Longkanker: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Samenvoeging vanuit Gebruiker:CFCF/Kladblok/Longkanker
Samenvoeging vanuit Gebruiker:CFCF/Kladblok/Longkanker
Regel 3: Regel 3:
| naam = Longkanker
| naam = Longkanker
| latijn =
| latijn =
| Latijn1 = Carcinoma pulmonis<ref name="Leflot"/>
| Latijn1 = Carcinoma pulmonis<ref name="Leflot">Leflot-Soetemans, C. & Leflot, G. (1975). ''Standaard Geneeskundig woordboek Frans-Nederlands.'' Antwerpen-Amsterdam: Standaard Uitgeverij.</ref>
| Oudgrieks1 =
| Oudgrieks1 =
| Nederlands1 =
| Nederlands1 =
Regel 19: Regel 19:
| MeshID = D002283
| MeshID = D002283
}}
}}
'''Longkanker''' is een ziekte die wordt gekenmerkt door ongeremde [[celgroei]] ([[kanker]]) in [[weefsel (biologie)|weefsels]] van de [[Long (orgaan)|longen]]. Deze ongeremde celgroei wordt vaak beschreven als een [[kwaadaardig|kwaadaardige]] [[tumor]], gezwel of [[carcinoom]]. Zonder behandeling kan dit [[Uitzaaiing|uitzaaien]], een proces dat [[metastase]] wordt genoemd waarbij deze tumorcellen zich buiten de longen uitbreiden naar nabijgelegen weefsels of andere lichaamsdelen. De meeste vormen van kanker die in de longen beginnen, zogeheten primaire longkanker, zijn carcinomen die ontstaan in [[epitheel|epitheel]]cellen. De voornaamste typen longkanker zijn:
'''Longkanker'''<ref name="Leflot">Leflot-Soetemans, C. & Leflot, G. (1975). ''Standaard Geneeskundig woordboek Frans-Nederlands.'' Antwerpen-Amsterdam: Standaard Uitgeverij.</ref> is een verzamelnaam voor een aantal kwaadaardige [[tumor]]en uitgaande van de [[long (orgaan)|longen]]. De belangrijkste typen zijn:
* kleincellig longkanker (In het [[Engels]] '''s'''mall '''c'''ell '''l'''ung '''c'''ancer afgekort als SCLC), ook wel havercelcarcinoom genoemd
* [[bronchuscarcinoom]]
* niet-kleincellig longkanker (In het Engels '''n'''on-'''s'''mall '''c'''ell '''l'''ung '''c'''ancer afgekort als NSCLC)
** niet-kleincellig longcarcinoom
De meest voorkomende [[symptomen]] zijn hoesten (inclusief het [[Bloedspuwing|ophoesten van bloed]]), gewichtsverlies en kortademigheid.<ref name="Harrison">{{Cite book | last=Horn | first=L |author2=Pao W |author3=Johnson DH | title=Harrison's Principles of Internal Medicine | publisher=McGraw-Hill | editor-last=Longo | editor-first=DL | editor-last2=Kasper | editor-first2=DL | editor-last3=Jameson | editor-first3=JL | editor-last4=Fauci | editor-first4=AS | editor-last5=Hauser | editor-first5=SL | editor-last6=Loscalzo | editor-first6=J | year=2012 | chapter=Chapter 89 | edition=18th | isbn=0-07-174889-X }}</ref>
*** [[plaveiselcelcarcinoom]]
*** [[adenocarcinoom]]
*** [[grootcellig ongedifferentieerd carcinoom]]
** [[kleincellig carcinoom]]


Longkanker wordt meestal veroorzaakt door [[Roken (tabak)|roken]], hierbij worden de longen langdurige blootgesteld aan tabaksrook,<ref name="Merck">{{cite web | title=Lung Carcinoma: Tumors of the Lungs | publisher = Merck Manual Professional Edition, Online edition | url=http://www.merck.com/mmpe/sec05/ch062/ch062b.html#sec05-ch062-ch062b-1405 | accessdate=15 August 2007 }}</ref> dat de oorzaak is van 80-90% van alle gevallen van longkanker.<ref name="Harrison" /> Niet-rokers vormen 10-15% van de longkankerpatiënten<ref name="Thun">{{Cite journal | authors=Thun MJ, Hannan LM, Adams-Campbell LL et al. | title=Lung cancer occurrence in never-smokers: an analysis of 13 cohorts and 22 cancer registry studies | journal=PLoS Medicine | volume=5 | issue=9 | pages=e185 |date=September 2008 | doi=10.1371/journal.pmed.0050185 | pmid=18788891 | pmc=2531137 }}</ref> en deze gevallen worden vaak toegeschreven aan een combinatie van [[passief roken|meeroken]],<ref name="AUTOREF">{{cite web |url=http://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK44324/ |author=Carmona, RH |publisher=U.S. Department of Health and Human Services |title=The Health Consequences of Involuntary Exposure to Tobacco Smoke: A Report of the Surgeon General |date=27 June 2006 |quote=Secondhand smoke exposure causes disease and premature death in children and adults who do not smoke.}} Retrieved 2014-06-16</ref><ref name="AUTOREF1">{{Cite journal |url=http://monographs.iarc.fr/ENG/Monographs/vol83/volume83.pdf |format=PDF |publisher=WHO International Agency for Research on Cancer |title=Tobacco Smoke and Involuntary Smoking |journal=IARC Monographs on the Evaluation of Carcinogenic Risks to Humans |volume=83 |year=2002 |quote=There is sufficient evidence that involuntary smoking (exposure to secondhand or 'environmental' tobacco smoke) causes lung cancer in humans.&nbsp;... Involuntary smoking (exposure to secondhand or 'environmental' tobacco smoke) is carcinogenic to humans (Group 1). }}</ref> [[genetica|genetische factoren]],<ref name="MurrayNadel46" /> [[Radon (element)|radon]]gas,<ref name="MurrayNadel46" /> [[asbest]]<ref name="O'Reilly">{{Cite journal | last=O'Reilly | first=KM |author2=Mclaughlin AM |author3=Beckett WS |author4=Sime PJ | title =Asbestos-related lung disease | journal=American Family Physician | volume=75 | issue=5 | pages=683–688 |date=March 2007 | url=http://www.aafp.org/afp/20070301/683.html | pmid=17375514 }}</ref> en [[luchtvervuiling]]<ref name="MurrayNadel46" />. Longkanker is te zien op een [[röntgenfoto]] van de borstkas en met [[computertomografie]] (CT-scan). De [[diagnose]] wordt bevestigd met een [[biopsie]]<ref name="Holland-Frei78" /> die doorgaans wordt uitgevoerd via [[bronchoscopie]] of onder CT-geleiding. De behandeling en het langetermijnresultaat hangen af van het type kanker, het [[TNM-classificatie|stadium]] (mate van verspreiding) en de algehele [[gezondheid]] van de patiënt.
Het [[mesothelioom]] is geen longkanker maar een [[tumor]] uitgaande van het [[longvlies]]. Deze ontstaat met name na blootstelling (tientallen jaren eerder) aan [[asbest]]. Daarnaast vindt men in de longen vaak tumoren die zijn [[uitzaaiing|uitgezaaid]] van andere plaatsen, bijvoorbeeld [[prostaatkanker|prostaat-]] of [[borstkanker]].
Een [[pancoasttumor]] is een vorm van longkanker waarbij de tumor zich hoog in de longtop bevindt. De term pancoasttumor zegt niets over het type longkanker, maar alleen over de plaats waar de tumor zich bevindt.


Gebruikelijke behandelingen zijn onder meer [[chirurgie]], [[chemotherapie]] en [[radiotherapie|radiotherapie]]. Niet-kleincellige kanker wordt soms behandeld met chirurgie, terwijl bij kleincellige kanker met chemotherapie en radiotherapie betere resultaten worden verkregen.<ref>{{cite book |last=Chapman | first=S | coauthors=Robinson G, Stradling J, West S | title=Oxford Handbook of Respiratory Medicine |edition=2nd | chapter=Chapter 31 | publisher=Oxford University Press | year=2009 | isbn=9-780199-545162 }}</ref> De [[prognose]] van longkanker is slecht, 85% van de mensen waarbij de diagnose longkanker wordt gesteld, overlijdt binnen 5 jaar.<ref name="Nationaal kompas">[http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/kanker/longkanker/beschrijving/ Nationaal kompas: Wat is longkanker en wat is het beloop?], geraadpleegd op 22-7-2015.</ref> Wereldwijd is longkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij zowel mannen als vrouwen en is de ziekte sinds 2008 verantwoordelijk voor 1,38 miljoen doden per jaar.<ref name="GLOBOCAN" />
Slechts een klein percentage (minder dan 25%) van de patiënten met longkanker komt in aanmerking voor een operatie. Hierbij wordt een deel van een long of een gehele long weggenomen. Vaak is operatie niet meer mogelijk omdat pas in een laat stadium klachten ontstaan. De ziekte is dan vaak al uitgezaaid naar de [[lymfeklier]]en of naar andere organen. Een operatie heeft dan veelal geen zin meer.
{{Inhoud beperkt|3}}


== Oorzaken ==
Bij ongeveer de helft van de patiënten komt de ziekte na een operatie binnen 5 jaar terug. De vooruitzichten zijn in het algemeen slecht. Na het stellen van de diagnose overlijdt zo'n 60% van de patiënten binnen een jaar, 80% binnen 2 jaar en 90% binnen 4 jaar. De [[vijfjaarsoverleving]] van alle soorten longkanker samen ligt op minder dan 10%.<ref>{{Cite journal | author=Sasco AJ, Secretan MB, Straif K. | title=''Tobacco smoking and cancer: a brief review of recent epidemiological evidence.'' | journal=''Lung Cancer'' | volume=45 | issue=Suppl 2 | pages=S3-9 | year=2004 | id=PMID 15552776}}</ref>
Kanker ontwikkelt zich na beschadiging van het [[Desoxyribonucleïnezuur|DNA]]. Deze [[genetische]] schade is van invloed op de normale functies van cellen, inclusief [[celdeling]], geprogrammeerde celdood ([[apoptose]]) en DNA-herstel. Naarmate de schade toeneemt, wordt het risico op kanker groter.<ref name="Holland-Frei8" />


In 2003 werd de diagnose longkanker in Nederland bij meer dan 6000 mannen en bijna 3000 vrouwen gesteld. De [[incidentie]] bij mannen is de afgelopen 20 jaar gedaald en bij vrouwen juist gestegen. Deze trends worden waarschijnlijk verklaard door trends in [[Roken (tabak)|rookgewoonten]].

