De verkiezingen werden gehouden als gevolg van de afloop van de zittingstermijn van de Tweede Kamer die gekozen was bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1982.
Bij deze verkiezingen behaalde het CDA onder aanvoering van premier Lubbers ("Laat Lubbers z'n karwei afmaken") een grote overwinning. De partij kwam van 45 op 54 zetels. Regeringspartner VVD verloor daarentegen negen zetels.
Van de oppositiepartijen wonnen PvdA en D66. Met 52 zetels behaalde de PvdA zelfs het op een na beste resultaat uit haar geschiedenis, zonder dat daardoor overigens kans op regeringsdeelname ontstond ('de overwinningsnederlaag'). D66 won drie zetels.
Net als in 1977 ging de winst van de PvdA ten koste van 'klein links': CPN en EVP verdwenen uit de Kamer en de PSP verloor twee zetels. Ook de RPF verloor een zetel en de CP keerde niet terug in de Kamer.
Aangezien CDA en VVD voortzetting van de coalitie tot inzet van de verkiezingen hadden gemaakt, en samen een duidelijke meerderheid hadden, lag voortzetting van de zittende regeringscombinatie voor de hand. In juli werd dan ook het kabinet-Lubbers II geformeerd.
Periodieke verkiezingen werden gehouden in een kiesdistrict waar de zittingstermijn van een lid (vier jaar) afliep. Gemiddeld was in de periode 1848-1888 bij periodieke verkiezingen de helft van de Tweede Kamerleden aftredend. Bij algemene verkiezingen in deze periode, na ontbinding van de Tweede Kamer, werden alle Kamerleden opnieuw gekozen, evenals in het tijdvak vanaf 1888.