Overleg gebruiker:Robert Prummel/Danilo Dolci

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De andere Wiki's laten Danilo Dolci in Trappeto sterven... ik heb de geciteerde bron gevolgd die hem in Palermo laat overlijden. Zijn geboorte zal Sesana (Sežana) zijn, maar ook het daardivchtbij gelegen Triëst wordt vermeld. Robert Prummel (overleg) 29 okt 2014 23:10 (CET)Reageren

Nobelprijs[brontekst bewerken]

Dat iedere mens en instelling de Nobelprijs voor de Vrede kan krijgen is beslist waar, maar we zijn lang niet allemaal kandidaat gesteld. De kandidatuur op zich is, al werden ook Hitler, Brezjnev en Molotov ooit voorgesteld, echt wel iets bijzonders. Daarom vermelde Der Spiegel het ook nadrukkelijk in de necrologie. Het laat ook zien hoe opmerkelijk Dolci was. Robert Prummel (overleg) 30 okt 2014 02:24 (CET)Reageren

Hij was geen kandidaat: hij werd voorgedragen, door wie is onduidelijk, wanneer is onduidelijk (in ieder geval niet voor 1956), en zo bijzonder is het ook niet: in 2011 werden maar liefst 241 personen voorgedragen voor die prijs; het Engelse zusterlemma over die prijs zegt eenvoudig: "Over time many individuals have become known as "Nobel Peace Prize Nominees", but this designation has no official standing, and means only that one of the thousands of eligible nominators suggested the person's name for consideration", maar dat wist je natuurlijk allemaal al. Dat betekent bijvoorbeeld dat tussen 1958 en 1997 ongeveer zo'n 8.000 personen zijn voorgedragen, waarvan hij er een was. Paul Brussel (overleg) 30 okt 2014 08:51 (CET)Reageren
Dan laten we die kandidatuur weg... Maar bedenk dat Der Spiegel het toch belangrijk genoeg vond om het te vermelden. Robert Prummel (overleg) 2 nov 2014 20:22 (CET)Reageren
verplaatst van OP RP:

Verzoekpagina voor commentaren[brontekst bewerken]

Beste Robert,

Er is momenteel een best stevige discussie aan de gang op de verzoekpagina voor commentaren over jouw bijdragen in de hoofdnaamruimte en er is meermaals geopperd dat je beter even kan stoppen met het aanmaken met artikelen in de hoofdnaamruimte. Nu zie ik tot mijn verbazing dat je wel het lemma Danilo Dolci hebt aangemaakt. Ik krijg hierdoor toch sterk de indruk dat je prioriteiten verkeerd liggen en dat je de kritiek niet echt serieus neemt. Net zoals dat [[1]] soort acties echt niet kunnen. Je prioriteiten zouden momenteel moeten liggen bij het werken aan een oplossing voor het probleem geschetst op de verzoekpagina en niet bij het verdacht maken van Paul en bij het schrijven van nieuwe lemma's waarbij slordig gewerkt wordt. Ik heb heel oppervlakkig gekeken en het Engelse artikel spreekt over twee nominaties voor de Nobelprijs van de vrede terwijl jouw lemma impliceert dat hij slechts eenmalig genomineerd is. Ook doet de zin In 1958 werd Danilo Dolci, die geen communist was, onderscheiden met de Internationale Lenin-Vredesprijs voor het versterken van de vrede tussen de volkeren een wenkbouw bij me fronsen omdat ik me afvraag om welke volkeren het gaat. En waar heb je vandaan dat die tweehonderd mensen aan die weg gebouwd hebben? Kan dit zo een twee drie niet terugvinden in de gegeven bronnen. Het lijkt me toch echt dat je de prioriteiten zal meten verleggen naar het uitvoeren herstelwerkzaamheden. Natuur12 (overleg) 30 okt 2014 01:09 (CET)Reageren