== Oorzaken ==
=== Actief roken ===
=== Actief roken ===
Al in de jaren veertig wees [[Willem Wassink]] in het [[Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde]] op [[roken (tabak)|roken]] als veroorzaker van longkanker.<ref name="PMID 18105046">{{nl}}{{Aut|Wassink WF.}}, [http://www.ntvg.nl/artikelen/ontstaansvoorwaarden-voor-longkanker ntvg.nl], "Ontstaansvoorwaarden voor longkanker.", Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. 1948 Nov 13;92(46):3732–47. {{PMID|18105046}}. ''[[Open access]]'' artikel.</ref> In de jaren vijftig werd door ander onderzoek, van met name [[Richard Doll|Sir Richard Doll]], aannemelijk gemaakt dat de belangrijkste oorzaak van longkanker roken is, vooral van [[sigaret]]ten. In 87% van de gevallen van longkanker is roken de oorzaak. Roken werkt sterk risicoverhogend. Vrouwen die roken hebben ongeveer 12 keer zoveel [[kans (statistiek)|kans]] op het krijgen van longkanker als vrouwen die nooit gerookt hebben.<ref name="PMID 10218505">{{en}}{{Aut|Wingo PA, Ries LA, Giovino GA, Miller DS, Rosenberg HM, Shopland DR, et al.}} ''Annual report to the nation on the status of cancer, 1973-1996, with a special section on lung cancer and tobacco smoking. J Natl Cancer Inst.'' 1999 Apr 21;91(8):675–90. {{PMID|10218505}}. {{DOI|10.1093/jnci/91.8.675}}. Dit artikel is door de uitgever gratis toegankelijk gemaakt op [http://jnci.oxfordjournals.org/content/91/8/675.long oxfordjournals.org]</ref> Voor mannen is die kans zelfs 22 keer hoger.
Al in de jaren veertig wees [[Willem Wassink]] in het [[Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde]] op [[roken (tabak)|roken]] als veroorzaker van longkanker.<ref name="PMID 18105046">{{nl}}{{Aut|Wassink WF.}}, [http://www.ntvg.nl/artikelen/ontstaansvoorwaarden-voor-longkanker ntvg.nl], "Ontstaansvoorwaarden voor longkanker.", Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. 1948 Nov 13;92(46):3732–47. {{PMID|18105046}}. ''[[Open access]]'' artikel.</ref> In de jaren vijftig werd door ander onderzoek, van met name [[Richard Doll|Sir Richard Doll]], aannemelijk gemaakt dat de belangrijkste oorzaak van longkanker roken is, vooral van [[sigaret]]ten. In 87% van de gevallen van longkanker is roken de oorzaak. Roken werkt sterk risicoverhogend. Vrouwen die roken hebben ongeveer 12 keer zoveel [[kans (statistiek)|kans]] op het krijgen van longkanker als vrouwen die nooit gerookt hebben.<ref name="PMID 10218505">{{en}}{{Aut|Wingo PA, Ries LA, Giovino GA, Miller DS, Rosenberg HM, Shopland DR, et al.}} ''Annual report to the nation on the status of cancer, 1973-1996, with a special section on lung cancer and tobacco smoking. J Natl Cancer Inst.'' 1999 Apr 21;91(8):675–90. {{PMID|10218505}}. {{DOI|10.1093/jnci/91.8.675}}. Dit artikel is door de uitgever gratis toegankelijk gemaakt op [http://jnci.oxfordjournals.org/content/91/8/675.long oxfordjournals.org]</ref> Voor mannen is die kans zelfs 22 keer hoger.
Regel 55: Regel 50:
In België zijn er verhoogde concentraties in het Waalse landsgedeelte, voornamelijk in de provincies Luik en Luxemburg. Volgens het Federaal Agentschap voor de Nucleaire Controle zijn er in België jaarlijks 700 gevallen van kanker ten gevolge aan langdurige radonblootstelling.<ref>[http://fanc.fgov.be/nl/news/fanc-informeert-het-publiek-tijdens-de-bouwbeurs-batimoi/477.aspx fgov.be]</ref>
In België zijn er verhoogde concentraties in het Waalse landsgedeelte, voornamelijk in de provincies Luik en Luxemburg. Volgens het Federaal Agentschap voor de Nucleaire Controle zijn er in België jaarlijks 700 gevallen van kanker ten gevolge aan langdurige radonblootstelling.<ref>[http://fanc.fgov.be/nl/news/fanc-informeert-het-publiek-tijdens-de-bouwbeurs-batimoi/477.aspx fgov.be]</ref>


===Asbest===
=== Kanker veroorzaakt door asbest ===
[[Asbest]] kan allerlei longziekten veroorzaken, waaronder longkanker. Bekender is het [[mesothelioom]], dit is een tumor van het [[Pleura|longvlies]] die vaak veroorzaak wordt door asbest. Tumoren van het longvlies vallen niet onder de longtumoren. <ref>[https://books.google.nl/books?id=ctfdBgAAQBAJ&printsec=frontcover&hl=nl&source=gbs_ge_summary_r&cad=0#v=onepage&q&f=false Oncologie] Spil, J. (2013). Mesothelioom. In Oncologie: Handboek voor verpleegkundigen en andere hulpverleners (2e, herz. dr. ed.). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.</ref><ref>{{Cite book | last=Davies | first=RJO |coauthors=Lee YCG | title=Oxford Textbook Medicine | publisher=OUP Oxford | year=2010 | chapter=18.19.3 | edition=5th |isbn=978-0199204854 }}</ref>
Ten gevolge van blootstelling aan [[asbest]] kan een kwaadaardige tumor van het borstvlies, [[mesothelioom]], ontstaan. De kans op het ontstaan van deze vorm van kanker is afhankelijk van de duur van de blootstelling aan asbestvezels; naarmate de blootstelling aan asbestvezels langer is, neemt de kans om borstvlieskanker te krijgen, toe. De ernst van de ziekte is niet afhankelijk van de mate van blootstelling.{{Bron?||2015|09|06}}
Tabaksrook en asbest hebben gecombineerd een [[synergie|versterkende]] werking op het ontstaan van longkanker.<ref name="O'Reilly" />


===Genetische factoren===
Bij longkanker als gevolg van asbestblootstelling kennen we latentietijden van 20 tot 30 jaar. Deze lange latentietijd maakt het moeilijk om uitspraken te doen over het aantal door asbest veroorzaakte gevallen van kanker. Geschat wordt{{Bron?|Door wie?|2015|09|06}} dat asbestgerelateerde borstvlieskanker in Nederland ongeveer 350 keer per jaar voorkomt.
Naar schatting 8 tot 14% van de gevallen van longkanker is te wijten aan [[Erfelijke aandoening|erfelijke]] factoren.<ref>{{cite book|last=Dudley|first=Joel|title=Exploring Personal Genomics|year=2013|publisher=Oxford University Press|isbn=9780199644483|page=25|url=http://books.google.ca/books?id=arCnThIq9LcC&pg=PA25}}</ref> Verwanten van mensen met longkanker lopen een 2,4 maal zo hoog risico als anderen. Dit is waarschijnlijk het gevolg van een [[genetische polymorfie|combinatie van genen]].<ref name="Fishman1802">{{Cite book | author=Kern JA, McLennan G | title=Fishman's Pulmonary Diseases and Disorders |publisher=McGraw-Hill | year=2008 | page=1802 | edition=4th | isbn=0-07-145739-9 }}</ref> Soms lijkt longkanker genetische te zijn, echter zijn gemeenschappelijke risicofactoren zoals roken vaker de oorzaak van het voorkomen van longkanker in de familie.


===Andere oorzaken===
== Symptomen ==<!--GELIEVE ALPHABETISCHE RANGSCHIKKING TE RESPECTEREN-->
Tal van andere stoffen, beroepen en blootstelling aan omgevingsfactoren zijn in verband gebracht met longkanker. Het internationale bureau voor kankeronderzoek ([[International Agency for Research on Cancer]] - IARC) stelt dat er "voldoende bewijs" is dat de volgende factoren longkanker kunnen veroorzaken:<ref name='WHOListLungCancer'>{{cite journal|last=Cogliano|first=VJ|coauthors=Baan, R; Straif, K; Grosse, Y; Lauby-Secretan, B; El Ghissassi, F; Bouvard, V; Benbrahim-Tallaa, L; Guha, N; Freeman, C; Galichet, L; Wild, CP|title=Preventable exposures associated with human cancers.|journal=Journal of the National Cancer Institute|date=2011 Dec 21|volume=103|issue=24|pages=1827-39|pmid=22158127|url=http://monographs.iarc.fr/ENG/Classification/Table4.pdf}}</ref>
De symptomen verschillen per patiënt, klachten die veroorzaakt kunnen worden door longkanker zijn:
* Sommige metalen (aluminiumproductie, [[cadmium]] en cadmiumverbindingen, [[Chroom (element)|chroom]](VI)-verbindingen, [[beryllium]] en berylliumverbindingen, gegoten [[ijzer]] en [[Staal (legering)|staal]], [[nikkel|nikkelverbindingen]], [[arseen]] en anorganische arseenverbindingen, ondergrondse winning van [[hematiet]])
* [[Benauwdheid]]
* Sommige verbrandingsproducten (onvolledige verbranding, [[steenkool]] (uitstoot door verbranding van kolen binnenshuis), koolvergassing, koolteerpek, [[Cokes|cokesproductie]], roetdeeltjes, uitlaatgassen van dieselmotoren)
* [[Heesheid]]
* Ioniserende straling ([[röntgenstralen]], [[radon-222]] en de vervalproducten ervan, [[gammastralen]], [[plutonium]])
* [[Hemoptoe]] (opgeven van bloed)
* Sommige giftige gassen (methylether (technische kwaliteit), bis(chloormethyl)ether, [[mosterdgas]], MOPP (Mitoxine Oncovin Procarbazine Prednison) een mengsel van [[vincristine]], [[prednison]], [[Stikstofmosterd|mosterdgas]] en [[procarbazine]] verfdampen.
* [[Hoesten]]
* Rubberproductie en kristallijn [[Siliciumdioxide|silicastof]]
* [[Pijn]]

* [[Slikken|Slikklachten]]
==Klachten en verschijnselen==
* [[Trommelstokvingers]] verdikte uiteinden van de vingers en bolstaande nagels (ook wel druk op vingerriemen)
Klachten en verschijnselen die kunnen wijzen op longkanker, zijn onder andere:<ref name="Harrison" />
* [[Vermagering]], verminderde [[eetlust]]
* [[symptomen]] met betrekking tot de ademhaling: [[hoesten]], [[bloedspuwing|ophoesten van bloed]], piepend ademen|piepende ademhaling en [[dyspneu|kortademigheid]]
* algemene lichamelijke symptomen: gewichtsverlies, [[koorts]], [[trommelstokvingers]] en [[Vermoeidheid|vermoeidheid]]
* symptomen door plaatselijke druk: [[pijn op de borst]], botpijn, [[vena cava inferior syndroom]] en [[dysfagie| met moeite met slikken]]

Bij een tumor in de [[luchtwegen]] kan de luchtstroom worden belemmerd, wat leidt tot [[dyspneu|ademhalingsproblemen]]. De verstopping kan leiden tot een opeenhoping van slijm achter de blokkade en kan de patiënt vatbaar maken voor een [[longontsteking]].<ref name="Harrison" />

Afhankelijk van het type tumor kunnen zogeheten [[Paraneoplastisch syndroom|paraneoplastische verschijnselen]] in eerste instantie de aandacht op de ziekte vestigen.<ref name="Honnorat">{{Cite journal | last=Honnorat | first=J |author2=Antoine JC | title=Paraneoplastic neurological syndromes | journal=Orphanet Journal of Rare Diseases | volume=2 | page=22 | publisher=BioMed Central |date=May 2007 | url=http://www.ojrd.com/content/2/1/22 | pmid=17480225 | doi=10.1186/1750-1172-2-22 | pmc=1868710 | issue=1}}</ref> Bij longkanker kan het dan gaan om onder meer het [[syndroom van Lambert-Eaton]] (spierzwakte ten gevolge van [[auto-immuunziekte|autoantilichamen]]), [[hypercalciëmie]] of het [[syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon]] (SIADH). Tumoren in de top van de long, die bekend staan als [[pancoasttumoren]], kunnen plaatselijk het [[zenuwstelsel]] binnendringen, wat leidt tot het [[syndroom van Horner]] (verzakken van het [[ooglid]] en een kleine [[Pupil (anatomie)|pupil]] aan die kant) en tot schade aan de [[plexus brachialis]].<ref name="Harrison" />

