Gebruiker:Dexisexanddsinxiscosx/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
清华大学
清华大学
Zegel van de universiteit
Afkorting Tsinghua of THU
Transliteratie qīnghuá dàxué
Motto Zelf-Discipline & Sociaal Engagement 自强不息,厚德载物[1]
Locatie Beijing, Volksrepubliek China
Coördinaten 40° 0′ NB, 116° 20′ OL
Opgericht 1911
Type Nationaal, Openbaar (gaokao)
Rector Wang Xiqin (Voorzitter), Qiu Yong (Partijsecretaris)
Studenten ca. 50.400 (anno 2020)[2]
Personeel ca. 8.000[2]
Lid van C9 Liga
[tsinghua.edu.cn Website]
Portaal  Portaalicoon   Onderwijs
Tsinghua Groot Auditorium en Zonneklok

De Tsinghua-universiteit (modern: 清华大学; trad.: 清華大學; pinyin: qīnghuá dàxué; afgekort: 清华, Tsinghua of THU) is een nationale openbare onderzoeksuniversiteit in Beijing, China, die hoofdzakelijk gefinancierd wordt door het Ministerie van Onderwijs. Samen met haar langs de Westkant aanpalende nemesis, Beijing Universiteit (北大, Běidà), is de Tsinghua Universiteit een vooraanstaand lid van de 'C9 Liga' van (9+1) Chinese topuniversiteiten (九校联盟).

In 2020 werd Tsinghua Universiteit de eerste instelling binnen het Chinese universiteitsbestel die de doelstellingen van het Dubbel-Eerste-Klasse Universiteitsplan (世界一流大学和一流学科建设) haalde[3][4], nadat Tsinghua er decennia lang systematisch in geslaagd was om in China een aanzienlijk deel van de publieke en private financieringsmiddelen voor het hoger onderwijs en voor voortgezet en fundamenteel onderzoek naar zich toe te trekken, o.a. in het kader van projecten als het Project 863,[5] het Project 985,[6] en het Project 211.[7]

Sinds haar oprichting in 1911 heeft Tsinghua veel opmerkelijke (vaak roemruchte) leiders in de wetenschap, techniek, politiek, bedrijfsleven, academische wereld en cultuur voortgebracht, waaronder de huidige Chinese president Xi Jingping, en diens voorganger Hu Jintao. In de voorbije 30 jaar kende de Tsinghua Universiteit een steile opmars in toonaangevende internationale rankings, en volgens het Britse weekblad The Economist is de Tsinghua Universiteit zelfs goed op weg om binnen afzienbare tijd uit te groeien tot de absolute wereldleider op het vlak van STEM (Science, Technology, Engineering en Mathematics).[8][9]

Faculteiten[bewerken | brontekst bewerken]

Ondanks haar specifieke STEM-profiel, beschikt Tsinghua Universiteit over 21 faculteiten en 59 departementen in uiteenlopende vakgebieden als toegepaste wetenschappen, techniek, rechten, geneeskunde, geschiedenis, natuurwetenschappen, filosofie, economie, management, onderwijs en kunst.[10] De universiteit heeft meer dan 425 operationele onderzoeksinstellingen.[11] Tot de onderzoekslaboratoria van de universiteit behoren het Tsinghua National Laboratory for Information Science and Technology[12], het State Key Laboratory of Precision Measuring Technology and Instruments[13], de Tsinghua University School of Aerospace[14], het State Key Lab of Intelligent Technology and Systems at Tsinghua University[15][16], en het National Engineering Laboratory for Digital Television.[17] De campusoppervlakte van de hoofdcampus (inclusief een secondaire school) bedraagt 460,19 hectare, voor meer dan 50.000 universiteitsstudenten. Dankzij haar vele intellectuele eigendommen, brevetten en octrooien, en dankzij haar politieke invloed en wijdvertakte financieringsbronnen, is de Tsinghua Universiteit een machtige industriële speler, onder andere op het vlak van verlichting, energie, halfgeleiders, electronica, defensie en netwerktechnologie.

Facts & Figures (data: 2020-12):[18][bewerken | brontekst bewerken]

Aantal
Faculteiten (scholen) 21
Departementen 59
Faculteitsmedewerkers 3.641
- - waarvan Leden bij de Chinese Academie van Wetenschappen 54
- - waarvan Leden bij de Chinese Academie van Toegepaste ingenieurswetenschappen 35
Post-doc onderzoekers 2.533
Ingeschreven studenten 53.302
Undergraduate studenten - Bachelor niveau 16.287
- - waarvan internationale studenten :     1.162
Postgrad studenten (incl. part-time) - Major niveau 19.726
- - waarvan internationale studenten :   1.634
Postgrad Phd candidaten - Doctoraatstudenten 17.289
- - waarvan internationale studenten :   444
Bibliotheek collectie (stukken)[19][20] 5.485.000

Institute of Nuclear and New Energy Technology[bewerken | brontekst bewerken]

Het Tsinghua Institute of Nuclear and New Energy Technology (INET) bevindt zich op een aparte campus van 75 hectare in een noordelijke voorstad van Beijing.[21][22]

Shenzhen Graduate School[bewerken | brontekst bewerken]

De Graduate School in Shenzhen (SIGS) werd in 2001 opgericht door de Tsinghua Universiteit en het stadsbestuur van Shenzhen.[23] Voor deze antenne-campus werden op een nieuwe 50 hectare grote campus zeven nieuwe satelliet-faculteiten gecreëerd in de Universiteitsstad van Shenzhen (Life Science & Health; Energy & Environment; Information Science & Technology; Logistics & Transportation; Advanced Manufacturing; Ocean Science & Technology; en Social Science & Management).[23]

Nationale Focuslabo's (State Key Laboratories)[bewerken | brontekst bewerken]

Tsinghua Universiteit is primus op het vlak van de toonaangevende nationale focuslabo's, de zogenaamde State Key Laboratories (国家重点实验室; guójiā zhòngdiǎn shíyànshì), een groep van gespecialiseerde labo's op universiteiten en onderzoeksinstellingen (in domeinen als Chemie, Biotech, Wiskunde, Natuurkunde, IT, Materiaalkunde, Ingenieurswetenschappen, Geneeskunde) die over gigantische budgetten en over een uitzonderlijke administratieve ondersteuning kunnen beschikken vanwege de centrale overheid van de Volksrepubliek China.[24] Volgens een rapport van het Chinese Ministerie van Wetenschap en Technologie, voerde Tsinghua in 2017 samen met Zhejiang University (浙江大学) een lijst aan van 71 universiteiten met in totaal 253 focuslabo's, waarvan er minstens 10 aan de Tsinghua Universiteit verbonden zijn.[25][26]

CERNET - Militair-Civiele Ontwikkelingslabo's[bewerken | brontekst bewerken]

Traditioneel nemen academici, onderzoeksinstellingen en faculteiten van de Tsinghua Universiteit deel aan een aantal (al dan niet dual-use) onderzoeks- en opleidingsprogramma's in samenwerking met instellingen uit de Chinese defensieindustrie, zowel in binnen- en buitenland, inclusief (eerst tot eind jaren '50, en daarna sinds midden jaren '70) met bedrijven en instellingen die deel uitmaken van de Westerse invloedsfeer.

Tientallen jaren lang vormde dit de facto geen probleem voor het Westen, ook niet na de door het Westen in 1989 aangekondigde sancties. Deze situatie is in de voorbije jaren echter omgeslagen, met name na het aantreden van de Xi- en Trump-adminsitraties. De universiteits-tracker van de Australische think-thank ASPI beschrijft Tsinghua nu als very high risk for its high level of defence research'[27], waarbij opgemerkt wordt dat de universiteit onder continu SASTIND[28]-toezicht staat, terwijl vele Tsinghualeden en -instituten over verregaande clearances zouden beschikken. Daarnaast rijzen er internationaal ook vragen bij sommige buitenlandse investeringen door met de Tsinghua Universiteit verbonden venture captial fondsen, die erop gericht zijn hoog-technoligische kennis te vergaren om die daarna door te laten sijpelen in onderzoekslabo's, -projecten, -departementen en -bedrijven, zodat die deze kennis toe kunnen passen in het kader van de zogenaamde Militair-Civiele Fusie Ontwikkelingsstrategie (MCF 军民融合) van de Volksrepubliek China.[29]

Omgekeerd geldt een gelijkaardige kritiek ten aanzien van Westerse universiteiten en ten aanzien van Westerse inlichtingendiensten, bijvoorbeeld naar aanleiding van de onthullingen van NSA-klokkenluider Edward Snowden, die in 2013 uit de doeken deed hoe de NSA erin geslaagd was in te breken in het door Tsinghua Universiteit in 1994 opgerichte CERNET[30][31] (China's eerste internet backbone en de belangrijkste research hub in het land) wat mogelijk maakte dat de Verenigde Staten - net zoals ze dat ook in eigen land of bij hun Westerse bondgenoten al deden - in de Volksrepubliek China de data van tientallen miljoenen onschuldige burgers en bedrijven konden ontginnen.[32][33] Hierdoor ontstond er na 2013 een toenemend bewustzijn bij de lokale Tsinghua-beleidsmakers, die zich zorgen maken over de eigen kwetsbaarheid van de universiteit, zodat studenten en personeelsleden nu naast de traditioneel verplichte junxun (军训)[34][35][36] ook nog moeten deelnemen aan de zogenaamde Nationale Veiligheidsonderwijsdagen, met studie-sessies, rapporten, films en posters waarin opgeroepen wordt tot meer bewustzijn en tot een verhoogde waakzaamheid tegen bedreigingen zoals buitenlandse spionage.[37]

Rankings[38][bewerken | brontekst bewerken]

Tsinghua Universiteit scoort stelselmatig zeer hoog in de internationale universiteits-rankings en in vergelijkende evaluaties. Sinds 2022 staat de Tsinghua Universiteit op de 14e plaats wereldwijd in de 2023 QS World University Rankings, en op de 16e plaats wereldwijd in de 2022 Times Higher Education World University Rankings.[38] In 2021 stond Tsinghua op de eerste plaats in de Azië-Pacific regio van de THE Asia University Rankings en van de U.S. News & World Report.[38][39]

Admissies[bewerken | brontekst bewerken]

Voorbeeld van draconische veiligheids- en controlemaatregelen bij een locaal examencentrum, die de objectiviteit van het nationale gaokao-examen moeten garanderen. (Hua Luogeng gaokao-examencentrum anno 2020, in de provincie Jiangsu)

Toelating tot Tsinghua voor zowel bachelor- als masteropleidingen is extreem competitief.[40] Hoewel er enkele uitzonderlijke fast-track toelatingsprocedures bestaan voor speciale gevallen zoals wonderkinderen of zoals de winnaars van de Chinese Wiskunde Olympiade, die zich op uitnodiging van de Tsinghua Unversiteit direct kunnen inschrijven, worden de binnenlandse studenten in principe enkel toegelaten via de gāokǎo (普通高等学校招生全国统一考试, kortweg: 高考), het Chinese nationale toelatingsexamen, waarbij studenten de Tsinghua Universiteit als een van hun voorkeurscolleges kunnen opgeven.

Hoewel de selectiviteit per provincie verschilt, heeft het grote aantal middelbare scholieren dat zich elk jaar aanmeldt, ertoe geleid dat het totale toelatingspercentage veel lager is dan 0,1% van alle deelnemers aan het toelatingsexamen, waarbij de toelatings-ratio daalt van ongeveer 45 per 10.000 kandidaten in Beijing naar slechts 1 a 3 per 10.000 tot Tsinghua toegelaten kandidaten in enkele andere (meer bevolkte) Chinese provincies.[41] Dit draagt bij tot de kritiek[42] dat Tsinghua Universiteit een elitair bastion zou zijn, met prioritaire toegang voor (zij het dan wel nog steeds de briljantste) kinderen van een nieuwe, hoogopgeleide, vaak met de partij verbonden, elitaire kaste uit Beijing, die over de vereiste financiele middelen en over een stevige academische omkadering beschikt om haar kind jarenlang privaat bij te scholen in de voorbereiding naar het ultra-selectieve gaokao-toelatingsexamen; terwijl (minstens even briljante) minder fortuinlijke kandidaten uit het Chinese hinterland statistisch[43] gezien veel minder kans zouden hebben om tot het exclusieve Tsinghua-kransje toe te treden.[44]

De Tsinghua Universiteit slaagt er in een zeer hoog percentage van de door haar aanvaarde kandidaten ook daadwerkelijk als eerste-jaarsstudenten aan te trekken, en dan met name onder de best geplaatste gaokao-studenten in China. Volgens een rapport uit 2008 kozen niet minder dan 215 van de 300 studenten die in de top 10 van de 30 geteste provincies en regio's eindigden, Tsinghua als universiteit van hun eerste keuze; terwijl gemiddeld 21 van de 30 topscorers in elke provincie of regio kozen voor de Tsinghua Universiteit.[45]

De strijd om deze moderne 'zhangyuan' (狀元) topstudenten leidt al jaren tot animositeit vanwege de concurrerende universiteiten uit de C9 Liga, die er ondanks verwoede pogingen maar niet in slagen om de leiderspositie van de Tsinghua Universiteit in het gedrang te brengen, en maar moeilijk 'zhangyuan' van Tsinghua Universiteit kunnen afsnoepen (of wegkopen). Deze animositeit is het sterkst vanwege Tsinghua's traditionele nemesis: Běidà [PKU],[46] maar komt ook vaak uit onverwachte hoek zoals bijvoorbeeld vanwege de Ruimte Genie Universiteit[47] die deel uitmaakt van de Strategische Ondersteunigsmacht van het Volksbevrijdingsleger (中国人民解放军战略支援部队航天工程大学).[48] De centrale overheid kijkt daarom alsmaar meer toe op het verloop van de recruteringspogingen vanwege de onderscheiden universiteiten, academies en onderzoeksinstellingen, en tracht deze recrutering door middel van samenwerkingsverbanden in goede banen te leiden, zoals bijvoorbeeld in het kader van de samenwerking tussen Tsinghua en Beihang (BUAA - Beijing Universiteit voor Lucht- en Ruimtevaart 北京航空航天大学).[49][50][51]

Gelijkaardige situaties komen overigens ook voor op het vlak van de recrutering van onderwijzend en onderzoeks-personeel, waar Tsinghua er in vele domeinen in slaagt om de beste profielen aan zich te binden. bijvoorbeeld in het kader van het zogenaamde 1000 Talenten Plan (Thousand Talents Program (TTP) - 千人计划; Qiān rén jìhuà) of van het Overzeese Hoge Talenten Aanwervingsprogramma (Overseas High-Level Talent Recruitment Programs - 海外高层次人才引进计划; Hǎiwài gāo céngcì réncái yǐnjìn jìhuà).[52] Ook hier leidde de overdreven concurrentie tussen de universiteiten uit de C9-Liga in het verleden reeds tot herhaalde uitwassen, verspilling en fraude, waardoor de centrale overheid zich gedwongen zag tussenbeide te komen.

Bestuur[bewerken | brontekst bewerken]

De Voorzitter van de Tsinghua Universiteit is de hoofdbestuurder van Tsinghua. Na 1992 wordt elke voorzitter van de Tsinghua Universiteit benoemd door en legt hij of zij verantwoording af t.a.v. de 205 (+171) leden van het Centraal Comité van de Communistische Partij van China en t.a.v. de 35 leden van de Staatsraad (China), die aan hem of haar de dagelijkse leiding van de universiteit delegeren.[53] Sinds februari 2022 is Wang Xiqin voorzitter van de universiteit.[54]

Naast de voorzitter wordt een andere belangrijke functie bekleed door de Secretaris van de Communistische Partij-afdeling van Tsinghua Universiteit, een functie die gelijk staat met de rol van vice-minister in de centrale regering, en die momenteel bekleed wordt door Qiu Yong, die tussen 2015 en 2022 zelf eerder al Tsinghua-voorzitter was.[55]

Opmerkelijke alumni[bewerken | brontekst bewerken]

Chen Ning Yang ontving samen met Tsung-Dao Lee in 1957 de Nobelprijs voor de Natuurkunde voor hun theoretische onderzoek naar pariteitsschending in de zwakke wisselwerking.