Dat was precies waar ik hier op doelde. Ter aanvulling: in Der Spiegel wordt gesproken over de toekenning van de Leninprijs in 1956, 1957 en het lemma vermeldt nu... 1958 - welk jaar is het nu op grond van welke betrouwbare bron? Er staan meer 'feiten' in het artikel die ik in de twee genoemde bronnen niet kon terugvinden. De overlegpagina stelt vraagtekens bij levensdata, maar in het lemma staan die er toch gewoon zonder vraagteken (en er worden ook geen bronnen voor gegeven). De 'Lenin-Vredesprijs' wordt nu in diverse door RP aangemaakte artikelen over de prijs en over de winnaars steeds anders genoemd, dus wat moet nu de Nederlandse naam van die prijs zijn voor WP:NL, of gaan we voor de verschillende lemmata waarin de prijs genoemd wordt steeds creatief andere namen voor die prijs verzinnen? Waar komt die waardebepaling vandaan in de zinsnede: "Hij mocht het prijsgeld ter waarde van ongeveer 25.000 dollar"? (En wat is "prijsgeld"?) Enz. Kortom: dit artikel is opnieuw de lijst TBP waardig.
En wat moet nu begrepen worden onder het "plezier" (en belofte?) "Ik wil die oude artikelen met alle plezier nog eens langslopen" als vooralsnog eerst alleen tijd wordt gestoken in nieuwe, opnieuw veel vragen oproepende lemmata, die collegae alleen maar weer heel veel verificatie en tijd, en de encyclopedie zo goed als niets, integendeel, veel niet-encyclopedisch verantwoorde lemmata opleveren? Paul Brussel (overleg) 30 okt 2014 01:28 (CET)Reageren
In het artikel over de Lenin-Vredesprijs staat al dat de precieze jaren, waarvoor de Stalin- en Leninprijs werden gegeven, iedereen in verwarring hebben gebracht. De Russen maakten er een zootje van... Over dat prijsgeld, toen 100 000 roebel wat ~(officieel tenminste) overeenkwam met 25000 dollar hebben we al uitgebreid gediscussieerd en dat staat, inmiddels onaangevochten geformuleerd, in het artikel over de Stalin- en Leninprijs. Dat een prijs soms ter verduidelijking bij die hele lange officiële naam genoemd wordt maar meestal bij de kortere naam Lenin-Vredesprijs is toch heel gewoon? Alle linken komen uiteraard uit bij de Lenin-Vredsprijs. prijsgeld is een heel gangbaar woord voor het geld dat je gewonnen hebt... Steeds een onwaarheid herhalen maakt iets niet waar Paul. Kritisch meelezen is uitstekend maar jij bent met iets heel anders bezig... Ik wil die oude artikelen met alle plezier nog eens langslopen betekent precies at er staat, maar deze discussie loopt toch nog? Robert Prummel (overleg) 30 okt 2014 02:19 (CET)Reageren
OK: dan begrijp ik het: "De Russen maakten er een zootje van...", maar dat breng ik, RP gewoon in orde: jouw bron spreekt van 1956 en 1957, maar ik, RP, vind dat die prijs in 1958 is toegekend, dus zet ik dat in het lemma. In de jaren 1950 is er een bron die beweert dat de SU 100.000 roebel in 1950 gelijk deed stellen aan 25.000 USD. Dus ik, RP, ben nu van mening dat dat prijzengeld ook in 1958 "ongeveer 25.000 dollar" was. Het woord "prijsgeld" kende ik niet; mijn Van Dale geeft niettemin het woord met als enige betekenis: "aandeel in de opbrengst van een buit". Die naam van die prijs mag dus kennelijk zonder probleem in verschillende artikelen waar die genoemd wordt een andere lange naam krijgen. Het is me heel duidelijk. En waar zijn al die gegevens die niet in de twee genoemde bronnen, Der Spiegel, nu aan ontleend? En waarom bepaal jij nu gewoon wat zijn geboorte- en zijn overlijdensplaats is, terwijl verschillende bronnen elkaar daarover tegenspreken? Ben jij nu plots de meest gezaghebbende bron om die plaatsen te bepalen?
Aangezien dit, voor mij althans, aantoont dat je met een zelfde slordigheid blijft werken als voorheen, hoop ik dat aan het aanmaken van nieuwe artikelen door jou heel snel een einde wordt gemaakt! Zin om het lange artikel Heinrich Brandweiner ook nog eens op die vele details door te nemen, heb ik overigens niet (wel constateer ik dat je nog steeds niet weet wat het WP:NL-gebruik is inzake het noemen van de levensdata, die keer op keer op keer op keer door anderen verbeterd moet worden). Paul Brussel (overleg) 30 okt 2014 09:09 (CET)Reageren
einde verplaatste opmerkingen van OP RP
Waar meerdere sterf en geboortedata en plaatsen gegeven in bronnen moeten we toch wel kiezen? Ik koos Der Spiegel, een serieus weekblad. Misschien is een noot met "op het internert staan ook andere plaatsen genoemd" nutrtig? Over gegevens van buiten de Spiegel. De jaren waarvoor en waarin die prijs werd uitgereikt zijn voor iedereen onduidelijk geworden door de praktijk van de Russische jury, Dat kan ik ook niet veranderen... Robert Prummel (overleg) 2 nov 2014 20:19 (CET)Reageren
Neen: wat niet vast staat en onzeker is, zet men niet in een encyclopedie! Hooguit kan men dan in een voetnoot aangeven dat de ene bron dit, de andere bron dat zegt; maar een 'encyclopedist' gaat in zulke gevallen niet een volslagen arbitraire keuze maken, zoals jij doet: over geboorte- of overlijdensplaatsen, over het totaal onzekere jaar van toekenning van die Lenin-prijs. Jij brengt nu in het door jou aangemaakte 'encyclopedische' lemma als 'waarheid' waar volstrekte onzekerheid over is - iets, wat maar niet tot je lijkt door te dringen (ook inzake dat geldbedrag), wat je dus absoluut niet moet doen. Paul Brussel (overleg) 2 nov 2014 23:04 (CET)Reageren
Een voorbeeld van merkwaardig getwist over woorden: Prijsgeld komt op Wiki geregeld voor en is ook daarbuiten niet ongebruikelijk. Zie http://www.ischgl.com/nl/enjoy/zomer-highlights/ironbike/klassen-prijzen?show=lifts Het is het enkelvoud van prijzengeld. Ook een mooi woord, daarniet van, maar hier gaat het om één enkele prijs en dan lijkt enkelvoud me correct. Robert Prummel (overleg) 3 nov 2014 03:00 (CET)Reageren
Op 31 december 1957 maakte Moskou bekend dat Dolci de vredesprijs had gewonnen voor zijn verdiensten op dat gebied in 1956. Hij ontving de prijs begin 1958. Dolci ontving de Lenin Peace Prize in 1958 is dus juist, Dolci ontving de Lenin Peace Prize voor 1958 is onjuist. Volgens mij zit Der Spiegel er een jaar naast. Cattivi (overleg) 4 nov 2014 12:17 (CET)Reageren
Dat Danilo Dolci "e"is en ook een heel interessante man is, daar kunnen we het vast over eens zijn! Dat hij die Russische prijs kreeg is ook onomstreden. Maar waar de bronnen, en dan serieuze bronnen!, elkaar over de data en de sterfplaats van Danilo Dolci tegenspreken weet ik ook niet meer wat ik ermee aan moet. Paul wil het artikel helemaal schrappen, maar dat probeert hij om redenen die ik niet mag noemen met alles wat schreef... Ik zal in het artikel zetten dat hij de prijs IN 1958 ontving. Dat een en ander onduidelijk is en iedereen op een dwaalspoor bracht is de schuld van de Russen, niet van Der Spiegel en ook van de arme stervelingen die in de krant of op Wikipedia artikelen over de leninprijswinnaars schreven. Het geldbedrag is in n.a.v. het artikel over de Internationale Lenin-Vredesprijs al uitgebreid en vruchtbaar besproken.Robert Prummel (overleg) 11 nov 2014 03:13 (CET)Reageren
Het is de schuld van de aaanmaker dat hier een volstrekt onbetrouwbaar lemma over deze man op WP:NL wordt geplaatst. Ik wijs er op dat de meeste van mijn vele vragen die hierboven zijn gesteld nog steeds niet zijn beantwoord dan wel tot een deugdelijke verbetering van het lemma hebben geleid, en neen: ik ga niet al die punten herhalen. De staat waarin het lemma nu is dient verwijdering te betekenen. Paul Brussel (overleg) 11 nov 2014 08:37 (CET)Reageren
Maar welke vragen heeft Paul Brussel nu? Robert Prummel (overleg) 11 nov 2014 13:34 (CET)Reageren
Nogmaals: ik blijf niet voor een zeurend, de onschuld zelve spelend kind alle onbeantwoorde vragen steeds herhalen. Lees nauwkeurig, ga op alle, maar dan ook echt alle genoemde kritiekpunten in, en dan kom ik misschien nog eens terug. Dit lemma is nog steeds niet in orde, en zo lang dat zo blijft is wiu/verwijdering aangewezen. Paul Brussel (overleg) 11 nov 2014 20:39 (CET)Reageren

