Wolfgang Amadeus Mozart

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door EdBever (overleg | bijdragen) op 17 feb 2011 om 15:06. (Wijzigingen door 82.92.48.159 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door TBloemink)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Wolfgang Amadeus Mozart
Mozart, postuum geportretteerd door Barbara Krafft, 1819
Algemene informatie
Volledige naam Johannes Chrysostomus Wolfgangus Theophilus Mozart
Bijnaam Amadé, Amadeo (zo noemde Mozart zichzelf vaak)
Geboren 27 januari 1756
Geboorteplaats SalzburgBewerken op Wikidata
Overleden 5 december 1791
Overlijdensplaats WenenBewerken op Wikidata
Land Prinsaartsbisdom Salzburg
Werk
Jaren actief 32
Genre(s) Klassiek
Beroep Componist
Pianist
dirigent
violist
(en) AllMusic-profiel
(en) Discogs-profiel
(en) IMDb-profiel
(en) Last.fm-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Handtekening
Handtekening
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Wolfgang Amadeus Mozart[1] (Salzburg, 27 januari 1756Wenen, 5 december 1791), eigenlijk Johannes Chrysostomus Wolfgangus Theophilus Mozart, was een componist, pianist, violist en dirigent van klassieke muziek.

In de standaardvisie was W.A. Mozart een zogenaamd wonderkind dat op uitzonderlijk jonge leeftijd een aantal instrumenten kon bespelen en kon componeren. Reeds op jonge leeftijd heeft hij kwalitatief hoogstaand werk gecomponeerd. Mozart wordt als een van de belangrijkste en invloedrijkste componisten beschouwd. Zijn werk heeft veel invloed gehad op latere componisten, onder anderen Ludwig van Beethoven en Johannes Brahms.

Naam

Mozart gebruikte de eerste twee voornamen (Johannes Chrysostomus) nooit. Hij noemde zichzelf als jonge man bij voorkeur Amadè[2] in ondertekeningen van brieven; later gaf hij de voorkeur aan Wolfgang Amadé, soms Amade, maar in slechts drie keer gebruikte hij in een brief de naam Amadeus, maar dan louter om humoristische redenen ('Amadeus Wolfgangus Mozartus'). In enkele gevallen gebruikte hij de naam Wolfgang Gottlieb of alleen Wolfgang, WA of eenvoudigweg Mozart, WMZT of MZT. In Italië schreef hij soms Wolfgango Amadeo. In officiële aankondigingen is de meest gebruikte vorm W.A.Mozart, Wolfgang Mozart en Wolfgang Amade Mozart. Zijn namen als kind waren Wolfgangerl en Woferl[3].

Amadeus en Gottlieb zijn de Latijnse en de Duitse vorm van het Griekse Theophilus. Theophilus is de persoon aan wie het evangelie van Lucas en de Handelingen van de Apostelen zijn opgedragen.

Jeugdjaren

Geboortehuis van Mozart te Salzburg

Mozart werd op 27 januari 1756 geboren in de Getreidegasse op nummer 9 in Salzburg, wat destijds tot het Heilige Roomse Rijk behoorde. Zijn ouders waren componist en violist Leopold Mozart en Anna Maria Pertl. Op 5-jarige leeftijd trad hij aan de universiteit van Salzburg op als danser in het Latijnse muziekdrama 'Sigismundus Hungariae Rex' van Johann Ernst Eberlin.

