Naar inhoud springen

Tempelberg

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Moria (berg))
Tempelberg
הַר הַבית
الحرم القدسي الشريف
Tempelberg
Hoogte 743 m
Coördinaten 31° 47′ NB, 35° 14′ OL
Ligging Oost-Jeruzalem
Tempelberg (Israël)
Tempelberg
Portaal  Portaalicoon   Aardwetenschappen
De Rotskoepel en de Westmuur

De Tempelberg, Haram al-Sharif voor moslims, Har ha-Bayit voor joden, en ook wel aangeduid als de berg Moria, is een heuvel in Oost-Jeruzalem, gelegen in het oostelijk deel van de Oude Stad van Jeruzalem.

Voor de drie monotheïstische abrahamitische religies, het jodendom, het christendom en de islam is deze plek van religieus belang:

  • Voor joden omdat hier (tot 70 na Chr.) de tempel stond, gesymboliseerd door de Klaagmuur, een overblijfsel van de door Herodes de Grote in de 1ste eeuw na Chr. gebouwde ommuring van het plein erboven.
  • Voor christenen is de Oude Stad Jeruzalem met de Heilig Grafkerk (4e eeuw) van betekenis omdat Jezus hier ter dood veroordeeld werd; tijdens zijn leven bezocht hij meermalen de tempel. De weg die Christus heeft gevolgd op weg naar de kruisigingsplaats Golgotha, de Via Dolorosa (Weg der Smarten), loopt van de Heilig Grafkerk langs de Tempelberg naar Golgotha.
  • Voor moslims omdat hier de Al-Aqsamoskee (begin 8e eeuw) en andere islamitische bouwwerken staan, zoals de Rotskoepel (einde 7e eeuw) vanwaar Mohammed opsteeg naar de hemel zoals in Soera De Nachtreis van de Koran staat beschreven. Er bevinden zich nog andere islamitische bouwwerken, waaronder de Kettingkoepel.

De bovenzijde van de berg is onder Herodes I de Grote vlak gemaakt en vormt een plein met een oppervlakte van ongeveer 15 hectare.

De Westmuur (ook wel Klaagmuur genoemd) is een gedeelte van de muur, die het plateau omringt onder het niveau van het plein waarop de Rotskoepel en de Al-Aqsamoskee staan en vormt mede het fundament daarvan. Vanaf het plein bij de Westmuur, waar tot de Zesdaagse Oorlog van 1967 de Marokkaanse wijk lag, loopt nu de houten Mughrabibrug omhoog, vanwaar men via de Mughrabipoort toegang heeft tot het plein erboven. Voor niet-moslims is dit de enige manier om de Haram al-Sharif te bereiken. Deze muur is de westelijke muur van de tweede Joodse tempel die op de Tempelberg heeft gestaan.

Werelderfgoed

[bewerken | brontekst bewerken]

Op voorstel van Jordanië is in 1981 de 'Oude Stad van Jeruzalem en zijn muren' door UNESCO op de Werelderfgoedlijst gezet. Vanwege de vele conflicten tussen joden en moslims en de inmenging van de politiek daarbij kwam dit werelderfgoed in 1982 echter op de Lijst van werelderfgoed in gevaar.[1]

Plaats en betekenis voor de drie abrahamitische religies

[bewerken | brontekst bewerken]

De oude stad Jeruzalem neemt binnen de drie abrahamitische religies een bijzondere plek in. Volgens ieders eigen traditie wordt aan vele plaatsen in die stad een religieuze betekenis toegekend. De Tempelberg, de heuvel in de Oude Stad, speelt daarin een belangrijke rol vanwege de belangen die daaruit voortvloeien. Mede door grote politieke belangen is met name deze heuvel, door de eeuwen heen een plek van spanningen en strijd, die vele slachtoffers heeft gekost. Zowel in de Hebreeuwse Bijbel als in de Koran staat geschreven dat Abraham zijn zoon Isaak moest offeren. Als plek voor dat offer werd (de berg) Moria vermeld.[2] In de Koran wordt de naam van de zoon niet genoemd, maar wordt ervan uitgegaan dat dit zijn zoon Ismaël was.