Je speelt weer eens verstoppertje. Ik heb alle kritiek weerlegd. Robert Prummel (overleg) 9 mrt 2016 11:50 (CET)Reageren

Nogmaals: ik ga niet alles honderd maal herhalen voor je omdat je niet in staat bent tot lezen en begrijpen. Over (de hoogte van) het prijzengeld is uitgebreid gediscussieerd en de conclusie was dat het niet $ 25.000 zou zijn; zet dat dan ook niet in het artikel. Over de voordracht voor de Nobelprijs is ook gediscussieerd en toch zet je er gewoon weer in wat je zegt er niet in te zetten. Wat heeft discussiëren met jou eigenlijk voor zin als je en niet leest, niet begrijpt en niet doet wat je zegt? Je bezorgt velen alleen maar handen vol werk en de encyclopedie een nog slechtere reputatie. Paul Brussel (overleg) 9 mrt 2016 16:56 (CET)Reageren
Kijk eens naar wat en:Treccani over Dolci over hem schrijft [3] Valt je iets op? Cattivi (overleg) 8 mrt 2016 10:36 (CET)Reageren
Wat me in de Italiaanse encyclopedie opvalt is een andere sterfplaats, het weglaten van de exacte data en een accent dat meer bij zijn literaire vaardigheden ligt. Zou je meer aandacht voor dat laatste willen Cattavi? Het artikel is een invulling van de lijst van Stalinprijswinnaars en daarom ligt de nadruk op politiek en sociale activiteiten. Robert Prummel (overleg) 9 mrt 2016 11:47 (CET)Reageren
In zijn boeken -non-fictie- beschreef hij de misstanden op Sicilië, zijn idealen, interviewde hij de 'gewone man', wat hij bereikt had en wat zijn plannen voor de toekomst waren. Die boeken waren ook bekend buiten Italië. Er onstonden allerlei comités, die geld inzamelden voor zijn projecten. Of zijn poëzie erg bekend was (buiten Italië) weet ik niet. Verder mag zijn geloof genoemd worden, en was hij niet alleen geen communist, maar heeft hij zich aan geen enkele partij willen binden. Hoe hoog het bedrag was dat Dolci gekregen zou hebben als hij de prijs jaren eerder had gekregen is niet belangrijk, en of er nou 200 of 150 mensen aan die weg werkten is ook niet belangrijk (voor 150 is ook wel een bron te vinden). Wat betreft de plaats van overlijden: In de kranten stond destijds over het algemeen (een ziekenhuis in) Partinico [4]. Hier ook [5] p.49 Wat het moet zijn kan ik niet met zekerheid zeggen. Cattivi (overleg) 9 mrt 2016 20:39 (CET)Reageren
Wat echter wel belangrijk is, is dat er geen onwaarheden in de 'encyclopedie' komen te staan waar geen bronnen voor zijn, maar berusten op puur giswerk. En dat is wat hier gebeurt (zie bijvoorbeeld hier en de prijs in 1956 ging naar... Dolci!???). Paul Brussel (overleg) 10 mrt 2016 00:21 (CET)Reageren
Dat Dolci de prijs gewonnen heeft is toch niet omstreden? [6] Wat op de lijst van winnaars ontbreekt is een uitleg waarom het blijkbaar jaren kan duren voordat de winnaar daadwerkelijk de prijs overhandigd krijgt. Cattivi (overleg) 10 mrt 2016 09:42 (CET)Reageren
Waar komt vandaan dat het de prijs van 1956 was? De toekenning is inderdaad niet onomstreden, het prijzengeld en die 1956 dus wel. Maar ik krijg de indruk uit uw voorgaand commentaar dat voor u nauwkeurigheid er eigenlijk ook niet zo toe doet, zoals dat voor Prummel al helemaal niet geldt. Paul Brussel (overleg) 10 mrt 2016 09:52 (CET)Reageren
      • En alwee iets onaardigs... Je moet je diep schamen! 10 mrt 2016 11:38 (CET)
JIJ zou je heel, heel diep moeten schamen omdat er geen enkel artikel uit je pennetje komt waarvan niet weer ieder detail moet worden geverifieerd en dat je gegeven commentaar en vragen ALTIJD volstrekt negeert! En er is inderdaad geen enkele reden om aardig tegen je te zijn gezien al je prutswerk dat handenvol tijd kost aan collegae. Paul Brussel (overleg) 10 mrt 2016 11:48 (CET)Reageren
Ik heb toch nergens gezegd dat het jaar 1956 in dit artikel vermeld moet worden? Ik pleit er juist voor om alleen te vermelden wanneer hij de prijs in ontvangst nam. Dat er op de lijst van winnaars uitgelegd moet worden, met een goede bron, waarom de prijswinnaars van 1956 blijkbaar pas eind 1957 bekend werden gemaakt is evident, maar je kunt een biografie van Dolci schrijven zonder dieper op deze tegenstrijdigheid in te gaanCattivi (overleg) 10 mrt 2016 10:21 (CET)Reageren