Veel van de symptomen van longkanker ([[Anorexie|slechte eetlust]], gewichtsverlies, [[koorts]], vermoeidheid) zijn niet-specifiek.<ref name="Holland-Frei8">{{Cite book | last=Brown | first=KM | coauthors=Keats JJ, Sekulic A et al. |title=Holland-Frei Cancer Medicine | publisher=People's Medical Publishing House USA | year=2010 | chapter=8 | edition=8th| isbn=978-1607950141 }}</ref> Tegen de tijd dat er symptomen ontstaan en de patiënt een arts raadpleegt, heeft de kanker zich bij veel patiënten al verspreid tot buiten de oorspronkelijke plaats. Gebruikelijke verspreidingsplaatsen zijn onder andere de [[hersenen]], [[botten]], [[bijnieren]], de andere long, de [[lever]], het [[hartzakje]] en de [[Nier (biologie)|nieren]].<ref name="ajcc">{{Cite book |author=Greene, Frederick L. |title=AJCC cancer staging manual |publisher=Springer-Verlag |location=Berlin |year=2002 |pages= |isbn=0-387-95271-3 |oclc= |doi= |accessdate=}}</ref> Ongeveer 10% van de mensen met longkanker vertoont op het moment van de diagnose geen symptomen. De kanker wordt dan bij toeval opgemerkt bij een röntgenfoto van de borst.<ref name="Collins">{{Cite journal | last=Collins | first=LG |author2=Haines C |author3=Perkel R |author4=Enck RE | title=Lung cancer: diagnosis and management | journal=American Family Physician | volume=75 | issue=1 | pages=56–63 | publisher=American Academy of Family Physicians |date=January 2007 | url=http://www.aafp.org/afp/20070101/56.html | pmid=17225705 }}</ref>

==Diagnose==
[[Image:Thorax CT peripheres Brronchialcarcinom li OF.jpg|thumb|[[Computertomografie|CT-scan]] van een kankergezwel in de linkerlong]]
Een van de eerste onderzoeken bij iemand met symptomen die op longkanker kunnen wijzen, is een [[röntgenfoto]] van de borstkas. Daarop kan een duidelijke massa (tumor), verwijding van het [[mediastinum]] (wat kan wijzen op [[Metastase|uitzaaiingen]] in de lymfeklieren), [[atelectase]] (samenvallen van de long), [[Consolidatie (geneeskunde)|consolidatie]] of [[pleuravocht]] te zien zijn.<ref name="Merck" /> Meestal wordt met een [[Computertomografie|CT-scan]] meer informatie over het type en de ernst van de ziekte verzameld. Vaak wordt met een [[bronchoscopie]] of CT-geleide [[biopsie]] een stukje [[Weefsel (biologie)|weefsel]] van de tumor genomen voor [[Histologie|histologisch]]- of [[Pathologie|pathologisch]] onderzoek.<ref name="Collins" />

Longkanker ziet er op een röntgenfoto van de borstkas vaak uit als een zwelling. De [[differentiële diagnose]] is echter breed. Veel andere ziekten geven hetzelfde beeld, waaronder [[tuberculose]], [[Schimmelinfectie|schimmelinfecties]], uitzaaiingen van kanker elders in het lichaam of een longontsteking (pneumonie). Zeldzame oorzaken van een zwelling zijn onder meer [[Hamartoom|hamartomen]], bronchogene [[cysten]], [[adenoom|adenomen]], [[Arterioveneuze malformatie|arterioveneuze misvorming]], [[Sekwester (medisch)|pulmonaire sequestratie]], [[reuma]] knobbel, [[ziekte van Wegener]] of een goedaardige zwelling van de [[lymfeklier]] (lymfoom).<ref>{{Cite book | last=Miller |first=WT | title=Fishman's Pulmonary Diseases and Disorders | publisher=McGraw-Hill | year=2008 | page=486 | edition=4th | isbn=0-07-145739-9 }}</ref> Longkanker kan ook [[incidentaloom|toevallig worden ontdekt]] als een zwelling wanneer om een geheel andere reden een röntgenfoto of een CT-scan van de borstkas is gemaakt.<ref name="Fishman1815">{{Cite book | last=Kaiser | first=LR | title=Fishman's Pulmonary Diseases and Disorders | publisher=McGraw-Hill | year=2008 | pages=1815–1816 | edition=4th | isbn=0-07-145739-9 }}</ref>De definitieve diagnose van longkanker is gebaseerd op het [[histopathologie|histologische]] onderzoek van het verdachte weefsel samen met de symptomen en radiologische kenmerken.<ref name="Harrison" />

===Classificatie===
{| class="wikitable floatright" style="text-align:center;font-size:90%;width:45%;margin-left:1em"
|+ style="background:#E5AFAA;"|'''Voor leeftijd gecorrigeerde [[Incidentie|incidentie]] van longkanker per histologisch type'''<ref name="MurrayNadel46" />
|- style="background: #E5AFAA;text-align:center;font-size:90%;"
! abbr="Type" | Histologisch type
! abbr="Frequentie" | Incidentie per 100.000 per jaar
|-
| Alle typen
| 66,9
|-
| Adenocarcinoom
| 22,1
|-
| Plaveiselcelcarcinoom
| 14,4
|-
| Kleincellig carcinoom
| 9,8
|-
|Overig/ongedifferentieerd
| 20,6
|}
Longkanker wordt geclassificeerd naar [[histopathologie|histologisch type]], dit is het oorspronkelijke celtype waaruit de kanker is ontstaan.<ref name="Holland-Frei8" /> Deze classificatie is van belang voor bepaling van de behandeling en het voorspellen van het verloop van de ziekte. Verreweg de meeste vormen van zijn [[carcinoom|carcinomen]], kwaadaardige tumoren die ontstaan vanuit [[epitheelcel|epitheelcellen]]. Longcarcinomen worden ingedeeld naar de grootte en het uiterlijk van de kwaadaardige cellen zoals een histopatholoog die onder een [[microscoop]] ziet. Er wordt een globale tweedeling in '''niet-kleincellige''' en '''kleincellige longcarcinomen''' gebruikt.<ref name=Robbins>{{cite book | last1=Kumar | first1=V | author2=Abbas AK | author3=Aster JC | year=2013 | title=Robbins Basic Pathology |edition=9th | publisher=Elsevier Saunders | pages=505 | chapter=12 | isbn=978-1-4377-1781-5 }}</ref>

====Niet-kleincellig longkanker====
[[Image:Squamous carcinoma lung 2 cytology.jpg|thumb|right|Foto van een [[plaveiselcelcarcinoom]], niet-kleincellig kanker. Cellen uit een biopt met [[papanicolaou-kleuring]] gezien door een microscoop.]]

De drie belangrijkste subtypen van niet-kleincellig longkanker zijn [[adenocarcinoom]], [[plaveiselcellongcarcinoom]] en [[grootcellig longcarcinoom]].<ref name="Harrison" />

Bijna 40% van alle longkankers zijn adenocarcinomen, die meestal ontstaan in het weefsel aan de buitenrand van de long.<ref name="Holland-Frei78">{{cite book | last=Lu | first=C | coauthors=Onn A, Vaporciyan AA et al. | title=Holland-Frei Cancer Medicine |edition=8th | chapter=78: Cancer of the Lung | publisher=People's Medical Publishing House | year=2010 |isbn=9781607950141}}</ref> De meeste gevallen van adenocarcinoom houden verband met roken, maar ook onder niet-rokers is de adenokanker de meest voorkomende longkanker.<ref name="Subramanian">{{cite journal | last=Subramanian | first=J | coauthors=Govindan R |title=Lung cancer in never smokers: a review | journal=Journal of Clinical Oncology | volume=25 | issue=5 | pages=561–570| publisher=American Society of Clinical Oncology | month=February | year=2007 | pmid=17290066 |doi=10.1200/JCO.2006.06.8015 }}</ref> Een subtype van het adenocarcinoom, het [[bronchioloalveolair carcinoom]], komt meer voor bij vrouwen die nooit hebben gerookt en biedt op lange termijn mogelijk betere kansen op overleving.<ref name="Raz">{{Cite journal | last=Raz | first=DJ |author2=He B |author3=Rosell R |author4=Jablons DM | title=Bronchioloalveolar carcinoma: a review | journal=Clinical Lung Cancer | volume=7 | issue=5 | pages=313–322 |date=March 2006 | pmid=16640802 | doi=10.3816/CLC.2006.n.012 }}</ref>

Het plaveiselcelcarcinoom is verantwoordelijk voor ongeveer 30% van alle gevallen van longkanker. Meestal treedt dit op nabij de grote luchtwegen. In het midden van de tumor wordt vaak een holte en de daarmee samenhangende [[necrose|celdood]] aangetroffen.<ref name="Holland-Frei78" /> Ongeveer 9% van alle gevallen van longkanker bestaat uit grootcellige carcinomen. Deze worden zo genoemd omdat de kankercellen groot zijn met zeer veel [[cytoplasma]], een grote [[celkern|kern]] en opmerkelijke [[nucleolus|nucleoli]].<ref name="Holland-Frei78" />

====Kleincellig longkanker====
[[Image:Lung small cell carcinoma (1) by core needle biopsy.jpg|thumb|right|Kleincellig longkanker (microscopische weergave van een dikkenaaldbiopsie)]]

Bij het kleincellige longkanker (SCLC) bevatten de cellen dichte neurosecretoire korrels ([[Vesikel (cel)|vesikels]] die [[neuro-endocriene]] [[hormonen]] bevatten), waardoor deze tumor gepaard gaat met een [[endocrien]]/[[paraneoplastisch syndroom]] (een reeks verschijnselen die wordt veroorzaakt doordat de kanker zelf [[hormonen]] afscheidt).<ref name="Rosti">{{Cite journal | authors=Rosti G, Bevilacqua G, Bidoli P et al. | title=Small cell lung cancer | journal=Annals of Oncology | volume=17 | issue=Suppl. 2 | pages=5–10 |date=March 2006 | pmid=16608983 | doi=10.1093/annonc/mdj910 }}</ref> De meeste gevallen doen zich voor in de grote luchtwegen (primaire en secundaire [[bronchus|bronchiën]]).<ref name="Collins" /> Deze kwaadaardige tumoren groeien snel en zorgen in een vroeg stadium van de ziekte voor uitzaaiingen. Zestig tot zeventig procent is al uitgezaaid wanneer de kanker merkbaar wordt. Dit type longkanker hangt sterk samen met roken.<ref name="Harrison" />

====Andere typen====
Er worden vier belangrijke histologische subtypen onderscheiden, al kunnen sommige kankers een combinatie van verschillende subtypen bevatten.<ref name=Robbins2>{{cite book | last=Maitra | first=A | coauthors=Kumar V | year=2007 | title=Robbins Basic Pathology|edition=8th | publisher=Saunders Elsevier | pages=528–529 | isbn=978-1-4160-2973-1 }}</ref> Zeldzame subtypen zijn onder meer [[Speekselklierkanker|kliertumoren]], [[longcarcinoïd|carcinoïde tumoren]] en ongedifferentieerde carcinomen.<ref name="Harrison" />

====Uitzaaiingen====
{| class="wikitable floatright" style="text-align:center;font-size:90%;width:45%;margin-left:1em"
|+ style="background:#E5AFAA;"|'''Typerende [[immunokleuring]] bij longkanker'''<ref name="Harrison" />
|- style="background: #E5AFAA;text-align:center;font-size:90%;"
! abbr="Type" | Histologisch type
! abbr="Frequentie" | Immunokleuring
|-
| Plaveiselcelcarcinoom
| [[Cytokeratine|CK]]5/6 positief <br>[[Keratine 7|CK7]] negatief
|-
| Adenocarcinoom
| CK7 positief <br>[[NK2-homeobox 1|TTF-1]] positief
|-
| Grootcellig carcinoom
| TTF-1 negatief
|-
| Kleincellig carcinoom
| TTF-1 positief <br>[[Neurale celadhesiemolecuul|CD56]] positief <br>[[Granine|Chromogranine]] positief<br>[[Synaptofysine]] positief
|}
Tumoren elders in het lichaam kunnen ook uitzaaiingen in de long geven. Deze zogenoemde secundaire kanker wordt geclassificeerd naar de plaats van oorsprong; borstkanker die naar de long is uitgezaaid, wordt bijvoorbeeld gemetastaseerde borstkanker genoemd. Metastasen hebben vaak een karakteristieke ronde vorm op röntgenfoto's van de borstkas.<ref name="Seo">{{Cite journal | authors=Seo JB, Im JG, Goo JM et al. | title=Atypical pulmonary metastases: spectrum of radiologic findings | journal=Radiographics | volume=21 | issue=2 | pages=403–417 | url=http://radiographics.rsnajnls.org/cgi/content/full/21/2/403 | pmid=11259704 | date=1 March 2001 | doi=10.1148/radiographics.21.2.g01mr17403}}</ref>