De Grand Tour van de Mozarts

In juni 1763 vangt de familie Mozart een grote rondreis in Europa aan die meer dan drie jaar zal duren en die begint met een bezoek aan Beieren, Zwaben, Württemberg, de Palts en Rijnland. In september doen ze onder meer Luik, Tienen en Leuven aan. In oktober arriveren ze te Brussel waar ze hopen op een recital in de aanwezigheid van landvoogd Karel Alexander van Lotharingen (broer van keizer Frans I Stefan). De landvoogd is echter meer geïnteresseerd in de jacht dan in de muziek en stelt het geduld van vader Leopold zwaar op de proef. Uiteindelijk vertrekt de familie naar Parijs waar een concert wordt gegeven voor koning Lodewijk XV. Het is daar dat Mozarts muziek voor het eerst gepubliceerd wordt. Via de oversteek naar Dover gaat het in april 1764 richting Londen waar ze ontvangen worden door koning George III. Tijdens hun verblijf aldaar ontmoet de jonge Wolfgang Johann Christian Bach, bijgenaamd de "Londense Bach". In augustus keert de hele familie terug naar het vasteland. Ze overnachten in Gent en reizen verder naar Antwerpen waar de jonge Mozart het orgel in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal bespeelt. Per trekschuit varen ze van Rotterdam naar Den Haag. Daar worden Wolfgang en zijn zus Nannerl allebei ernstig ziek en het duurt verschillende weken voor ze voldoende hersteld zijn om recitals te geven. In maart 1766 wonen de Mozarts de plechtige inhuldiging bij van stadhouder Willem V in Den Haag. Voor de gelegenheid componeert Mozart er een reeks variaties op het Wilhelmus (KV 25) [4]. In mei is de familie opnieuw in Parijs vanwaar ze via onder meer München naar Salzburg terugkeren.

De jonge Mozart door Jean-Baptiste Greuze ca. (1764)

De Italiaanse reis

In 1769 wordt Mozart benoemd tot onbezoldigd concertmeester aan het hof van aartsbisschop Hieronymus von Colloredo van Salzburg. Vanaf dan reizen vader en zoon Mozart samen en treedt Wolfgang solo op. Op 11 april hoort de jonge Mozart in de Sint-Pietersbasiliek te Rome het beroemde Miserere van Gregorio Allegri dat nooit ter inzage wordt gegeven en weet de compositie nadien feilloos op papier te zetten. In juli 1770 ontvangt hij in Rome uit handen van de paus de Orde van het Gulden Spoor. Kort daarna begint hij te werken aan zijn opera seria Mitridate (KV 87) die in december in première gaat in het Teatro Ducal in Milaan. De opera oogst er veel succes. Op 5 januari 1771 behaalt hij het diploma van de Accademia Filarmonica in Verona nadat hij eerder al een soortgelijk getuigschrift had ontvangen van de Accademia te Bologna (10 oktober 1770). In januari 1773 componeert Mozart het motet Exsultate, jubilate (KV 165) voor de castraatzanger Venanzio Rauzzini, als dank voor zijn verdiensten in Mitridate.

De reis naar Parijs

De reislust van Leopold Mozart is in 1777 de oorzaak van zowel zijn ontslag als dat van Wolfgang. Leopold vertrekt met moeder Anna Maria Pertl en Wolfgang richting Parijs, in de hoop aldaar een aanstelling te krijgen voor zijn zoon. Eerst verblijven ze kort in München. Zonder succes reizen ze verder naar Leopolds familie in Augsburg. In oktober ontmoet Mozart hier zijn nichtje Maria Anna Thekla ('das Bäsle'), met wie hij een intieme relatie heeft en waarmee hij een pikante correspondentie voert, die latere biografen in verlegenheid heeft gebracht. Tijdens hun verblijf in Mannheim wordt hij door Fridolin Weber uitgenodigd. Mozart geeft bij de familie Weber zanglessen aan de oudste van vijf dochters Aloysia, op wie hij verliefd wordt. Zijzelf heeft nauwelijks zangervaring, maar bezit een wondermooie stem, aldus Wolfgang. Na een boze brief van Leopold Mozart, reist hij samen met zijn moeder tot in Parijs. Tijdens hun verblijf bij baron Grimm in Parijs brengt de moeder haar dagen door in een slecht geluchte, kille en vuile kamer. Ze voelt zich eenzaam en wordt ziek. Mozart verdient nauwelijks geld, maar wordt overal uitgenodigd om 'gratis' te spelen. In deze periode schrijft Mozart zijn balletmuziek "Les Petits Riens" (KV 299b) en de bekende "Parijse" symfonie in D groot (KV 297). De symfonie beleeft haar triomfantelijke openbare première tijdens de zogenaamde Concerts Spirituels op 18 juni. Op 3 juli 1778, na een wekenlange ziekte, sterft Mozarts moeder. Na een verblijf van zes maanden in Parijs keert Mozart, alleen, naar München terug. Daar biedt de familie Weber, die kort daarvoor Mannheim had verlaten, hem onderdak. Aloysia negeert Mozarts avances. Op dat moment beseft Wolfgang dat het nooit iets zal worden tussen hun beiden.