  • Ik hoopte de mogelijke tegenstrijdigheden te vermijden met de formulering : Op 31 december 1957 maakte het comire bekend dat Dolci Danilo Dolci, die geen communist was, was onderscheiden met de Internationale Lenin-Vredesprijs voor "het versterken van de vrede tussen de volkeren". Dan laten we het jaar waarvoor die prijs sdtond in het midden. Voor het prijzengeld in roebels is een gedrukte bron van de Utah University Press. Ook voor de waarde van de Roebel in die tijd is een bron. De wisselkoersen waren toen nog niet zo veranderlijk. Het lijkt er nu op dat Paul het beslist beter wil weten dan Frederick Quinn die in zijn boek "Building the "Goodly Fellowship of Faith" op blz. 144 over de prijs dit schreef: "the awards commemorated Josef Stalin’s seventieth birthday and included a gold medal bearing Stalin’s likeness and 100,000 rubles, roughly $25,000". (2004). All USU Press Publications. Book 108. Blz.144.Robert Prummel (overleg) 10 mrt 2016 11:35 (CET)Reageren
LEES NOU EENS EEN KEER GOED, en liever drie keer dan oppervlakkig, ook al heb ik weinig hoop! Die noot 4 refereert aan het geldbedrag aan Moulton van 1951, niet deze, dus er is GEEN bron voor $ 25.000 voor de in 1958 toegekende prijs. En in de genoemde lijst staat Dolci genoemd voor de prijs van 1956 dus ook dat klopt niet. Paul Brussel (overleg) 10 mrt 2016 11:45 (CET)Reageren
        • De Roebel was een stabiele munt, dat "roughly" in de waardeaanduiding in dollars is dus een goede benadering. De lezer mag toch wel weten dat het een groot geldbedrag was en dat de Sovjets wilden dat de Stalinprijs het equivalent van de Nobelprijs was? Op [7] in Siqueiros: His Life and Works blz. 323 van de hand van Philip Stein kun je leze dat de prijs in nog steeds 25000 roebel was. Op [8] kun je lezen, "Throughout the Soviet Union, the ruble was little used outside state borders, so the government kept the official rate close to the dollar, a massive overvaluation"... Met "Op 31 december 1957 maakte Moskou bekend dat Dolci de vredesprijs had gewonnen" gaan we de moeilijke discussie over het jaar verder uit de weg. Ik hoop dat [9] een bruikbare bron is voor Paul.... Verder is er Realism, Utopia, and the Mushroom Cloud: Four Activist Intellectuals op [10] door Michael Bes sblz. 180 met een genoemd bedrag van 27000 dollar. Misschien duikt er nog eens een bron op met een afbeelding van de oorkonde. Robert Prummel (overleg) 10 mrt 2016 15:17 (CET)Reageren
Dat je dus inderdaad niet lezen en begrijpen kunt blijkt wel uit dit commentaar. Mijn kritiekpunten blijven dus gewoon staan als niet voldoende met betrouwbare en gezaghebbende bronnen onderbouwd. Paul Brussel (overleg) 10 mrt 2016 15:58 (CET)Reageren
Dat geen enkele bron ooit goed genoeg is en je je vermaakt met spijkers op laag water blijkt uit je reactie. Sinds je ooit boos werd toen ik aantoonde dat je couperuskennis vaak bluf is en een verzoek daaromtrend aan de geschillencommissie werd afgewezen doeje niets anders dan pesten, vitten en onredelijk zijn. Geen enkele bron zal ooit goed genoeg kunnen zijn en op argumenten en bronnen reageer je met insinuaties en beledigingenzoals indertijd bij Werlë. Je bent rancuneus en met al dat venijn vooral zielig. Robert Prummel (overleg) 10 mrt 2016 19:24 (CET)Reageren
Met Couperus houd ik me dankzij jou niet meer bezig omdat jij daar ook weer een belachelijke janboel van maakte. Dat je nog steeds artikelen maakt waar je feiten poneert, zoals in het onderhavige, die niet gestoeld zijn op betrouwbare en gezaghebbende bronnen (maar op aannames en giswerk), is niet mijn fout, maar de jouwe. Bij Werlé gold, en geldt nog steeds, hetzelfde. Mensen zoals jij die van gedegen (bronnen)onderzoek en encyclopedisch schrijven geen verstand hebben, zorgen dientengevolge voor een overstelpende hoeveelheid werk voor de door jouw 'werkwijze' noodzakelijke controleurs; als eerder gezegd: langdurige blokkades, of van onbepaalde tijd, zijn voor mensen als jij een zegen voor deze encyclopedie. (En overigens ben ik in het geheel niet rancuneus.) Paul Brussel (overleg) 10 mrt 2016 19:43 (CET)Reageren
QED.... Robert Prummel (overleg) 16 mrt 2016 19:25 (CET)Reageren