Primaire longkanker zaait vaak uit naar de hersenen, botten, de lever en de [[bijnieren]].<ref name="Holland-Frei78" /> [[Immunokleuring]] van een biopsie helpt vaak de oorspronkelijke bron te vinden.<ref name="pmid18784820">{{cite journal |author=Tan D, Zander DS |title=Immunohistochemistry for Assessment of Pulmonary and Pleural Neoplasms: A Review and Update |journal=Int J Clin Exp Pathol |volume=1 |issue=1 |pages=19–31|year=2008|pmid=18784820 |pmc=2480532 }}</ref>

===Stadiëring===
De [[stadiëring]] van longkanker is een bepaling van de mate van verspreiding van de kanker vanaf de oorspronkelijke plaats. De mate van verspreiding is een van de factoren die van invloed zijn op de [[prognose]] en de mogelijke behandeling van longkanker.<ref name="Harrison" />

De stadiëring van niet-kleincellige longkanker (NSCLC) vindt in eerste instantie plaats aan de hand van de [[TNM-classificatie|TNM-classificatie]]. Deze is gebaseerd op de grootte van de primaire '''t'''umor, verspreiding naar lymfek'''n'''ooppunten en '''m'''etastasen (uitzaaiingen). Vervolgens wordt op basis van de TNM-parameters de kanker in een groep ingedeeld, die kan variëren van "occulte kanker" (kanker waar de primaire tumor nog niet gevonden is) tot de stadia 0, IA, IB, IIA, IIB, IIIA, IIIB en IV. Deze indeling in een stadiumgroep helpt bij de keuze van behandeling en het inschatten van de prognose.<ref name="Rami-Porta">{{Cite journal | last=Rami-Porta | first=R | coauthors=Crowley JJ, Goldstraw P | title=The revised TNM staging system for lung cancer | journal=Annals of Thoracic and Cardiovascular Surgery | volume=15 | issue=1 | pages=4–9 |month=February | year=2009 | url=http://www.atcs.jp/pdf/2009_15_1/4.pdf | pmid=19262443 }}</ref>
Kleincellig longkanker (SCLC) wordt vanouds geclassificeerd als 'beperkt stadium' (beperkt tot één helft van de borst en binnen het bereik van één enkel verdraagbaar [[radiotherapie]]veld) of 'uitgebreide stadium' (verspreide ziekte).<ref name="Harrison" /> De TNM-classificatie en -groepsindeling zijn echter nuttig bij het inschatten van de prognose.<ref name="Rami-Porta" />


{| class="wikitable" style="text-align:center;font-size:90%;margin-left:1em;background:#E5AFAA;"
|+ TNM classificatie van longkanker<ref name="Harrison" /><ref>{{Cite journal | last=Chheang | first=S |author2=Brown K | title=Lung cancer staging: clinical and radiologic perspectives | journal=Seminars in Interventional Radiology | volume=30 | issue=2 | pages=99–113 |date=June 2013 | pmid=24436525 | pmc=3709937 | doi=10.1055/s-0033-1342950}}</ref>
|-
|
{| class="wikitable"
|-
! colspan="3" | T: Primaire tumor
|-
| rowspan="2" | TX
| rowspan="2" | Een van:
| Primaire tumor kan niet worden beoordeeld
|-
| Tumorcellen in [[sputum]] of in een [[bronchus]] spoeling, maar wordt niet gezien bij [[Beeldvormend medisch onderzoek|beeldvorming]] of bij een [[bronchoscopie]]
|-
| T0
| colspan="2" | Geen aanwijzingen voor een primaire tumor
|-
| Tis
| colspan="2" | [[Carcinoma in situ]]
|-
| T1
| colspan="2" | Tumor kleiner of gelijk aan 3 cm doorsnede, omgeven door long of viscerale pleura, zonder ingroei in de [[bronchus]]
|-
| T1a
| colspan="2" | Tumor kleiner of gelijk aan 2 cm doorsnede
|-
| T1b
| colspan="2" | Tumor groter dan 2 cm, maar kleiner dan 3 cm doorsnede
|-
| rowspan="4" | T2
| rowspan="4" | Een van:
| Tumor groter dan 3 cm doorsnede, maar kleiner of gelijk aan 7 cm doorsnede
|-
| Betrokkenheid van de hoofd bronchus ten minste 2cm [[Distaal (anatomie)|distaal]] van de [[Carina (luchtwegen)|carina]]
|-
| Invasie van de viscerale pleura
|-
| [[Atelectase]]/obstructieve pneumonie met uitbreiding tot het [[Longhilum|longhilum]] maar niet de gehele long
|-
| T2a
| colspan="2" | Tumor groter dan 3cm maar kleiner dan 5cm in doorsnede
|-
| T2b
| colspan="2" | Tumor groter dan 5cm maar kleiner dan 7cm in doorsnede
|-
| rowspan="5" | T3
| rowspan="5" | Een van:
| Tumor groter dan 7cm doorsnede
|-
| Doorgroei in de borstwand, [[Diafragma (anatomie)|diafragma]], [[nervus phrenicus]], [[Mediastinum|mediastinale]] pleura of het pariëtale [[pericard]].
|-
| Tumor kleiner dan 2cm distaal van de carina, maar zonder ingroei in de carina
|-
| Atelectase/obstructieve pneumonie van de gehele long
|-
| Afzonderlijke tumor in dezelfde longkwab
|-
| rowspan="2" | T4
| rowspan="2" | Een van:
| Ingroei in het [[mediastinum]], [[hart]], grote vaten([[aorta]], [[vena cava]], [[longslagader]]), [[Luchtpijp|trachea]], carina, [[nervus laryngeus recurrens]], [[oesophagus]] of [[Wervelkolom|wervels]]
|-
| Afzonderlijke tumor in een andere longkwab van dezelfde long
|}
| style="vertical-align:top;" |
{| class="wikitable"
|-
! colspan="3" | N: [[Lymfeklieren]]
|-
| NX
| colspan="2" | Lymfeklieren in de omgeving kunnen niet worden beoordeeld
|-
| N0
| colspan="2" | Geen uitzaaiingen in de lymfeklieren in de omgeving
|-
| N1
| colspan="2" | uitzaaiingen in de lymfeklieren rondom de bronchus en/of hilum aan dezelfde kant van de tumor
|-
| N2
| colspan="2" | uitzaaiingen in de mediastianel lymfeklieren aan dezelfde kant en/of lymfeklieren onder de carina
|-
| rowspan="2" | N3
| rowspan="2" | Een van:
| Uitzaaiingen in lymfeklieren boven het [[sleutelbeen]]
|-
| Uitzaaiingen naar het hilum van de andere zijde of mediastinale lymfeklieren
|}
| style="vertical-align:top;" |
{| class="wikitable"
|-
! colspan="3" | M: Metastasen
|-
| MX
| colspan="2" | Metastasen kunnen niet worden beoordeeld
|-
| M0
| colspan="2" | Geen metastasen aanwezig
|-
| rowspan="3" | M1a
| rowspan="3" | Een van:
| Tumor gelegen in de andere long
|-
| Tumor met [[Pleura|pleurale]] nodule (knobbeltjes)
|-
| Maligne pleurale- of [[Pericard|pericard]] [[Effusie (geneeskunde)|effusie]]
|-
| M1b
| colspan="2" | [[Afstandsmetastasen]]
|}
|}

{| class="wikitable floatright" style="text-align:center;font-size:90%;margin-left:1em;background:#E5AFAA;"
|+ Stadium groep volgens de TNM classificatie in longkanker <ref name="Harrison" />
|-
! TNM
! Stadium groep
|-
| T1a–T1b N0 M0
| IA
|-
| T2a N0 M0
| IB
|-
| T1a–T2a N1 M0
| rowspan="2" | IIA
|-
| T2b N0 M0
|-
| T2b N1 M0
| rowspan="2" | IIB
|-
| T3 N0 M0
|-
| T1a–T3 N2 M0
| rowspan="3" | IIIA
|-
| T3 N1 M0
|-
| T4 N0–N1 M0
|-
| N3 M0
| rowspan="2" | IIIB
|-
| T4 N2 M0
|-
| M1
| IV
|}

<gallery widths="200px" heights="200px" perrow="4" caption="Schema van belangrijkste kenmerken van longkanker stadiëring">

File:Diagram showing stage 1A and 1B lung cancer CRUK 197.svg|Stadium IA en IB longkanker
File:Diagram showing stage 2A lung cancer CRUK 213.svg|Stadium IIA longkanker
File:Diagram showing one option for stage 2Ba lung cancer CRUK 176.svg|Stadium IIB longkanker
File:Diagram showing one option for stage 2Bb lung cancer CRUK 177.svg| Een mogelijkheid voor stadium IIB longkanker, T2b. Indien de tumor zich 2cm of dichter bij de carina bevind is het een stadium III.
File:Diagram 1 of 3 showing stage 3A lung cancer CRUK 008.svg|Stadium IIIA longkanker
File:Diagram 2 of 3 showing stage 3A lung cancer CRUK 014.svg|Stadium IIIA longkanker, als er één of meerdere kenmerken beschreven in de afbeelding
File:Diagram 3 of 3 showing stage 3A lung cancer CRUK 017.svg|Stadium IIIA longkanker
File:Diagram 1 of 2 showing stage 3B lung cancer CRUK 005.svg|Stadium IIIB longkanker
File:Diagram 2 of 2 showing stage 3B lung cancer CRUK 011.svg|Stadium IIIB longkanker
File:Diagram showing stage 4 lung cancer CRUK 232.svg|Stadium IV longkanker
</gallery>

Voor zowel niet-kleincellige als kleincellige kankers bestaan de twee algemene stadiumbepalingen uit klinische stadiëring en chirurgische stadiëring. Klinische stadiëring wordt uitgevoerd vóór definitieve chirurgie. Klinische stadiëring wordt gebaseerd op de uitkomsten van beeldvormende onderzoeken (zoals [[Computertomografie|CT-scans]] en [[positronemissietomografie|PET-scans]]) en biopsieën. Chirurgische stadiëring vindt plaats tijdens of na de ingreep en wordt gebaseerd op de gecombineerde resultaten van chirurgische en klinische bevindingen, waaronder chirurgische monsters van lymfeklieren in de borstkas.<ref name="Holland-Frei78" />


==Behandeling==
==Behandeling==
Regel 186: Regel 434:


