Otto Wallach

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door RomaineBot (overleg | bijdragen) op 5 jul 2017 om 19:30. (Fix parameters)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Nobelprijswinnaar  Otto Wallach
27 maart 184726 februari 1931
Otto Wallach
Geboorteland Duitsland
Geboorteplaats Koningsbergen
Overlijdensplaats Göttingen
Nobelprijs Scheikunde
Jaar 1910
Reden "Voor zijn verdiensten op het gebied van alicyclische verbindingen."
Voorganger(s) Wilhelm Ostwald
Opvolger(s) Marie Curie
Portaal  Portaalicoon   Scheikunde

Otto Wallach (Koningsbergen, 27 maart 1847Göttingen, 26 februari 1931) was een Duits scheikundige die in 1910 de Nobelprijs voor de Scheikunde won voor zijn werk aan alicyclische verbindingen. Hij was verantwoordelijk voor de naamgeving van terpeen en pineen. Hij was de eerste die een systematische studie deed naar pineen. Hij stelde dat terpenen beschouwd kunnen worden als oligomeren van isopreen. Deze stelling staat bekend als de isopreen-regel en het heeft bijgedragen aan de opheldering van vele terpeenstructuren.

Biografie

Wallach, geboren in Koningsbergen, was de zoon van een Pruisisch burgerlijke ambtenaar. Zijn vader, Gerhard Wallach, stamde af van een Joodse familie die zich had bekeerd tot het lutheranisme. Zijn moeder, Otillie Thoma, was een etnische Duitse met een protestante achtergrond. Gedurende zijn vroege jaren op het gymnasium in Potsdam vormde bij Wallach een diepgaande voorliefde voor geschiedenis en kunst. Rond dezelfde tijd begon hij scheikundige experimenten uit te voeren in zijn ouderlijk huis.

Wallach promoveerde in 1869 aan de Universiteit van Göttingen bij Hans Hübner op het proefschrift "Over van tolueen afgeleide nieuwe isomere verbindingen". Vanaf 1870 werd hij medewerker van Friedrich Kekulé aan de Universiteit van Bonn.

Hij diende in 1870/71 in de Frans-Duitse Oorlog. Na de oorlog ging hij voor Agfa werken om in 1871 terug te keren naar de universiteit in Bonn. In 1873 werd hij privédocent en in 1876 buitengewoon hoogleraar farmacie. In 1889 werd hij professor scheikunde aan de universiteit van Göttingen en tegelijkertijd directeur van het Scheikundig Instituut. Zijn erk leverde belangrijke bijdrage aan de industrie van oliën en geurstoffen.

In 1909 publiceerde hij de resultaten van zijn veelomvattende onderzoek in het boek: Terpene und Campher, een werk van zeshonderd bladzijdes opgedragen aan zijn studenten. In 1915 ging hij met emeritaat, nadat aan het begin van de Eerste Wereldoorlog zes van zijn assistenten waren gedood aan het front.