Er dichtbij liggen nog twee heuvels/bergen: de berg Zion, waar volgens de joodse traditie in Hebreeuwse Bijbel het Jeruzalem van David en Salomo gelegen zou hebben,[3] en de Olijfberg, vanwaar Jezus naar de hemel zou zijn opgevaren.[4][5]

Bord bij de ingang van de Tempelberg (aangemaakt januari 2007)

Voor veel joden is de Tempelberg de heiligste plek. De naam verwijst naar de plaats waarop de Joodse tempel werd gebouwd. In de Hebreeuwse Bijbel wordt verteld dat Salomo de Tempel van Salomo gebouwd zou hebben. Hij deed dit op de plaats die koning David kocht van een Jebusiet, om er een altaar op te richten.[6] In een verwijzing werd de berg Moria genoemd,[7] volgens de Hebreeuwse Bijbel ook de plek waar Abraham zijn zoon Isaak moest offeren.[2]

Na de verwoesting van de Tempel van Salomo in 586 v.Chr. werd de Tweede Tempel voltooid in 516 v.Chr. Deze werd in het jaar 70 vernietigd door Romeinse troepen. Aan de onderkant van de westelijke zijde onder het niveau van de Tempelberg bevindt zich het laatste (zichtbare) restant ervan, de Westmuur (ook wel Klaagmuur genoemd). Dit is voor veel joden een belangrijke plek van gebed en wordt dan ook als een soort 'synagoge' gebruikt. De oude Marokkaanse wijk (Harat al-Maghariba) in de Oude Stad werd drie dagen na de verovering van Oost-Jeruzalem in 1967 gesloopt om plaats te maken voor een groot plein voor deze Westmuur. Een deel van de joden ijvert voor de bouw van een 'derde' joodse tempel op deze berg om de komst van de messias te versnellen.[8]

Een model van de tempel van Herodes in het Israel Museum in Jeruzalem

Sommige rabbijnen vinden dat joden niet op de Tempelberg mogen komen, omdat dan het risico bestaat dat men op de plek komt waar eens het Allerheiligste was. Alleen de hogepriester mocht daar slechts één keer per jaar komen om het zoenoffer te brengen. Zij stellen ook dat het voor iedereen die onrein is strikt verboden is de Tempelberg te betreden vanwege contact met doden. Vrijwel alle joden zouden vandaag onder deze categorie vallen, omdat men gereinigd kan worden door een speciale ceremonie waarbij de as van een rode koe gebruikt wordt. Deze rode koe is echter uitgestorven, en dus zou het voor joden onmogelijk zijn de Tempelberg te betreden totdat de joodse messias komt. Andere rabbijnen zien geen religieuze bezwaren, integendeel, ze vinden dat joden recht hebben op toegang tot de Tempelberg.

Voor christenen is de stad Jeruzalem van grote betekenis omdat Jezus daar gekruisigd werd, gestorven en verrezen is. Plekken als de Olijfberg en Golgotha en de diverse kerken, waaronder de Heilig Grafkerk die door keizer Constantijn de Grote is gebouwd, zijn veelbezochte plaatsen die voor christenen herinneren aan Jezus' leven. Volgens de evangeliën bezocht Jezus als jood de tempel vaak. Hij werd er besneden als baby, bezocht de tempel als twaalfjarige en preekte er vaak. In die zin is de Tempelberg een van de vele plaatsen die christenen herinnert aan Jezus' actieve leven.

Voor sommige evangelisch-protestantse groeperingen heeft deze plek alleen betekenis in de context van de wederkomst van Christus als de messias.[bron?]

Een model van de Haram-al-Sharif gemaakt in 1879 door Conrad Schlick. Het model is te zien in het Catharijneconvent te Utrecht.