Sinds de zestiger jaren van de vorige eeuw is het aantal adenocarcinomen van de longen ten opzichte van andere soorten longkanker gestegen. Dit is gedeeltelijk te wijten aan de introductie van filtersigaretten. Filters verwijderen de grotere deeltjes uit tabaksrook, zodat de aanslag in de grotere luchtwegen afneemt. De roker moet echter dieper inhaleren om dezelfde hoeveelheid nicotine binnen te krijgen, zodat de aanslag in de kleinere luchtwegen toeneemt, de plaats waar adenocarcinomen doorgaans ontstaan.<ref name="Charloux">{{Cite journal | authors=Charloux A, Quoix E, Wolkove N et al. | title=The increasing incidence of lung adenocarcinoma: reality or artefact? A review of the epidemiology of lung adenocarcinoma | journal=International Journal of Epidemiology | volume=26 | issue=1 | pages=14–23 |date=February 1997 | pmid=9126499 | url=http://ije.oxfordjournals.org/cgi/reprint/26/1/14 | doi=10.1093/ije/26.1.14 }}</ref> Het aantal gevallen van adenocarcinoom in de longen blijft stijgen.<ref>{{cite journal | last=Kadara | first=H | coauthors=Kabbout M, Wistuba II | title=Pulmonary adenocarcinoma: a renewed entity in 2011 | journal=Respirology | volume=17 | issue=1 |pages=50–65 | month=January | year=2012 | pmid=22040022 | doi=10.1111/j.1440-1843.2011.02095.x }}</ref>
Sinds de zestiger jaren van de vorige eeuw is het aantal adenocarcinomen van de longen ten opzichte van andere soorten longkanker gestegen. Dit is gedeeltelijk te wijten aan de introductie van filtersigaretten. Filters verwijderen de grotere deeltjes uit tabaksrook, zodat de aanslag in de grotere luchtwegen afneemt. De roker moet echter dieper inhaleren om dezelfde hoeveelheid nicotine binnen te krijgen, zodat de aanslag in de kleinere luchtwegen toeneemt, de plaats waar adenocarcinomen doorgaans ontstaan.<ref name="Charloux">{{Cite journal | authors=Charloux A, Quoix E, Wolkove N et al. | title=The increasing incidence of lung adenocarcinoma: reality or artefact? A review of the epidemiology of lung adenocarcinoma | journal=International Journal of Epidemiology | volume=26 | issue=1 | pages=14–23 |date=February 1997 | pmid=9126499 | url=http://ije.oxfordjournals.org/cgi/reprint/26/1/14 | doi=10.1093/ije/26.1.14 }}</ref> Het aantal gevallen van adenocarcinoom in de longen blijft stijgen.<ref>{{cite journal | last=Kadara | first=H | coauthors=Kabbout M, Wistuba II | title=Pulmonary adenocarcinoma: a renewed entity in 2011 | journal=Respirology | volume=17 | issue=1 |pages=50–65 | month=January | year=2012 | pmid=22040022 | doi=10.1111/j.1440-1843.2011.02095.x }}</ref>

==Preventie==
Preventie, oftewel het voorkómen van longkanker, is de meest kosteneffectieve manier om het ontstaan van longkanker tegen te gaan. Terwijl in de meeste landen kankerverwekkende stoffen thuis en op het werk zijn herkend en verboden, is roken vaak niet verboden. Een belangrijk doel bij het voorkómen van longkanker is verbieden van het roken van tabak, en het stoppen met roken is een belangrijk preventief onderdeel in dit proces.<ref>{{cite journal | last=Goodman | first=GE | title=Lung cancer. 1: prevention of lung cancer | journal=Thorax |volume=57 | issue=11 | year=2002 | month=November | pages=994–999 |url=http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC1746232/pdf/v057p00994.pdf | pmid=12403886 | pmc=1746232}}</ref>

Beleidsmaatregelen om meeroken roken te verminderen in openbare ruimten zoals restaurants en werkplekken zijn gebruikelijk geworden in veel Westerse landen.<ref>{{cite journal | last=McNabola | first=A | coauthors=Gill LW | title=The control of environmental tobacco smoke: a policy review | journal=International Journal of Environmental Research and Public Health |volume=6 | issue=2 | year=2009 | month=February | pages=741–758 | doi=10.3390/ijerph6020741 | pmid=19440413 |pmc=2672352}}</ref> In [[Bhutan]] geldt sinds 2005 een volledig rookverbod<ref name="Bhutan">{{cite news | last=Pandey | first=G | title=Bhutan's smokers face public ban | publisher=BBC |date=February 2005 | url=http://news.bbc.co.uk/2/hi/south_asia/4305715.stm | accessdate=7 September 2007 }}</ref> en in India is in oktober 2008 een verbod op roken in het openbaar afgekondigd.<ref>{{cite news | last=Pandey | first=G | title=Indian ban on smoking in public |url=http://news.bbc.co.uk/1/hi/world/south_asia/7645868.stm | publisher=[[BBC]] | date=2 October 2008 | accessdate=2012-04-25 }}</ref> De [[Wereldgezondheidsorganisatie]] heeft overheden opgeroepen tabaksreclame volledig te verbieden om zo te voorkomen dat jongeren gaan roken. Waar zo'n verbod is ingevoerd, is het gebruik van tabak naar schatting met 16% afgenomen.<ref name="AUTOREF10">{{Cite press release |title=UN health agency calls for total ban on tobacco advertising to protect young |url=http://www.un.org/apps/news/story.asp?NewsID=26857 |publisher=[[United Nations]] News service |date=30 May 2008}}</ref>

Langdurig gebruik van extra vitamine A,<ref name="Fabricius">{{cite journal | last=Fabricius | first=P |coauthors=Lange P | title=Diet and lung cancer | journal=Monaldi Archives for Chest Disease | volume=59 | issue=3 |year=2003 | month=July–September | pages=207–211 | pmid=15065316 }}</ref><ref>{{Cite journal | last=Fritz | first=H |coauthors=Kennedy D, Fergusson D et al. | Title=vitamine A en Retinoid Derivaten voor Longkanker: A Systematic Review and Meta Analysis | journal=PLoS ONE | volume=6 | issue=6 | year=2011 | page=e21107 | pmid=21738614 |doi=10.1371/journal.pone.0021107 | pmc=3124481}}</ref> vitamine C,<ref name="Fabricius" /> vitamine D<ref>{{cite journal |last=Herr | first=C | coauthors=Greulich T, Koczulla RA et al. | title=The role of vitamin D in pulmonary disease: COPD, asthma, infection, and cancer | journal=Respiratory Research | volume=12 | issue=1 | year=2011 | month=March | page=31 |doi=10.1186/1465-9921-12-31 | pmid=21418564 | pmc=3071319}}</ref> of vitamine E<ref name="Fabricius" /> verkleint het risico op longkanker niet. Sommige onderzoeken suggereren dat mensen die in verhouding veel groenten en fruit eten minder risico lopen,<ref name="Alberg">{{Cite journal |last=Alberg | first=AJ | coauthors=Samet JM | title=Epidemiology of lung cancer | journal=Chest | volume=132 | issue=S3 |pages=29S–55S | publisher=American College of Chest Physicians | month=September | year=2007 |url=http://chestjournal.chestpubs.org/content/132/3_suppl/29S.long | pmid=17873159 | doi=10.1378/chest.07-1347 }}</ref><ref name="Key">{{cite journal | last=Key | first=TJ | title=Fruit and vegetables and cancer risk | journal=British Journal of Cancer | volume=104 | issue=1 | year=2011 | month=January | pages=6–11 |doi=10.1038/sj.bjc.6606032 | pmid=21119663 | pmc=3039795}}</ref> maar hierbij is waarschijnlijk sprake geweest van door elkaar lopende factoren waardoor niet na te gaan is welke factor een bepaald resultaat oplevert [[confounding]]. Diepergaande onderzoeken hebben geen duidelijk verband opgeleverd.<ref name="Key" />

===Screening===
[[Screening]] is het gebruik van medische onderzoeken om ziekten op te sporen bij mensen die geen klachten of symptomen hebben. Screeningtests voor longkanker zijn onder meer [[sputum]]-[[cytopathologie|cytologie]], röntgenfoto's van de borstkas en [[computertomografie]] (CT). Van screeningprogramma's met röntgenfoto's van de borstkas of cytologisch onderzoek van sputum is niet bewezen dat ze voordeel opleveren.<ref>{{Cite journal |last=Manser | first=RL | coauthors=Irving LB, Stone C et al. | title=Screening for lung cancer | journal=Cochrane Database of Systematic Reviews | issue=1 | pages=CD001991 | year=2004 | pmid=14973979 |url=http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/14651858.CD001991.pub2/full | doi=10.1002/14651858.CD001991.pub2 }}</ref> Door jaarlijkse screening met laag gedoseerde CT-scans van mensen met een hoog risico (d.w.z. mensen van 55 tot 79 jaar die meer dan 30&nbsp;[[pakjaren]] hebben gerookt of die eerder longkanker hebben gehad) kan het [[Absolute risicoreductie|absolute risico]] op overlijden door longkanker afnemen met 0,3% ([[Relatieve risicoreductie|relatieve risicoreductie]] 20%).<ref>{{cite journal |last=Jaklitsch | first=MT | coauthors=Jacobson FL, Austin JH et al. | title=The American Association for Thoracic Surgery guidelines for lung cancer screening using low-dose computed tomography scans for lung cancer survivors and other high-risk groups | journal=Journal of Thoracic and Cardiovascular Surgery | month=July | year=2012 | volume=144 | issue=1 |pages=33&ndash;38 | pmid=22710039 | doi=10.1016/j.jtcvs.2012.05.060}}</ref><ref>{{cite journal | last=Bach | first=PB |coauthors=Mirkin JN, Oliver TK et al. | title=Benefits and harms of CT screening for lung cancer: a systematic review |journal=JAMA: the Journal of the American Medical Association | month=June | year=2012 | volume=307 | issue=22 |pages=2418–2429 | pmid=22610500 | doi=10.1001/jama.2012.5521}}</ref> Een groot percentage van de scans heeft echter een vals-positieve uitslag, wat kan leiden tot onnodige ingrijpende procedures en tot aanzienlijke kosten.<ref>{{cite journal|last=Boiselle|first=PM|title=Computed tomography screening for lung cancer.|journal=JAMA : the journal of the American Medical Association|date=2013 Mar 20|volume=309|issue=11|pages=1163-70|pmid=23512063}}</ref> Tegenover iedere terecht positieve scan staan meer dan 19 vals-positieve scans.<ref>{{cite journal |author=Bach PB, Mirkin JN, Oliver TK, ''et al.''|title=Benefits and harms of CT screening for lung cancer: a systematic review |journal=JAMA |volume=307 |issue=22|pages=2418–29 |year=2012 |month=June |pmid=22610500 |doi=10.1001/jama.2012.5521 |url=}}</ref> De blootstelling aan straling is nog een potentieel nadeel van screening.<ref>{{cite journal|last=Aberle|first=DR|coauthors=Abtin, F; Brown, K|title=Computed tomography screening for lung cancer: has it finally arrived? Implications of the national lung screening trial.|journal=Journal of clinical oncology : official journal of the American Society of Clinical Oncology|date=2013 Mar 10|volume=31|issue=8|pages=1002-8|pmid=23401434}}</ref>


==Geschiedenis==
==Geschiedenis==

Versie van 18 okt 2015 20:33

Esculaap Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.
Longkanker
Longkanker
Synoniemen
Latijn Carcinoma pulmonis[1]
Coderingen
ICD-10 C34
ICD-9 162
DiseasesDB 7616
MedlinePlus 007194
eMedicine med/1333med/1336 emerg/335 radio/807 radio/405 radio/406
MeSH D002283
Portaal  Portaalicoon   Geneeskunde

Longkanker is een ziekte die wordt gekenmerkt door ongeremde celgroei (kanker) in weefsels van de longen. Deze ongeremde celgroei wordt vaak beschreven als een kwaadaardige tumor, gezwel of carcinoom. Zonder behandeling kan dit uitzaaien, een proces dat metastase wordt genoemd waarbij deze tumorcellen zich buiten de longen uitbreiden naar nabijgelegen weefsels of andere lichaamsdelen. De meeste vormen van kanker die in de longen beginnen, zogeheten primaire longkanker, zijn carcinomen die ontstaan in epitheelcellen. De voornaamste typen longkanker zijn:

  • kleincellig longkanker (In het Engels small cell lung cancer afgekort als SCLC), ook wel havercelcarcinoom genoemd
  • niet-kleincellig longkanker (In het Engels non-small cell lung cancer afgekort als NSCLC)

De meest voorkomende symptomen zijn hoesten (inclusief het ophoesten van bloed), gewichtsverlies en kortademigheid.[2]

Longkanker wordt meestal veroorzaakt door roken, hierbij worden de longen langdurige blootgesteld aan tabaksrook,[3] dat de oorzaak is van 80-90% van alle gevallen van longkanker.[2] Niet-rokers vormen 10-15% van de longkankerpatiënten[4] en deze gevallen worden vaak toegeschreven aan een combinatie van meeroken,[5][6] genetische factoren,[7] radongas,[7] asbest[8] en luchtvervuiling[7]. Longkanker is te zien op een röntgenfoto van de borstkas en met computertomografie (CT-scan). De diagnose wordt bevestigd met een biopsie[9] die doorgaans wordt uitgevoerd via bronchoscopie of onder CT-geleiding. De behandeling en het langetermijnresultaat hangen af van het type kanker, het stadium (mate van verspreiding) en de algehele gezondheid van de patiënt.