De Tsinghua Universiteit heeft veel opmerkelijke alumni, vooral in de politiek, de academische wereld en het bedrijfsleven.[56] Forbes heeft Tsinghua ooit bestempeld als China's "machtsfabriek", verwijzend naar het aantal hoge Chinese politici die de universiteit heeft voortgebracht.[57]

Overzicht alumni[bewerken | brontekst bewerken]

Opmerkelijke alumni die hoge posities in de Chinese politiek hebben bekleed zijn onder meer de huidige algemeen secretaris en president van China, Xi Jinping,[58] diens voorganger Hu Jintao,[59] voormalig voorzitter van het Nationaal Volkscongres Wu Bangguo,[60] voormalig premier Zhu Rongji,[61] en de voormalige eerste vicepremier Huang Ju.[62] Verder behoren onder meer ook politici als Wu Guanzheng,[63] voormalig gouverneur van de Volksbank van China Zhou Xiaochuan,[64] voormalig minister van Financiën Lou Jiwei,[65] en generaal Sun Li-jen tot het selecte groepje van Tsinghua alumni. Sinds 2016 zijn Tsinghua afgestudeerden met politieke bekendheid onevenredig veel groter in aantal dan afgestudeerden van andere topuniversiteiten.[66]

Shiing-Shen Chern, vooranstaand wiskundige op het vlak van de differentiaalmeetkunde- en differentiaaltopologie in de twintigste eeuw.

Opmerkelijke alumni in de wetenschappen zijn onder meer Nobelprijswinnaar Chen Ning Yang,[67] die de Nobelprijs voor Natuurkunde kreeg voor zijn werk met Tsung-Dao Lee over het pariteitsbehoud van de zwakke interactie; wiskundige en winnaar van de Wolfprijs voor wiskunde Shiing-Shen Chern,[68] bioloog Min Chueh Chang,[69] theoretisch natuurkundige Zhou Peiyuan, astronoom Zhang Yuzhe, Leslie Ying, hoogleraar aan de Universiteit van Buffalo en hoofdredacteur van IEEE Transactions on Medical Imaging,[70] James G. Dwyer Professor in Mechanical Engineering Qingyan Chen,[71] architect en algemeen directeur van de Beijing branch van de ISA Internationales Stadtbauatelier Yajin Zhang,[72] Jianhua Lu,[73] antropoloog Fei Xiaotong, socioloog en etnoloog Wu Wenzao, politiek wetenschapper K. C. Hsiao,[74] en socioloog en ethnoloog Pan Guangdan.

Opmerkelijke alumni in de kunsten en poëzie zijn onder meer auteur Qian Zhongshu,[75] dichter Wen Yiduo, historicus en dichter Wang Guowei, en historicus en linguist Chen Yinke.[76]

Tsinghua staat erom bekend de meeste dollar-miljardairs van alle universiteiten in China te hebben opgeleid, en telt sinds 2017 152 miljardairs onder haar alumni.[77] Daartoe behoren onder meer miljardairs Sun Hongbin (onroerend goed),[75] Goertek voorzitter Jiang Bin (onderdelen),[78] Xu Hang (medische apparatuur)[79], en Zhang Zetian (e-commerce).[80]

Tsinghua kliek[bewerken | brontekst bewerken]

De term Tsinghua-kliek verwijst naar een groep politici van de Chinese Communistische Partij die zijn afgestudeerd aan de Tsinghua Universiteit, of die daar hun persoonlijk netwerk, politieke ideeen en machtsbasis baseren. Zij maken onder andere deel uit van de zogenaamde vierde generatie Chinese leiders, en zouden hervormingsgezinde en aarzelend pro-democratische ideeën aanhangen (een aantal van hen heeft na hun afstuderen aan de Tsinghua Universiteit in de Verenigde Staten gestudeerd, en sommigen zouden beïnvloed zijn door de hervormingsidealen van Hu Yaobang). In de Volksrepubliek China begon hun opmars naar de macht in 2008 tijdens het 17e Nationale Congres van de Chinese Communistische Partij, onder de vleugels van toenmalig sterke man en Tsinghua alumnus Hu Jintao (THU 1964, burgerlijk ingenieur hydraulica), en op aansturen van ex-premier en Tsinghua-voorvechter Zhu Rongji (THU 1949, burgerlijk ingenieur electronica).[81]

Tijdens het presidentschap van Hu Jintao genoten zowel de Tsinghua Universiteit als haar alumni, die vaak via het netwerk van Zhu Rongji met mekaar in contact gebracht werden, opvallend vaak van positieve berichtgeving in de nationale en internationale media; met name toen president Hu Jintao buitenlandse staats- en regeringsleiders liet verwelkomen op de Tsinghua Universiteit (dit was bijvoorbeeld het geval in 2002, helemaal aan het begin van Hu's eerste ambtstermijn, toen Americkaans president George W. Bush op de Tsinghua-campus werd uitgenodigd, onder uitdrukkelijke verwijzing - in typische Tsinghua-traditie - naar de goede contacten en naar de warme, jarenlange vriendschapsbanden die de leiding van het land en van de universiteit met de Amerikanen, en met de Bush-familie in het bijzonder, onderhielden).[82][83][84][85] Dergelijke evenementen droegen ook bij tot de internationale profilering van de universiteit, en van vooranstaande leden van de Tsinghua kliek in het bijzonder.

Xi Jinping / Chen Xi - Tsinghua Factie[bewerken | brontekst bewerken]

Anders dan zijn voorganger Hu Jintao, die volop de kaart trok van de Tsinghua kliek (en zich omringde met verdienstelijke Tsinghua alumni als Wu Bangguo (吴邦国), Huang Ju (黄菊) en Wu Guanzheng), zou de machtsbasis van huidig president Xi Jinping vooral gebaseerd zijn op facties die hij in de loop der jaren rond zich heeft verzameld toen hij op post was in Fujian (1985-2002), Zhejiang (2002-2007) en Shanghai (2007), en ook nog tijdens zijn tijd als vice-president in Beijing (2007-2012). De invloed van de netwerken in zijn thuisprovicie Shaanxi of aan zijn alma mater Tsinghua Universiteit, zou - om uiteenlopende redenen - minder uitgesproken zijn,

Tijdens zijn eerste Tsinghua-passage aan het eind van de culturele revolutie, was Xi ingeschreven als 'arbeider-boer-soldaat'-student (工农兵学员) om scheikunde te studeren (1975 - 1979), na een hiatus van 7 jaar (tussen zijn 15e en 22e) op het platteland in Shaanxi, waarin hij helemaal geen onderwijs genoten had. Later behaalde Xi als part-time post-graduaatsstudent aan de Tsinghua Universiteit nog een doctoraat in de rechten, met focus op de Marxistische theorie en op het ideologische onderricht (1998 - 2002). Dit doctoraat zou 10 jaar later deel uitmaken van een enorme laster-campagne[86][87][88][89][90] vanwege Xi's grote concurrent voor het absolute leidershap van de Volksrepubliek China, PKU 'arbeider-boer-soldaat'-alumnus 'Bo Xilai'),[91] waarbij beide heren op weg naar de top zelfs de wederzijdse beschadiging van hun respectieve kinderen die op dat ogenblik allebei in de USA ingeschreven[92] waren aan de 'bourgeois' elite Universiteit van Harvard,[93][94][95][96][97] niet schuwden. Daarnaast zou Xi, integenstelling tot bijvoorbeeld Hu of Zhu, politiek-ideologisch ook veel minder aangetrokken zijn door de traditionele gematigd pro-Westerse (USA-georienteerde) invloeden, die de Tsinghua kliek vaak inspireren; a fortiori gelet op de toegenomen spanningen na het aantreden van de Trump en Biden administraties in Washington. Dit zijn enkele hypotheses waarom het publieke, intellectuele elite-profiel als Tsinghua-alumnus van Xi Jinping minder uitgesproken zou zijn dan dat van zijn voorganger Hu Jintao.

Desalniettemin hebben een aantal jongere kaders, die eerder al behoorden tot de oorspronkelijke Tsinghua kliek, na Xi's aantreden de wacht overgenomen en zich achter de oppermachtige leider geschaard, waardoor zij samen met Xi naar hoge posities binnen het staatsbestel zijn kunnen opklimmen.[98] Andere leden van de Tsinghua kliek, zoals ex-milieuminster Li Ganjie of Communistische Jeugdliga-voorman Yang Yue, zouden dan weer tijdelijk op een zijspoor zitten, nadat zij bij de herschikkingen van 2022 en 2023 niet meer weerhouden werden voor topposities. Volgens politieke analysten maakt elk van hen nog steeds deel uit van dezelfde Tsinghua kliek[99], die nu ook soms beschreven wordt als de Chen Xi/Tsinghua group, zijnde de Tsinghua factie onder leiding van Xi Jinping en diens vroegere kamer- en studiegenoot aan de Tsinghua Universiteit: Chen Xi.[100][101][102]

Campus[bewerken | brontekst bewerken]

Overzicht van de campus[bewerken | brontekst bewerken]

De campus (460 hectare)[108] van de Tsinghua Universiteit ligt in het universiteitskwartier in het Haidian district, in het noordwesten van Beijing op de plaats van de voormalige keizerlijke Tsinghua tuinen van de Qing-dynastie, en is omgeven door enkele historische trekpleisters. Ondanks het (in principe) voor de buitenwereld afgesloten karakter van de Tsinghua-campus, staat de site in China bekend als de allermooiste universiteitscampus[109] van het land. De campus[110] van de Tsinghua Universiteit werd in 2010 door een panel van architecten en campusontwerpers in Forbes uitgeroepen tot een van de mooiste universiteitscampussen ter wereld;[111] als enige universiteit in Azië op deze lijst.[112][113]

Tal van architecten waren betrokken bij het ontwerpen van gebouwen op de campus.[114] De Amerikaanse architect Henry Killam Murphy (1877-1954), afgestudeerd aan Yale, ontwierp vroege gebouwen zoals het Grand Auditorium, het Roosevelt Memorial Gymnasium, de Science Building en de oostzijde van de Old Library.[115] Yang Tingbao ontwierp het Observatorium, het Life Sciences gebouw, de Mingzhai van de studenten slaapgebouwen en de midden- en westzijde van de Old Library. Shen Liyuan ontwierp de Mechanical Engineering Hall, de Chemistry Hall en de Aviation Hall. T. Chuang, in 1914 afgestudeerd aan de Universiteit van Illinois in Urbana-Champaign, hielp bij het ontwerp van het campusterrein van de Tsinghua Universiteit met invloeden van neoklassieke en Palladiaanse bouwstijlen en architecturen.[116]

Andere opmerkelijke 20e-eeuwse Chinese architecten zoals Li Daozeng, Zhou Weiquan, Wang Guoyu en Guan Zhaoye hebben allemaal verschillende gebouwen op de campus van de Tsinghua Universiteit ontworpen.

Om historische redenen (afwikkeling van het Bokserprotocol naar aanleiding van herstelbetalingen in het kader van de Bokseropstand), en in tegenstelling tot de campussen van de meeste andere Chinese topuniversiteiten, vertoont de Tsinghua-campus tot op vandaag enkele architectorische invloeden die doen denken aan universiteiten uit de Amerikaanse Ivy-League, zoals onder meer blijkt uit de stijl waarin belangrijke gebouwen/wijken op de campus werden opgetrokken (bijvoorbeeld het Groot Auditorium, gebouwd in 1917, in Jeffersoniaanse architecturale stijl, en trekpleister op het oude deel van de campus).

De meeste secondaire gebouwencomplexen die in de jaren '50, '60, '70 en '80 op de campus waren opgetrokken in communistische soviet-stijl (bijvoorbeeld oude studentenkamers, sportfaciliteiten, lantrines, telefoonhallen, onderzoekslabo's, e.d.m.) zijn intussen weer afgebroken en vervangen door gebouwen in een modernere stijl.

De afzonderlijke 'gated compound' voor buitenlandse studenten aan de West-zijde van de campus werd in 2005 ontmanteld. Intussen maken de buitenlandse studenten (inclusief een aanzienlijk contingent van Noord- en Zuidkoreaanse uitwisselingsstudenten, die soms in eenzelfde gebouw verblijven) integraal deel uit van het normale campusleven, al blijven de internationale studenten in principe wel gehuisvest in afzonderlijke gebouwen met - afhankelijk van het gebouw - meer comfort en minder stringent 'sushe'-regels.

Ondanks het sluimerende aardbevingsgevaar in de streek rond Beijing, werden er door de Tsinghua Universiteit in de voorbije 10 jaar in Beijing ook een aantal hoge gebouwen opgetrokken, zoals de 231 meter, 51 verdiepingen hoge 清华大学北京CBD校区大楼,[117][118][118][119] die zich off-campus in het CBD-stadscentrum bevindt. Op de Tsinghua-campus zelf wordt in principe niet hoger gebouwd dan de voor China gebruikelijke maximum 30 tot 40 verdiepingen.

Toegang tot de campus[bewerken | brontekst bewerken]

Hoofdingang, aan de Zuid-kant van de campus, tussen Wudakou en Tuspark.

De Tsinghua-campus is volledig omheind en zwaar bewaakt, en kan in principe slechts na een identiteitscontrole via een van de grote 'poorten' betreden worden. De campus is onder andere bereikbaar via de volgende aan de campus palende Beijing metrostations:

Metro-Lijn Metro-Station
(L13)[120] 五道口站 - Wǔdàokǒu[121]
(L15)[122] 清华东路西口站 - Qīnghuá Dōnglù Xīkǒu[123]
(L04)[124] 北京大学东门 - Běidà Dōngmén[125]

Als gevolg van de chronische overbezetting van de L13-metrolijn worden infrastructuurwerken uitgevoerd om dit deel van dit traject tegen 2025 te ontdubbelen en opnieuw aan te sluiten tussen de uit te breiden stations van Wǔdàokǒu (L13)[120] en Qīnghuá Dōnglù Xīkǒu (L15).[122]

De campussen van naburige universiteiten zoals Beida 北大[126] en Beiyu 北语[127], alsook nabijgelegen techno-hubs als Zhōngguāncūn[128] en Tsinghua Science Park Tuspark[129] zijn vlot bereikbaar met de fiets of met een taxi-dienst.

Drukke verkeersader op de campus.

Op een paar kilometer ten Westen van de Tsinghua-campus bevindt zich Beijing Xijiao Airport (北京西郊机场 - ICAO: ZBBB), vlak in de buurt van de Jade Spring Hill compound (玉泉山), die de superbeveiligde residenties en/of weekendverblijven herbergt van enkele prominente Tsinghua-alumni. Deze sites zijn aangesloten op een uitgebreid, wijdvertakt tunnelsysteem, dat ook verbonden zou zijn met de campussen van Tsinghua en Beida.[130]

Wudaokou[bewerken | brontekst bewerken]

Tuspark op zondag

Direct ten Zuid-Oosten[131] van de Tsinghua-campus bevindt zich Wǔdàokǒu (五道口)[132], een commerciěle en residentiěle wijk die in de jaren '50 naast het gelijknamige goederenstation uit de grond rees, en onder meer bereikbaar is via de bovengrondse metrolijn (L13). De hoge immo-prijzen in dit gebied hebben er toe geleid dat deze wijk in Beijing bekend staat als "the Center of the Universe (宇宙中心)".[133] In Wudaokou ligt ook het meest nabije uitgaanscentrum voor studenten van de Tsinghua Universiteit; het gaat daarbij meestal om internationale studenten en niet om Chinese Tsinghua-studenten, die sowieso niet echt de reputatie hebben grote fuifbeesten te zijn. Aangezien zij - zeker bij aanvang van hun studies - geacht worden op de campus te wonen waar voor hen een strenge avondklok geldt, en aangezien bijna alle praktische faciliteiten (waaronder winkels, sportcentra, concertzalen,[134] een ziekenhuis[135], etc) op de site aanwezig zijn, verlaten de meeste Chinese Tsinghua bachelor-studenten zelden de campus.