Ook in de Koran staat dat Ibrahim zijn zoon moest offeren op de berg Moria. Moslims gaan ervan uit dat dit zijn zoon Ismaël was. Voor moslims zijn de Rotskoepel, vanwaar de profeet Mohammed een hemelreis zou hebben gemaakt, en de Al-Aqsamoskee op de Tempelberg de belangrijkste islamitische heiligdommen. Hier vertrok volgens de islamitische overlevering de profeet Mohammed op het dier Buraq voor zijn nachtelijke hemelreis. Daarnaast staan er meerdere bouwsels die van betekenis zijn voor het islamitisch geloof. Sinds het begin van Mohammeds prediking gaf de Tempelberg ook de gebedsrichting voor moslims aan. Na Mekka en Medina is dit de heiligste plek van de islam. Hierbij moet worden vermeld dat Jeruzalem als zodanig niet in de Koran wordt vermeld.[bron?] De Arabische naam van Jeruzalem, Al-Quds, betekent "Het Heiligdom".

De Haram al-Sharif wordt beheerd door een islamitische waqf, een religieuze stichting.

Men denkt dat de heuvel vanaf het jaar 4000 voor Christus bewoond was. De zuidelijke helft was vanaf ongeveer 1850 v.Chr. ommuurd door de Kanaänieten die een nederzetting bouwden met de naam Jebus. Volgens de Hebreeuwse Bijbel veroverde koning David deze stad, wat volgens de Bijbelse chronologie rond 1000 v.Chr. zou zijn gebeurd. De tempel die Salomo er vervolgens zou hebben gebouwd, werd in 586 v.Chr. door Nebukadnezar II vernietigd.

De bouw van de Tweede Tempel begon in 538 v.Chr., tijdens de regeerperiode van Cyrus, en werd in 516 v.Chr. voltooid. Rond 19 v.Chr. restaureerde Herodes de Grote de tempel en breidde de heuvel uit. Aan het werk namen tienduizend arbeiders deel en het oppervlak van de berg verdubbelde naar 15 hectare. Herodes maakte de berg groter door rotsen in het noorden weg te hakken en de grond in het zuiden op gelijke hoogte te brengen. Op de noordwestelijke hoek van de berg bouwde hij de burcht Antonia en in het noordoosten een waterreservoir. Als gevolg van de Eerste Joodse oorlog in het jaar 70 werden de burcht Antonia en de tempel vernietigd door de Romeinen onder leiding van (de latere keizer) Titus.

In het jaar 130 werd op de puinhopen van Jeruzalem de stad Aelia Capitolina gebouwd door keizer Hadrianus. Deze stad was gewijd aan de god Jupiter Capitolinus voor wie een tempel werd gebouwd op de plek van de vroegere tempel. De berg werd bezet door een Romeinse legerafdeling. Op het terrein van de tempel werden twee beelden van Romeinse goden geplaatst. Ook kon men er varkens offeren. Op een gegeven moment werd het besnijden van mannen verboden. Al deze ontwikkelingen leidden tot de Tweede joodse opstand onder leiding van Bar Kochba. Nadat die was mislukt, werd het joden op straffe van de dood verboden om de stad te betreden.

Rond 325 bouwde Helena, de moeder van Constantijn, een kleine kerk op de berg. Ze noemde die de kerk van Sint-Cyrus en Sint-Johannes. Later, nadat de kerk was uitgebreid, kreeg deze de naam kerk van de Heilige Wijsheid. Helena gaf de opdracht om een op het westelijke deel van de berg gelegen tempel van Venus te slopen en er een nieuwe kerk te bouwen.

In 363 arriveerde keizer Julianus Apostata, op weg naar Perzië, in Jeruzalem. Deze keizer moest niets hebben van het christelijk geloof en stimuleerde daarom de groei van andere religies. Hij gaf de opdracht de vorige tempel te laten herbouwen, maar dit vond geen doorgang. De meest waarschijnlijke oorzaak daarvoor is de Galileïse aardbeving in het jaar 363. Andere oorzaken zouden sabotage, brand en/of een gebrek aan interesse van joodse kant geweest kunnen zijn. Christelijke historici van die tijd zagen het als een goddelijk ingrijpen.[bron?]