Terugkeer in Salzburg

Op aandringen van vader Leopold keert Mozart uiteindelijk naar Salzburg terug waar hij voor een salaris van 450 gulden opnieuw wordt aangesteld aan het bisschoppelijk hof. Zijn taken zijn divers: musiceren, het knapenkoor onderrichten en zowel geestelijke als wereldlijke muziek componeren. In januari 1780 gaat zijn opera Idomeneo (KV 366) in première in het Residenz Theater te München, bijgewoond door vader Leopold en zus Nannerl.

Volwassenheid

Wenen

Fantasieportret van Mozart

In zijn geboortestad Salzburg voelt Mozart zich echter weinig gewaardeerd. Het ongenoegen en de ergernis stapelen zich op. Het komt tenslotte tot een uitbarsting waarbij de componist op staande voet ontslagen wordt tijdens een bezoek aan het hof van Jozef II in Wenen (1781). Door graaf Arco wordt hij letterlijk de deur uit getrapt. Hij reist naar Wenen en vindt er onderdak bij de familie Weber (intussen verhuisd van Mannheim via München naar Wenen), waar hij ditmaal verliefd wordt op de tweede dochter, de zangeres Constanze. De gevoelens zijn wederzijds. Vader Leopold is boos dat Wolfgang bij de Webers verblijft, en ziet hierin een tweede poging van mevrouw Weber (intussen weduwe) om haar dochters uit te huwelijken. Hij schrijft Wolfgang onmiddellijk zijn bevelen op te volgen en uit de buurt van de Webers te blijven. Muzikaal gaat het hem inmiddels voor de wind: de uitvoering op 16 juli 1782 van het Singspiel Die Entführung aus dem Serail (KV 384) in het Weense Burgtheater is een eclatant succes. In dezelfde maand componeert Mozart zijn "Haffner"-symfonie in D groot (KV 385). Mozarts gevoelens voor Constanze worden serieuzer. De smeekbedes kunnen Leopold echter niet vermurwen zodat uiteindelijk, zonder vaderlijke zegen, Mozart op 4 augustus 1782 huwt met Constanze in de St. Stevens Kathedraal te Wenen. Leopolds schriftelijke toestemming arriveert uiteindelijk nadat het huwelijk al voltrokken was. Het zijn voor Mozart persoonlijk gelukkige jaren: hij geeft muzieklessen en zijn concerten worden door het publiek gesmaakt. De muziekuitgever Artaria overweegt zijn composities uit te geven en voor het eerst wordt er in een muziektijdschrift (Magazin der Musik) over een van zijn concerten geschreven. Mozart wordt ondersteund en gestimuleerd door baron Gottfried van Swieten, die hem laat kennismaken met oude muziek van Bach en Händel. In de lente van 1783 werd zijn eerste zoon, Raimund Leopold, geboren die echter een paar weken later overlijdt.

In oktober 1783 wordt de (onvoltooide) Mis in c-klein (KV 427) in Salzburg opgevoerd. Constanze zingt er een van de sopraanpartijen. Tijdens de terugtocht naar Wenen wordt halt gehouden in Linz, waar Mozart een nieuwe symfonie in C-groot componeert (KV 425). In februari 1784 begint hij met het aanleggen van een chronologische catalogus van zijn werk, de Verzeichnüss, die hij tot zijn dood nauwgezet bijhoudt. Op 21 september 1784 ziet zijn tweede zoon, Carl Thomas, het levenslicht.

Mozart en Schikaneder tijdens een inwijding in de Vrijmetselarij.

Drie maanden later treedt Mozart toe als lid van de vrijmetselaarsloge 'Zur Wohlthätigkeit'. Enige tijd later ontmoet hij de componist Joseph Haydn, die hoog opgaf van Mozarts muzikale kwaliteiten. Die bewondering is wederzijds: Mozart zou later zes in die tijd gecomponeerde strijkkwartetten (KV 387, 421, 428, 458, 464 en 465) aan Haydn opdragen. In april 1785, een maand na de eerste uitvoering van Mozarts oratorium Davidde penitente (KV 469), meldt ook vader Leopold zich aan bij de vrijmetselaars, op aandringen van Wolfgang. Kort daarna schrijft Mozart de vijf minuten durende Maurerische Trauermusik in C-klein (KV 477) ter nagedachtenis van twee overleden logebroeders.