Gebruikelijke behandelingen zijn onder meer chirurgie, chemotherapie en radiotherapie. Niet-kleincellige kanker wordt soms behandeld met chirurgie, terwijl bij kleincellige kanker met chemotherapie en radiotherapie betere resultaten worden verkregen.[10] De prognose van longkanker is slecht, 85% van de mensen waarbij de diagnose longkanker wordt gesteld, overlijdt binnen 5 jaar.[11] Wereldwijd is longkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij zowel mannen als vrouwen en is de ziekte sinds 2008 verantwoordelijk voor 1,38 miljoen doden per jaar.[12]

Oorzaken

Kanker ontwikkelt zich na beschadiging van het DNA. Deze genetische schade is van invloed op de normale functies van cellen, inclusief celdeling, geprogrammeerde celdood (apoptose) en DNA-herstel. Naarmate de schade toeneemt, wordt het risico op kanker groter.[13]

Actief roken

Al in de jaren veertig wees Willem Wassink in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde op roken als veroorzaker van longkanker.[14] In de jaren vijftig werd door ander onderzoek, van met name Sir Richard Doll, aannemelijk gemaakt dat de belangrijkste oorzaak van longkanker roken is, vooral van sigaretten. In 87% van de gevallen van longkanker is roken de oorzaak. Roken werkt sterk risicoverhogend. Vrouwen die roken hebben ongeveer 12 keer zoveel kans op het krijgen van longkanker als vrouwen die nooit gerookt hebben.[15] Voor mannen is die kans zelfs 22 keer hoger.

De latentietijd tussen roken en longkanker is gemiddeld twintig tot dertig jaar. Zo is de huidige daling van de sterfte aan longkanker bij mannen vooral het gevolg van de daling in het roken die al enkele decennia geleden is ingezet. Ook de duur van de blootstelling is van belang. Zo lijkt de duur van het roken een groter risico op het krijgen van longkanker te hebben dan het aantal gerookte sigaretten.[16] Het risico neemt weer af als de blootstelling wordt weggenomen (dus als men stopt met roken).[17]

Passief roken

Passief roken is meeroken door de rook van sigaretten (van de omgeving) in te ademen. Waarschijnlijk verhoogt het inademen van de rook van anderen ook het risico op longkanker. Mensen die zelf niet roken maar regelmatig blootgesteld worden aan passief roken hebben waarschijnlijk een 20 à 30% hoger risico om longkanker te krijgen dan mensen die niet roken en niet blootgesteld worden aan passief roken, naast een verhoogd risico op heel wat andere aandoeningen.[18]

Luchtvervuiling

Vervuilde buitenlucht is in 2013 door het International Agency for research on Cancer (IARC) erkend als oorzaak van longkanker. Eerder werden al dieseldampen en andere componenten van vervuilde buitenlucht als veroorzaker van longkanker bestempeld, maar inmiddels geldt dit voor vervuilde buitenlucht in het algemeen. Met name de fijnstofcomponent draagt bij aan de verhoging van het risico op longkanker.[19]

Blootstelling aan radongas

Radon is een kleurloos en geurloos gas, dat een afbraakproduct is van het radioactieve radium. Dat product is een vervalproduct van uranium dat in de aardkorst aanwezig is. De radioactieve vervalproducten ioniseren genetisch materiaal, die voor mutaties zorgen. Soms leiden die mutaties tot longkanker. In de VS is radon de tweede hoogste oorzaak van longkanker. Het risico stijgt met 8–16% voor iedere 100 Bq/m³ toename in de radon concentratie. Het niveau van radongas varieert sterk per regio, door de samenstelling van de ondergrond en rotsen. Bijvoorbeeld in Cornwall in het Verenigd Koninkrijk is radongas een groot probleem. Gebouwen moeten er verplicht geventileerd worden om de concentratie aan radongas laag te houden.

Volgens de Europese Commissie sterven er in de Europese Unie jaarlijks 20.000 mensen aan kanker ten gevolge van blootstelling aan radongas. Dat is 9% van alle longkankerdoden en 2% van alle kankerdoden.[20]

In België zijn er verhoogde concentraties in het Waalse landsgedeelte, voornamelijk in de provincies Luik en Luxemburg. Volgens het Federaal Agentschap voor de Nucleaire Controle zijn er in België jaarlijks 700 gevallen van kanker ten gevolge aan langdurige radonblootstelling.[21]

Asbest

Asbest kan allerlei longziekten veroorzaken, waaronder longkanker. Bekender is het mesothelioom, dit is een tumor van het longvlies die vaak veroorzaak wordt door asbest. Tumoren van het longvlies vallen niet onder de longtumoren. [22][23] Tabaksrook en asbest hebben gecombineerd een versterkende werking op het ontstaan van longkanker.[8]

Genetische factoren

Naar schatting 8 tot 14% van de gevallen van longkanker is te wijten aan erfelijke factoren.[24] Verwanten van mensen met longkanker lopen een 2,4 maal zo hoog risico als anderen. Dit is waarschijnlijk het gevolg van een combinatie van genen.[25] Soms lijkt longkanker genetische te zijn, echter zijn gemeenschappelijke risicofactoren zoals roken vaker de oorzaak van het voorkomen van longkanker in de familie.

Andere oorzaken

Tal van andere stoffen, beroepen en blootstelling aan omgevingsfactoren zijn in verband gebracht met longkanker. Het internationale bureau voor kankeronderzoek (International Agency for Research on Cancer - IARC) stelt dat er "voldoende bewijs" is dat de volgende factoren longkanker kunnen veroorzaken:[26]

Klachten en verschijnselen

Klachten en verschijnselen die kunnen wijzen op longkanker, zijn onder andere:[2]

Bij een tumor in de luchtwegen kan de luchtstroom worden belemmerd, wat leidt tot ademhalingsproblemen. De verstopping kan leiden tot een opeenhoping van slijm achter de blokkade en kan de patiënt vatbaar maken voor een longontsteking.[2]

Afhankelijk van het type tumor kunnen zogeheten paraneoplastische verschijnselen in eerste instantie de aandacht op de ziekte vestigen.[27] Bij longkanker kan het dan gaan om onder meer het syndroom van Lambert-Eaton (spierzwakte ten gevolge van autoantilichamen), hypercalciëmie of het syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon (SIADH). Tumoren in de top van de long, die bekend staan als pancoasttumoren, kunnen plaatselijk het zenuwstelsel binnendringen, wat leidt tot het syndroom van Horner (verzakken van het ooglid en een kleine pupil aan die kant) en tot schade aan de plexus brachialis.[2]

Veel van de symptomen van longkanker (slechte eetlust, gewichtsverlies, koorts, vermoeidheid) zijn niet-specifiek.[13] Tegen de tijd dat er symptomen ontstaan en de patiënt een arts raadpleegt, heeft de kanker zich bij veel patiënten al verspreid tot buiten de oorspronkelijke plaats. Gebruikelijke verspreidingsplaatsen zijn onder andere de hersenen, botten, bijnieren, de andere long, de lever, het hartzakje en de nieren.[28] Ongeveer 10% van de mensen met longkanker vertoont op het moment van de diagnose geen symptomen. De kanker wordt dan bij toeval opgemerkt bij een röntgenfoto van de borst.[29]

Diagnose

CT-scan van een kankergezwel in de linkerlong

Een van de eerste onderzoeken bij iemand met symptomen die op longkanker kunnen wijzen, is een röntgenfoto van de borstkas. Daarop kan een duidelijke massa (tumor), verwijding van het mediastinum (wat kan wijzen op uitzaaiingen in de lymfeklieren), atelectase (samenvallen van de long), consolidatie of pleuravocht te zien zijn.[3] Meestal wordt met een CT-scan meer informatie over het type en de ernst van de ziekte verzameld. Vaak wordt met een bronchoscopie of CT-geleide biopsie een stukje weefsel van de tumor genomen voor histologisch- of pathologisch onderzoek.[29]

Longkanker ziet er op een röntgenfoto van de borstkas vaak uit als een zwelling. De differentiële diagnose is echter breed. Veel andere ziekten geven hetzelfde beeld, waaronder tuberculose, schimmelinfecties, uitzaaiingen van kanker elders in het lichaam of een longontsteking (pneumonie). Zeldzame oorzaken van een zwelling zijn onder meer hamartomen, bronchogene cysten, adenomen, arterioveneuze misvorming, pulmonaire sequestratie, reuma knobbel, ziekte van Wegener of een goedaardige zwelling van de lymfeklier (lymfoom).[30] Longkanker kan ook toevallig worden ontdekt als een zwelling wanneer om een geheel andere reden een röntgenfoto of een CT-scan van de borstkas is gemaakt.[31]De definitieve diagnose van longkanker is gebaseerd op het histologische onderzoek van het verdachte weefsel samen met de symptomen en radiologische kenmerken.[2]

Classificatie

Voor leeftijd gecorrigeerde incidentie van longkanker per histologisch type[7]
Histologisch type Incidentie per 100.000 per jaar
Alle typen 66,9
Adenocarcinoom 22,1
Plaveiselcelcarcinoom 14,4
Kleincellig carcinoom 9,8
Overig/ongedifferentieerd 20,6

Longkanker wordt geclassificeerd naar histologisch type, dit is het oorspronkelijke celtype waaruit de kanker is ontstaan.[13] Deze classificatie is van belang voor bepaling van de behandeling en het voorspellen van het verloop van de ziekte. Verreweg de meeste vormen van zijn carcinomen, kwaadaardige tumoren die ontstaan vanuit epitheelcellen. Longcarcinomen worden ingedeeld naar de grootte en het uiterlijk van de kwaadaardige cellen zoals een histopatholoog die onder een microscoop ziet. Er wordt een globale tweedeling in niet-kleincellige en kleincellige longcarcinomen gebruikt.[32]

Niet-kleincellig longkanker

Foto van een plaveiselcelcarcinoom, niet-kleincellig kanker. Cellen uit een biopt met papanicolaou-kleuring gezien door een microscoop.