De Byzantijnse christenen wilden niet bouwen op de berg, wat mogelijk te maken heeft met een uitspraak van Jezus dat 'geen enkele steen op de andere zal blijven' (Mattheüs 24:2). De Byzantijnen gebruikten de berg ook als vuilnisbelt.[9]

In 610 veroverden de Sassaniden Jeruzalem. Deze Parthen gaven joden de controle over de stad, die weer overgingen tot het brengen van dieroffers. Kort voor de Byzantijnen het gebied heroverden, droegen de Sassaniden de stad over aan de christelijke bevolking, die het joodse heiligdom dat op de berg gebouwd was weer omverhaalde.

In 630 veroverde de kalief Omar de stad, waarna moslims zeggenschap over de stad kregen. Hij gaf de opdracht om een houten moskee te bouwen op de zuidoostelijke hoek van de berg. Ruim vijftig jaar later, in 681, werd de Rotskoepel gebouwd door Abd al-Malik, die pas in 1920 bedekt werd met goud. In 691 werd de Kettingkoepel ernaast gebouwd.

In 715 verving kalief al-Walid I de houten moskee van Omar en werd de al-Aqsamoskee (Nederlands: De verste moskee) gebouwd. Al-Walid bouwde ook enkele Omajjadische paleizen in Jeruzalem. Deze paleizen lagen aan de voet van de berg en zijn in recente opgravingen ontdekt.

De islamitische term Haram al-Sharif (Nederlands: Het edele heiligdom) refereert aan het hele gebied rondom de Rotskoepel en kwam in gebruik in de periode van de Mammelukken en de Ottomanen. De moskee en de Rotskoepel zijn verschillende keren beschadigd of vernield tijdens aardbevingen. De huidige versies stammen uit de eerste helft van de 11e eeuw. Moslims beschouwen Jeruzalem als hun meest heilige stad na Mekka en Medina.

Na het succesvolle verloop van de Eerste Kruistocht en de verovering van Jeruzalem in 1099 werd de Rotskoepel tot christelijke kerk gewijd. Koning Boudewijn II van Jeruzalem kreeg een paleis op de berg en stelde dat deels ter beschikking aan de Orde van de Tempeliers, die zich daar vestigden. De Tempeliers breidden het gebied uit en zetten er nieuwe gebouwen op. Ze verbouwden de al-Aqsamoskee tot hun verblijfplaats en noemden deze de Salomonstempel. Nadat moslimleider Saladin in 1187 Jeruzalem heroverde, liet hij elk spoor van de aanwezigheid van de Tempeliers verwijderen.

In 1867 deed een team van het Britse leger, onder leiding van Charles Warren archeologisch onderzoek op de berg. Daarbij werd een serie tunnels onder Jeruzalem en onder de berg ontdekt, sommige daarvan direct onder het voormalige hoofdkwartier (de al-Aqsamoskee) van de Orde van de Tempeliers. Sommige van de tunnels werden ook door hen gebruikt, maar het is onduidelijk wie ze gegraven heeft. Enkele van de tunnels die door Warren uitgegraven werden, stammen uit een eerdere periode. Andere zijn duidelijk gebruikt voor de opvang van water, omdat ze naar een aantal reservoirs leidden.

Situatie vanaf 1948

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1947 stelde de Verenigde Naties een verdelingsplan voor het tot dan onder Brits mandaat vallende gebied Palestina vast. Dat plan voorzag in de opsplitsing van Palestina in een Joods deel en een Arabisch deel. Jeruzalem zou volgens dit plan een corpus separatum onder Speciaal Internationaal Bestuur van de VN worden. De toenmalige Joodse leiders aanvaardden het plan en stichtten de staat Israël. De Arabische leiders en Arabische buurlanden verwierpen daarentegen het plan en verklaarden daarop de oorlog aan de een paar dagen oude staat Israël. Transjordanië veroverde tijdens de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948 de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem, waaronder de Oude Stad met de Tempelberg, terwijl Israël West-Jeruzalem veroverde. Hierna werd een wapenstilstand overeengekomen met de Groene Lijn als grens.