In februari 1786 vindt op het Schloss Schönbrunn in aanwezigheid van keizer Jozef II een bijzondere wedstrijd plaats: Mozarts 'Der Schauspieldirektor' (KV 486) en Salieri's 'Prima la musica, e poi le parole' dingen er om de eerste prijs. Salieri wint, Mozart krijgt de troostprijs van 50 dukaten. In april speelt Mozart zijn nieuwe (en thans bekendste) pianoconcerto in c-klein (KV 491), een werk dat door Ludwig van Beethoven bewonderd werd en waarvoor hij cadenzen schreef. Op 1 mei van hetzelfde jaar vindt in het Burgtheater te Wenen de eerste uitvoering plaats van de opera buffa 'Le nozze di Figaro' (KV 492). Het libretto is van de hand van Lorenzo da Ponte die zich daarvoor baseerde op het Franse, door Jozef II verboden, toneelstuk 'Le mariage de Figaro' van Pierre Beaumarchais. Ook in Praag wordt 'Figaro' enthousiast onthaald. Mozart, vergezeld van zijn vrouw Constanze, reist in januari 1787 naar de stad om er persoonlijk een opvoering van de opera te dirigeren. Tijdens zijn verblijf aldaar beleeft de "Praagse" symfonie in D-groot (KV 504) haar première. Dit artistieke succes komt slechts een paar weken na de dood van hun derde zoon, Johann Thomas Leopold, die in november 1786, amper een maand oud, stierf.

Beeld van Mozart in Wenen. Foto 2003

In 1787 begeeft Ludwig van Beethoven zich naar Wenen om les te krijgen van Mozart. Van een persoonlijke ontmoeting tussen beide componisten is echter niets bekend. Op 28 mei sterft vader Leopold Mozart. In het najaar zijn de Mozarts opnieuw te Praag waar de opera 'Don Giovanni' wordt opgevoerd op 29 oktober. Voor het libretto had Mozart andermaal kunnen rekenen op het vakmanschap van Da Ponte. In december van dat jaar krijgt Wolfgang een aanstelling als kamermusicus aan het hof van keizer Jozef II, alweer tegen een mager salaris dat niet volstaat om zijn schulden te voldoen. De opera Don Giovanni wordt in Wenen maar matig geapprecieerd. Op 29 juni 1788 sterft zijn zes maanden oude dochtertje Theresia. In november 1789 overlijdt zijn tweede dochtertje, Anna, vrijwel direct na de geboorte.

Op 26 januari 1790 — een dag voor Mozarts vierendertigste verjaardag — vindt in Wenen met veel bijval de eerste uitvoering plaats van de opera Così fan tutte (KV 588). Dit is de derde (en laatste) Mozart-opera waarvoor Da Ponte het libretto schreef. Maar in 1790 sterft Jozef II (13 maart 1741 – 20 februari 1790), keizer van het Heilige Roomse Rijk (van 1765 tot 1790). Hij wordt opgevolgd door Leopold II die niet zo in muziek is geïnteresseerd als zijn voorganger.

Op 4 maart 1791 geeft Mozart zijn laatste publieke optreden als componist en pianovirtuoos met een uitvoering van het pianoconcert in Bes-groot, KV 595. In zijn streven uiteindelijk kapelmeester te worden solliciteert hij met succes voor het baantje als onbetaald assistent van de kapelmeester van de Stephansdom in Wenen. Tijdens de zomer legt hij zich toe op de werken van Georg Friedrich Händel, waarvan hij bewerkingen maakt (o.a. Alexander's Feast en Ode for St. Cecilia's Day). Op 26 juli wordt Mozarts vierde zoon, Franz Xaver Wolfgang, geboren die later een bescheiden carrière zal maken als componist onder de naam van zijn vader (Wolfgang Mozart junior).