Tsinghua's Tweede poort[bewerken | brontekst bewerken]

Tsinghua Tweede poort

De zgn. 'Tweede Poort' is het herkenningspunt van de campus van de Tsinghua Universiteit, en wordt samen met de Qinghua Xuetang (het oorspronkelijke Tsinghua College schoolgebouw) in talloze Chinese film- en televisiemedia opgevoerd als het visuele (zowel politieke als culturele) referentiepunt van de universiteit, meestal met een positieve, nobele conotatie. Tsinghua Tweede Poort was de vroegste schoolpoort van de Tsinghua Universiteit. Ze werd oorspronkelijk gebouwd in 1911, maar werd in 1966 tijdens de Culturele Revolutie afgebroken en pas in 1991 (op een andere plaats binnen de campus) heropbouwd. Het is een stenen poort met drie bogen, gemaakt van blauwe baksteen en witte jade.

Een andere prominente "oude poort" van de Tsinghua Universiteit is de Westpoort, die in 1933 werd gebouwd.

Residentiele wijken - Universitaire refters[bewerken | brontekst bewerken]

Op de bijna 500 hecatre grote Tsinghua-campus bevinden zich een aantal residentiele wijken, waaronder het verstedelijkte Zijing, maar evengoed oude hutongwijken of exclusieve ouderwetse villawijken.

De Zijing-wijk (稘虅Ⱆ㺱)beslaat een gebeid van 35.2 hectare, voor een bebouwde oppervlakte van 370,000 vierkante meter, die onderdak biedt aan meer dan 25.000 studenten, waaronder 16,000 bachelor-studenten, 3,000 master-studenten, 1,240 doctoraatsstudenten, 2,000 voortgezette vorming studenten, en 2,000 internationale studenten. In Zijing is de studentenhuisvesting voor binnenlandse studenten georganiseerd volgens de nationale “421-standaard", zijnde: vier bachelor-studenten per kamer, twee master-studenten per kamer, en een Ph.D. candidaat per kamer. De Zijing International Student Apartments of Tsinghua University bieden verschillende dormitory rooms aan,[136] en verschaffen aan ongeveer 2000 van de meer dan 3300 internationale studenten onderdak.[137][138]

Aangezien de meeste bewoners van de campus niet over eigen keukenfaciliteiten beschikken, nemen een 20-tal studentenrestaurants,[137] die van een uitstekend prijs/kwaliteit niveau zijn, een prominente plaats in op de campus. Nadat er aanvang de jaren 2000 enkele protesten geweest waren omtrent de verkoop van fruit, zorgt de universiteitsleiding er ook voor dat er overal op de campus (aan sterk gesubsidieerde prijzen) fruit wordt aangeboden.

On-Campus Hotels[bewerken | brontekst bewerken]

  • Tsinghua Jiasuo Hotel ( 清华大学甲所 )
  • Tsinghua Bingsuo Hotel ( 清华大学丙所 )
  • Tsinghua Jinchunyuan Hotel ( 清华大学近春园 )

On-Campus Secondaire Scholen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Tsinghua Fùzhōng: Secondary school affiliated to Tsinghua University (1915 - 清华大学附属中学), een van de bekendste scholen van het land.[139]
  • THIS: Tsinghua International School (2009 - 清华大学附属中学国际部), internationale school, op haar beurt verbonden aan de Tsinghua Fùzhōng.[140]

On-Campus Tsinghua Museums[bewerken | brontekst bewerken]

Op de Tsinghua-campus zijn er naast een grote souvenirshop ook een aantal museums, waaronder een kunstmuseum (清华大学艺术博物馆)[141][142], een wetenschapsmuseum (清华大学科学博物馆)[143], en een geschiedenismuseum[144][145] dat de bezoekers vertelt over de geschiedenis van de Tsinghua Universiteit. In tegenstelling tot vele reguliere Tsinghua colleges, waar bepaalde elders gevoelige thema's wel kunnen worden besproken (zowel op een need-to-know als een no-need-to-know basis; bijvoorbeeld tijdens seminaries, tijdens de pauzes in de les, of tijdens het 'academisch kwartiertje', of ook nog via het extreem snelle internet dat aan een instelling als Tsinghua niet echt aan banden gelegd is, noch kan worden), vertonen zowel het geschiedenismuseum als de publieke website van de universiteit enkele niet te miskennen historische hiaten.[146][147]

Geschiedenis van de universiteit[bewerken | brontekst bewerken]

De Tsinghua Universiteit werd in 1911 opgericht op het terrein van de Tsinghua Tuinen[148] in Beijing, de voormalige residentie van Prins Yinzhi, de derde zoon van de Kangxi Keizer van de Qing-dynastie.

De Tsinghua Universiteit kent een hele rijke, nogal bewogen geschiedenis die in vele opzichten samenloopt met de 20e en 21e eeuwse geschiedenis van de Volksrepubliek China.

Oprichting: Internationale context[bewerken | brontekst bewerken]

Het Bokserprotocol (辛丑条约), een zogenaamd 'ongelijk verdrag', werd op 7 september 1901 ondertekend tussen de Chinese Qing-dynastie en de Achtlandenalliantie (八国联军) die militair had ingegrepen om de Bokseropstand neer te slaan en de belegering van enkele diplomatieke gezantschappen in Beijing te ontzetten. Het voorzag dat de Qing-dynastie aanzienlijke herstelbetalingen moest betalen aan de acht landen van de alliantie (Japan, Rusland, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Verenigde Staten, Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië), evenals aan België, Spanje en Nederland.

Tsinghua Xuetang

In 1909 werd de schadevergoeding die het keizerrijk China aan de Verenigde Staten verschuldigd was, bijna gehalveerd toen de regering van Theodore Roosevelt haar deel van de schuld met 10,8 miljoen dollar verminderde. Het keizerlijk hof van de Qing gebruikte het verschil om het Boxer Indemnity Scholarship Programme op te zetten. Uit het daarmee verbonden China Institute en de daarmee verbonden voorbereidende school voor uitgaande Chinese studenten die in de USA zouden gaan studeren, zou later de Tsinghua Universiteit ontstaan.

De Chinese staat was sowieso niet in staat al zijn financiele verplichtingen nopens het Bokserprotocol na te komen, en uiteindelijk zouden de Chinezen tegen 1927 een gelijkaardige schuldherschikking en/of kwijtschelding treffen met de overige partijen van het protocol, waaronder Nederland (het Nederlandse aandeel werd onder meer gebruikt voor de oprichting van het Sinologisch Instituut aan de Universiteit Leiden) en België (wier fondsen mochten worden besteed voor de aankoop van spoorwegmaterieel in België).

Afbetaling t.a.v. de U.S.A. in het kader van de zogenaamde Boxer Rebellion Indemnity[bewerken | brontekst bewerken]

Met de ondertekening van het Bokserprotocol in 1901 had de Qing-dynastie er zich aanvankelijk toe verbonden oorlogsvergoedingen te betalen ten bedrage van 333 miljoen dollar (met een jaarlijkse rente van vier procent in taels fijn zilver) aan het verbond van 8+3 naties, waarin de Verenigde Staten een aandeel hadden van 24.440.778,81 dollar. Omdat het onmogelijk was om deze verplichtingen na te komen, gaf het Chinese Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Chinese ambassadeur Liang Cheng de opdracht deze schuld te heronderhandelen met de Verenigde Staten. Op 5 december had Liang de eerste ontmoeting met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Hay, waarbij Hay toegaf dat de voorziene herstelbetalingen de oorspronkelijke eis van de Verenigde Staten ruim overschreden, en waarna een vermindering van de betaling werd geregeld.[149] Met goedkeuring van het Amerikaanse Congres gaf president Theodore Roosevelt uiteindelijk toestemming voor de verdere vermindering van de herstelbetalingen tot US$13.655.492,69. Het resterende verschil zou vanaf januari 1909 geleidelijk aan China worden teruggegeven, onder voorwaarde dat het zou worden aangewend voor lokale onderwijsprogramma's, en om beursprogramma's op te zetten voor Chinese studenten die in de Verenigde Staten zouden gaan studeren.[150][151] Om Theodore Roosevelt te eren voor zijn bijdragen aan de oprichting van de Tsinghua Universiteit kreeg een gymnasium op de Tsinghua-campus de naam Roosevelt Memorial Gymnasium.[152]

Op 11 juli 1908 werd het document voor vermindering van de schadevergoeding door ambassadeur William Woodville Rockhill aan het keizerlijk hof van de Qing-dynastie overhandigd. Prins Qing antwoordde de regering van de Verenigde Staten als volgt:

Wij waarderen de oprechtheid van uw president om onze studenten aan te moedigen zich in te schrijven in Amerikaanse scholen en hoger onderwijs te volgen. In het licht van het succes dat onderwijs in Amerikaanse stijl ons land heeft gebracht, engageert de regering van het Grote Qing Rijk zich om jaarlijks studenten naar uw scholen te sturen.[153]

Tang Shaoyi werd naar de Verenigde Staten gestuurd om de officiële brief van het keizerlijke hof van de Qing af te leveren. In de brief staat:[150]

Wij gebruiken het jaar van de vermindering van de herstelbetalingen als referentiepunt. In de voorgaande vier jaar heeft de Qing-dynastie jaarlijks 100 studenten (naar de Verenigde Staten) gestuurd. Na vier jaar zullen er 400 studenten uit ons land in de Verenigde Staten zijn. Vanaf het vijfde jaar tot het jaar waarin we klaar zijn met het betalen van herstelbetalingen, zullen we elk jaar minstens 50 studenten (naar de Verenigde Staten) sturen.[150]
Eerste groep Chinese studenten die in 1909 in de US gingen studeren.

De eerste groep Chinese studenten ging in de Verenigde Staten studeren in 1909, en de regering van de Verenigde Staten begon het verschil tussen het oorspronkelijke Boxerprotocol-bedrag en de naderhand heronderhandelde schadevergoeding terug te betalen. In mei werd Tenney Charles Daniel aangesteld om de regering van de Verenigde Staten te vertegenwoordigen in het studieprogramma. Na een reeks besprekingen in juni werd de selectie van de studenten afgerond en op 10 juli kreeg het voorstel de keizerlijke goedkeuring. Het kantoor voor het studieprogramma werd officieel opgericht op 17 juli. Op 25 augustus werden Zhou Ziqi en Tang Guo'an benoemd in de raad van bestuur om de werkzaamheden van het kantoor te leiden. Het kantoor van het studieprogramma werd overgeplaatst naar de Tsinghua Tuinen om de voorbereidende school op te richten.[154]

Republikeins tijdperk - Japanse bezetting[bewerken | brontekst bewerken]

De uitwisselingschool werd in 1912 omgedoopt tot Tsinghua School, en in 1925 uitgebreid met een hogeschoolafdeling.[155]

Tsinghua kreeg in 1928 een handvest van de Republiek China en werd de Nationale Tsinghua Universiteit (清華大學).[155] Aan het begin van de Tweede Chinees-Japanse Oorlog verhuisden Tsinghua, het naburige Beida en de Nankai Universiteit naar Changsha alwaar zij de Changsha Voorlopige Nationale Universiteit vormden. Deze gecombineerde universiteit verhuisde in 1938 naar (het pro-nationalistische en daarna ook pro-Westerse) Kunming[156][157][158] en kreeg de naam National Southwest Associated University.[155]

Japanse Overgave - Soviet-'bevrijding' - Haigui - Marshall-missie - Burgeroorlog[bewerken | brontekst bewerken]

Na de capitulatie van Japan (2 september 1945) nam de Tsinghua Universiteit in 1946 terug zijn intrek op de oorspronkelijke locatie in de Tsinghua Tuinen, in het de iure eerst door de U.R.S.S. en daarna door de Nationalisten bezette/bevrijde Beiping (Beijing).[159] Terwijl Mao Zedong de oprichting van de Volksrepubliek China pas op 1 oktober 1949 zou uitroepen, en terwijl de Chinese Burgeroorlog nog minstens tot in mei 1950 zou voortduren, ondernamen de Chinese Communisten (die Beijing ondanks de Japanse overgave en ondans de Soviet-bezetting nog steeds niet in handen hadden) alvast allerhande, vaak vruchtbare pogingen om notoire Chinese wetenschappers van overal in het buitenland, d.w.z. de intellectele hǎiguī (海归),[160] naar China terug te halen, inclusief naar de Tsinghua Universiteit in Beijing/Beiping.[159]

Intussen hadden de Soviets, die een volledige machtsovername door de Chinese Communisten niet vertrouwden en al geruime tijd aanstuurden op een twee- of driedeling van China, op 14 augustus 1945 [d.w.z. na de nucleaire aanval op Hiroshima (6 augustus), na de Soviet oorlogsverklaring en inval in Mantsjoerije (9 augustus), en na de nucleaire aanval op Nagasaki (9 augustus), maar wel nog voor de officiele capitulatie van Japan (2 september)] een eerste verdrag gesloten met de Nationalistische regering van de Chinese Republiek [Traité d'amitié et d'alliance sino-soviétique 中蘇友好同盟條約], waarin de Sovjet-Unie er zich onder meer uitdrukkelijk toe verbond alle hulp aan de Chinese Communistische Partij en aan de onafhankelijkheidsbeweging in Xinjiang stop te zetten; waarna er op 10 october 1945 in de Verboden Stad een ceremonie plaatsvond die de Japanse bezetting van Beijing officieel beeindigde en de macht onder Soviet-auspicien formeel overdroeg vanwege de Japanse bezetter aan de troepen van de Chinese Nationalisten, die de naam van 'Beijing' terug veranderden in 'Beiping'.

Om een hervatting van de burgeroorlog te voorkomen stuurde de Amerikaanse regering (die de Communisten in de jaren voordien militair mee ondersteund had, en niet echt het volle vertrouwen had in de Nationalisten) George C. Marshall naar Beijing/Beiping[159] om te bemiddelen, waar op 10 januari 1946 een wapenstilstand werd gesloten, die reeds in juni 1946 begon te wankelen. De verkrachting van Beida-studente Shen Chong[161] op kerstavond 1946 door twee Amerikaanse mariniers die deel uitmaakten van de Marshall-missie leidde in het universitaire Haidan District en op vele andere plaatsen in Beijing/Beiping[159] tot massale studentendemonstraties tegen de Amerikaanse militaire aanwezigheid in China[162], en na Marshall's vertrek in februari 1947 brak een nieuwe burgeroorlog uit, waarin de CCP steeds meer succesen begon te boeken.