In 1967 veroverde en bezette Israël tijdens de oorlog van 5 tot en met 10 juni de hele Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Teddy Kollek, destijds burgemeester van Jeruzalem, schreef in zijn autobiografie dat in de nacht van zaterdag 10 juni de Israëlische autoriteiten de meer dan 100 families die in de Marokkaanse wijk (Mughrabi Quarter) woonden informeerden dat ze drie uur de tijd hadden om hun huizen te verlaten. Op 12 juni werd de wijk door Israël verwoest, waarna op die plaats een groot plein werd aangelegd voor de Klaagmuur. Het nog overgebleven deel van de wijk werd bij de Joodse wijk gevoegd.[10] Hierbij werd ook een oude moskee verwoest.[11] Shlomo Goren, de hoogste rabbijn van het Israëlische leger, leidde vervolgens religieuze vieringen op de Tempelberg en bij de westelijke muur. Ook kondigde hij een religieuze feestdag aan, de Yom Yerushalayim (vertaald: Jeruzalem Dag).[12] In de eerste dagen na deze oorlog bezochten 200.000 Israëliërs de Tempelberg.

Tegelijk met de Oude Stad en andere wijken van Oost-Jeruzalem heeft Israël in 1980 het gebied van de Tempelberg geannexeerd. Het beheer ervan is echter bij de Jordaanse islamitische waqf gebleven, een religieuze stichting. In 1988 erkende Israël de bevoegdheid van koning Hoessein van Jordanië om het toezicht op de heiligdommen op de Tempelberg te behouden. Hoewel er tussen 1967 en 2000 een status quo bestond en er geen beperkingen waren voor wie de Tempelberg wilde bezoeken – behalve tijdens de islamitische gebedstijden mits men eerbaar gekleed ging – is nadien de toegang tot de Tempelberg beperkt, zowel voor moslims als voor joden.

Politieke en archeologische activiteiten

[bewerken | brontekst bewerken]

Van het plein bij de Westmuur liep een 75 meter lang voetpad naar de Mughrabipoort van de Haram al-Sharif. Dit pad was het enige wat overgebleven was van de na de oorlog van 1967 door Israël verwoeste Marokkaanse wijk (Mughrabi). Begin jaren '70 bouwde Israël aan de noord- en zuidzijde van dit omhooglopende pad muren met een bedekking erboven, wat sindsdien de hoofdtoegang tot de Haram al-Sharif was voor bezoekers en de Israëlische politie.

In september 1996 leidde de opening van een vijfhonderd meter lange tunnel, een archeologisch bouwwerk dat als tweede toegang voor toeristen moest dienen, tot onrust tussen Palestijnen en de Israëlische autoriteiten. Bij de rellen die losbraken kwamen tachtig mensen om het leven: 65 Palestijnen en 15 Israëli's.[13] De bijna 500 meter lange tunnel gaf toegang tot een labyrint van oude onderaardse ruimtes zoals het watersysteem van de Hasmoneeën dat in de tweede eeuw v.Chr. was uitgehakt en een straat uit de tijd van Herodes I de Grote.[14] De Palestijnse leiders waren bang dat de tunnel onder de al-Aqsamoskee zou doorlopen, waardoor de fundamenten van de moskee zouden worden aangetast.