De drie belangrijkste subtypen van niet-kleincellig longkanker zijn adenocarcinoom, plaveiselcellongcarcinoom en grootcellig longcarcinoom.[2]

Bijna 40% van alle longkankers zijn adenocarcinomen, die meestal ontstaan in het weefsel aan de buitenrand van de long.[9] De meeste gevallen van adenocarcinoom houden verband met roken, maar ook onder niet-rokers is de adenokanker de meest voorkomende longkanker.[33] Een subtype van het adenocarcinoom, het bronchioloalveolair carcinoom, komt meer voor bij vrouwen die nooit hebben gerookt en biedt op lange termijn mogelijk betere kansen op overleving.[34]

Het plaveiselcelcarcinoom is verantwoordelijk voor ongeveer 30% van alle gevallen van longkanker. Meestal treedt dit op nabij de grote luchtwegen. In het midden van de tumor wordt vaak een holte en de daarmee samenhangende celdood aangetroffen.[9] Ongeveer 9% van alle gevallen van longkanker bestaat uit grootcellige carcinomen. Deze worden zo genoemd omdat de kankercellen groot zijn met zeer veel cytoplasma, een grote kern en opmerkelijke nucleoli.[9]

Kleincellig longkanker

Kleincellig longkanker (microscopische weergave van een dikkenaaldbiopsie)

Bij het kleincellige longkanker (SCLC) bevatten de cellen dichte neurosecretoire korrels (vesikels die neuro-endocriene hormonen bevatten), waardoor deze tumor gepaard gaat met een endocrien/paraneoplastisch syndroom (een reeks verschijnselen die wordt veroorzaakt doordat de kanker zelf hormonen afscheidt).[35] De meeste gevallen doen zich voor in de grote luchtwegen (primaire en secundaire bronchiën).[29] Deze kwaadaardige tumoren groeien snel en zorgen in een vroeg stadium van de ziekte voor uitzaaiingen. Zestig tot zeventig procent is al uitgezaaid wanneer de kanker merkbaar wordt. Dit type longkanker hangt sterk samen met roken.[2]

Andere typen

Er worden vier belangrijke histologische subtypen onderscheiden, al kunnen sommige kankers een combinatie van verschillende subtypen bevatten.[36] Zeldzame subtypen zijn onder meer kliertumoren, carcinoïde tumoren en ongedifferentieerde carcinomen.[2]

Uitzaaiingen

Typerende immunokleuring bij longkanker[2]
Histologisch type Immunokleuring
Plaveiselcelcarcinoom CK5/6 positief
CK7 negatief
Adenocarcinoom CK7 positief
TTF-1 positief
Grootcellig carcinoom TTF-1 negatief
Kleincellig carcinoom TTF-1 positief
CD56 positief
Chromogranine positief
Synaptofysine positief

Tumoren elders in het lichaam kunnen ook uitzaaiingen in de long geven. Deze zogenoemde secundaire kanker wordt geclassificeerd naar de plaats van oorsprong; borstkanker die naar de long is uitgezaaid, wordt bijvoorbeeld gemetastaseerde borstkanker genoemd. Metastasen hebben vaak een karakteristieke ronde vorm op röntgenfoto's van de borstkas.[37]


Primaire longkanker zaait vaak uit naar de hersenen, botten, de lever en de bijnieren.[9] Immunokleuring van een biopsie helpt vaak de oorspronkelijke bron te vinden.[38]

Stadiëring

De stadiëring van longkanker is een bepaling van de mate van verspreiding van de kanker vanaf de oorspronkelijke plaats. De mate van verspreiding is een van de factoren die van invloed zijn op de prognose en de mogelijke behandeling van longkanker.[2]

De stadiëring van niet-kleincellige longkanker (NSCLC) vindt in eerste instantie plaats aan de hand van de TNM-classificatie. Deze is gebaseerd op de grootte van de primaire tumor, verspreiding naar lymfeknooppunten en metastasen (uitzaaiingen). Vervolgens wordt op basis van de TNM-parameters de kanker in een groep ingedeeld, die kan variëren van "occulte kanker" (kanker waar de primaire tumor nog niet gevonden is) tot de stadia 0, IA, IB, IIA, IIB, IIIA, IIIB en IV. Deze indeling in een stadiumgroep helpt bij de keuze van behandeling en het inschatten van de prognose.[39] Kleincellig longkanker (SCLC) wordt vanouds geclassificeerd als 'beperkt stadium' (beperkt tot één helft van de borst en binnen het bereik van één enkel verdraagbaar radiotherapieveld) of 'uitgebreide stadium' (verspreide ziekte).[2] De TNM-classificatie en -groepsindeling zijn echter nuttig bij het inschatten van de prognose.[39]


TNM classificatie van longkanker[2][40]
T: Primaire tumor
TX Een van: Primaire tumor kan niet worden beoordeeld
Tumorcellen in sputum of in een bronchus spoeling, maar wordt niet gezien bij beeldvorming of bij een bronchoscopie
T0 Geen aanwijzingen voor een primaire tumor
Tis Carcinoma in situ
T1 Tumor kleiner of gelijk aan 3 cm doorsnede, omgeven door long of viscerale pleura, zonder ingroei in de bronchus
T1a Tumor kleiner of gelijk aan 2 cm doorsnede
T1b Tumor groter dan 2 cm, maar kleiner dan 3 cm doorsnede
T2 Een van: Tumor groter dan 3 cm doorsnede, maar kleiner of gelijk aan 7 cm doorsnede
Betrokkenheid van de hoofd bronchus ten minste 2cm distaal van de carina
Invasie van de viscerale pleura
Atelectase/obstructieve pneumonie met uitbreiding tot het longhilum maar niet de gehele long
T2a Tumor groter dan 3cm maar kleiner dan 5cm in doorsnede
T2b Tumor groter dan 5cm maar kleiner dan 7cm in doorsnede
T3 Een van: Tumor groter dan 7cm doorsnede
Doorgroei in de borstwand, diafragma, nervus phrenicus, mediastinale pleura of het pariëtale pericard.
Tumor kleiner dan 2cm distaal van de carina, maar zonder ingroei in de carina
Atelectase/obstructieve pneumonie van de gehele long
Afzonderlijke tumor in dezelfde longkwab
T4 Een van: Ingroei in het mediastinum, hart, grote vaten(aorta, vena cava, longslagader), trachea, carina, nervus laryngeus recurrens, oesophagus of wervels
Afzonderlijke tumor in een andere longkwab van dezelfde long
N: Lymfeklieren
NX Lymfeklieren in de omgeving kunnen niet worden beoordeeld
N0 Geen uitzaaiingen in de lymfeklieren in de omgeving
N1 uitzaaiingen in de lymfeklieren rondom de bronchus en/of hilum aan dezelfde kant van de tumor
N2 uitzaaiingen in de mediastianel lymfeklieren aan dezelfde kant en/of lymfeklieren onder de carina
N3 Een van: Uitzaaiingen in lymfeklieren boven het sleutelbeen
Uitzaaiingen naar het hilum van de andere zijde of mediastinale lymfeklieren
M: Metastasen
MX Metastasen kunnen niet worden beoordeeld
M0 Geen metastasen aanwezig
M1a Een van: Tumor gelegen in de andere long
Tumor met pleurale nodule (knobbeltjes)
Maligne pleurale- of pericard effusie
M1b Afstandsmetastasen
Stadium groep volgens de TNM classificatie in longkanker [2]
TNM Stadium groep
T1a–T1b N0 M0 IA
T2a N0 M0 IB
T1a–T2a N1 M0 IIA
T2b N0 M0
T2b N1 M0 IIB
T3 N0 M0
T1a–T3 N2 M0 IIIA
T3 N1 M0
T4 N0–N1 M0
N3 M0 IIIB
T4 N2 M0
M1 IV

Voor zowel niet-kleincellige als kleincellige kankers bestaan de twee algemene stadiumbepalingen uit klinische stadiëring en chirurgische stadiëring. Klinische stadiëring wordt uitgevoerd vóór definitieve chirurgie. Klinische stadiëring wordt gebaseerd op de uitkomsten van beeldvormende onderzoeken (zoals CT-scans en PET-scans) en biopsieën. Chirurgische stadiëring vindt plaats tijdens of na de ingreep en wordt gebaseerd op de gecombineerde resultaten van chirurgische en klinische bevindingen, waaronder chirurgische monsters van lymfeklieren in de borstkas.[9]

Behandeling

De behandeling van longkanker is afhankelijk van het specifieke celtype van de kanker, hoe ver de ziekte zich heeft verspreid, de conditie en wensen van de patiënt. Gebruikelijke behandelingen zijn onder meer palliatieve zorg,[41] chirurgie, chemotherapie en radiotherapie.[2]

Chirurgie

Een verwijderde long pneumonectomie met een plaveiselcelcarcinoom, het witte gedeelte op de foto

Als met onderzoek een niet-kleincellig longkanker wordt vastgesteld, wordt het stadium bepaald om na te gaan of de ziekte plaatselijk is en te behandelen valt met chirurgie, of dat het gezwel zich zo sterk heeft verspreid dat chirurgie geen optie meer is. Dit stadium wordt bepaald met CT-scans en positronemissietomografie.[2] Wanneer betrokkenheid van lymfeklieren in het mediastinum (de ruimte tussen de longen met grote luchtwegen, bloedvaten en lymfeklieren) wordt vermoed, kunnen via mediastinoscopie biopsie van de klieren worden genomen als hulp bij de stadiëring.[42] Met bloedonderzoek en longfunctieonderzoek wordt vastgesteld of een patiënt fit genoeg is voor chirurgie.[29] Als longfunctieonderzoeken laten zien dat er weinig reserve longcapaciteit is, is chirurgie niet altijd mogelijk.[2]

In een vroeg stadium van niet-kleincellige longkanker is verwijdering van een longkwab (lobectomie) de chirurgische behandeling die de voorkeur krijgt. Als patiënten niet in aanmerking komen voor een volledige lobectomie, kan een deel van de aangetaste longkwab (wigresectie) worden verwijderd. Bij een wigresectie is het risico op terugkeer van de kanker echter groter dan bij lobectomie.[43] Brachytherapie met radioactief jodium aan de randen van de wigresectie kan het risico op terugkeer van de kanker verkleinen.[44] Het gebeurt maar zelden dat een hele long wordt verwijderd (pneumonectomie).[43] Minimaal invasieve benaderingen van longkankeroperaties zijn video-ondersteunde thoracoscopische chirurgie en VATS-lobectomie.[45] VATS-lobectomie is net zo effectief als een gewone open operatie waarbij de long verwijderd wordt en gaat gepaard met minder problemen na de ingreep.[46]

Bij kleincellige longkanker wordt gewoonlijk chemotherapie en/of radiotherapie gebruikt.[47] Er wordt echter opnieuw nagedacht over het inzetten van chirurgie bij kleincellige longkanker. In een vroeg stadium van kleincellige longkanker kan chirurgie in aanvulling op chemotherapie en bestraling betere resultaten opleveren.[48]

Radiotherapie

Radiotherapie (bestraling) wordt vaak gegeven in combinatie met chemotherapie en kan worden ingezet voor genezing van patiënten met niet-kleincellige longkanker die niet in aanmerking komen voor chirurgie. Deze vorm van hoogintensieve radiotherapie wordt radicale radiotherapie genoemd.[49] Een verfijning van deze techniek is continue gehyperfractioneerde versnelde radiotherapie (CHART), waarbij gedurende een korte periode een hoge dosis radioactieve straling wordt gegeven.[50] Na een operatie die bedoeld is om de patiënt te genezen van niet-kleincellige longkanker mag de borstkas in het algemeen niet worden bestraald.[51] Sommige patiënten met uitzaaiingen in bepaalde lymfeklieren in het mediastinum (stadium N2) kunnen echter baat hebben bij radiotherapie na de operatie.[52]

Voor patiënten met potentieel te genezen kleincellige longkanker wordt vaak radiotherapie van de borstkas aanbevolen als aanvulling op chemotherapie.[9]

Als een groeiende tumor een kort deel van de bronchus blokkeert, kan brachytherapie (plaatselijke radiotherapie) direct in de luchtwegen worden gegeven om de doorgang te openen.[53] Vergeleken met radiotherapie door uitwendige bestraling kan de behandeltijd met brachytherapie worden bekort en worden zorgverleners aan minder straling blootgesteld.[54]

Preventieve schedelbestraling is een vorm van radiotherapie voor de hersenen die wordt gebruikt om het risico op metastasering te verkleinen. Preventieve schedelbestraling is bijzonder nuttig bij kleincellige longkanker. In het beperkte stadium van de ziekte verhoogt deze bestraling de 3-jaarsoverleving van 15% tot 20%; in het uitgebreide stadium neemt de 1-jaarsoverleving toe van 13% tot 27%.[55]

Recente verbeteringen in precisie en in beeldvorming hebben geleid tot de ontwikkeling van stereotactische bestraling bij de behandeling van longkanker in een vroeg stadium. Bij deze vorm van radiotherapie worden in een klein aantal sessies hoge doses toegediend met behulp van doelgerichte stereotactische technieken. Deze therapie wordt vooral gebruikt bij patiënten voor wie chirurgie geen optie is vanwege medische comorbiditeiten.[56]