omgekeerde staking van Parti Nico en een getal[brontekst bewerken]

Ik schreef: Een voorbeeld van zijn activisme was de door hem georganiseerde "omgekeerde staking van Parti Nico". Tweehonderd werklozen repareerden op eigen initiatief een verwaarloosde weg[2]. De Italiaanse autoriteiten stelden dat niet op prijs. Dolci werd gearresteerd en gevangen gezet.

Ik begrijp dat er ook ergens 150 werklozen worden genoemd. Ik meen dat het aantal wel belangrijk is omdat het om een grote actie ging en er veel mensen bij betrokken waren. Het belang van Dolci wil ik niet onder stoelen en banken steken. Robert Prummel (overleg) 10 mrt 2016 15:58 (CET)Reageren

150, zijn obituary in the New York Times [11] 'a few' [12], the Economist... (en het is Partinico) Cattivi (overleg) 10 mrt 2016 19:58 (CET)Reageren
  • Dat is mooi om te weten. Zullen we het op "ongeveer 150" houden? Ik kan me niet goed voorstellen dat het precies 150 waren. Vaar overdrijven actievoerders en demonstranten hun aantal enorm en wijken schattingen door politie en organisatoren enorm uiteen. Partinico is een welkome verbetering. Robert Prummel (overleg) 16 mrt 2016 19:19 (CET)Reageren
Ik zou geen aantal vermelden. Wat bedoel je trouwens met 'Het belang van Dolci wil ik niet onder stoelen en banken steken'? De man is E omdat er veel over hem gepubliceerd is. Helaas ook vaak met de nodige POV. Hebben zijn acties een substantiële bijdrage geleverd aan het verbeteren van de levensomstandigen van de Sicilianen (vergeleken bv. met het EU geld dat in de regio gepompt is)? Is de maffia verdreven? Ik ben tot nu toe uitsluitend bronnen tegengekomen die de effecten van zijn acties sterk relativeren. Er kwam in de loop der jaren steeds meer kritiek op de man, maar als je dit allemaal goed wilt beschrijven dan heb je wel kwalitatief goede bronnen nodig. Een krantenartikel volstaat dan eigenlijk niet meer. Een eenvoudig lemma, dat in algemene bewoordingen zonder veel details, zijn leven beschrijft (graag ook zijn schrijverschap en bibliografie er bij) is ruim voldoende voor een beginnetje dat teruggeplaatst kan worden.Cattivi (overleg) 16 mrt 2016 19:57 (CET)Reageren
Ik schreef inderdaad wat uitgebreider over Dolci omdat ik hem bewonder. Dat wat hij probeerde te doen niet veel succes heeft gehad ligt aan het weerbarstige karakter van Sicilië, een probleem waar al menigeen in het stof heeft gebeten. Met de boeken en encyclopedie hebben we goede gedrukte bronnen. Robert Prummel (overleg) 19 mrt 2016 14:33 (CET)Reageren

Gerardus Johannes Geers (Delft, 10 december 1891 - Groningen, 2 mei 1965) was een Nederlands hispanist. Hij publiceerde ook onder de namen L.S. Palder en Cayo Graco.

In 1917 vertrok Geers naar Spanje en werd daar gouverneur van de kinderen van de Nederlandse gezant in Madrid. Hij maakte vrienden in linkse intellectuele kringen en vertaalde Das Kapital van Karl Marx in het Spaans. Onder het pseudoniem Cayo Graco publiceerde de idealistische socialist in socialistische bladen als Nuestra Palabra en El Comunista onder andere werk van Henriette Roland Holst. Als huisgenoot van de gezant genoot hij diplomatieke immuniteit maar hij werd al in 1920 ‘wegens zijn subversieve activiteiten’ Spanje uitgezet[1].

Vanaf 1918 verschenen al regelmatig zijn recensies van moderne Spaanse werken in de NRC en eenmaal in Nederland terug en leraar in Enschede werd hij een van de pioniers van het hispanisme in het land. Hij publiceerde om in zijn levensonderhoud te voorzien vertalingen, recensies, studies, leerboeken en vroeg in 1928 een privaat-docentschap in het Spaans aan aan de Rijksuniversiteit Groningen, dat hij tot 1932 vervulde. Van 1932 tot 1947 was hij leraar te Den Haag, van 1947 tot 1961 lector en van 1961 tot zijn emeritaat in 1962 buitengewoon hoogleraar Spaanse taal en letterkunde te Groningen[1].

Geers publiceerde vertalingen van toneelwerken, romans, gedichten en filosofische geschriften van klassieke Spaanse auteurs als Cervantes, Unamuno, Ortega y Gasset en Diez del Corral. De in Nederland verguisde koning Philips II werd door Geers verdedigd tegen de vele valse aantijgingen over zijn politiek en zijn privéleven[1]. Geers was daarmee een voorloper in de studie van de "Zwarte legende", het in Nederland verbreide Anti-Hispanisme.

Als kenner van Spanje, land, volk en cultuur, besprak Geers naast de Spaanse cultuur ook sociologische problemen, geschiedenis, literatuur, schilderkunst en muziek.

In het artikel "El problema de los romances" betoogde de jonge Geers in 1920 dat oudere collega's als Milá y Fontanals en Menéndez Pelayo ongelijk hadden wanneer zij stelden dat de Spaanse literaire romances uit het Spaanse epos zijn voortgekomen. Hij stelde dat zij uit de middellatijnse lyriek zijn ontstaan. Zesendertig jaar later werd Geers weerlegd door E. García Gómez in zijn artikel "La lírica hispano-árabe y la aparición de la lírica románica" (Al-Andalus, XXI (1956)) dat op het pas ontdekte kharga-materiaal was gebaseerd[1].

Het motto van Dr. Geers was: "Er is maar een volk: de mensheid, Er is maar een land: de aarde, Er is maar een wet: de liefde, Er is maar een land: de aarde"!

Geers was een kenner van het werk van Lope de Vega en gebruikte de in zijn tijd nieuwe Freudiaanse psychologie om het oeuvre te analyseren. Hij noemt een infantilisme als gevolg van identificatie en idealisering, waardoor het Spaanse volk een horde werd, een kudde die slaafs achter de leiders (koning en kerk) aanliep zonder de eigen vrijheid te gebruiken. In zijn latere studies over de Barok steunt hij vooral op Erich Fromm en wordt het prijsgeven van de vrijheid voor hem het beslissende kenmerk van alle baroktijdperken. Hij ziet de barok dan niet meer als een typisch Spaans verschijnsel, maar als iets wat regelmatig terugkeert, wanneer de mens zijn vrijheid niet aandurft en van zichzelf vervreemdt. Ook onze tijd zag hij aan dit euvel lijden. Met hoeveel enthousiasme zou hij met de hedendaagse jongeren hebben meegeleefd die alom tegen deze onvrijheid in opstand komen[1].

Net als Ortega y Gasset, die in zijn filosofie de mens en het denken resoluut in de wereld plaatste ging Geers in tegen een veronderstelde individuele of collectieve doodswens als drijfveer voor gedrag.

Geers was een bewonderaar van de Spaanse dichter León Felipe.