Op 28 september 2000 bracht Ariël Sharon tijdens zijn verkiezingscampagne, omringd door zo'n duizend veiligheidsagenten, een bezoek aan de Tempelberg. Dit bezoek vond plaats terwijl Israëlische en Palestijnse delegaties in Washington probeerden een oplossing te vinden voor de problemen rond de Tempelberg. Palestijnse leiders op de Westelijke Jordaanoever hadden gewaarschuwd dat het bezoek zou kunnen leiden tot grootschalig geweld. En dat gebeurde ook. Deze botsingen op de Tempelberg, waarbij vier Palestijnen de dood vonden, waren de ergste sinds Israël in 1996 de tunnel onder het complex opende en leidden tot de Tweede Intifada.[15] Naar aanleiding daarvan nam de Veiligheidsraad Resolutie 1322 Veiligheidsraad Verenigde Naties resolutie 1322 aan, waarin opgeroepen werd om het excessief gebruik van geweld tegen Palestijnen te stoppen, nieuwe provocaties te vermijden en de heilige plaatsen in Jeruzalem te respecteren.

Sinds 2004 is de Mugrabipoort gesloten voor moslims en staat zij volledig onder controle van de Israëlische autoriteiten. De andere poorten zijn toegankelijk voor moslimgelovigen en staan onder controle van de waqf, maar de toegang wordt geregeld door de Israëlische politie. Alleen Joodse gelovigen hebben via het voetpad toegang tot de hoofdingang van de Haram al-Sharif waarbij zij worden begeleid door de Israëlische politie. In 2004 stortte de noordelijke muur van het pad in, waarna in 2005 de huidige houten brug werd gebouwd om toegang te verschaffen tot de Mughrabipoort. Vanaf die tijd startten de archeologische plannen en het ontwerp van een nieuwe loopbrug.

In januari 2007 keurde premier Ehud Olmert archeologische opgravingen goed. Hierover had hij niet gecommuniceerd met het Werelderfgoedcentrum van UNESCO, dat zeer bezorgd was over de situatie en Olmert op 6 februari 2007 met een brief wees op het Besluit 30COM 7A 34 van de Werelderfgoedcommissie van juli 2006 en hem vroeg informatie te verschaffen over de bouw- en andere activiteiten rond het plein bij de Westmuur en de plannen voor de reconstructie van de toegang naar de Al Haram al-Sharif. Op diezelfde dag van 6 februari werd onder de verantwoordelijkheid van de Israëlische Antiquiteiten Autoriteit (IAA) begonnen met graafwerkzaamheden op het voetpad.

Toen dit bekend werd uitten de waqf-bestuurders onmiddellijk hun ongenoegen over de werkzaamheden, die door de archeologen als preventieve archeologie werden betiteld. Ze vreesden dat de graafwerken de laatste overblijfselen van de Marokkaanse wijk zouden vernielen en dat archeologische bewijsstukken van de periode van de Ayyubiden en de Mammelukken en andere objecten daardoor verwijderd zouden worden. Daarnaast refereerden ze ook aan de afspraken met de Israëlische autoriteiten in het kader van het vredesakkoord tussen Israël en Jordanië dat er geen werken gestart zouden worden zonder passend overleg. De directeur van het fonds dat de islamitische bouwwerken op het terrein beheert, Adnan Husseini, uitte zijn bezorgdheid over de aanleg van de nieuwe brug, omdat deze de originele wal, die in het bezit is van het fonds, zou kunnen beschadigen. Volgens hem kunnen de Israëliërs schade toebrengen aan de fundamenten van de al-Aqsamoskee. Husseini vermoedt dat Israël met de graafwerken een tunnel onder het complex wil aanleggen. Hij eiste onmiddellijke stopzetting van de werken. Volgens een van de archeologen lag er tussen de plek van de opgravingen en de moskee een afstand van meer dan 50 meter en konden de muren van en de gebouwen op de Tempelberg niet worden beschadigd.[16]

Op grond van het rapport van het technisch onderzoeksteam van 12 maart 2007 voor UNESCO werden een vijftal aanbevelingen gedaan:

