Naar inhoud springen

De oude vrouw in het bos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De oude vrouw in het bos is een sprookje uit Kinder- und Hausmärchen (KHM123), opgetekend door de gebroeders Grimm. De oorspronkelijke naam is Die Alte im Wald.

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Een arm dienstmeisje overleeft als enige een overval door rovers in het bos, ze heeft zich achter een boom verstopt en begint hard te huilen als de boeven weg zijn. 's Avonds legt ze haar lot in Gods hand en ze gaat onder een boom zitten waar ze niet weg gaat. Er komt een witte duif met een gouden sleuteltje in zijn snavel en hij legt dit in haar hand. Ze moet het kleine slotje in de boom open maken en zal dan genoeg voedsel vinden. Ze vindt melk en witbrood en eet tot ze genoeg heeft. Ze wordt moe en krijgt een nieuw sleuteltje van de duif en moet een andere boom openmaken. Hier vindt ze een zacht bedje en ze bidt tot Onze Lieve Heer om bescherming. De volgende ochtend krijgt ze voor een derde keer een sleuteltje en ze vindt kleren in de derde boom, met goud en edelstenen bestikt.

Het duifje zorgt voor haar en op een dag vraagt het of ze mee gaat naar een huisje met een oude vrouw. Ze mag geen antwoord geven en moet doorlopen, rechts om haar heen. Ze moet naar een kamer gaan met een massa ringen op tafel en deze moet ze laten liggen. De eenvoudige ring moet ze pakken en deze moet ze geven aan de duif.

Het meisje loopt de vrouw voorbij en zegt niks, ze zoekt de ring en ziet de oude vrouw met een vogelkooitje lopen. De vogel heeft een eenvoudige ring in de snavel en ze pakt de ring en rent naar huis. De duif komt de ring niet halen en ze wordt vastgegrepen door de boom. De boom is een mooie man en hij vertelt dat het meisje hem heeft verlost uit de macht van de heks. Ook zijn dienaren en paarden krijgen hun normale uiterlijk terug en trouwen en leven nog lang en gelukkig.

Achtergronden bij het sprookje

[bewerken | brontekst bewerken]