Enige publicaties[brontekst bewerken]

  • 1917 The adverbial and prepositional prefixes in Blackfoot, diss. Leiden.
  • 1921 Antología castellana, Wassenaar.
  • 1923 Spaanse Spraakkunst, Wassenaar.
  • 1932 De Renaissance in Spanje (in samenwerking met J. Brouwer), Zutphen.
  • 1935 Lope de Vega, zijn geest en zijn werk, De vrije Bladen, Schrift 8, aug.
  • 1937 J.P. Pastor en G.J. Geers, Una antología de la poesía moderna española, A'dam.
  • 1944 G.J. Geers, De invloed van de Spaanse literatuur in Fr. Bauer etc., Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden, III, 59-68, Antwerpen.
  • 1946 Spaans Leesboek, Den Haag4.
  • 1946 Snel Spaans, Den Haag.
  • 1947 Algemene Kunstgeschiedenis, Deel III, Utrecht, bijdrage over Spaanse schilderkunst.
  • 1950 Algemene Kunstgeschiedenis, Deel V, Utrecht, idem.
  • 1951 L.S. Palder (pseud. G.J. Geers), Brief van Daniël over Joachim van Babylon en zijn kuise Suzanne, Den Haag.
  • 1954 Spaans voor reizigers en emigranten etc. (in samenwerking met B.J. Fernández de la Mata), Groningen.
  • 1954-64 Spanje, land, volk, cultuur, Baarn.
  • 1955-56 Spaans in spiralen, twee delen, Den Haag.
  • 1957 Van het barokke leven, Baarn.
  • 1964 Buitenlandse letterkunde na 1945, Aula, Utrecht. Bijdrage over Spanje.
  • 1920 El problema de los romances, Neoph. V, 193-199.
  • 1928 Unamuno en het karakter van het spaansche volk, Openbare Les, Groningen.
  • 1930 Algo sobre versificación española, Neoph. XV, 178-183.
  • 1933 Pícaro, flamenco, pichelingue, Mélanges de philologie à J.J. Salverda de Grave, Groningen, 132-138.
  • 1936 De dageraad van het modern Spanje, Haagsch Maandblad, febr. 124-133.
  • 1947 De zwarte legende van Spanje, Openbare Les, Groningen.
  • 1949 Le problème du sustrat et du superstrat dans l'Amérique latine, Neoph. XXXV, 209-211.
  • 1950 Het begin van de Romaanse literatuur, Neoph. XXXVI, 141-144.
  • 1951 De studie van de Spaanse invloeden op de Nederlandse literatuur, Neoph. XXXVII, 193-202.
  • 1951 Mateo Alemán y el barroco español, Homenaje a J.A. van Praag, A'dam, 54-58.
  • 1954 Het vierheffingsvers in het Spaans, Mededelingen der K.N.A.W., N.R. 17, afdeling Letterkunde, II, 325-370.
  • 1955 La base psicológica del barroco, Asomante, nummer 3.
  • 1956 El prestigio de José Ortega y Gasset en Europa, Asomante, nummer 4.
  • 1960 Towards the solution of the Barock problem, Neoph. XXXXIV, 299-307.
  • 1960 Naar de oplossing van het Barokprobleem, Nieuw Vlaams Tijdschrift.
  • 1962 Cervantes en de Vrijheid. Het doorbréken van de Barok, Afscheidsrede, Groningen.
  • 1966 Los judíos y el barroco, Homenaje ... al Instituto de Estudios hispánicos, portugueses e iberoamericanos de la universidad estatal de Utrecht, La Haya, 209-216.

Vertalingen[brontekst bewerken]

  • 1925 Miguel de Unamuno, De Markies van Lumbría, in Zes Verhalen, Amsterdam.
  • 1926 Miguel de Unamuno, Tante Trui, Arnhem, tweede druk, Antwerpen 1943.
  • 1926 Miguel de Unamuno, Een kerel uit een stuk, Arnhem.
  • 1927 Miguel de Unamuno, Abel Sánchez, verhaal van een hartstocht, Arnhem 1927, Antwerpen 1941, Meppel 1953.
  • 1928 Miguel de Unamuno, De Man in de mist, Arnhem.
  • 1933 Ramón Gómez de la Serna, Als vrouwen vervelen..., Rotterdam.
  • 1935 Miguel de Unamuno, St. Manuel Bueno, martelaar, Arnhem.
  • 1939 Joseph de la Vega, Confusión de confusiones, Den Haag.
  • 1940 Miguel de Unamuno, Proloog, voorafgaand aan Tante Trui, Kroniek van hedendaagse Kunst en Kultuur.
  • 1948 Miguel de Cervantes, Twee Tafelspeelkens, Den Haag.
  • 1948 Juan Antonio de Zunzunegui, De Zweer van don Lucas.
  • 1949 José Ortega y Gasset, Zelfinkeer en Verbijstering, Den Haag.
  • 1951 José Ortega y Gasset, Bespiegelingen over Leven en Denken, Historie en Techniek, Den Haag.
  • 1953 Hedendaagse Spaanse Poëzie (in samenwerking met G.P. de Ridder), Groningen.
  • 1953 Juan Ruiz, Boek van de Goede Liefde, Amsterdam.
  • 1956 Miguel de Cervantes, De doorluchtige vatenspoelster, Amsterdam.
  • 1957 José Ortega y Gasset, Crises in Leven en Liefde, Den Haag.
  • 1957 Meesters der Spaanse vertelkunst, tweede druk (later ook als pocket verschenen).
  • 1957 Pío Baroja, Koning Paradox, Amsterdam.
  • 1958 José Ortega y Gasset, De mens en de mensen, Den Haag.
  • 1958 Camilo José Cela, De Windmolen, Den Haag.
  • 1960 José Ortega y Gasset, Wat is filosofie?, Den Haag.
  • 1961 Luis Diez del Corral, De ontvoering van Europa, Utrecht.
  • 1964 José Ortega y Gasset, De taak van onze tijd, Den Haag.