Uiteindelijk zou de campus van de Tsinghua Universiteit, die zich in wat toen een buitenwijk van Beijing/Beiping[159] was, bevond, pas op 15 december 1948 voor het eerst door troepen van het CCP Volksbevrijdingsleger ingenomen worden, die enkele instructies nalieten op de campus maar pas weken later terug zouden komen, terwijl de controle over het centrum van Beijing/Beiping[159], dat op dat ogenblik nog niet de hoofdstad van China was, finaal slechts (na de Pingjin en Huaihai campagnes) op 3 februari 1949 volledig in handen van het CCP Volksbevrijdingsleger zou vallen,

Allerlei mogendheden stuurden daarna aan op een opdeling van het land,[163] Zo had de Sovjet-Unie In mei 1948 aan de CCP 'geadviseerd' om niet met haar leger de Yangtze over te steken richting het Zuiden,[164] maar in april 1949 negeerde de CCP dit advies en het Volksbevrijdingsleger stak de Yangtze over, veroverde de KMT-hoofdstad Nanjing, en zette zijn opmars om de rest van het land te veroveren voort.[164]

Op 30 juni 1949 verklaarde Mao Zedong dat China in het tijdperk van de Koude Oorlog "naar één kant zou overhellen" en het socialistische kamp zou verkiezen boven het kapitalistische kamp[164], en hij kondigde aan dat China een bondgenootschap moest sluiten "met de Sovjet-Unie, met elk Nieuw Democratisch Land en met het proletariaat en de brede massa's in alle andere landen".[164] Moscou en Washington, die de zaken aanvankelijk dus veel liever helemaal anders hadden gezien, werden gedwongen zich bij deze situatie neer te leggen.

Terwijl het Volksbevrijdingsleger de controle over de rest van het land bleef innemen, riepen communistische leiders, bevriende nationalisten en aanhangers van derde partijen op 21 september 1949 in Zhongnanhai (Beijing/Beiping) de 'Politieke Raadgevende Conferentie van het Chinese Volk' bijeen. Ter voorbereiding van de vestiging van een nieuw regime stemde die er mee in dat er een nieuwe naam, vlag, embleem, volkslied en hoofdstad moest komen voor de natie. Zo werd de naam van 'Beiping' terug veranderd in 'Beijng'[159], en zo is (tot op vandaag) het iconische embleem van de Volksrepubliek China een ontwerp van een groep designers van het Department Architectuur van de Tsinghua Universiteit[165] (Liang Sicheng, Lin Huiyin, Mo Zongjiang, Zhu Changzhong, Li Zongjin and Gao Zhuang)[165], hoewel diezelfde Tsinghua Universiteit slechts 8 maanden daarvoor officieel uit de handen van de nationalisten in de handen van de communisten was komen te vallen.

Op 1 oktober 1949 werd de Volksrepubliek China uitgeroepen door Mao Zedong. De dag na de oprichting van de Volksrepubliek beëindigde de Sovjet-Unie haar diplomatieke betrekkingen met de Kuomintang en erkende de Volksrepubliek China.[163] Deze datum speelt elk jaar nog altijd een mythische rol op de campus van de Tsinghua Universiteit, met name in september, in aanloop naar de nationale feestdag, tijdens de traditioneel verplichte junxun (军训)[34][35], een fenomeen dat - aan de Tsinghua Universiteit althans - het midden houdt tussen een militaire drill, een historisch-nationalistische brainwashing en een mak studentikoos doopritueel.

Sino-Soviet Verdrag (14 februari 1950)[bewerken | brontekst bewerken]

195103 中苏两国人民友谊万岁 伊万诺夫作 - 《人民画报》 - 1951年03期《人民画报》
Symbolische kruisraket gevormd door de vlaggen van de Volksrepubliek China en de USSR: "Lang Leve de Sino-Sovietische Vriendschap" - Ivanov (1951年03期) na de ondertekening van het Sino-Soviet Verdrag (14 February 1950)

Na de definitieve burgeroorlog-overwinning van de communisten tegen de nationalisten werd de Tsinghua Universiteit een van de belangrijkste nationale universiteiten in de Volksrepubliek China, met name na de hervormingen van het onderwijsbeleid (naar U.S.S.R. soviet-model) vanaf 1952, waardoor een multi-disciplinaire polytechnische onderzoeksuniversiteit ontstond.

Op 14 februari 1950 werd het tweede Sino-Soviet Verdrag (Pacte sino-soviétique 中苏友好同盟互助条约) ondertekend, dat het eerdere Traité d'amitié et d'alliance sino-soviétique van 14 augustus 1945 moest vervangen. Meer dan 60 Soviet wetenschappers werden door de U.S.S.R. afgevaardigd naar de Tsinghua Universiteit (samen met een ondersteunend team van technische experten en onderwijsdeskundigen), net als academici uit Oost- en West-Europa. Nieuwe labo's en onderzoeksinstellingen werden opgericht. Tientallen Tsinghua-medewerkers werden naar de U.S.S.R. gestuurd om daar verder opgeleid en getraind te worden; bijvoorbeeld in het domein van de nucleaire energie, vaak in het kader van wat uiteindelijk het Chinese Project 596 zou worden[166][167], maar ook soms op het vlak van de civiele veiligheid; of beide.

Intussen werd het nieuwe regime in Beijing, ten gevolge van (en ondanks de meningsverschillen omtrent) de Koreaanse oorlog (1950-1953), alsmaar meer in de armen van Moscou gedreven, wat aanvankelijk resulteerde in een toename (en een grotere afhankelijkheid) van de wetenschappelijke en technologische banden met de landen uit de URSS-invloedsfeer, en een bijna totale isolatie ten aanzien van de onderwijs- en onderzoeksinstellingen uit het Westen; de instroom van terugkerende haigui-academici niet te na gesproken.

Qing Hua Hsinchu Taiwan[bewerken | brontekst bewerken]

Toen bleek dat het nieuwe communistische regime in Beijing stevig gevestigd was, werd er in 1956 in Taiwan een nationalistische Qinghua-tegenhanger opgericht door Tsinghua academici die de communistische overwinning ontvlucht waren. Deze afscheuring, die nu is uitgegroeid tot de algemene Nationale Qing Hua Universiteit in Hsinchu, Taiwan, was aanvankelijk louter gericht op kernonderzoek, en werd fel ondersteund door enkele Westerse mogendheden die zo een tegengewicht wouden bieden aan de toen actuele Soviet-Chinese samenwerking; of die minstens wouden proberen om vanuit Beijing een groep academici naar Taiwan te lokken, om zo een beter beeld te kunnen krijgen van de laatste stand van nucleaire Research & Development aan de belangrijkste universiteiten en onderzoekscentra in China.

Vandaag opereren beide universiteiten nog altijd totaal onafhankelijk van mekaar; zo stond de NTHU Tsing Hua Universiteit (Hsinchu, Taiwan) in de QS World University Rankings van 2023 wereldwijd op de 177ste plaats, waarmee zij zowel internationaal als nationaal gezien ver achter de excellente rankings van de originele THU Tsinghua Universiteit in Beijing blijft.

Chinees kernwapen- en ruimtevaartprogramma: 'Twee Bommen, Een Satelliet'[bewerken | brontekst bewerken]

Een aantal academici, faculteiten, labo's en onderzoeksinstellingen van de Tsinghua Universiteit zijn nauw verbonden met de ontstaansgeschiedenis van het Chinese kernwapen- en ruimtevaartprogramma. Van een groep der 23 belangrijkste top-wetenschappers die in 1999 werden geeerd met het Ereteken van de 'Twee Bommen, Een Satelliet' Verdienste (两弹一星功勋奖章).[168][169] bleken er 6 verbonden te zijn aan de Tsinghua Universiteit: Peng Huanwu, Qian Sanqiang, Wang Daheng, Wang Ganchang, Zhao Jiuzhang, Zhou Guangzhao. Zij werden beloond voor hun bijzondere bijdrage aan het Chinese kernwapen- en ruimtevaartprogramma, dat er onder andere in slaagde om op 16 October 1964 China's eerste atoombom te laten ontploffen in Lop Nur ("Project 596"); om op 27 October 1966 China's eerste succesvolle surface-to-surface missile met kernkoppen te testen (Dongfeng-2), om op 17 June 1967 China's eerste waterstofbom tot ontploffing te brengen, en om op 24 April 1970 China's eerste satelliet (Dong Fang Hong I) in een baan rond de aarde te brengen.

Qian Xuesen. bezieler van het 'Twee Bommen, Een Satelliet' project, spirituele vader van het Chinese ruimtevaart-programma.

De vader van het 'Twee Bommen, Een Satelliet' programma was oud Tsinghua-student en wiskundig genie Qian Xuesen, die in 1935 als student aan de Tsinghua universiteit in het kader van het Tsinghua Universiteit Boxerprotocol Studiebeursprogramma zijn studies in de U.S.A. mocht verderzetten aan de M.I.T. en Caltech universiteiten,[170][171][172] alvorens met een verregaande 'security clearance' opgenonmen te worden in het Amerikaanse Manhattan Project, en om daarna ook nog mee te werken aan de Amerikaanse debriefing van ex-nazi en rakketontwerper Wernher von Braun. Niet lang daarna (tussen 6 september 1950 en 4 augustus 1955) werd Qian Xuesen preventief door het FBI vastgehouden op verdenking van spionage, waarna hij in 1955 alsnog naar China terug kon keren als onderdeel van een gevangenenruil.

Al deze wetenschappers stonden tijdens de Culturele Revolutie op een speciale lijst die was opgesteld door Premier Zhou Enlai en persoonlijk was goedgekeurd door Mao Zedong, zodat zij van een speciaal uitzonderings- en beschermingsregime genoten, en zodat zij tijdens deze periode (ondanks hun grote intellectuele capaciteiten, ondanks hun meertalige buitenlandse 'bourgeois' -opleiding, en ondanks alle opschudding aan de Tsinghua Universiteit) meestal ongemoeid gelaten werden en hun wetenschappelijk werk, voor zover als mogelijk, normaal konden verder zetten.[173][174][175]

Rode Schisma[bewerken | brontekst bewerken]

Tussen 1956 en 1961 was er een geleidelijke verslechtering van de relaties tussen de Volksrepubliek China en de Sovjet-Unie, die uitmondde in een radicale, openlijke diplomatieke breuk tussen beide landen: het Rode Schisma. Het gevolg hiervan was dat de USSR in de zomer van 1960 zijn academische afgevaardigden terugtrok, dat de Chinese studenten en faculteitsmedewerkers uit Moscou werden teruggeroepen, en dat er een einde kwam aan quasi alle technologische en wetenschappelijke uitwisselingsprojecten, bijvoorbeeld in het kader van het Project 596, dat in 1959 eerst werd opgeschort (schijnbaar naar aanleiding van enkele onverantwoord roekeloze prive-uitspraken[176] van Mao Zedong tijdens een conferentie in Moscou in 1957)[177][178][179], om dan in 1961 definitief te worden stopgezet.

Dit was op vele domeinen een enorme aderlating voor de Volksrepubliek China, en voor de Tsinghua Universiteit in het bijzonder. In de praktijk betekende dit immers dat veel wetenschappers en studenten verweesd achterbleven, wat ook een impact had op de technologische doorstroming van academische expertise naar bijvoorbeeld industrie, infrastructuur, volksgezondheid, administratie, defensie en landbouw, die alle zonder de verdere bijstand van de soviet-deskundigen kwamen te vallen. Zo viel de hulp bij de opbouw van de Chinese industrie helemaal weg, en daalde de handel tussen beide landen fors, wat tot een economische crisis leidde die op haar beurt weer een negatieve impact had op de beschikbare algemene middelen van de universiteit.

100 Bloemen (1956-1957) - Grote Sprong Voorwaarts & Grote Chinese Hongersnood (1958-1962)[bewerken | brontekst bewerken]

Naast de externe politieke strubbelingen tijdens het Rode Schisma, had China in de periode 1956-1962 ook nog af te rekenen met enkele aanzienlijke interne politieke strubbelingen, economische crises en hongersnoden; bijvoorbeeld ten gevolge van de Honderd Bloemen Bloeien Campagne (百花齐放 - 1956 tot juni 1957) en de Grote Sprong Voorwaarts Campagne (大跃进 - 1958-1961) als gevolg waarvan de Grote Chinese Hongersnood (三年大饥荒) ontstond waarbij 30 miljoen doden vielen.[180] Vaak werden wetenschappers, intellectuelen en gestudeerde technocraten het slachtoffer van vervolgingen en repressie, die een gevolg waren van deze mislukte campagnes.

Een typisch voorbeeld hiervan is Zhu Rongji, de latere premier die in 1949 aan de Tsinghua Universiteit afgestudeerd was als burgerlijk ingenieur, en die in 1957 tijdens de Honderd Bloemen Bloeien Campagne, d.w.z. nog vóór de eigenlijke Grote Sprong Voorwaarts Campagne, al kritiek geleverd had bij het economische beleid van Mao Zedong door te zeggen dat die een "irrationeel hoge groei" bevorderde. Zijn opmerkingen leidden ertoe dat hij in 1958 als "rechts" werd geïdentificeerd, waarvoor hij werd vervolgd, in ongenade viel, werd gedegradeerd, en uit de Communistische Partij werd gegooid, waarna ook zijn familie werd vervolgd vanwege hun pre-revolutionaire status als rijke landeigenaren, zodat hun familiehuis werd vernietigd.  Na zijn vervolging als rechtse subversieveling, werd Zhu naar een afgelegen kaderschool gestuurd om er te werken. In 1962, na de hongersnood en industriële ineenstorting die veroorzaakt was door de Grote Sprong Voorwaarts, kreeg Zhu gratie (maar geen politieke rehabilitatie), en werd hij aangesteld als ingenieur bij het Nationaal Economisch Bureau van de Staats Planning Commissie, alvorens enkele jaren later - in het kader van de Culturele Revolutie - nog eens aan eenzelfde heksenjacht/rehabilitatie te worden blootgesteld.

Hoewel de (stedelijke) bevolking van de meeste steden in China in die jaren enorm te lijden had onder de negatieve impact van campagnes als de Grote Sprong Voorwaarts, waarbij miljoenen doden vielen ten gevolge van de hongersnood, was daar in Beijing veel minder van te merken (niet in het minst omdat Beijing sinds 1949 opnieuw hoofdstad was geworden en daarom een zekere vitrine-functie diende te vervullen, hoewel de Volksrepubliek toen in die jaren zo goed als hermetisch afgesloten was van de buitenwereld). Tegelijk herbergde met name de Tsinghua Universiteit ook veel strategische factulteiten en onderzoeksinstellingen, zodat de situatie daar iets minder nijpend was. Vanuit puur intellectueel en academisch oogpunt beschouwd, was - aan deTsinghua Universiteit althans - de negatieve invloed van het Rode Schisma (brain drain) en van de Honderd Bloemen Bloeien Campagne (repressie) veel ingrijpender dan die van de elders ronduit desastreuze gevolgen van de Grote Sprong Voorwaarts & Grote Chinese Hongersnood.

Intermezzo (1962-1966)[bewerken | brontekst bewerken]

Na het einde van de Grote Sprong Voorwaarts (1962) was er een kort intermezzo van een paar jaren relatieve rust, waarin Mao Zedong tijdelijk naar de achtergrond verdween, en waarin Chinese wetenschappers - zeker ook aan de Tsinghua Universiteit - enkele opmerkelijke successen boekten, bijvoorbeeld in het kader van het Chinese kernwapen- en ruimtevaartprogramma ('Twee Bommen, Een Satelliet').

