Siddeburen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Siddeburen
Plaats in Nederland Vlag van Nederland
Siddeburen (Groningen)
Siddeburen
Situering
Provincie Vlag Groningen (provincie) Groningen
Gemeente Vlag Midden-Groningen Midden-Groningen
Coördinaten 53° 15′ NB, 6° 52′ OL
Algemeen
Oppervlakte 22,04[1] km²
- land 21,92[1] km²
- water 0,12[1] km²
Inwoners
(2023-01-01)
3.265[1]
(148 inw./km²)
Woningvoorraad 1.494 woningen[1]
Overig
Woonplaatscode 1357
Portaal  Portaalicoon   Nederland

Siddeburen (Gronings: Sibboern) is een dorp in de gemeente Midden-Groningen, in de Nederlandse provincie Groningen. In 2023 telde het dorp 3.265 inwoners.[1] Het was daarmee qua inwoneraantal het grootste dorp van de toenmalige gemeente Slochteren.

Siddeburen behoorde vanouds tot de landstreek Duurswold. Van 1811 tot 1826 was Siddeburen de hoofdplaats van een afzonderlijke gemeente, waarna het opging in de gemeente Slochteren.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Vondsten uit de prehistorie tonen aan dat in Siddeburen al ongeveer 4500 jaar geleden mensen geweest zijn en ook gewoond hebben. In totaal werden in Siddeburen en in de directe omgeving 79 voorwerpen uit de Steentijd gevonden, waarvan 14 binnen een straal van ongeveer 800 meter direct aan de zuidkant van het dorp.[2] Het toponiem Hondswarf of Hanebulten bij Wilderhof verwijst mogelijk naar een verdwenen hunebed.

Siddeburen is - net als het nabijgelegen Wagenborgen - ontstaan in de achtste, negende of tiende eeuw als een randveenontginning. In tegenstelling tot de rest van Duurswold ontbraken in de dorpskern de kilometerslange opstrekkende heerden. In plaats daarvan bevonden zich hier meerdere ontginningsblokken achter elkaar, met een esachtige verkaveling. Van noord naar zuid:

  • het lage gebied ten noorden van de voormalige Molenwijk (nu een aftakking van de Damsterweg)
  • Huisweren of Siddeburen-Noordzijde (nu: Akkereindenweg)
  • het hooggelegen gebied tussen Oudeweg en Hoofdweg (Siddeburen-Zuidzijde)
  • het hooggelegen gebied ten zuiden van de Hoofd- of Nieuweweg, tot aan de voormalige Dwarswatering
  • Veendijk

Siddeburen wordt in de dertiende-eeuwse kloosterkronieken van de abten Emo en Menko van het klooster Bloemhof te Wittewierum vermeld als Sigerdachurke. Deze Oudfriese naam betekent 'de kerk van Sigerd'. In de veertiende eeuw werd de plaats ook wel aangeduid met de naam Syerdeberth (1385), hetgeen 'de buurt van Sierd' betekent. Later komt daarvoor in de plaats de uitgang '- buren'. Parochielijsten vermelden het dorp als Siardeberch (ca. 1475), Sidtburen (1501) en Zydtburen (1559); we vinden het verder als Sydeberch, Sydebert (1412), Sirdeberth, Sijrdeburen (1445), Sydeburen, Sydebuyren (1481), Sydeburen (1579), Siddebuiren (ca. 1660), Siddeburen (1721).[3]

In het centrum van het dorp staat de hervormde kerk van Siddeburen, gebouwd in romaanse stijl en gewijd aan de heilige Bartholoneus.[4] Het oudste gedeelte van deze kerk dateert uit het begin van de dertiende eeuw en is te herkennen aan de grijze tufstenen. Later in de dertiende en misschien begin veertiende eeuw werd de kerk uitgebreid en werden er rode bakstenen gebruikt. Aan de Oudeweg staat de in 1912 gebouwde gereformeerde kerk van Siddeburen, die vrijwel dezelfde opzet heeft als de (later gebouwde) vrijgemaakte kerk in Schildwolde.

De buurtschap Oostwold had aanvankelijk een eigen parochiekerk, die omstreeks de veertiende eeuw is verdwenen. In het begin van de negentiende eeuw zijn aan de Oudeweg de restanten van een grote romanogotische kerk gevonden. Het voormalige dorp bleef ook later een zelfstandig kerspel en had een eigen schooltje aan de Veendijk.

In het dorp Siddeburen hebben minstens twee borgen gestaan, namelijk het steenhuis van de familie Ewens (Hoofdweg 91), reeds vermeld in 1558, en het latere Ufkenshuis, dat in 1705 werd gesloopt (Hoofdweg 99).[5] De eerste was mogelijk het steenhuis van de hoofdeling Heylke Johans, dat in 1500 door de stad Groningen werd veroverd. Ook op een omgracht perceel aan de Hoofdweg 191 heeft misschien een steenhuis gestaan.

Het dorp had verder twee kloostervoorwerken: een voorwerk van Oldenklooster Feldwerd bij Holwierde, dat rond 1600 bestond uit twee boerderijen die vlak bij de beide borgen stonden, en het voorwerk Eelshuis van het klooster Oosterwierum bij Heveskes.