Literatuur[brontekst bewerken]


Karel van der Heijden[brontekst bewerken]

Karel van der Heijden
Generaal van der Heijden
Bijnaam Kareltje éénoog of Generaal éénoog
Geboren 12 januari 1826
Batavia
Overleden 26 januari 1900
Arnhem
Land/zijde Nederlands-Indië, kolonie van het Koninkrijk der Nederlanden
Onderdeel infanterie van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger
Dienstjaren 1841-1881
Rang Luitenant-generaal
Bevel militair en civiel gouverneur van Atjeh
Slagen/oorlogen onder meer Tweede expeditie naar Bali, de veldslagen te Atjeh gedurende de periode 1877-1881 als militair en civiel gouverneur van Atjeh
Onderscheidingen onder meer commandeur in de Militaire Willems-Orde
Ander werk Commandant van Bronbeek
Portaal  Portaalicoon   KNIL
portret
portret

Karel van der Heijden (12 januari 1826, Batavia - 26 januari 1900 in Bronbeek), ook de spelling "van der Heyden" komt voor, was een buitenechtelijk kind van Aubert Joseph Jean Lambert Ridder de Steurs en een, naamloos gebleven, inlandse (Boeginese) vrouw. Hij werd als kind aangenomen door Jean van der Heyden en Wilhelmina Sibing.

De jongen werd in Nederland op een Arnhemse kostschool opgevoed waar hij in 1841 dienst nam in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). In het KNIL zou hij zich opwerken tot officier. In 1848 maakte hij als sergeant de tweede expeditie tegen Bali mee, en in 1849 de derde expeditie tegen Bali. Op 11 december van dat jaar werd hij benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde. In 1850 legde hij met goed gevolg zijn officiers-examen af en nam nog in hetzelfde jaar als luitenant deel aan de gevechten in Palembang. In 1859 werd hij controleur in de Zuidoostelijke Afdeling van Borneo en maakte daar als kapitein der infanterie de gehele zogeheten "Bandjermansinse krijg" mee, een guerilla-oorlog tegen de Nederlandse aanwezigheid. Op 7 maart 1863 werd Van der Heijden Officier in de Militaire Willems-Orde.

In 1865 vertrok hij met verlof naar Europa waar hij als gast van de Franse regering de jaarlijkse manoeuvres rond Châlons-sur-Marne in de maanden juli en augustus 1866 bijwoonde. Zoals veel Nederlands-Indische officieren had Van der Heijden literaire aspiraties en hij publiceerde een boek over het Franse leger en haar tactieken.

In 1867 werd hij benoemd tot majoor en gewestelijk militair commandant van Banka. In 1872 werd hij luitenant-kolonel en in deze rang nam in 1874 deel aan de operatiën ter verovering van de Atjehse kraton. In 1873 was de aanval van Generaal Köhler jammerlijk mislukt. Na een periode als militair commandant in Semarang en Padang keerde hij als kolonel terug naar het nog steeds onrustige Atjeh.

Op 23 januari 1874 werd kolonel Van der Heijden tijdens de 2e expeditie naar Atjeh vrij ernstig gewond. Hij kreeg een schampschot langs de rechterlies en onderbuik, maar herstelde van deze verwondingen. Daarna was hij vanaf juni 1877 waarnemend Militair en Civiel Gezaghebber in Atjeh. Tijdens de expeditie naar Samalanga en Meureudoe in 1877 verloor hij op 26 augustus in de strijd een oog. Op 22 september werd hij hij tot Commandeur in de Militaire Willems-Orde benoemd vanwege het onderwerpen en voor de handel openen van Samalangan. In januari 1878 werd kolonel Van der Heijden benoemd tot Gouverneur en Militair bevelhebber in Atjeh.

Waar eerdere pogingen om Atjeh te veroveren hadden gefaald behaalde Van der Heijden successen. Drie kolonnes van het KNIL, aangevuld met marechaussee drongen Groot Atjeh binnen, het gebied dat onmiddellijk achter Kota Radja lag. De tijdens deze expeditie tot Generaal-majoor bevorderde Van der Heijden drong met zijn manschappen dertig kilometer landinwaarts door. Maar ook deze veldtocht, die tot augustus 1879 duurde en gepaard ging met grote verwoestingen en zware verliezen aan beide zijden, bracht de fanatieke Atjehers niet definitief op de knieën. Van der Heijden liet daarom een bezettingsmacht van 6.000 militairen achter. Hij werd door civiele bestuurders opgevolgd die zijn werk, het vernietigen van alle tegenstand, niet afmaakten. Zo werd het verzet in Atjeh in staat gesteld om zich te hergroeperen.

In januari 1880 werd Van der Heijden tot luitenant-generaal bevorderd. Atjeh was nu een gebied waar weinig werd gevochten en waar handel en landbouw zich weer herstelden. "Generaal Eenoog" zoals de inheemse bevolking hem noemde kreeg van de regering niet de gelegenheid om zijn werk af te maken en ook de laatste tegenstand neer te slaan. Begin maart 1881 werd Van der Heijden, ondanks zijn tegenwerpingen, eervol ontheven van het ambt van Gouverneur van Atjeh en Onderhorigheden en op 17 maart ook van zijn functie als Militair bevelhebber op Noordelijk Sumatra. Van der Heijden ontving het Grootkruis van de Orde van de Gouden Leeuw van Nassau. Het bestuur werd door burgers overgenomen en het verzet laaide weer op.

In 1881 vertrok Van der Heijden voor een jaar verlof naar Nederland. Hij zou zijn geboorteland niet meer terug zien. Nadat hij op 1 februari 1882 op eigen verzoek was gepensioneerd, werd hij in 1887 op aandrang van de koning commandant van het Koninklijk Koloniaal Militair Invalidenhuis te Bronbeek, bij Arnhem.

Van der Heijden was adjudant van Willem III en van Koningin Wilhelmina en stond bij de Oranjes zeer in de gunst. Hij werd door Koningin-regentes Emma in aanwezigheid van de jonge Wilhelmina op 6 juli 1895 persoonlijk toegesproken bij het verlenen van de Lombokkruisen. Een van deze kruisen was -posthuum- voor de op Lombok gesneuvelde zoon van de oude generaal bestemd. In 1898 werd Van der Heijden uitverkoren om tijdens de inhuldiging van Wilhelmina het Rijkszwaard te dragen.