Culturele Revolutie (1966-1976)[bewerken | brontekst bewerken]

Deze heugelijke relatieve rust was echter slechts van zeer beperkte duur, en werd verstoord door de Grote Proletarische Culturele Revolutie (无产阶级文化大革命, wúchǎnjiējí wénhuà dàgémìng) (1966-1976):

Start van de Culturele Revolutie - Secondaire School op de Tsinghua campus - Rode Garde[bewerken | brontekst bewerken]

De secondaire Middelbare Tsinghua School (清华大学附属中学), die gevestigd is op de campus van de Tsinghua Universiteit (清华大学), was de bakermat van de beweging van de Rode Garde van de Culturele Revolutie.[181] Vanaf het begin van de jaren '60 was de leiding van deze aan Tsinghua aangesloten middelbare school een ideologie beginnen propageren van actieve klassenstrijd, gebaseerd op familietrots. Begin mei 1966 plaatsten enkele leerlingen, onder invloed van een (ondanks de zware censuur) reeds maandenlang aanslepende polemiek over en temidden van een politieke en culturele machtstrijd omtrent een theaterstuk van Beijing vice-burgemeester en Tsinghua-alumnus Wú Hán ("Het ontslag van Hai Rui" = 海瑞罢官)[182] alsmede onder invloed van de circulaire 5-16 (五一六通知)[183] die daar op betrekking had, een zogenaamde dàzìbào (大字报) poster met grote karakters[184][185] op de Tsinghua-universiteitscampus waarop zij hadden geschreven "Neem op de meest positieve en zelfbewuste manier deel aan de klassenstrijd"; een actie die op verzet stuitte bij de universitaire autoriteiten.

In de nacht van 29 mei 1966 besloot een handvol leerlingen uit de bovenbouw, onder leiding van Zhang Chengzhi (张承志 - ﺟْﺎ ﭼْﻊ جِ), na groepsoverleg bij de naburige ruïnes van het Oude Zomerpaleis, hun beweging de naam "Rode Wachten" of "Rode Garde" (红卫兵 - Hóng Wèibīng) te geven.[186] Op 2 juni onthulden ze op de Tsinghua-campus een dàzìbào-poster met grote letters ("Wij zweren bij ons leven om het gedachtegoed van Mao Zedong te verdedigen, Wij zweren bij ons leven om de dictatuur van het proletariaat te verdedigen") als directe reactie op een dàzìbào van Nie Yuanzi (聂元梓) en 6 andere kaderleden aan de naburige Beida universiteit,[187] met de bedoeling op die manier ook Tsinghua- en Beida-studenten en medeleerlingen van omliggende middelbare scholen aan te zetten om hun handtekening onder het manifest van hun nieuwe beweging te zetten, of om zelf ook dergelijke dàzìbào-posters te produceren.[188][189] Tussen 1 en 6 juni werden meer dan 65.000 dàzìbào-posters met grote letters opgehangen op de campus van de Tsinghua Universiteit,[186] en 50.000 dàzìbào-posters met grote letters aan de Beida Universiteit.[190]

De meeste van de oorspronkelijke Rode Wachten kwamen uit de zogenaamde "Vijf Rode Categorieën" (红五类 - hóngwǔlèi).[191][192] Naast de talloze dàzìbào-posters publiceerde deze originele Rode Garde dus ook een opmerkelijk manifest, dat aanvankelijk bedoeld was als een opbouwende kritiek ten aanzien van het bestuur van beide naburige universiteiten (Tsinghua en Beida), die ervan beschuldigd werden intellectueel elitisme en burgerlijke tendensen te herbergen.[193] Dit leidde tot een sterke veroordeling door de Tsinghua-schoolleiding en door medestudenten die de Rode Garde ervan beschuldigden radicale contrarevolutionaire activiteiten te ontwikkelen, waardoor dit scholierenclubje aanvankelijk gedwongen was in het geheim bijeen te blijven komen tussen de ruïnes van het nabijgelegen Oude Zomerpaleis (dat tijdens de Tweede Opiumoorlog (1860) door Franse en Engelse troepen leeggeplunderd en met de grond gelijk gemaakt was). Tegen alle verwachting in, gaf voorzitter Mao Zedong opdracht om het manifest van de Rode Garde uit te zenden op de nationale radio en te publiceren in de krant Volksdagblad (China) (人民日报 - Rénmín Rìbào). Deze actie gaf de Rode Garde politieke legitimiteit en in heel China verschenen al snel gelijkaardige studentengroepen.[194] Eind augustus 1966 waren er in bijna elke Chinese stad en in de meeste provincies activiteiten van de Rode Garde.[195] Vijfentachtig procent van de provincies had in oktober 1966 lokale Rode Garde-activiteiten.[195] Volgens socioloog Andrew G. Walder "vertegenwoordigen deze cijfers een opmerkelijk niveau van populaire politieke mobilisatie. Op geen enkel moment in de vorige geschiedenis van het regime was het gewone burgers toegestaan, laat staan aangemoedigd, om onafhankelijke politieke organisaties te vormen."[195]

Tussen 24 juni en 27 juli 1966 plaatsten leerlingen van de Tsinghua Universiteit Middelbare School nog drie bijkomende dàzìbào-posters met grote letters, waarvan het geheel de titel droeg "Lang leve de revolutionaire opstandingsgeest van de proletariaatsklasse!". De eerste twee delen werden doorgegeven aan Voorzitter Mao Zedong, die op 1 augustus reageerde met steun. De inhoud van deze dàzìbào grote karakterposters werd integraal overgenomen door het Rénmín Rìbào Volksdagblad van China (人民日报) en het tijdschrift Rode Vlag.[196][197] Bij 8 gelegenheden ontmoette Mao Zedong de Rode Garde persoonlijk, waardoor de Rode Garde-beweging in het milieu van de universiteitsstudenten en tot bij het grote publiek kon doordringen. De Rode Garde lanceerde campagnes zoals 'het vernietigen van de Vier Ouden'[198] en het promoten van het "recht op verbinding". De meeste van hun dàzìbào grote karakterposters vingen aan met een quote van Mao Zedong, zoals "Revolutie is geen misdaad, Rebellie is gerechtvaardigd." (革命无罪,造反有理; Gémìng wú zuì, zàofǎn yǒulǐ)[199][200][201] Op 5 augustus 1966 vervaardigde Mao Zedong zelf ook een eerste dàzìbào grote karakterposter: Bombardeer Het Hoofdbureau – Mijn Dàzìbào Grote Karakterposter (炮打司令部——我的一张大字报; Pào dǎ sīlìng bù——wǒ de yī zhāng dàzì bào))[202] En zo geschiedde: op de middag van 24 augustus 1966 werd de historische tweede poort van de Tsinghua Universiteit door de Rode Garde neergehaald om hun verzet tegen feodalisme en kapitalisme en hun steun voor het marxistisch-leninistische revisionisme te symboliseren. Op dezelfde plaats zou 9 maanden later (op 4 mei 1967) een reusachtig beeld van Mao Zedong worden opgericht, waarover in het Rénmín Rìbào (人民日报 - Volksdagblad van China) werd bericht als ware het een "spectaculaire gebeurtenis", die inderdaad een intensifiering van de Mao Zedong personencultus en een golf van het optrekken van soortgelijke beelden in het hele land op gang bracht.[203][204]

Elders op de Tsinghua-campus - Strijd tussen Tsinghua studenten en het staatshoofd Liu Shaoqi (en diens vrouw Wang Guangmei)[bewerken | brontekst bewerken]

Elders op de Tsinghua-campus was op 8 juni 1966 een special 'Taskforce' onder leiding van Ye Lin en met medewerking van de Chinese president Liu Shaoqi en met de actieve participatie van diens vrouw Wang Guangmei de Tsinghua Universiteit binnengedrongen,[205] en hadden zij de rector Jiang Nanyu en andere universitaire kaderleden beschuldigd als "kapitalistische wegbereiders", "contrarevolutionaire academische autoriteiten" en "koeiendemonen en slangengeesten",[206] terwijl zij het partijcomité van Tsinghua hadden overgenomen, alvorens de opstandige studenten te bekritiseren. Dit leidde tot protest bij radicale Tsinghua-studenten zoals Peng Dafu van de faculteit scheikunde. Op 21 juni, in wat sindsdien het "21 juni incident" wordt genoemd, hekelde Peng de 'Taskforce', beweerde hij dat deze de revolutie niet vertegenwoordigde, en dreigde hij ermee dat hij het staatshoofd van de macht zou verdrijven en zelf de macht zou grijpen. De 'Taskforce' van zijn kant bekritiseerde Peng, trok zijn partijkaart in en hield hem 18 dagen vast. Ten minste 50 mensen werden veroordeeld omdat ze sympathiseerden met Peng; 500 mensen werden in verdenking gesteld, en er waren verscheidene pogingen tot zelfmoord, waarbij twee doden vielen.[207][208] In juli keerde Mao Zedong terug naar Beijing, en veroordeelde de presidentiële 'Taskforce'. Mao steunde Tsinghua's radicale Peng-factie, en zinspeelde op onenigheid met president Liu Shaoqi.

10 April 1967, Tsinghua Campus (aan de hoofdingang van het rectoraat): Wang Guangmei (王光美), echtgenote van president Liu Shaoqi, tijdens een strijdsessie waar ze publiekelijk beschuldigd wordt van "imperialistische spionage" in opdracht van de CIA, en als "Hoer van Soekarno'" (dixit Madame Mao) omdat ze tijdens een ontmoeting met de Indonesische president Soekarno een parelsnoer en een avondjurk had gedragen, hier voorgesteld door een snoer van pingpongballetjes en een traditionele qipao[3], waarbij de geest van Mao Zedong zowel letterlijk (毛泽东) alsook politiek van achter de schermen over dit showproces rond waart.

Eind augustus werden op de Tsinghua-campus opnieuw verschillende posters met grote letters opgehangen waarop president Liu Shaoqi werd veroordeeld; en in de maanden daarna zouden in heel Beijing miljoenen van deze posters worden opgehangen. In oktober werd op de campus een dàzìbào opgehangen met de tekst "Sla Liu Shaoqi neer".[209]

Op 19 december 1966 werd onder bevel van het "Proletariaatshoofdkwartier" het 'Tsinghua Jinggangshan Korps' opgericht, Tsinghua's grootste Rode Garde organisatie met als doel president Liu Shaoqi (die intussen tot "volksvijand nummer 1" was uitgeroepen, door Mao persoonlijk uit zijn omgeving was verwijderd en vervangen door maarschalk Lin Biao als tweede man naast Mao) ten val te brengen. Peng Dafu werd de leider van dit 'Tsinghua Jinggangshan Korps' en kreeg de bijnaam 'Commandant Peng'.[210]

Op 25 december 1966 escaleerde het 'Tsinghua Jinggangshan-korps' vanop de campus van de Tsinghua Universiteit (aangestuurd door de nationale 'Groep Culturele Revolutie') haar protesten tegen president Liu Shaoqi en tegen Deng Xiaoping, waarna de Culturele Revolutie zich definitief over heel Beijing en over heel China verspreidde.[209] Op 6 januari 1967 voerden Peng Dafu en co. de zogenaamde "strategische arrestatie van Wang Guangmei" uit, waarbij zij de vermeende verwonding van president Liu Shaoqi's dochter (Liu Pingping) gebruikten als lokaas om de echtgenote van het staatshoofd (Wang Guangmei) naar buiten te lokken en haar vast te zetten.[207] Op 10 april, met instemming van het "Proletariaatshoofdkwartier", riep het 'Tsinghua Jinggangshan Korps' tienduizenden mensen bijeen voor de openbare aanklacht tegen Wang Guangmei. Meer dan 300 radicale organisaties namen deel aan deze manifestatie.[209][211][212] President Liu Shaoqi werd onder huisarrest geplaatst en van alle hem nog resterende macht ontheven, al zou Liu wel nog de iure op post blijven als staatshoofd/president/voorzitter van de Volksrepubliek China tot in oktober 1968, toen hij ook uit deze functie werd ontheven, uit de partij werd gezet en samen met zijn vrouw vanuit zijn huisarrest naar de gevangenis werd gestuurd, waar hij in 1969 zou sterven.

Tsinghua-Facties - Interne oorlog[bewerken | brontekst bewerken]

Hoofdgebouw - Rectoraat van de Tsinghua Universiteit

Op 14 april 1967, als gevolg van interne geschillen over het doel en het verloop van de Culturele Revolutie, splitste het 'Tsinghua Jinggangshan Rode Garde Korps' zich verder op in het "Korpshoofdkwartier" en de "414-factie". De twee partijen waren het roerend oneens over de vertegenwoordigers die Tsinghua's revolutionaire comité moesten vormen.[213]

Het "Korpshoofdkwartier" en de "414 factie", respectievelijk aan de radicale en conservatieve kant van de Rode Garde beweging, riepen zich beiden zelf uit tot de eigenlijke vertegenwoordigers van het proletariaat. De twee facties hadden geschillen over drie kernpunten: Hoe moest de "Culturele Revolutie" worden begrepen? Hoe moesten de eerste tien jaar van de Culturele Revolutie worden gezien? Hoe moesten kaders worden behandeld?[213][214]

In de winter van 1967 eiste de Chinese regering, om verdere chaos te voorkomen, dat alle studenten naar de universiteit terugkeerden om deel te nemen aan "revolutie in de klas". In maart 1968, na het "Yang, Yu, Bo incident", lanceerde de 'Groep Culturele Revolutie' een campagne tegen "rechtse neigingen". De spanningen tussen de twee facties aan de Tsinghua Universiteit begonnen hierdoor weer op te lopen, wat leidde tot onophoudelijke botsingen.[215]

Tussen 23 april en 27 juli 1968 brak op de Tsinghua-campus een regelrechte gewapende strijd los tussen de tegenover elkaar staande Rode Garde-facties in de "100-dagen-schermutselingen", de ernstigste botsingen die zich in Beijing hebben afgespeeld tijdens de Culturele Revolutie.[215] Beide facties van de Rode Garde gebruikten knuppels, stenen, landmijnen, granaten, geïmproviseerde geweren, geïmproviseerde kanonnen, giftige pijlen, halfautomatische wapens, molotovcocktails, geïmproviseerde gepantserde voertuigen, explosieven en ander buit gemaakt wapenmateriaal om mekaar te lijf te gaan, in een strijd op leven en dood. Zij bezetten en plunderden opeenvolgend het grote auditorium en andere belangrijke gebouwen op de campus. Bij de confrontaties vielen minstens 18 doden en meer dan 1100 gewonden en raakten 30 mensen levenslang verminkt. De directe economische schade was aanzienlijk, aangezien sommige wijken op de campus in een oorlogszone waren veranderd. Aan het einde van de schermutselingen werd de "414-factie" door de "hoofdkwartier-factie" gedwongen zich over te geven.[209][216][217]

Op 27 juli plaatste het Chinese Centraal Comité, in een poging verdere schermutselingen aan de Tsinghua Universiteit en aan andere hoger onderwijs-instellingen te stoppen, het Ministerie van Onderwijs onder militair toezicht. Op dezelfde dag trok een (deels zwaarbewapend) 30.000 man sterk "Propagandateam van de Mao Zedong gedachte" onder leiding van de plaatsvervangend regimentscommandant van het 61889 Regiment, Zhang Rongwen, de Tsinghua-campus binnen. De Rode Garde van de "Korpshoofdkwartierfactie" weigerde zich over te geven en verzette zich publiekelijk tegen het 'Propagandateam',[218] waarbij onder meer speren, granaten en vuurwapens werden gebruikt om de leden van het 'Propagandateam' aan te vallen. Minstens 5 leden van het 'Propagandateam' werden gedood en 731 gewond (over slachtoffers aan de kant van de opstandige studenten zijn geen cijfers bekend) bij een incident dat de stad Beijing versteld deed staan. Het Tsinghua-"incident van 27 juli" leidde er rechtstreeks toe dat Mao Zedong uiteindelijk het bevel gaf een einde te maken aan alle openbare schermutselingen, in het hele land. De volgende dag om 3.00 uur 's nachts hielden Mao Zedong en Lin Biao een spoedvergadering met de "vijf belangrijke leiders" van de Rode Garde, waaronder commandant Peng Dafu, om te eisen dat er een einde zou komen aan de gewapende gevechten en dat het zgn. 'Propagandateam' op de campus van Tsinghua Universiteit zou worden verwelkomd.[215][219][220]