Ten zuiden van Siddeburen loopt de Siepsloot, die de grens vormt tussen Fivelingo en het Oldambt. Het bijzondere van deze middeleeuws politieke grens is dat deze tot op de dag van vandaag ook een taalgrens is. Ten zuiden van de Siepsloot wordt de Oldambtster variant van het Gronings gesproken, terwijl aan de noordkant een noordelijke variant van het Gronings wordt gesproken. Deze variant wordt eigenlijk op kleine verschillen na in het gehele Fivelingo gesproken.

Aan de noordkant van Siddeburen - aan weerszijden van de Woldweg - bevonden zich twee of drie meertjes of meerstallen, Dellen genoemd, die in 1765 werden gekarteerd door Theodorus Beckeringh.[6] Ze werden rond 1800 met behulp van poldermolens drooggelegd.

In het westen van de buurtschap 't Veen werd rond 1900 baggerturf gewonnen. De baggerputten werden drooggelegd met behulp van een tjasker.[bron?]

Van 1929 tot 1942 had Siddeburen een station - Station Siddeburen genaamd - aan het Woldjerspoor dat van de stad Groningen naar Delfzijl liep.

Buurtschappen[bewerken | brontekst bewerken]

Het kerspel Siddeburen kende vanouds ten minste vier buurtgilden: Westerklauw, Uiterbuursterklauw, Mentedaklauw en Ooster- of Hofsterklauw (cluft oostzijdt Sijdebuirster kerkhoff). De naam Menteda verwijst vermoedelijk naar een van de borgen, waarschijnlijk het steenhuis van de familie Ewens. Uiterburen betrof omvatte tevens de Akkereinden ten noordwesten van het dorp en een smalle strook land langs de Woldweg tot aan Laskwerd. Ook de landerijen aan de overzijde van De Groeve hoorde daar nog bij.

De vier buurtgilden fungeerden tevens als onderdelen van het Woldzijlvest. Oostwold vormde een afzonderlijk kerspel en tevens een eigen zijlvest, het Oostwolderzijlvest, dat bovendien het meest oostelijke deel van Siddeburen (met De Zanden) omvatte. Net als Oostwold heeft mogelijk ook de buurtschap Tjuchem aanvankelijk een eigen kerk gehad. De rechtstoel Siddeburen telde oorspronkelijk drie edele heerden: Menteda (ten oosten van het kerkhof) en Doënga, beide in Siddeburen, verder Wysinghe te Oostwold.[7] In de 18e eeuw bestonden er nog twee: Ewens en Ufkeshuis, waarvan de rechten in handen waren geraakt van de familie Rengers van Farmsum.[8]

Rond 1700 onderscheidde men zes of zeven afzonderlijke buurtschappen:

  • De Akkereinden (het noordwestelijke deel van Siddeburen) met Uiterburen
  • Siddeburen-noordzijde, ook wel Huisweren genoemd, met het streekje Gaarland
  • Siddeburen-zuidzijde
  • Nieuweweg (nu Hoofdweg)
  • Tjuchem, met Steendam en De Hole
  • Ooster- en Westerzanden en Oudeweg (ook wel Leentjer genoemd). Het gebied ten noorden van de Oudeweg (met het gehucht Wilderhof) stond ook wel bekend als Oosterweeren (ook Weringe of inde Weeren) en maakte samen met Tjuchem, De Zanden en Oostwold deel uit van het Oostwolderzijlvest
  • Veendijk, met 't Veen en Oostwold (kennelijk de voortzetting van de Nieuwe- of Oostwoldjerweg)

Bij de invoering van het kadaster rond 1832 werden deze buurten samengevoegd tot de secties Akker-Einden, Huisweren, Siddeburen, Tjuchem, de Zannen, Oosterweren (met De Hole en Wilderhof) en Oostwoud. Tjuchem en het nabijgelegen Steendam ontwikkelden zich in de 19e eeuw tot zelfstandige dorpen.

Deze streekjes gaven later hun naam aan een handvol waterschappen en molenpolders: Tereveensterpolder (1779?, sinds 1878 Ruigsterpolder genoemd), Groote (1787/1861) en Kleine Oostwolderpolder (1787/1884), Siddebuurster-, Gaarlandster- of Loegsterpolder (1800), Zuider- (1801) en Noorderpolder in de Oosterweeren (1806/1807), Steendammerpolder (1803/1889), Ooster Tjuchemerpolder (1806), Osseweiderpolder (1807), Veensterpolder (1818), Holepolder (1854) en De Duif (1860); verder het wegwaterschap Geerland (1951). Door fusies en splitsingen ontstonden de Noordelijke en Zuidelijke Siddebuursterpolder (1879), Veentjerpolder (1923), Holepolder (1965) en Huisweersterpolder (1966).

Bijzonder in Siddeburen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Gereformeerde kerk
  • Hervormde kerk
  • Siddebuurster Bok. Dit is een standbeeld van een bok dat verwijst naar het Trijntje-Fop-gedicht van Kees Stip (1913-2001), waarvan de beginregels luiden:
    In Siddeburen was een bok
    die machtsverhief en worteltrok.[9]
  • Schanspop
  • Bokpop
  • Kloksmeer Siddeburen
  • Licht- en Klankweek
  • Natuurloop Siddeburen
  • Kermis (september & oktober)
  • jeugdhonk De Schans
  • Motorcross Siddeburen

Geboren[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • R. Alma, 'Adel en recht in Siddeburen', in: Bie 't Schild 2 (2002), nr. 1, p. 10-15
Zie de categorie Siddeburen van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.