James Callaghan

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Baron Callaghan van Cardiff
James Callaghan
Leonard James Callaghan
Geboren 27 maart 1912
Portsmouth, Engeland
Vlag van Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk
Overleden 26 maart 2005
Ringmer, Engeland
Vlag van Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk
Politieke partij Labour Party
Partner Audrey Moulton Callaghan
(1938–2005)
Beroep Politicus
Ambtenaar
Econoom
Vakbondsbestuurder
Militair (Luitenant)
Religie Geen (Atheïsme)
Premier van het Verenigd Koninkrijk
Aangetreden 5 april 1976
Einde termijn 4 mei 1979
Monarch Elizabeth II
Voorganger Harold Wilson
Opvolger Margaret Thatcher
Partijleider van de
Labour Party
Aangetreden 5 april 1976
Einde termijn 10 november 1980
Voorganger Harold Wilson
Opvolger Michael Foot
Minister van Buitenlandse Zaken
Aangetreden 4 maart 1974
Einde termijn 5 april 1976
Premier Harold Wilson
Voorganger Alec Douglas-Home
Opvolger Tony Crosland
Minister van Binnenlandse Zaken
Aangetreden 29 november 1967
Einde termijn 19 juni 1970
Premier Harold Wilson
Voorganger Roy Jenkins
Opvolger Reginald Maudling
Minister van Financiën
Aangetreden 16 oktober 1964
Einde termijn 29 november 1967
Premier Harold Wilson
Voorganger Reginald Maudling
Opvolger Roy Jenkins
Nestor van het Lagerhuis
Aangetreden 9 juni 1983
Einde termijn 18 mei 1987
Voorganger John Parker
Opvolger Bernard Braine
Lid Hogerhuis
Aangetreden 5 november 1987
Einde termijn 26 maart 2005
Lid van het Lagerhuis
voor Zuid-Cardiff en Penarth
Aangetreden 9 juni 1983
Einde termijn 18 mei 1987
Voorganger Zichzelf
Opvolger Alun Michael
Lid van het Lagerhuis
voor Zuid-Oost Cardiff
Aangetreden 23 februari 1950
Einde termijn 9 juni 1983
Voorganger Zichzelf
Opvolger Zichzelf
Lid van het Lagerhuis
voor Zuid-Cardiff
Aangetreden 26 juli 1945
Einde termijn 23 februari 1950
Voorganger Arthur Evans
Opvolger Zichzelf
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Leonard James (Jim) Callaghan, Baron Callaghan van Cardiff (Portsmouth, Engeland, 27 maart 1912Ringmer, Engeland, 26 maart 2005) was een Brits politicus van de Labour Party en premier van het Verenigd Koninkrijk van 1976 tot 1979.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Callaghan werd beroepshalve belastingambtenaar en streed tijdens de Tweede Wereldoorlog als vrijwilliger bij de Britse marine. In april 1944 werd hij bevorderd tot luitenant.

Van 1945 tot 1987 zetelde hij voor Labour in het House of Commons. In de regering van Clement Attlee werd hij daarna van 1947 tot 1950 parlementair secretaris van het ministerie van Transport en van 1950 tot 1951 parlementair en financieel secretaris van de Admiraliteit.

Na 13 jaar in de oppositie werd Callaghan van 1964 tot 1967 minister van Financiën in de regering van Harold Wilson en daarna was hij van 1967 tot 1970 minister van Binnenlandse Zaken. Vervolgens was hij van 1974 tot 1976 minister van Buitenlandse Zaken. Hij is de enige politicus in de Britse geschiedenis die deze drie ministerschappen en het premierschap bekleedde.

In april 1976 volgde hij Harold Wilson, die om gezondheidsproblemen ontslag nam, op als premier van Groot-Brittannië. Onder het premierschap van Callaghan kende het Verenigd Koninkrijk een hoge inflatie en werkloosheid. Labour regeerde niet in een officiële coalitie, maar had wel een akkoord met de Liberal Party gesloten, waarbij de liberalen de regering steunden. Dit stond bekend als het zogenaamde LibLab pact, dat uiteindelijk in 1979 ten val zou komen, nadat oppositieleidster Margaret Thatcher een motie van wantrouwen met een meerderheid van één stem won, waardoor Callaghan gedwongen was om een verkiezing uit te schrijven. De rechtstreekse oorzaak was het feit dat Labour-parlementslid Alfred Broughton uit Yorkshire terminaal ziek was en geen kracht meer had om nog mee te stemmen, ofschoon men hem bij eerdere stemmingen nog met een ziekenwagen naar Westminster had weten te vervoeren. Er waren zodoende 310 stemmen vóór de regering en 311 tegen. Walter Harrison, deputy Chief Whip voor de Labour Party, deed vervolgens een beroep op Bernard Weatherill van de Conservative Party om zich aan het gebruik te houden dat bij afwezigheid van een lid van de ene partij een lid van de andere partij (zijn 'pair') zich van stemming zal onthouden. Dit zou een gelijke stand betekenen, waardoor de Speaker de beslissende stem zou moeten uitbrengen, die volgens een ongeschreven afspraak in het voordeel van de regering zou zijn geweest. Weatherill betwistte dat hij een 'pair' had, maar beloofde zich aan zijn woord te houden en niet te stemmen. Harrison zou daarop hebben gezegd dat hij dit niet van hem kon vragen, met als gevolg dat Weatherill toch zijn stem voor de motie van wantrouwen uitbracht en de regering viel.[1]

Callaghan werd door de conservatieve tabloid The Sun aangevallen, nadat hij van een buitenlandse missie terugkwam en de problemen in Groot-Brittannië relativeerde. Daarop publiceerde de krant de titel: „Crisis? What Crisis?“, een uitspraak die verkeerdelijk aan Callaghan zelf wordt toegeschreven. Gemeenzaam werd hij ook wel Sunny Jim genoemd.

Bij de verkiezingen van 1979 wonnen de conservatieven, waardoor Callaghan in mei 1979 ontslag moest nemen als premier. Vervolgens was hij van 1979 tot 1980 leider van de oppositie, waarna hij ontslag nam als partijleider van Labour.

In 1987 verliet hij de actieve politiek, waarna hij in de adel werd verheven. Hierdoor zetelde hij tot aan zijn dood in 2005 in het Hogerhuis. Elf dagen na de dood van zijn vrouw Audrey overleed Callaghan, op de avond voor zijn 93ste verjaardag.

Zie de categorie James Callaghan van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Voorganger:
Roy Jenkins
Minister van Financiën
1964–1967
Opvolger:
Reginald Maudling
Voorganger:
Reginald Maudling
Minister van Binnenlandse Zaken
1967–1970
Opvolger:
Roy Jenkins
Voorganger:
Alec Douglas-Home
Minister van Buitenlandse Zaken
1974–1976
Opvolger:
Tony Crosland
Voorganger:
Harold Wilson
Partijleider van de
Labour Party

1976–1980
Opvolger:
Michael Foot
Voorganger:
Harold Wilson
Premier van het Verenigd Koninkrijk
Kabinet-Callaghan
1976–1979
Opvolger:
Margaret Thatcher