Vroege Middenfase Culturele Revolutie: Propagandateam (1968) - Heropvoeding - Weg "bergop naar beneden" (上山下乡运动)[bewerken | brontekst bewerken]

In augustus 1968 begon het 'Propagandateam' de studenten van de universiteit te "heropvoeden". Studenten werden massaal naar boerderijen en fabrieken op het platteland gestuurd.[220]

Vanaf eind 1968 lanceerde het 'Propagandateam' de "elke man moet in de rij gaan staan, elk niveau moet naar beneden" campagne, wat leidde tot talrijke zelfmoorden of zelfmoordpogingen, met ongeveer 16 "onregelmatige doden" tot gevolg.[221][222]

In 1969 bouwde de universiteit een modelboerderij in het district Nanchang en stuurde 2,821 proffen en onderwijzers "bergop naar beneden" (上山下乡运动) om te werken. In dat jaar kregen 747 mensen bevestigde gevallen van schistosomiasis en werd er van 1,111 mensen vermoed dat zij de ziekte hadden opgelopen. Het jaar daarop overschreed het aantal bevestigde schistosomiasispatiënten de duizend; de medische afdeling van de Tsinghua Universiteit moest tot 1997 schistosomiasispatiënten blijven behandelen en onderzoeken.[203] Eén persoon merkte op dat "op de modelboerderij werd arbeid gezien als straf voor academici; alleen degenen die het 'Propagandateam' volledig gehoorzaamden werden gezien als volledig heropgevoed. Het was pure slavernij."[223]

Late Middenfase Culturele Revolutie: Heropening universiteit (1970) - 'Onderwijsrevolutie' - 'Het Arbeider-Boer-Soldaat'-studieprogramma[bewerken | brontekst bewerken]

Vanaf 1970 begon de Tsinghua Universiteit aan een "onderwijsrevolutie" gebaseerd op het Mao Zedong-gedachtegoed, die duurde tot het einde van de Culturele Revolutie. Deze "onderwijsrevolutie" bestond uit de volgende facetten: Ten eerste moest de arbeidersklasse alle activiteiten aansturen; waarbij het 'Propagandateam', het partijcomité en het revolutionaire comité de macht in handen moesten houden, desnoods tegen de "intellectuele klasse" in. Ten tweede moesten de toenmalige faculteiten grondig worden hervormd, maar tegelijkertijd wel hun tradtionele taken (onderwijs, onderzoek, dienstverlening) blijven uitvoeren. Ten derde moest de universtiteit industriële activiteiten ontplooien en moesten faculteiten en studenten zich volledig inzetten voor industriële productie (wat in werkelijkheid het normale onderwijs en onderzoek ernstig verstoorde). Ten vierde moesten er aan de Tsinghua Universiteit arbeider-boer-soldaat studenten (工农兵学员; Gōngnóngbīng xuéyuán) ingeschreven worden. Ten vijfde zouden het oude curriculum en onderwijsmateriaal worden vervangen door nieuw proletarisch onderwijsmateriaal, gebaseerd op onderwijsmateriaal uit de Sovjet-Unie. Tenslotte moest de instelling de weg van het volk volgen en de nieuwe onderwijsmethode van de Culturele Revolutie handhaven, wat in de praktijk neerkwam op voortdurende openbare aanklachten en 'struggle sessions'.[209]

Tussen 1970 en 1975 bracht de Tsinghua Universiteit grootschalige veranderingen aan in haar organisatie. In 1970 plande de universiteit de oprichting van drie fabrieken: een experimentele scheikundefabriek, een autofabriek en een fabriek voor precieze instrumenten en werktuigmachines. De universiteit had nu zeven majors: elektrotechniek, industriële automatisering, chemische techniek, infrastructuurtechniek, waterbouwkunde, technische natuurkunde en ingenieurswiskunde. Er was een militair reparatiebedrijf en ook enkele universitaire basisopleidingen. De universiteit had ook twee "satelliet-campussen": de Mianyang campus en de Jiangxi campus (de modelboerderij in Nanchang). In 1972 werd in Daxing een landelijke campus opgericht en in Sanmenxia een fabriek voor hydraulica. De universiteit begon vervolgopleidingen aan te bieden voor industriële arbeiders, professionele vervolgopleidingen, kortetermijnopleidingen, deeltijdopleidingen en lokale acties om onderwijs te kunnen aanbieden aan 'arbeider-boer-soldaat-studenten' buiten de grote Tsinghua-campus.[203]

Op 27 juni 1970 gaf Mao Zedong de universiteit, die nog maar pas, na een vier jaar durende onderbreking van het normale toelatingsproces, begonnen was om aan de universiteit arbeiders-boeren-soldaat studenten toe te laten, de opdracht de duur van de opleiding in te korten tot drie jaar. De werving van studenten geschiedde door aanbeveling van het grote publiek, goedkeuring door kaders en een evaluatie door de universiteit. Na het afstuderen moesten de studenten terugkeren naar hun oorspronkelijke werkeenheden. Na 15 oktober 1970 werden soortgelijke regelingen veralgemeend ingevoerd bij de andere Chinese instellingen voor hoger onderwijs. De laatste klas van het arbeider-boer-soldaat studieprogramma zou uiteindelijk afstuderen in 1981.[203]

In 1975 nam de macht van Deng Xiaoping in de regering van het land weer toe. In augustus en oktober schreven Liu Bing, Liu Yi'an en Hui Xianjun, vice-secretarissen van het partijcomité van Tsinghua, alsmede Lu Fangzheng, directeur van de afdeling politiek werk, brieven die via Deng Xiaoping aan Mao Zedong werden doorgegeven, waarin zij hun sterke afkeer uitten ten aanzien van de nieuwe feitelijke leiding van de Tsinghua Universiteit, d.w.z. ten aanzien van Chi Qun en Xie Jingyi van het 'Propagandateam'. Mao zag dit als een vorm van rebellie tegen de Culturele Revolutie en begon Liu Bing en andere kaders die de brief hadden geschreven, alsook Deng Xiaoping te bekritiseren. Tegen half november leidde dit tot een groot debat over de "educatieve revolutie".[209][224] In december 1975 ontwikkelde deze polemiek zich tot de landelijke 'Tegenaanval op de Rechts-Deviationistische Omkering-van-Verdedelingen' beweging. In deze laatste massabeweging van de Culturele Revolutie, onder leiding van Chi Qun, werd de Tsinghua Universiteit praktisch gedwongen haar normale onderwijsactiviteiten te staken, om Deng Xiaoping te "veroordelen", en om kaders en gewone 'burgers' uit de hele wereld uit te nodigen om aan Tsinghua te "studeren" en Tsinghua te "bezoeken". Binnen een periode van tien maanden werden in het hele land honderdduizenden posters met grote letters opgehangen en werd Liu Bing 214 keer publiek onderworpen aan kritiek en aanklachten.[209][225][226][227]

Op 31 maart 1976, na de dood van Zhou Enlai, eiste Chi Qun in naam van het 'Propagandateam' dat "Tsinghua geen enkele bloemenkrans naar Tiananmen zou sturen". Op 3 april stuurden enkele studenten desalniettemin toch witte bloemen naar het Monument voor de Helden van het Volk, waarmee ze deel uitmaakten van het Tiananmen Incident, in het Chinees bekend als de 5 april beweging. In de nacht van de 6e noemde Chi Qun de beweging een "georganiseerde, doelgerichte, geplande, opeenvolgende contrarevolutionaire aanval". Als zodanig omschreven werd de pro-Zhou Enlai protestbeweging aan de Tsinghua-universiteit onderworpen aan een arrestatiegolf van zogenaamde "contrarevolutionairen" en aan de censuur van "contrarevolutionaire politieke geruchten".[228]

Einde Culturele Revolutie (1976-1977): Dood Mao Zedong - Normalisering onderwijs en onderzoek - Toelatingsproeven[bewerken | brontekst bewerken]

Na de dood van Mao Zedong (9 september 1976) werd de Bende van Vier in oktober 1976 ten val gebracht (vooral dankzij het resolute optreden van Deng Xiaoping en Huà Guófēng), wat het einde van de Culturele Revolutie betekende.[229] Op 16 oktober begon het comité van de Communistische Partij in Beijing met het prioritaire herstel van de Tsinghua Universiteit als toonaangevende academische onderzoeksuniversiteit. De revolutionaire comités en task-forces die op de Tsinghua-campus actief waren, werden in het jaar daarop ontbonden.[230] Vanaf 1977 werd het systeem van verplichte toelatingsproeven opnieuw ingevoerd. Als gevolg hiervan daalde de gemiddelde leeftijd van de eerstejaars-studenten terug naar een normaler niveau, aangezien niet langer vereist werd dat nieuwe studenten eerst een paar jaar 'beroepservaring in het leger, in de fabriek of op het land' hadden opgedaan. Dit gebeurde geleidelijk, omdat er een flessenhals was ontstaan, aangezien oudere briljante studenten voor wie de weg naar de Tsinghua Universiteit jarenlang was afgesloten gebleven (enerzijds door de lange sluiting van de universiteit, anderzijds door de willekeur van het Arbeider-Boer-Soldaat-programma) ook nog een plaatsje trachtten te bemachtigen; zodat Tsinghua Universiteit in de jaren na 1977 uit een bijzonder grote (weliswaar door de Culturele Revolutie getekende) recruteringspoel de beste talenten kon vissen.

Toen Deng Xiaoping na de Culturele Revolutie de macht alsmaar meer in handen kreeg (vanaf 1977 als China's onbetwiste leider), lanceerde hij het "Boluan Fanzheng"-programma (拨乱反正) met het oog op "een correctie van de foute chaos en een ordelijke terugkeer naar de normale situatie", wat er ook toe leidde dat de positie van van oudgedienden als Wang Dongxing, Ji Dengkui, Wu De en Chen Xilian niet langer houdbaar was, en dat ook een figuur als Huà Guófēng (die weliswaar hard was opgetreden tegen de Bende van 4, maar die als opvolger van Mao Zedong een politiek van 'De 2 wie-dan-ook/wat-dan-ooks' nastond) een stap opzij moest zetten, waarbij er uiteindelijk - met de fluwelen handschoen - zou worden afgerekend met de fouten van het verleden: de Chinese regering wees de Culturele Revolutie af.

Een belangrijk document dat in september 1979 tijdens het Vierde Plenum van het Elfde Nationale Partijcongres werd gepresenteerd, gaf een "voorlopige beoordeling" van de gehele 30-jarige periode van communistische heerschappij. Tijdens het plenum verklaarde de vice-voorzitter van de partij, Ye Jianying, de Culturele Revolutie tot "een verschrikkelijke catastrofe" en "de ernstigste tegenslag voor [de] socialistische zaak sinds [1949].".[231] De veroordeling van de Culturele Revolutie door de Chinese regering culmineerde in de 'Resolutie over bepaalde kwesties in de geschiedenis van onze partij sinds de oprichting van de Volksrepubliek China',[232] die werd aangenomen door de zesde plenaire zitting van het Elfde Centrale Comité van de Chinese Communistische Partij, waarin staat: "Kameraad Mao Zedong was een groot marxist en een groot proletarisch revolutionair, strateeg en theoreticus. Het is waar dat hij grove fouten heeft gemaakt tijdens de "culturele revolutie", maar als we zijn activiteiten als geheel beoordelen, wegen zijn bijdragen aan de Chinese revolutie veel zwaarder dan zijn fouten, en zijn zijn verdiensten primair en zijn fouten secundair."[233] Terwijl de politieke ideologie werd afgezwakt, werden talrijke beelden van Mao in het hele land, inclusief op de Tsinghua campus, verplaatst of verwijderd.[234]

Deng verstevigde zijn machtspositie, Zhao Ziyang werd Premier en regeringsleider in September 1980, en Hu Yaobang werd benoemd tot Secretaris Generaal van de CPC in 1982. Wetenschappers en intellectuelen werden gerehabiliteerd, waarbij Deng Xiaoping uitdrukkelijk stelde 'dat mensen met kennis en talent voortaan moesten gerespecteerd worden, terwijl de verkeerde ideologie die eruit bestond om intellectuelen te vernederen, moet worden verworpen'.

Jaren '80[bewerken | brontekst bewerken]

Nationale Situatie - Interne Organisatie[bewerken | brontekst bewerken]

In februari 1978 vatte een eerste groep van 800 nieuwe studenten zijn studies aan de Tsinghua Universiteit aan, na het doorstaan van het heringevoerde toelatingsexamen. Ook master's and doctoraatstudenten werden geleidelijk terug toegelaten. Op 23 Juni 1978 werd aan de nieuwe sterke man Deng Xiaoping een rapport overhandigd over de toestand aan de Tsinghua Universiteit. Niet lang daarna werd beslist om vanaf de jaren '80 bijkomende middelen vrij te maken voor een selecte groep universiteiten en focus-instellingen die moesten streven naar excellentie, met de nadruk op kwaliteit in plaats van kwantiteit. Tsinghua, dat van deze doelgroep deel uitmaakte, begon opnieuw aan een ingrijpend hervormingsproces. Zo paste de Tsinghua Universiteit In september 1981 haar curriculum aan en werd het evaluatiesysteem op basis van academische kredieturen en electieve cursussen heringevoerd. In october 1981 werd beslist de Engelse naam van de universiteit te veranderen in "Tsinghua University". In juli 1982, legde het 6de Partijcongres het principe van "1 fundament, 2 focussen, 3 aspecten" vast; waarna het zwaartepunt voor Tsinghua Universiteit terug verschoof van "Klassestrijd" naar "Onderwijs & Onderzoek".

In augustus 1985, naar aanleiding van het 7de Partijcongres, werd voor het eerst de doelstelling geformuleerd om van Tsinghua Universiteit een topuniversiteit op wereldniveau te maken, d.w.z. "een socialistische universiteit van wereldniveau met Chinese eigenschappen". Verschillende campussen en participaties werden afgestoten, waaronder de Mianyang activiteiten, de Sanmenxia hydraulische afdeling, de Tuanhe boerderij, en het Xishan bosbedrijf. Terzelfdertijd werden er door Tsinghua geleidelijk nieuwe faculteiten en scholen overgenomen van andere instellingen of in eigen beheer opgericht, zoals bijvoorbeeld op het ogenblik dat het departement Management Engineering, dat reeds in 1979 heropend was, in 1984 de School of Economics and Management oprichtte, met Zhu Rongji als eerste decaan. Enkele maanden later werd aan de Tsinghua Universiteit China's eerste faculteit voor voortgezet onderwijs opgericht (1985).

Meer dan 10 jaar na de Culturele Revolutie, begon de kritiek aan te zwellen tegen de aanwezigheid van het enorme standbeeld van Mao Zedong op de plaats van de originele Tsinghua Tweede Schoolpoort. Er werd besloten het Mao-standbeeld af te breken, en te vervangen door een gedenkstuk elders op de campus. De Alumnivereniging begon fondsen te werven en tegen de herdenking van de 80ste verjaardag van de universiteit (1911-1991) was Tsinghua's Tweede Schoolpoort heropgebouwd; waarbij men op basis van fotomateriaal tewerk moest gaan, aangezien de plannen van de originele schoolpoort waren verloren gegaan.

In december 1986 waren er in Beijing (en elders in China) enkele aanzienlijke studentenprotesten, waaraan THU-studenten deelnamen.

