Kabinet-Thorbecke I
kabinet-Thorbecke I | ||||
---|---|---|---|---|
Kabinet in Nederland | ||||
Politieke kleur | Liberaal | |||
Start | 1 november 1849 | |||
Demissionair | 17 april 1853 | |||
Eind | 19 april 1853 | |||
Voorganger | De Kempenaer-Donker Curtius | |||
Opvolger | Van Hall-Donker Curtius | |||
Nederlandse kabinetten van 1848 t/m WO II | ||||
|
Het kabinet-Thorbecke I was een liberaal Nederlands kabinet dat regeerde van 1 november 1849 tot en met 19 april 1853.
Wacht op onze daden! Met die woorden introduceert Thorbecke in november 1849 zijn kabinet. Hoewel het kabinet ook nederlagen lijdt, weet het veel bepalingen van de herziene Grondwet in zogenaamde 'organieke wetten' uit te werken. Het kabinet brengt onder meer de Gemeentewet, de Provinciale Wet, de Kieswet en de Wet op het recht van enquête tot stand. Daarnaast worden op economisch gebied allerlei maatregelen genomen om de handel te liberaliseren. De doorvoerrechten en vrijwel alle tollen op de Rijn en de IJssel worden afgeschaft.
Het kabinet wordt gedomineerd door de liberaal Thorbecke. Daarnaast zitten er echter ook meer gematigde personen in, zoals minister van Justitie Nedermeijer ridder van Rosenthal en minister van Koloniën Pahud. In 1852 wordt zelfs een uitgesproken conservatief, baron Forstner van Dambenoy, minister van Oorlog. Het kabinet telt één katholieke liberaal, Van Sonsbeeck.
Het kabinet komt ten val nadat koning Willem III weigerde een conform de grondwet neutraal standpunt in te nemen bij het protestantse protest van de zogenaamde Aprilbeweging. Dit protest richtte zich tegen het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie, ofwel tegen de hernieuwde invoering van rooms-katholieke bisdommen in Nederland. Het kabinet bood op 15 april 1853 zijn ontslag aan. Vier dagen later werden vier van de zeven ministers door de koning ontslagen, onder wie Thorbecke.[1]
Wetten
Behalve de genoemde wetten worden door het kabinet ook wettelijke regelingen tot stand gebracht voor:
- de posterijen
- de telegrafie
- het Nederlanderschap
- onteigening
- jacht en visserij
- het muntstelsel
Ministers
Minister van Buitenlandse Zaken | Mr. H. van Sonsbeeck | liberaal | tot 16 oktober 1852 |
Mr. J.P.P. baron van Zuylen van Nijevelt | liberaal | vanaf 16 oktober 1852 | |
Minister van Justitie | Mr. J.Th.H. Nedermeyer ridder van Rosenthal | cons. lib. | tot 15 juli 1852 |
Mr. M.P.H. Strens | liberaal | vanaf 15 juli 1852 | |
Minister van Binnenlandse Zaken | Dr.Mr. J.R. Thorbecke | liberaal | |
Minister van Financiën | Mr. P.Ph. van Bosse | liberaal | |
Minister van Oorlog | Jhr. J.Th. van Spengler | geen pol. stroming | tot 15 juli 1852 |
H.F.Ch. baron Forstner van Dambenoy | conservatief | vanaf 15 juli 1852 | |
Minister van Marine | E. Lucas | geen pol. stroming | tot 20 april 1851 |
Jhr. J.Th. van Spengler | geen pol. stroming | a.i., 20 april 1851 tot 1 november 1851 | |
J. Enslie | geen pol. stroming | vanaf 1 november 1851 | |
Minister van Koloniën | Ch.F. Pahud | cons. lib. | |
Minister van Zaken der rooms-katholieke Eredienst | Mr. H. van Sonsbeeck | liberaal | tot 16 oktober 1852 |
Mr. M.P.H. Strens | liberaal | vanaf 16 oktober 1852 | |
Minister van Zaken van de Hervormde en andere Erediensten, behalve die der r-k | Mr. J.Th.H. Nedermeyer ridder van Rosenthal | cons. lib. | tot 15 juli 1852 |
Mr. P.Ph. van Bosse | liberaal | vanaf 15 juli 1852 |
Wijzigingen bewindspersonen
Nadat de Tweede Kamer in 1851 een voorstel van minister Lucas van Marine tot herstel van de schipsluis bij de marinehaven van Den Helder heeft bestreden, treedt de minister af. Een andere zeeofficier, Enslie, volgt hem op.
In augustus 1852 verwerpt de Tweede Kamer met algemene stemmen een wetsvoorstel van Van Sonsbeeck tot goedkeuring van een verdrag met Frankrijk dat het kopiëren van wetenschappelijke en letterkundige werken moet tegengaan. Het liberale Tweede Kamerlid baron Van Zuylen van Nijevelt volgt hem op.
De minister van Justitie, Nedermeijer, vertrekt in 1852, omdat de Tweede Kamer niet kan instemmen met zijn Wet op de rechterlijke organisatie. Eerder was zijn wetsvoorstel inzake het recht van vereniging en vergadering al verworpen. Nedermeijer wordt opgevolgd door het katholiek-liberale Kamerlid Strens.
Formatie
Na de val van het kabinet-De Kempenaer-Donker Curtius vraagt de koning aan Lightenvelt en Donker Curtius ('Licht' en 'Donker') het zittende kabinet te reconstrueren. De koning heeft een persoonlijke afkeer van Thorbecke en wil hem buiten het kabinet houden. Donker vindt dat Thorbecke wel in het kabinet moet worden opgenomen. De pogingen van Lightenvelt en Donker hebben echter geen succes.
Met machtiging van de koning vraagt Donker hierop aan Thorbecke en het gematigd liberale Kamerlid Nedermeijer om een kabinet te formeren. Zij kregen de opdracht dus niet direct van de koning. Thorbecke en Nedermeijer slagen erin een overwegend liberale ministersploeg samen te stellen.
De kandidaten voor Oorlog en Marine worden door de koning echter afgewezen. Bovendien wil de koning door middel van een vragenlijst van Thorbecke weten wat het programma van het kabinet is. Thorbecke weigert hieraan te voldoen.
De koning vraagt vervolgens Kamervoorzitter Van Goltstein als formateur, maar deze geeft de opdracht vrijwel direct terug. Daarop vraagt de koning toch maar weer aan Thorbecke om formateur te worden. Er komt nu snel een kabinet, met daarin op Marine en Oorlog ministers die wel voor de koning aanvaardbaar zijn.
- De informatie op deze pagina, of een eerdere versie daarvan, is geheel of gedeeltelijk afkomstig van www.parlement.com. Overname was tot 1 februari 2016 toegestaan met bronvermelding.
- ↑ Meulen, Dik van der (2013) Koning Willem III 1817-1890, p. 287-289 (e-boek)