  • De regering van Israël moet verzocht worden te voldoen aan zijn verplichtingen met betrekking tot archeologische opgravingen (Besluit van juli 2006)
  • De regering van Israël moet verzocht worden onmiddellijk te stoppen met andere graafwerken dan die voor de aanleg van het voetpad.
  • De regering van Israël zal de bouw van het voetpad nauwkeurig moeten omschrijven en er binnen zo kort mogelijke tijd met de Werelderfgoedcommissie over moeten communiceren.
  • De regering van Israël moet verzocht worden onmiddellijk een overleg te organiseren met alle betrokken partijen, in het bijzonder met de autoriteiten van de waqf, en die van Jordanië met het oog op de vredesovereenkomst van 26 oktober 1994. Er moet overeenstemming zijn over een plan voordat er verdere acties worden ondernomen.
  • Een internationaal team van experts, gecoördineerd door de UNESCO, zal toezicht houden op het proces.[17]

Toegangs- en gedragsrestricties

[bewerken | brontekst bewerken]

Kort na afloop van het conflict in de Gazastrook 2014 vonder in oktober 2014 vonden weer hevige botsingen plaats uit naar aanleiding van uitspraken van Israëlische parlementsleden om de status quo van de Tempelberg te veranderen. Nadat premier Benjamin Netanyahu had gemaand tot terughoudendheid betrad op zondag 2 november 2014 Knesset-lid Moshe Feiglin onder zware bewaking de Tempelberg.[18] Begin oktober 2015 nam Netanyahu weer strakke veiligheidsmaatregelen voor bezoek aan de Tempelberg. Gedurende het vrijdaggebed werd voor mannelijke moslims de toegang verboden. Alleen vrouwen van alle leeftijden en mannen van boven de 50 jaar worden toegelaten. Arabische en Joodse wetgevers mochten de Tempelberg ook niet bezoeken. Joden werd een bezoek voor een aantal uren toegestaan, maar zij mochten er niet bidden.[19] Het geschil tussen Israël en de Palestijnen over de Tempelberg werd aangewakkerd door omstreden uitspraken van de Israëlische staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken Tzipi Hotovely.[20] In 2016 nam de VN-organisatie UNESCO een resolutie aan waarin bepaald werd dat de al-Aqsa moskee/Haram al-Sharif een islamitisch heiligdom is.[21] Voor Israël was dat een reden om de samenwerking met de UNESCO op te zeggen.[22]

Op 13 mei 2018, een dag voordat president Donald Trump van de V.S de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem verhuisde ontstonden er geweldsuitbarstingen tussen de Jeruzalem-Waqf en de Israëlische politie bij de ingang van de Tempelberg toen reeds vóór het middaguur 1620 joden deze bezochten: een recordaantal sinds 1967. Religieus-zionistische jongeren hielden een vlaggenparade door de moslimwijk van de Oude stad Jeruzalem. De zoon van wetgever Bezalel Smotrich[23](Het Joodse Huis) hees de Israëlische vlag op de Tempelberg. De politie verwijderde een aantal Israëlische minderjarigen die er tegen de regels in waren gaan bidden.[24] Nadat Netanyahu op 3 juli 2018 het toegangsverbod had opgeheven betrad minister Uri Ariel de Tempelberg en riep daarbij op tot het openen van de Tempelberg voor joden die daar willen bidden.[25]

Op 22 februari 2019 werd de al-Rahma Poort (de Gouden Poort), een groot gebouw aan de oostkant van de Al-Aqsa en hoofdkwartier van het Islamitisch Erfgoed Comité (IHC), dat in 2003 door de Israëlische autoriteiten was afgesloten, door moskeegangers opengebroken. Evenals eerder die week bij eenzelfde actie werden er door Israëlische soldaten arrestaties verricht; tegelijkertijd vielen kolonisten onder begeleiding van gewapende Israëlische soldaten via de Mughrabi-poort de Haram al-Sharif binnen.[26][27] Nadat hij hiertegen geprotesteerd had, werd het hoofd van de waqf op 24 februari door Israëlische soldaten gearresteerd en mocht een week lang de Tempelberg niet betreden. Jordanië had half februari de Waqf-Raad uitgebreid van 11 naar 18 leden, waaronder Palestijnse religieuze leiders en functionarissen van de Palestijnse Autoriteit.[28]

Panorama op de Tempelberg
Panorama op de Tempelberg
[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Temple Mount van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.