Internationale Situatie - Formalisering van de samenwerking met de Verenigde Staten[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren '80 kende de Tsinghua Universiteit een bloeiperiode, met een gestage opmars van haar academische en industriele activiteiten.  De campus werd wederopgebouwd, net als de studentenpopulatie en het professorencorps. Geleidelijk aan werden er ook steeds meer internationale contacten aangeknoopt met gerenommeerde universiteiten, uit het Oostblok en vooral uit het Westen, aangezien de USSR en haar bondgenoten nog altijd tot het kamp van de strategische vijanden van de Volksrepubliek China behoorden, en als een veel grotere regionale bedreiging dan bijvoorbeeld Taiwan of Japan werden ingeschat. Deze doodsangst voor de Sovjet-Unie heeft de Chinese regerering er nog tijdens de geleidelijke heraanknoping van haar diplomatieke relaties met de USA (1972-1978)[235] toe aangezet om ook op technologisch en militair vlak te beginnen samenwerken met de Verenigde Staten: bijvoorbeeld op het grondgebied van China zelf (met gemeenschappelijke Sino-Amerikaanse militaire radar- en afluisterstations aan de grenzen met de USSR en Mongolie, en aan de grenzen met Laos en Vietnam), of in Vietnam (tijdens de Chinees-Vietnamese Oorlog in 1979), of in tal van andere landen. Reeds midden jaren '70, m.a.w. nog tijdens de Culturele Revolutie, onder het beleid van Mao Zedong, kwam er een technologische uitwisseling tot stand tussen militairen, onderzoekslabo's en universiteiten uit China en de Verenigde Staten, waarbij ook wetenschappers van de Tsinghua Universiteit betrokken waren.

Oorspronkelijk kaderde een dergelijke technologie-uitwisseling in het zogenaamde geleidelijke Rapprochement (1972-1978)[235], maar later werd zij ook diplomatiek geformaliseerd; bijvoorbeeld door middel van het 'First formal cooperative Agreement between the Governments of the People’s Republic of China and the United States of America on Cooperation in Science and Technology' (31 januari 1979), dat bijvoorbeeld formele contacten mogelijk maakte tussen de teams van Wang Ganchang enerzijds en Allan Bromley[236] en William J.Perry[237] anderzijds; of later nog in 1983, toen het US State Department de Volksrepubliek China als 'a friendly, developing nation' bestempelde, wat de systematische toekenning van het 'Most Favourite Nation'-handelsstatuut (Meest begunstigde natie) mogelijk maakte,

Maart 1986: het 863-programma - Internationale uitwisseling[bewerken | brontekst bewerken]

Geïnspireerd door het Amerikaanse Strategic Defense Initiative van de Amerikaanse president Ronald Reagan in 1983, lanceerden de Tsinghua-alumni Wang Daheng, Wang Ganchang en Chen Fangyun (die alle 3 eerder ook al aan het Chinese 'Twee Bommen, Een Satelliet' kernwapen- en ruimteprogramma hadden meegewerkt) samen met Yang Jiachi een ontwerp van het 863-programma (genoemd naar de datum van hun voorstel), dat 2 dagen later door Deng Xiaoping werd goedgekeurd, waarbij de politieke controle over het 863-programma werd toevertrouwd aan toenmalig premier Zhao Ziyang. Er werd een overheidsfonds opgericht met een budget van 10 miljard CNY in 1986, wat goed was voor 5% van de totale overheidsuitgaven dat jaar.[238][235][239] Onder de bekende projecten die uit het 863-programma zijn voortgekomen en waaran Tsinghua Universiteit een belangrijke bijdrage heeft geleverd, zijn onder meer de Loongson computerprocessorfamilie, de Tianhe supercomputers en de Shenzhou ruimtesonde.[240][241][242]

De filosofie van het 863-programma sloot in zekere zin aan bij het SDI en was ook eerder gericht tegen de subjectieve vijand USSR, dan tegen de objectieve bondgenoot USA.  Er kwam zelfs een aanzienlijke technologische en academische uitwisseling tot stand met Westerse bedrijven en onderzoeksinstellingen, inclusief topuniversiteiten in de Verenigde Staten, West-Europa, Singapore, Zuid-Korea en Japan. Met het 863-programma namen ook de aanverwante internationale (vooral op het Westen gerichte) uitwisselingsprogramma's een hoge vlucht, en ook het aantal studenten dat na de Tsinghua Universiteit zijn/haar studies verderzette aan gerenommeerde universiteiten en onderzoeksinstellingen in de Verenigde Staten kende een explosieve stijging.

Tsinghua Universiteit was een van de belangrijkste benificienten van de nieuw gepropageerde 'openheid' en van de door de overheid nieuw vrijgemaakte onderzoeks- en investeringsmiddelen; en kon op deze manier zijn positie als Chinese topuniversiteit consolideren; onder andere via financiele holdingmaatschappijen met allerhande industriele participaties die op termijn, mede door de tussenkomsten van een indrukwekkend politiek en administratief lobby-apparaat, heel winstgevend bleken te zijn, en die de universiteit van dan af aan, en zeker na China's toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO), een ongeëvenaarde financiële draagkracht verschaffen.

April-mei-Juni 1989[bewerken | brontekst bewerken]

De periode van dynamische groei en relatieve politieke rust die THU tijdens de jaren '80 kende, werd keihard opgeschrikt en neergeslagen in de lente van 1989, toen er op vele plaasten in China, maar met name in Beijing en in Shanghai, studentenopstanden ontstonden naar aanleiding van het overlijden van Hú Yàobāng (胡耀邦) (15 april 1989). Deze protesten zouden daarna nog opflakkeren naar aanleiding van het staatsbezoek van Soviet-leider Michail Gorbatsjov (15 - 18 mei 1989), naar aanleiding van de gespannen, op TV uitgezonden dialoog met premier Li Peng (18 mei 1989), en de opmerkelijke toespraak van CCP secretaris-generaal Zhào Zǐyáng (赵紫阳), in het gezelschap van zijn naaste medewerker en latere premier Wen Jiaobao (溫家寶), op het Tiananmenplein (in de morgen van 19 mei 1989).[243][244]

Op 15 januari 1987 was Secretaris Generaal van de CCP, Hú Yàobāng, tot ontslag gedwongen, nadat hij volgens de haviken binnen de partij enerzijds te hard was opgetreden tegen mistoestanden binnen de CCP (met name in het kader van een anti-corruptie-campagne tegen priveleges van de zogenaamde tàizǐdǎng (太子党)) en anderzijds te zacht was opgetreden tegen recente studentenprotesten (december 1986), die niet enkel in Beijing maar vooral aan de Chinese Universiteit van Wetenschap en Technologie (USTC - 中国科学技术大学) in Hefei, Anhui uit de hand waren gelopen.

Vooral onder Chinese intellectuelen schaadde Hu's "aftreden" op 15 januari 1987 de geloofwaardigheid van de CCP, terwijl Hu's eigen geloofwaardigheid toenam, omdat men er een voorbeeld in zag van een man die weigerde zijn overtuigingen te compromitteren tegenover politieke weerstand, en die daarvoor de prijs betaalde. De promotie van de conservatieve apparatsjik en schijnbaar utra-corrupte electriciteits-magnaat, Li Peng, tot premier, na Hu's vertrek, maakte de regering in de ogen van de intelligentsia meer reactionair en veel minder hervormingsgezind. Ondanks zijn gedwongen ontslag uit het Permanent Comité van het Politbureau van de Communistische Partij van China (中国共产党中央政治局常务委员会), kon Hú Yàobāng, die intussen ook bij andere lagen van de Chinese bevolking razend populair geworden was, na het oktobercongres van 1987 (2 November 1987)[245][246] wel nog vasthouden aan zijn positie binnen het Politbureau van de Communistische Partij van China (中国共产党中央政治局).

Toen Hú Yàobāng op 8 april 1989 deelnam aan een meeting van het Politbureau in Zhongnanhai, werd hij getroffen door een hartaanval, waaraan hij op 15 april 1989 bezweek. De partij wierp hem alle lof toe, maar kon op weinig steun of begrip rekenen, noch bij Hú's familie, noch bij de publieke opinie, en al zeker niet in intellectuele kringen. Er ontstond een rij van rouwenden die meer dan 15km lang was, en die de authoriteiten in Beijing compleet verraste. Studenten overal in de stad begonnen zich te mobiliseren, en te eisen dat de partij de stellingen die in 1987 geleid hadden tot het ontslag van Hú Yàobāng terug zou intrekken. Reeds op 15 april 1989 namen er studenten van PKU en THU deel aan de eerste (spontane) stille herdenkings-samenkomst aan het Monument voor de Helden van het Volk op het Tiananmenplein; andere THU-studenten begaven zich naar de PKU-campus waar zij zich aansloten bij alternatieve (eveneens spontane) manifestaties, zoals zangkoren, poezie-voordrachten en het vervaardigen van dàzìbào grote karakterposters. Op de ochtend van 17 april werd een officiele rouwkrans neergelegd aan het Monument voor de Helden van het Volk die afkomstig was van het 'Departement Scheikunde, THU'; en op de avonden van 17 en 18 april ondernamen een 3000-tal PKU studenten een lange mars vanop hun campus naar het Tiananmenplein; toen zij bij de buren van de THU-campus voorbijkwamen, werden deze PKU-studenten telkens vervoegd door een 1000-tal THU-studenten. Ook in de dagen daarna waren er (toenemend) gelijkaardige samenkomsten en rouwmarsen. Zo begaven een 2000-tal THU-studenten zich op de 20ste van de THU-campus naar de naburige PKU-campus voor politiek overleg, en was er op de 21ste een stoet van een 2000-tal THU-studenten die vanop de THU-campus helemaal te voet naar het Tiananmenplein marcheerden, alwaar zij samen met tienduizenden andere studenten deelnamen aan een enorme sit-in.

Dit culmineerde in een ceremoniële rouwmars van ongeveer 50.000 studenten naar het Tiananmenplein in de ochtend van 22 april 1989, de dag van de officiële uitvaartceremonie in de Grote Hal van het Volk (人民大会堂) Aan deze mars namen prominent (officiële) delegaties deel van PKU en THU, die respectievelijk uit minstens 2000 en 1000 leden bestonden. Nadat een petitie overhandigd werd voor Premier Li Peng, verplaatste de menigte zich naar het Monument voor de Helden van het Volk op het Tiananmenplein (nog steeds in de buurt van Zhongnanhai); waarna de sfeer verharde. De rouwmars sloeg om in een protestmars: de opwelling van spontane rouwbetuigingen sloeg om in een ware protestbeweging tegen corruptie en nepotisme, tegen de uitwassen binnen partij en regering. Dit was het begin van de zogenaamde Tiananmenprotesten van 1989 (六四事件; liùsì shìjiàn).

Op 22 april organiseerde de universiteit het transport om de protesterende THU-studenten vanop het Tiananmenplein terug naar de THU-campus te brengen. Op 23 april verzamelde zich een menigte aan het Hoofdgebouw-Rectoraat op de THU-campus, naar aanleiding van de oprichting van een nieuw 'THU Vredespetitie Organisatiecomité". Vanaf 24 april waren er geregeld stakingen en algemene stakingen. Er werd contact gezocht voor onderhandelingen met de machtshebbers bij de Staatsraad; die verdeeld reageerde. Een gepland gesprek ging uiteindelijk niet door,

Op 26 april verschenen artikels in de nationale pers die de acties van de studenten afkeurden, een standpunt dat diezelfde dag werd overgenomen door de THU-leiding die zich distancieerde van haar eigen studenten. Op 27 april was er een massale mars waaraan alle universiteiten uit het Haidan-District deelnamen, en die kon rekenen op bijzondere bijval in de pers en ook positief werd onthaald door veel inwoners van Beijing.

Op 4 mei kondigden de studenten aan dat zij op 5 mei hun lessen gingen hervatten, maar op 13 mei gingen een aantal studenten op het Tiananmenplein in hongerstaking, wat meer dan 1000 THU-studenten ertoe aanzette zich naar het plein te begeven, waarna 92 THU-studenten zich prompt aansloten bij de hongerstaking. Vanaf 15 mei werden de campusstakingen hervat. De THU-universiteitsleiding onderschreef een open brief waarin zij opriep tot dialoog en de studenten opriep hun hongerstaking stop te zetten. Op 18 mei nam THU-partijsecretaris Fang Huijian deel aan de gespannen TV-dialoog tussen premier Li Peng en een studentenafvaardiging.

Op 20 mei werd de noodtoestand afgeroepen, waarna de meeste studenten tegen 26 mei het plein verlieten, terwijl er alsnog een aanzienlijke groep studenten op het plein achterbleef. Op 3 juni werd op de THU-radio (zowel via FM als via het luidsprekersysteem op de campus) een oproep gelanceerd om naar de 2e Ringweg[247] rond Beijng te gaan en daar een menselijke ketting op te werpen die militaire voertuigen uit het centrum moest weghouden. Reeds begin juni was de THU-universiteitsleiding van haar kant begonnen met het nemen van enkele preventieve maatregelen; waaronder het samenstellen van een 40-tal ambulancepatrouilles die THU-studenten eventueel konden bijstaan in geval van nood.

Het Tiananmenprotest van 1989, waarbij van in het begin studenten van PKU en THU betrokken waren, werd bloedig neergeslagen in de ochtend van 4 juni 1989. Ongetwijfeld vielen daarbij ook veel THU-slachtoffers, maar tot op vandaag (meer dan 30 jaar na de feiten) zijn er nog steeds geen betrouwbare cijfers beschikbaar over het precieze aantal slachtoffers.

Tot op vandaag houdt de THU-universiteitsleiding vol dat ze alles in het werk gesteld heeft om zoveel mogelijk THU-slachtoffers binnen te brengen in het THU-universiteitsziekenhuis, waar uiteindelijk 4 doden en 19 gewonden geteld zouden zijn, die blijkbaar vooral zouden gevallen zijn in de buurt van Fùxīngmén (复兴门).[248]

Op de MOST_WANTED-poster met namen, foto's en opsporingsberichten van de 21 meest gezochte studenten, die onmiddelijk na het neerslaan van de Tiananmenprotesten door het Openbare Veiligheidsbureau (公安局; Gōng'ānjú)[238] werd gepubliceerd, d.w.z. de namen, foto's en opsporingsberichten van personen die daarna onophoudelijk in een lus op TV werden afgewisseld, figureerden 3 THU-studenten en 7 PKU-studenten, naast 11 studenten die met andere universiteiten verbonden waren.[249][250][251]

Op de 4e juni en 5de juni waren er nog protesten op de THU-campus, maar vanaf de 6de juni slaagden de authoriteiten er in de bepalingen van de noodtoestand af te dwingen:

  • Vanaf 7 juni werden de lessen officieel hervat,
  • Op 9 juni werden de THU-studenten geacht te luisteren naar de radio-speech van Deng Xiaoping,[252]
  • Op 10 juni werden alle nog aanwezige studenten geacht deel te nemen aan het opruimen van de THU-campus, waarbij spandoeken, pamfletten en dàzìbào grote karakterposters moesten verwijderd worden,
  • Vanaf 13 juni werden alle THU-studenten opgeroepen voor verplicht onderwijs over en studie van Deng Xiaoping's 9-juni-speech,[252]
  • Vanaf 21 juni werden alle personen aan de THU-universiteit of aan de THU-secondaire school die betrokken waren bij de organisatie van de studentenprotesten opgeroepen 'zichzelf aan te dienen' bij het Openbare Veiligheidsbureau (公安局; Gōng'ānjú)[238], om daar op eigen initiatief en proactief 'uitleg te gaan geven',
  • Vanaf begin augustus werden vooral de studenten en de personeelsleden die verbonden waren aan het THU-Instituut voor Nucleaire en Nieuwe Energie Technologie (INET)[253] aan een zware heropvoedingscampagne onderworpen.
  • Op 22 september 1989 werden in het THU-Auditorium troepen geeerd die tijdens de noodtoestand de opstand op een heldhaftige wijze de kop zouden hebben ingedrukt.
  • In de loop van 1990 werd een pilootproject gelanceerd waardoor bepaalde uit de gratie gevallen THU-studenten zich als CCP-partijleden (na een evaluatie) terug voor inschrijving aan THU konden aanbieden.