Hij overleed op 74-jarige leeftijd te Arnhem aan een hartaanval.

Onderscheidingen[brontekst bewerken]

In 1882 was Van der Heijden benoemd tot Grootkruis in de Orde van de Eikenkroon. Hij was ook Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, drager van het Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven met vier gespen en de Atjeh-medaille 1873-1874. Als oud-officier èn onderofficier droeg hij zowel het Onderscheidingsteken voor Langdurige, Eerlijke en Trouwe Dienst als onderofficier, als het Onderscheidingsteken voor langdurige dienst als officier. Frankrijk maakte hem Officier in de "Ordre l’Instruction Publique"

Literatuur[brontekst bewerken]

  • K. van der Heijden, "Het Kamp van Chalons-sur-Marne in de maanden Juli en Aug. 1866" (den Haag 1867)
  • H.C. Zentgraaff, "Atjeh" in de Indische Encyclopaedie.
  • Het Gedenkboek van het K.N.I.L., uitgave "Madjoe".
  • De Militaire dagjournalen betreffende de Atjeh-oorlog door de commandant K. van der Heijden.(Rijksarchief).
  • De Militaire verslagen betreffende de Atjeh-oorlog door de commandant,.(Rijksarchief).
  • J.J.W.E. Verstege, "Memorie naar aanleiding van het voorgevallene op 18 November 1881 in de 2e Kamer der Staten Generaal", 's Gravenhage 1882.
  • L.F.A. Winckel, "levensbeschrijving van Generaal K. van der Heyden" en "De Militaire loopbaan van den Luitenant-Generaal K. van der Heyden", Utrecht 1896, met een portret door Jan Veth.
  • W.A. van Rees, "De Bandjermansinse krijg", Arnhem 1863.
  • E.B. Kielstra, "Beschrijving van den Atjehoorlog",'s Gravenhage 1883-84.

Externe link[brontekst bewerken]

  • Een zeer uitgebreid artikel op [13]
Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina Toost van Koning Willem III en antwoord van Karel van der Heijden in 1881. op Wikisource.

Op 17 november 1887 werd Van der Heijden benoemd tot commandant van Bronbeek. Zijn adjudant en vriend was daar majoor Schwing. In juni 1891 werd hij benoemd tot adjudant van H.M. de Koningin in buitengewone dienst en op 18 november 1894 sneuvelde zijn zoon Hubert tijdens de Lombok-expeditie. Vroeg in het jaar 1900 werd Van der Heijden ernstig ziek en overleed op 26 januari. Als commandant van Bronbeek werd hij opgevolgd door luitenant-kolonel Van Heurn.

Van der Heijden publiceerde onder meer Het Kamp van Chalons-sur-Marne in de maanden juli en aug. 1866 (1867), Memorie van luitenant generaal K. van der Heijden, naar aanleiding van het voorgevallene op 18 november 1881 in de tweede kamer der Staten Generaal. (1881) en de De Militaire dagjournalen betreffende de Atjeh-oorlog door de commandant. Zijn zoon Eeldert Christiaan werd voor zijn verrichtingen tijdens de Lombok-expeditie, waar zijn broer sneuvelde, benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde.

Decoraties[brontekst bewerken]

Van der Heijden ten tijde van de expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo
  • 1849. Ridder der Militaire Willemsorde vierde klasse (Koninklijk Besluit 11 december 1849, nr. 44): krijgsverrichtingen tegen Bali[1].
  • 1863. Ridder der Militaire Willemsorde derde klasse (Koninklijk Besluit 7 maart 1863, nr. 68): krijgsverrichtingen van Borneo in 1860 en 1861[2].
  • 1864. Krijgsonderscheidingen in de zuider -en ooster afdeling van Borneo
  • 1867. Onderscheidingsteken voor langdurige Nederlandse dienst als officier (gouvernementsbesluit, 28 november 1867).
  • Ereteken voor belangrijke krijgsbedrijven 1848-1849 (Bali), 1850-1863 (Zuid- oostkust van Borneo), 1873-1874 (Atjeh) en 1877 (Samalangan).
  • 1874. Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (onderscheiden bij de tweede expeditie tegen het rijk van Atjeh, Koninklijk Besluit 6 oktober 1874).
  • Atjeh-medaille 1873-1874.
  • 1877. Commandeur der Militaire Willemsorde (als blijk van zijne majesteits hoge tevredenheid waarop hij de onlangs tegen Samalangan (noordkust Atjeh) ondernomen expeditie heeft aangevoerd. Koninklijk Besluit 22 september 1877)[3].
  • 1879. Bij telegram d.d. 20 juni 1879 van de gouverneur-generaal de bijzondere tevredenheidsbetuiging van ZM de koning wegens de vermeestering van Glei-eng.
  • 1881, Betuiging van waardering en dank der regering voor de krachtige leiding gedurende de tijd dat hij belast is geweest met het ambt van gouverneur van Atjeh en onderhorigheden, tevens militair bevelhebber aldaar (kabinets-missive van de gouverneur-generaal, 11 maart 1881).
  • 1881. Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau (bij besluit van Z.M. de koning van 11 april 1881).
  • 1882. Ridder Grootkruis der Orde van de Eikenkroon (Koninklijk Besluit. 6 januari 1882).

Frankrijk benoemde hem tot officier in de "Ordre l’Instruction Publique"

Voorganger:
A.J.E. Diemont
Gouverneur van Atjeh
1877-1881
Opvolger:
A. Pruijs van der Hoeven
Voorganger:
J.C.J. Smits
Commandant van Bronbeek
1887 - 1900
Opvolger:
N.C. van Heurn
Zie de categorie Karel van der Heijden van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina Toost van Koning Willem III en antwoord van Karel van der Heijden in 1881. op Wikisource.

Waarschuwing: de standaardsortering "Heijden, Karel van der" krijgt voorrang voor de sortering "Geers, Gerardus Johannes".