Ziekte en dood

Mozart oogst in Wenen in oktober en november 1791 veel succes met zijn opera Die Zauberflöte (KV 620), gecomponeerd voor het gezelschap van Emanuel Schikaneder. Hoewel hij uitgeput is door het vele werk aanvaardt hij niettemin nog een geheime opdracht van graaf Walsegg zu Stupagg: een Requiem in d-klein (KV 626). Mozart overlijdt in de vroege ochtend van 5 december 1791, het Requiem blijft daardoor onvoltooid. Na een korte uitvaartmis in de Stephansdom wordt Mozart begraven op de begraafplaats St. Marx te Wenen. Enkele dagen later, op 10 december 1791, wordt in de St. Michaelskathedraal de hoogmis gezongen in zijn nagedachtenis, waarbij de door Mozart voltooide en de door zijn leerlingen uitgewerkte delen van het Requiem worden uitgevoerd.

Huwelijk en kinderen

Op 4 augustus 1782 trouwde hij met Constanze Weber (5 januari 1762 - 6 maart 1842). Ze kregen 6 kinderen van wie er slechts 2 volwassen werden, namelijk Carl en Franz.

Geldzorgen

Mozart werd bijna zijn hele leven gekweld door geldzorgen, niet zozeer door gebrek aan inkomsten maar meer door een dure levensstijl.

Vanwege zijn snel ontdekte muzikale hoogbegaafdheid werd Mozart - samen met zijn zus - al vroeg door zijn vader voor de grootste hoven van de toenmalige Europese leiders gebracht. Zij werden in zowel geld als (waardevolle) natura (allerhande 'mooie' voorwerpen zoals snuifdozen, medailles) betaald. Tijdens zijn laatste levensjaren, ten tijde van Le Nozze di Figaro en Die Zauberflöte, verdiende hij omgerekend zo'n 75.000 euro per jaar. Zijn levensstijl echter kostte meer dan hij bezat. Zijn echtgenote wist de leningen tot bepaalde hoogte te saneren; zijzelf heeft na zijn dood vele werken uit laten geven en op die manier in haar onderhoud kunnen voorzien. Na haar huwelijk met de oud-ambassadeur Von Nissen hebben zij samen een Mozart-biografie uitgegeven.

De Köchel-Verzeichnis en andere catalogi

Mozart heeft een groot aantal composities nagelaten die gerangschikt zijn in de numerieke Köchel-Verzeichnis (KV). Deze lijst is genoemd naar de Oostenrijkse botanicus en muziekliefhebber Ludwig von Köchel (1800-1877). Een handzame samenvatting van Mozarts oeuvre werd in 1951 uitgegeven onder de titel Der kleine Köchel. Er wordt gewerkt aan een herziene versie van de Köchel.

Een onschatbare bron is de Verzeichnüss, wat staat voor Verzeichnüss aller meiner Werke (1784-1791), een overzicht dat de componist zelf bijhield. Op de rechterpagina noteerde Mozart de openingsmaten van elk nieuw werk (de incipit) en voegde op de linkerpagina verdere gegevens toe zoals datum, titel, voorgeschreven instrumenten, opdrachten, enzovoort. Deze catalogus wordt in de British Library bewaard.

Ook wordt soms het systeem van de AMA (Alte Mozart-Ausgabe) en de NMA (Neue Mozart-Ausgabe) gehanteerd. Dit geeft de plaats aan van een compositie in een van de boekdelen van het verzamelde werk.

Oeuvre van Mozart

Zie Oeuvre van Wolfgang Amadeus Mozart voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Pianoconcerten

Zie Concerten voor een of meer klavierinstrumenten en orkest van Mozart voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Mozart schreef in totaal 27 pianoconcerten.

Overige soloconcerten

  • Vioolconcerten

Mozart heeft vijf vioolconcerten geschreven die zijn voltooid in een tijdspanne van twee jaar. Het gaat respectievelijk om het Vioolconcert in Bes majeur (nr. 1, KV 207), het concert in D majeur (nr. 2, KV 211), het concert in G majeur (nr. 3, KV 216), het concert in D majeur (nr. 4, KV 218) en het concert in A majeur (nr. 5, KV 219). Recent onderzoek heeft de ontstaansdatum van Vioolconcert nr. 1 verschoven van 1775 naar 1773, waarmee het meteen de status heeft verworven van Mozarts allereerste oorspronkelijke soloconcert. Van de vijf werken worden nr. 3 en nr. 5 het meest uitgevoerd. Verder is er nog de Sinfonia concertante voor viool, altviool en orkest in Es majeur, KV 364, geschreven in 1779.