Over de gebeurtenissen die in april-mei-juni 1989 (voorafgaand aan en volgend op 4 juni 1989) niet in het centrum van Beijing, maar in de buurt van het universitaire Haidan-district of op de THU-universiteitscampus zelf plaatsvonden, heerst nog veel onduidelijkheid, net zozeer als over het lot van de overige slachtoffers van het bloedbad op 4 juni 1989 of van de repressie die erop volgde.

Periode 1990 - 2017[bewerken | brontekst bewerken]

Nationale Context: Project 211 & Project 985 - Dubbel-Eerste-Klasse Universiteitsplan[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de jaren '90 sloot de Tsinghua Universiteit zich aan bij een aantal belangrijke (langlopende) nationale investeringsprogramma's, zoals het Project 211 en het Project 985, die tot doel hadden het hoger onderwijs in China te verbeteren. Tsinghua zou daarna deel uitmaken van de zogenaamde C-9 Top-Liga van Chinese universiteiten, en in 2020 zou de Tsinghua Universiteit de eerste instelling worden die er binnen het Chinese universiteitsbestel in slaagde om de doelstellingen te halen van het Dubbel-Eerste-Klasse Universiteitsplan (世界一流大学和一流学科建设).

In Augustus 1993, tijdens contacten met de CCP-partijinstanties, werd door de universiteitsleiding het plan vooropgesteld dat Tsinghua Universiteit tegen haar 100ste verjaardag [1911-2011] zou laten uitgroeien tot "een socialistische universiteit van wereldniveau met Chinese eigenschappen".  Dit plan werd uitgewerkt in het kader van Tsinghua's Globaal Plan voor het 'Project 211', waarvoor de universiteitsleiding specifieke doelen en milestones vooropstelde die bijkomende publieke miljoeneninvesteringen in de universiteit zouden rechtvaardigen.  Tegen 1999 waren 10 van deze doelstellingen gehaald, met inbegrip van het versterken van de managementcapaciteiten in het wetenschapsbereik, de uitbouw van de 2de en 3de graadsopleidingen, het binnenhalen van publieke tenders voor R&D, de aanleg van een eerste publiek-privaat Tsinghua-wetenschapspark, en het aantrekken van gerenommeerd nationaal en internationaal onderwijzend personeel.

In maart 1995 werd er nog eens bijgeschakeld, en werden de bestaande doelstellingen verder aangescherpt in het kader van het 9de vijfjaren-plan: Tegen het jaar 2000 moest Tsinghua Universiteit een leiderspositie nastreven in Azie, onder meer op het vlak van talentontwikkeling, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijk management. Hiertoe werden benchmarks gebruikt, waarbij de Tsinghua Universiteit zich zou meten met internationale universiteiten van wereldklasse.  Deze nieuwe en/of aangescherpte doelstellingen werden naderhand ook uitgewerkt in het kader van het projet 985, waarbij Tsinghua haar strategie van de '3 x 9 jaren, in 3 stappen' begon toe te passen, die zich baseerde op enkele ingrijpende structurele hervormingen:

  1. 1994-2002: Versterking in de breedte - Weg van de enge focus op Ingenieurswetenschappen - Uitbouw van een allesomvattende multidisciplinaire onderzoeksuniversiteit
  2. 2003-2011: Versterking in de diepte - Nastreven van wereldniveau en excellentie in bepaalde (in aantal stijgende) academische disciplines
  3. 2012-2012: Consolidatie - Fine-tuning - Verdere versterking in de breedte en in de diepte, met een beoogde stijging in de internationale rankings, op weg naar het wereldniveau

Daarbij wordt beoogd dat tegen het ogenblik dat de Volksrepubliek in 2050 een moderne, ontwikkelde natie zou zijn, de Tsinghua Universiteit moet behoren tot de academische wereldklasse en tot het selecte clubje van wereldwijde topuniversiteiten.

Voor het behalen van deze doelstellingen werden door de Chinese overheid (vooral in het kader van de langlopende projecten 211 en 985) in samenwerking met private partners enorme investeringsbedragen ter beschikking gesteld.  De resultaten hiervan werden naderhand zichtbaar, bijvoorbeeld in vergelijkende internationale universiteitsrankings, waarin de Tsinghua Universiteit al 25 jaar aan een gestage opmars bezig is; niet in het minst omdat aan de Tsinghua Universiteit ook een aantal opmerkelijke wetenschappelijke doorbraken werden gerealiseerd, bijvoorbeeld op het vlak van nucleaire inspectiesystemen en reactortechnologie, superconductiviteit, mobiele communicatie, epidemiologie, MOOCs, nano satellieten, archeologie, quantum computing, e.d.m.

Er zijn evenwel nog een aantal belangrijke groeiproblemen: zo is de multi-disciplinaire uitbouw niet over alle faculteiten en over alle disciplines even hoogkwalitatief of excellent, zo zijn er alsmaar meer studenten en onderzoekers die bezwijken onder de stijgende werk- en prestatiedruk, zo zijn er bepaalde faciliteiten (o.a. huisvesting) die nog ondermaats blijven, zo is er de stijgende pubicatiedruk, vaak in combinatie met misplaatste financial incentives, die leiden tot fraude en sub-optimaal wetenschappelijk werk, etc,  Veel van deze problemen die eigenlijk dateren uit de jaren '90, zouden ook in de jaren 2020 nog steeds niet opgelost zijn.

Daarnaast is er de algemeen toegenomen censuur en politieke, ideologisch-dogmatische beinvloeding van zowel de onderwijs- als onderzoeksactiviteiten (vooral na 2012, vooral in het domein van de humane wetenschappen), die ook de algemene reputatie van de universiteit negatief beinvloeden. In 2005 was er bijvoorbeeld het afsluiten van de allomtegenwoordige, razendsnelle (anonieme) BBS- en FTP-systemen die binnen de campus van de universiteit (met virtuele tunnels naar nabijgelegen universiteitscampussen) proto-diensten aanboden die veel weg hadden van de moderne filesharing en sociale netwerkdiensten; die razend populair waren bij de studenten, en waartegen de universiteiten in het Haidan-district (op instructie van de CCP-organen) in 2005 onverbiddelijk zijn opgetreden; wat tot opmerkelijke protesten aanleiding gaf, die vooral in Beijing voor ophef zorgden. En in 2018 was er het opmerkelijke geval van Prof. Rechtspraak en Grondwettelijk Recht, Xu Zhangrun (许章润), die waarschuwde voor de gevaren van de zogenaamde neo-authoritaire tendenzen binnen het Chinese staatsbestel, en die in 2018 voor het eerst, maar ook daarna nog, vooral internationaal voor ophef zorgde.

Internationale Context - Nasleep 1989 - Verbetering relaties met de Verenigde Staten (Aministraties Bush Sr. en Clinton / Bush Jr. en Obama)[bewerken | brontekst bewerken]

Na het neerslaan van de protesten in 1989 (door Washington nochtans in de sterkste termen veroordeeld) probeerde president George H.W. Bush Sr., die in de jaren '70 in opdracht van de Amerikaanse regering in Beijing gestationeerd was, achter de schermen de rust te bewaren en de goede communicatielijnen met Beijing open te houden; ook met het oog op de toenmalige geo-politieke situatie die vooral bepaald werd door het ineenstorten van de Sovjet-Unie. Ondanks het afgekondigde handelsembargo voor goederen uit de defensie- en beveilingsindustrie, zorgde de Bush-administratie er daarom voor dat ook na juni 1989 alle academische, wetenschappelijke en universitaire contacten tussen China en het westerse blok gehandhaafd bleven, en uiteindelijk aan een versneld tempo konden worden uitgebouwd.

Ook op economisch vlak groeiden de wederzijdse betrekkingen tussen China en het Westen exponentieel, met name in het domein van de nieuwe informatie- en communicatietechnologie. China slaagde erin technologie te importeren via toonaangevende Amerikaanse luchtvaart- en telecommunicatiebedrijven die de enorme Chinese markt wilden aanboren. De regering Clinton schafte effectief alle controles op de verkoop van hele categorieën technologieën voor tweeërlei gebruik (dual-use) af.[254] Het Sino-Amerikaanse nucleaire samenwerkingsakkoord uit 1985 werd herbevestigd, spionageschandalen werden met de mantel der liefde toegedekt, en Amerikaanse bedrijven konden naar China computers uitvoeren die zeven keer krachtiger waren dan die welke pas daarvoor nog mochten worden verkocht.[255] Dit waren enorme meevallers voor de Tsinghua Universiteit, die enerzijds in China aan de spits stond van de nucleaire technologie, en die zich anderzijds in de Volksrepubliek had opgeworpen als Internet-pionier, bijvoorbeeld in het kader van het in 1994 opgerichte CERNET (en aanverwante onderzoeksprojecten), de backbone waarmee de Volksrepubliek (en zijn bewoners en zijn bedrijven) nog maar pas - via de Tsinghua Universiteit - op het wereldwijde internet waren aangesloten.

Tsinghua Universiteit was via haar holdingmaatschappijen ook betrokken bij tal van technologische bedrijven, industriele projecten en onderzoeksinstellingen, die daarna prioritair de vruchten zouden plukken van de toetreding door China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO).[256] Onder Artikel 15 van het Chinees toetredingsprotocol tot de WTO, werd China erkend als Niet-Markt Ekonomie (NME), waardoor er een speciaal handelsregime gold dat tot 2016 in voege zou blijven, en waardoor de Volksrepubliek China bepaalde sectoren (waarin ook de Tsinghua Universiteit belangen had, zoals bijvoorbeeld verlichting) van de internationale concurrentie kon afschermen.

De goede relaties die de Tsinghua Universiteit in de jaren '90 had uitgebouwd met bedrijven en instellingen uit het Westen (en dan vooral uit de Verenigde Staten) zouden daarna tijdens de dubbele ambtstermijn van president Bush Jr. (2001-2009) en president Obama (2009-2017) gestaag verder worden uitgebouwd. Dit blijkt onder meer uit het groeiende aantal studenten dat in de periode 2001-2017 na het afsluiten van de studies aan de Tsinghua Universiteit de studies verderzette aan een gerenommeerde instelling in de Verenigde Staten, en uit het aantal Chinese studenten dat na dergelijke voortgezette studies uit de Verenigde Staten terugkeerde naar de Volksrepubliek China, en naar de Tsinghua Universiteit in het bijzonder. Ook een paar frappante onthullingen of wederzijdse beschuldigingen, bijvoorbeeld naar aanleiding van het Cox-rapport of naar aanleiding van het Snowden-schandaal, waarin de naam van de Tsinghua Universiteit soms werd genoemd, hadden geen blijvend effekt op de Chinees-Westerse verhoudingen.

Studentenhuisvesting: Zijing[bewerken | brontekst bewerken]

Op 15 december 2000 werd een project goedgekeurd voor de bouw van nieuwe studentenhuisvesting (aanvankelijk voor 22240 studenten), op de terreinen van de Dashiqiao-zone, ten Noorden van de bestaande Tsinghua campus. Deze Zijing Studentenappartementen zijn genoemd naar de zijingbloem (cercis chinensis). In september 2002 was de eerste fase compleet. De tweede fase werd afgewerkt eind augustus 2003. In 2004 werd ook de nieuwe huisvesting opengesteld voor internationale studenten, doctoraatsstudenten, en studenten voortgezette vorming. De oorspronkelijke 'omheinde campus' binnen de Tsinghua campus die voor internationale studenten 'voorbehouden' was, werd in 2005 afgebroken.

Off-campus Faculteiten, Scholen, Instituten en Samenwerkingsverbanden - China[bewerken | brontekst bewerken]

In 2001 richtte de Tsinghua Universiteit samen met het stadsbestuur van Shenzhen de Graduate School in Shenzhen (SIGS) op. Op een 50 hectare grote antenne-campus werden vanaf 2003 zeven nieuwe satelliet-faculteiten geopend in de Universiteitsstad van Shenzhen.

In 2001, naar aanleiding van de 90ste verjaardag van de universiteit werden de banden met de in 1956 afgescheurde evenknie in Hsinchu, Taiwan (NTHU) terug aangehaald.

Daarnaast werden door Tsinghua ook een aantal satellietscholen geopend die buiten de campus gevestigd waren, bijvoorbeeld in Chaoyang, Beijing (CBD); in Hong Kong; of nog in andere steden elders in China.

Off-campus Faculteiten, Scholen, Instituten en Samenwerkingsverbanden - Internationaal[bewerken | brontekst bewerken]

Tussen 2006 en 2020 was er een nauwe samenwerking tussen de Tsinghua School voor Publiek Beleid and Management en de Amerikaanse Brookings Institution, die samen tot op vandaag het Brookings-Tsinghua Public Policy Center vormen, maar die sinds 1 oktober 2020 (in volle Corona-pandemie, en naar aanleiding van de toenemende spanningen tussen Beijing en Washington) hun samenwerking aanzienlijk hebben teruggeschroefd, tot het louter 'faciliteren van gezamelijke dialoog, meetings en andere evenementen'.

Intussen werden alsmaar meer internationale samenwerkingsbanden gesmeed, onder andere in het domein van de halfgesleiders waar een samenwerking tot stand kwam met de universiteiten van (2008) Leuven[257] en (2014) Delft.[258] Deze samenwerkingsverbanden zouden in de periode 2022-2023 heftig onder druk komen, toen de Biden Administratie de regering Rutte en de regering Decroo dwong om een de facto uitvoerstop af te kondigen op het vlak van halfgeleider-spitstechnologie (ASML / IMEC).

In 2015 werd het Global Innovation eXchange Institute (GIX) opgericht, een samenwerkingsverband tussen Tsinghua Universiteit, de University of Washington, en Microsoft, dat gevestigd is op een 15 hectare grote campus in Bellevue, Washington, vlakbij Seattle, in de buurt van de Washington universiteitscampus en van het hoofdkantoor van Microsoft.  Tsinghua was aldus de eerste universiteit van de Voksrepubliek die in de Verenigde Staten een fysieke, officieel erkende campus opende.

In 2016 werd op de Tsinghua-campus het Schwarzman Scholars programma opgestart, waarvoor een nieuw schoolgebouw, het Schwarzman College,[259] werd opgetrokken, waarin jaarlijks 200 master's scholars uit de Verenigde Staten, China, of andere landen verwelkomd worden in het kader van hun Global Affairs-studies.

Op 22 feburuari 2017 sloot Tsinghua Universiteit een akkoord met Polytechnische Universiteit van Milaan (Politecnico di Milano) voor de bouw van een Sino-Italiaans Design Innovatie Centrum in Milaan.  Dit is de eerste onderwijs- en onderzoeksinstelling die Tsinghua (mee) opricht en bouwt in Europa.

Academische hervormingen[bewerken | brontekst bewerken]

In 2015 begon de universiteit aan een hervorming van de programma's voor de bachelor's en master's studenten, die enerzijds op een andere manier geevalueerd werden, en die anderzijds ook meer vrijheid kregen bij de keuze van hun major en/of vakken, zodat het profiel van de gemiddeld aan Tsinghua afstuderende student veel mee interdisciplinariteit zou vertonen.

Externe Link[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Tsinghua-universiteit van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

Categorie:Chinese universiteit