De verkiezingen werden gehouden als gevolg van de ontbinding van de Tweede Kamer, nadat een voorstel tot wijziging van de grondwet in eerste lezing door Tweede Kamer en Eerste Kamer was aangenomen.[3]
Nederland was verdeeld in 43 kiesdistricten, waarin in totaal 86 leden van de Tweede Kamer gekozen werden.[4] Bij deze verkiezingen werd gestemd voor alle 86 zetels in de Tweede Kamer. Om in een district gekozen te worden moest een kandidaat minimaal de districtskiesdrempel behalen.[2]
De zittingsperiode ging in op 17 november 1884 en eindigde (door ontbinding van de Tweede Kamer na de ontslagaanvraag van het kabinet-Heemskerk) op 17 mei 1886.
↑ abIn elf kiesdistricten was een tweede verkiezingsronde nodig vanwege het niet-behalen van de districtskiesdrempel. Deze tweede ronde werd gehouden op 11 november 1884.
↑ abDe kiesdrempel werd per district bepaald door de volgende formule: 50% van het aantal uitgebrachte geldige stemmen, gedeeld door het aantal in het district te verkiezen zetels.
↑Het betrof een beperkte wijziging van de grondwet. In de grondwet was een bepaling opgenomen dat deze tijdens de uitoefening van een regentschap voor het staatshoofd niet gewijzigd kon worden. Vanwege de gevorderde leeftijd van koning Willem III en de jeugdige leeftijd van kroonprinses Wilhelmina - waardoor na overlijden van de koning een lange periode van regentschap te verwachten was - werd voorgesteld deze bepaling te schrappen.
↑Acht districten kozen één lid en 32 districten twee leden. In drie districten werden resp. drie (Sneek), vier (Rotterdam) en zeven (Amsterdam) leden gekozen. De kiezer bracht evenveel stemmen uit als er in zijn district zetels te verdelen waren.
↑ abIn 1883 werden verkiezingen gehouden voor 43 zetels van de wegens beëindiging van hun zittingstermijn afgetreden leden van de Tweede Kamer die gekozen waren bij de verkiezingen van 1879.
Periodieke verkiezingen werden gehouden in een kiesdistrict waar de zittingstermijn van een lid (vier jaar) afliep. Gemiddeld was in de periode 1848-1888 bij periodieke verkiezingen de helft van de Tweede Kamerleden aftredend. Bij algemene verkiezingen in deze periode, na ontbinding van de Tweede Kamer, werden alle Kamerleden opnieuw gekozen, evenals in het tijdvak vanaf 1888.