Naar inhoud springen

Eenoogje, tweeoogje en drieoogje

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Eenoogje, tweeoogje en drieoogje is een sprookje uit Kinder- und Hausmärchen met volgnummer KHM130, opgetekend door de gebroeders Grimm. De oorspronkelijke naam is Einäuglein, Zweiäuglein und Dreiäuglein.

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.
Een Oni met één oog en een Oni met drie ogen

Een moeder heeft drie dochters en omdat Tweeoogje er net zo uitziet als mensen, wordt ze slecht behandeld door haar moeder en zussen. Ze krijgt lelijke kleren en alleen restjes te eten. Op een dag moet ze de geit hoeden en ze begint te huilen van de honger. Er staat een vrouw naast haar en Tweeoogje vertelt haar wat er aan de hand is. De vrouw zegt dat ze een gedekte tafel kan oproepen als ze "geitje mek, tafeltje dek" roept. Als de tafel weer moet verdwijnen, hoeft het meisje alleen "geitje mek, tafeltje vertrek" te zeggen. Als ze thuiskomt, eet ze niks uit het aarden schaaltje wat haar zussen hebben klaargezet. Op een gegeven moment merken de zussen dat er iets aan de hand is en Eenoogje volgt Tweeoogje naar het veld. Tweeoogje zingt "Eenoogje, waak je, Eenoogje slaap je" en het zusje valt in slaap. Tweeoogje roept de gedekte tafel op en eet, zonder dat het zusje dit merkt.

Drieoogje gaat de volgende dag mee naar het veld en Tweeoogje zingt het liedje opnieuw, maar vergist zich. Ze zingt driemaal "drieoogje waak je, tweeoogje slaap je", waarna twee ogen dichtgaan. Maar het derde oog was niet toegesproken door het lied en Drieoogje doet dit dicht, zodat haar zus denkt dat ze slaapt. Drieoogje vertelt haar moeder wat er is gebeurd en de moeder steekt de geit dan dood. Tweeoogje gaat naar de akker en huilt bittere tranen. De wijze vrouw staat weer naast haar en vraagt waarom ze huilt. De vrouw zegt Tweeoogje de ingewanden van de geslachte geit voor de huisdeur te begraven. De volgende dag is er een prachtige boom met bladeren van zilver en vruchten van goud voor de voordeur gegroeid. De moeder wil dat Eenoogje de gouden appels gaat plukken, maar ze kan de appels niet bereiken. Ook Drieoogje kan dit niet, de takken wijken steeds terug voor haar handen. De moeder klimt zelf in de boom en kan ook niet bij de appels komen. Tweeoogje wil dan klimmen en de appels vallen in haar handen.

Met een schort vol appels komt ze beneden en de anderen worden nu nog jaloerser op haar. Er komt een jonge ridder aan en de zussen verstoppen Tweeoogje in een ton onder de boom. Ook de gouden appels worden in de ton gestopt. Hij wil graag een tak van de boom en Eenoogje en Drieoogje zeggen dat de boom van hen is, maar kunnen geen tak pakken. Tweeoogje laat een gouden appel uit de ton rollen en de zusters vertellen dat ze nog een zus hebben. Tweeoogje moet uit de ton komen en de ridder vindt haar schoonheid opvallend. Tweeoogje pakt een tak met zilveren bladeren en gouden vruchten en geeft deze aan de ridder. De ridder vraagt wat Tweeoogje voor de tak wil hebben en ze vraagt of hij haar mee wil nemen. Hij brengt Tweeoogje op zijn paard naar het kasteel van zijn vader en de bruiloft wordt gevierd. De zussen worden nu nog jaloerser, maar ze zijn blij de boom nog te hebben. Alhoewel ze de takken niet kunnen bereiken, zullen er vele mensen voor hun huis blijven staan om de boom te bewonderen.

De volgende ochtend is de boom echter verdwenen, de boom is Tweeoogje gevolgd en groeit nu voor haar raam. Op een dag komen er twee arme vrouwen bij Tweeoogje in het kasteel om een aalmoes vragen. Tweeoogje herkent haar zusters en zegt dat ze bij haar welkom zijn. Ze zorgt goed voor haar zusters en die krijgen berouw over de slechte behandeling van hun zuster.

Achtergronden bij het sprookje

[bewerken | brontekst bewerken]
Polyphemos
Odin
Een vrouw met bindi