  • Hoornconcerten

Symfonieën

Mozarts eerste symfonieën dateren van 1764 en werden in Londen gecomponeerd. Deze jeugdwerken zijn gemodelleerd naar de voorbeelden van Johann Christian Bach en Karl Friedrich Abel. In de periode december 1771 - zomer 1774 schrijft Mozart 17 symfonieën, zeer verschillend van vorm en met zowel Italiaanse als 'Salzburgse' en Mannheimer invloeden. Tot deze groep behoort de zogenaamde "kleine" Symfonie in g-klein (nr. 25, KV 183), met kenmerkende Sturm und Drang-elementen. De bekende "Parijse" Symfonie in D-groot (nr. 31, KV 297), die opent met de door de Parijzenaars fel gesmaakte 'coup d'archet', dateert van vijf jaar later (juni 1778). Toen zijn Salzburgse vriend Siegmund Haffner in de adelstand werd verheven, componeerde Mozart de "Haffner" symfonie in D-groot (nr. 35, KV 385). Aan de drie laatste en bekendste symfonieën gaat de "Praagse" symfonie in D-groot vooraf (nr. 38, KV 504). Het werk opent met een donker, opstandig adagio dat herinnert aan de opera Don Giovanni die omstreeks die tijd gereed kwam. De reeks symfonieën die Mozarts bijdrage in dit genre afsluit wordt gerekend tot de hoogtepunten van deze muziekvorm. De meer pastorale Symfonie in Es-groot (nr. 39, KV 543), wordt gevolgd door de "grote" Symfonie in g-klein (nr. 40, KV 440), een van de bekendste werken uit de westerse muziek. De magistrale "Jupiter"-symfonie in C-groot (nr. 41, KV 551) combineert een classicistische stijl met streng en inventief contrapunt. Deze drie symfonieën, die onderling erg verschillen in stijl en karakter, werden in nog geen twee maanden tijd op papier gezet (zomer 1788).

Strijkkwartetten

Mozart schreef in totaal 25 strijkkwartetten die in diverse perioden ingedeeld kunnen worden. De Milanese kwartetten ontstonden tijdens zijn reizen naar Milaan, Bolzano en Verona en werden gecomponeerd tussen eind 1772 en begin 1773 (KV 155-160). Ze bestaan elk uit drie delen. Een nieuwe reeks van zes kwartetten volgde in het najaar van 1773 (KV 168-173). Ze ontstonden te Wenen en tellen ditmaal vier delen (zoals de kwartetten van Joseph Haydn). In de finale van het eerste (KV 168) en het laatste kwartet (KV 173) in deze reeks gebruikt Mozart voor het eerst de fugavorm buiten zijn kerkelijke composities.

Het hoogtepunt van Mozarts bijdrage in dit genre zijn de zes kwartetten opgedragen aan Joseph Haydn (KV 387, 421, 428, 458, 464 en 465). Deze cyclus is het resultaat van een lang componeerproces, ongewoon voor Mozart. Bekende werken in deze serie zijn het Jagd-Quartett (KV 458) en het Dissonanzen-Quartett (KV 465), zo genoemd naar de zeer modern aandoende dissonanten in de openingsmaten.

Mozarts laatste drie kwartetten dragen de naam Pruisische kwartetten en zijn opgedragen aan de koning van Pruisen, Frederik Willem II (KV 575, 589 en 590) die zelf cello speelde.

Pianosonates

Mozarts pianosonate in A, K. 331.

Mozart was zelf een uitstekend pianist en heeft 17 pianosonates nagelaten. Deze zijn geschreven tussen 1777 en 1789. Later zijn er nog twee sonates aan toegevoegd, gebaseerd op afzonderlijke delen. Deze twee laatste sonates zijn enkele van de meest bekende.

We kunnen stellen dat Mozart twee soorten pianosonates heeft geschreven: tot en met de 11e sonate werkt hij tamelijk sober en klassiek, vanaf de twaalfde wordt het duidelijk dat de romantiek er begint door te komen: er komt ook plaats voor meer dissonante akkoorden (zoals de dominant-none).

Vooral de elfde sonate is erg bekend. Het was één van Mozarts lievelingssonates. Het eerste deel, een Andante con Varazioni (grazioso), klinkt bij alle muziekliefhebbers ongetwijfeld bekend in de oren. Maar vooral het derde deel is bekend: het beroemde Rondo Alla Turca.

Mozarts sonates zijn over het algemeen driedelig, al kunnen we hier en daar een tweedelige sonate ontdekken (bv. de 19e). Het eerste deel is meestal een Allegro, daarna volgt vaak een Adagio, en als derde deel wordt dikwijls het rondo gebruikt, al is het Allegretto ook populair. De klassieke vorm voor een sonate dus.

Requiem

In de zomer van 1791 werd Mozart door een onbekende man benaderd die een requiem wilde bestellen. De reden en zijn identiteit wilde de man niet bekendmaken. Later bleek de mysterieuze man (misschien Franz Anton Leitgeb) in opdracht te handelen van graaf Franz von Walsegg. Deze graaf had de gewoonte van tijd tot tijd stukken te bestellen om deze vervolgens over te schrijven en als zijn eigen werk uit te geven. Graaf Von Walsegg wilde van Mozart een dodenmis ter nagedachtenis van zijn overleden echtgenote.

Op het moment dat Mozart de opdracht aannam, had hij al te kampen met gezondheidsproblemen. Door een aantal andere werkzaamheden (waaronder aan Die Zauberflöte) kon hij pas aan het requiem beginnen toen zijn gezondheidstoestand nog verder was verslechterd. Voor zijn dood gaf hij Franz Xaver Süssmayr aanwijzingen over hoe de nog niet afgewerkte delen dienden te worden ingevuld. Hoewel Constanze zich na het overlijden van Mozart in eerste instantie tot anderen wendde, was het uiteindelijk deze Süssmayr die het werk heeft voltooid zoals we het nu kennen. Of hij daarbij gebruik heeft kunnen maken van schetsen van Mozarts hand is nog steeds een onderwerp van discussie.[5]

De film 'Amadeus'

Peter Shaffer schreef in 1980 een toneelstuk over Mozart, getiteld Amadeus. Een bioscoopfilm met dezelfde titel werd geregisseerd door Milos Forman en verscheen in 1984. Hierin speelt de jaloezie van zijn Italiaanse rivaal Antonio Salieri (1750-1825) een belangrijke rol en de suggestie dat deze de hand zou hebben gehad in Mozarts overlijden. De film won 8 Academy Awards, waaronder die voor beste film.

Mozartjaren

Mozart op een postzegel van het Mozart-jaar

Ter herdenking van Mozarts 200ste sterfjaar werd 1991 uitgeroepen tot internationaal Mozartjaar. Ook 2006 werd uitgeroepen tot internationaal Mozartjaar, deze keer omdat het 250 jaar geleden was dat Mozart werd geboren. Op de eerste dag van dit nieuwe Mozart-jaar werd het Klarinetconcert in A (KV 622) door de luisteraars van de Britse Classic FM-zender gekozen tot zijn allerbeste compositie.

Trivia

Op de Oostenrijkse munt van 1 euro prijkt de beeltenis van Mozart.

Noten

  1. Amadé, Amadeus en Amadeo zijn omzettingen van Mozarts 4e naam Theophilus (vertaling: vriend van God)
  2. Mozart haalde regelmatig grappen uit bij ondertekening van zijn brieven. Soms ondertekende hij met Amadeo of Wolfgango. Ook gebruikte hij eens "GNAGFLOW TRAZOM" (een kreeftgang van zijn naam).
    Zie de brieven van Mozart op Project Gutenberg.
  3. Sadie, p. 16 en Gutman, p. 53
  4. Een later aangebrachte gedenkplaat op de hoek van de Kalvermarkt herinnert aan het bezoek van de familie Mozart aan Den Haag
  5. Meer over het Requiem

Literatuur

  • Gutman, Robert W. (1999), Mozart. A Cultural Biography, New York, Harcourt Brace & Company
  • Robbins Landon, H.C. (2001, red.), Wolfgang Amadeus Mozart. Volledig overzicht van zijn leven en muziek, Baarn, Tirion
  • Sadie, Stanley (2006), Mozart. The Early Years 1756-1781, New York, Norton

Zie ook

Commons heeft mediabestanden op de pagina Wolfgang Amadeus Mozart.

Externe links