Zowel bij patiënten met niet-kleincellige als kleincellige lonkanker kunnen kleinere doses straling van de borstkas worden gebruik voor het in bedwang houden van symptomen (palliatieve radiotherapie).[57]

Chemotherapie

Behandeling met chemotherapie is afhankelijk van het type van de tumor.[9]

Niet-kleincellig longkanker Bij patiënten met een niet-kleincellig longkanker stadium II-IIIA en een goede lichamelijke conditie kan, voorafgaand aan chirurgie, chemotherapie gegeven worden (adjuvante chemotherapie). Adjuvante chemotherapie is het gebruik van chemotherapie samen met een andere behandeling zoals chirurgie, met als doel de kans op een goede afloop te bevorderen. Vaak wordt er dan gekozen voor een chemotherapie combinatie met cisplatine. [58][59] Bij het niet-kleincellige longkanker worden tijdens de operatie biopsies genomen van nabijgelegen lymfeklieren als hulp bij de stadiëring van longkanker. Als de ziekte in stadium II of III is, verbetert adjuvante chemotherapie de kans op overleving na 5 jaar met 5%.[60][61]

Kleincellig longkanker Voor patiënten met stadium I-II kleincellig longkanker is chirurgische behandeling te overwegen. Adjuvante behandeling met chemotherapie en profylactische hersenbestraling geadviseerd om uitzaaiingen naar de hersenen te voorkomen, maar de wetenschappelijke onderbouwing is beperkt. [62] Voor patiënten met kleincellig longkanker met uitgebreide ziekte en een goede lichamelijke conditie kan chemotherapie worden aanbevolen. Dit vertraagd de ziekte en kan eventueel levensverlengend werken. De voorkeur gaat dan uit naar cisplatin of carboplatin gecombineerd met etoposide. [63]

Palliatieve zorg

Voor mensen met ziekte in het eindstadium kan palliatieve zorg of stervensbegeleiding toepasselijk zijn.[29] Met deze benaderingen is ruimer overleg mogelijk over behandelopties, kunnen er weloverwogen beslissingen worden genomen[64][65] en kan zinloze en vaak dure zorg aan het einde van het leven worden vermeden.[65]

Bij de behandeling van niet-kleincellig longkanker kan chemotherapie worden gecombineerd met palliatieve zorg. In vergevorderde stadia van kanker biedt correct gebruik van chemotherapie een betere mediane overlevingsduur dan alleen ondersteunende zorg en verbetert het ook de kwaliteit van het leven.[66] Bij een goede lichamelijke conditie biedt voortzetting van chemotherapie als palliatieve behandeling van longkanker 1,5 tot 3 maanden verlenging van de levensduur, verlichting van symptomen en een verbetering van de levenskwaliteit, waarbij moderne middelen betere resultaten opleveren.[67][68] De NSCLC Meta-Analyses Collaborative Group beveelt aan chemotherapie te overwegen bij patiënten met niet-kleincellig longkanker in een gevorderd stadium als de ontvanger dat wil en hij of zij de behandeling kan verdragen.[69][70]

Prognose

Afloop van longkanker in relatie tot het klinische stadium[39]
Klinisch stadium 5-jaars overleving (%)
Niet-kleincellig longcarcinoom Kleincellig longcarcinoom
IA 50 38
IB 47 21
IIA 36 38
IIB 26 18
IIIA 19 13
IIIB 7 9
IV 2 1

Op het moment dat de diagnose longkanker wordt gesteld, is de ziekte vaak al in een ver gevorderd stadium. Wanneer de ziekte zich uit, verkeert 30–40% van de patiënten met niet-kleincellige longkanker en 60% van de patiënten met kleincellige longkanker al in stadium IV.[13]Dit maakt dat de prognose meestal slecht is. Van alle mensen met longkanker is 15% vijf jaar na het stellen van de diagnose nog in leven.[3]

Factoren die van invloed zijn op de prognose bij niet-kleincellige longkanker zijn onder meer aan- of afwezigheid van longsymptomen, de grootte van de tumor, het celtype (histologie), de mate van verspreiding (stadium) en metastasen in meerdere lymfeklieren, en vaatingroei. Voor mensen die niet meer geopereerd kunnen worden (inoperabel) is het verloop het slechtst, wanneer er vooraf een slechte lichamelijke conditie was en ze al meer dan 10% gewichtsverlies hebben.[71] Factoren die een rol spelen bij de prognose van kleincellige longkanker zijn onder meer de lichamelijke conditie, het geslacht, het stadium van de ziekte en of het centrale zenuwstelsel of de lever al zijn aangetast op het moment dat de diagnose gesteld wordt.[72]

Bij het niet-kleincellige longkanker wordt de beste prognose verkregen wanneer de ziekte in stadium IA is en de kanker volledig operatief verwijderd wordt; hierbij is 70% van de patiënten na 5 jaar nog in leven.[73] Bij het kleincellige longkanker is de algehele 5-jaarsoverleving ongeveer 5%.[2] Van de patiënten met kleincellige longkanker in het uitgebreide stadium is minder dan 1% na 5 jaar nog in leven. De gemiddelde overlevingstijd bij de ziekte in het beperkte stadium is 20 maanden, met een 5-jaarsoverlevingspercentage van 20%.[3]

Volgens gegevens van het Amerikaanse National Cancer Institute is de mediane leeftijd waarop in de Verenigde Staten longkanker wordt geconstateerd 70 jaar,[74] en de mediane leeftijd bij overlijden 72 jaar.[75]

Epidemiologie

Voor leeftijd gestandaardiseerd sterftecijfer voor kanker in de luchtpijp, de bronchiën en de longen per 100.000 inwoners in 2004[76]
 geen gegevens
 ≤ 5
 5-10
 10-15
 15-20
 20-25
 25-30
 30-35
 35-40
 40-45
 45-50
 50-55
 ≥ 55
Verspreiding van longkanker in de Verenigde Staten

Wereldwijd is longkanker de meest voorkomende vorm van kanker, zowel wat betreft incidentie als mortaliteit. In 2008 waren er 1,61 miljoen nieuwe gevallen en 1,38 miljoen doden door longkanker. De grootste aantallen zijn te vinden in Europa en Noord-Amerika. [12] In 2013 kregen 12110 mensen in Nederland longkanker. [77] Het deel van de bevolking met het grootste risico op longkanker zijn mensen ouder dan 50 jaar die hebben gerookt. In tegenstelling tot het sterftecijfer bij mannen, dat meer dan 20 jaar geleden begon te dalen, is het sterftecijfer voor longkanker bij vrouwen de laatste decennia gestegen en stabiliseert dit zich pas sinds kort.[78] In de Verenigde Staten hebben mannen 8% risico om in de loop van het leven longkanker te krijgen en vrouwen 6%.[2]

Voor iedere 3–4 miljoen sigaretten die worden gerookt, sterft één roker aan longkanker.[2][79] De tabaksindustrie heeft een grote invloed op rookgedrag.[80] Als jonge niet-rokers advertenties voor tabakswaren zien, is de kans groter dat ze ook gaan roken.[81] De rol van passief roken wordt in toenemende mate erkend als risicofactor voor longkanker,[82] wat leidt tot beleidsbeslissingen om ongewenste blootstelling van niet-rokers aan tabaksrook van anderen te beperken.[83] Uitstoot van auto's, fabrieken en energiecentrales zijn ook mogelijke risico's.[7]

Oost-Europa heeft de grootste sterfte aan longkanker onder mannen, terwijl de sterfte onder vrouwen in Noord-Europa en de Verenigde Staten het grootst is. In de Verenigde Staten is de sterfte onder zwarte mannen en vrouwen hoger.[84] In ontwikkelingslanden zijn de cijfers voor longkanker op dit moment lager.[85] Naarmate het roken in deze landen toeneemt, wordt verwacht dat deze cijfers binnen enkele jaren zullen stijgen, vooral in China[86] en India.[87]

Sinds de zestiger jaren van de vorige eeuw is het aantal adenocarcinomen van de longen ten opzichte van andere soorten longkanker gestegen. Dit is gedeeltelijk te wijten aan de introductie van filtersigaretten. Filters verwijderen de grotere deeltjes uit tabaksrook, zodat de aanslag in de grotere luchtwegen afneemt. De roker moet echter dieper inhaleren om dezelfde hoeveelheid nicotine binnen te krijgen, zodat de aanslag in de kleinere luchtwegen toeneemt, de plaats waar adenocarcinomen doorgaans ontstaan.[88] Het aantal gevallen van adenocarcinoom in de longen blijft stijgen.[89]

Preventie

Preventie, oftewel het voorkómen van longkanker, is de meest kosteneffectieve manier om het ontstaan van longkanker tegen te gaan. Terwijl in de meeste landen kankerverwekkende stoffen thuis en op het werk zijn herkend en verboden, is roken vaak niet verboden. Een belangrijk doel bij het voorkómen van longkanker is verbieden van het roken van tabak, en het stoppen met roken is een belangrijk preventief onderdeel in dit proces.[90]

Beleidsmaatregelen om meeroken roken te verminderen in openbare ruimten zoals restaurants en werkplekken zijn gebruikelijk geworden in veel Westerse landen.[91] In Bhutan geldt sinds 2005 een volledig rookverbod[92] en in India is in oktober 2008 een verbod op roken in het openbaar afgekondigd.[93] De Wereldgezondheidsorganisatie heeft overheden opgeroepen tabaksreclame volledig te verbieden om zo te voorkomen dat jongeren gaan roken. Waar zo'n verbod is ingevoerd, is het gebruik van tabak naar schatting met 16% afgenomen.[94]

Langdurig gebruik van extra vitamine A,[95][96] vitamine C,[95] vitamine D[97] of vitamine E[95] verkleint het risico op longkanker niet. Sommige onderzoeken suggereren dat mensen die in verhouding veel groenten en fruit eten minder risico lopen,[98][99] maar hierbij is waarschijnlijk sprake geweest van door elkaar lopende factoren waardoor niet na te gaan is welke factor een bepaald resultaat oplevert confounding. Diepergaande onderzoeken hebben geen duidelijk verband opgeleverd.[99]

Screening

Screening is het gebruik van medische onderzoeken om ziekten op te sporen bij mensen die geen klachten of symptomen hebben. Screeningtests voor longkanker zijn onder meer sputum-cytologie, röntgenfoto's van de borstkas en computertomografie (CT). Van screeningprogramma's met röntgenfoto's van de borstkas of cytologisch onderzoek van sputum is niet bewezen dat ze voordeel opleveren.[100] Door jaarlijkse screening met laag gedoseerde CT-scans van mensen met een hoog risico (d.w.z. mensen van 55 tot 79 jaar die meer dan 30 pakjaren hebben gerookt of die eerder longkanker hebben gehad) kan het absolute risico op overlijden door longkanker afnemen met 0,3% (relatieve risicoreductie 20%).[101][102] Een groot percentage van de scans heeft echter een vals-positieve uitslag, wat kan leiden tot onnodige ingrijpende procedures en tot aanzienlijke kosten.[103] Tegenover iedere terecht positieve scan staan meer dan 19 vals-positieve scans.[104] De blootstelling aan straling is nog een potentieel nadeel van screening.[105]

Geschiedenis

Longkanker kwam weinig voor voordat de mens sigaretten ging roken; tot 1761 werd het niet eens gezien als afzonderlijke ziekte.[106] In 1810 werden verschillende aspecten van longkanker nader beschreven.[107]Kwaadaardige longtumoren vormden slechts 1% van alle gevallen van kanker die in 1878 bij secties werden gezien, maar aan het begin van de twintigste eeuw was dit gestegen tot 10–15%.[108] In 1912 werden slechts 374 gevallen wereldwijd in de medische literatuur vermeld,[109] maar uit onderzoek van sectierapporten bleek dat het percentage nieuwe gevallen van longkanker was toegenomen van 0,3% in 1852 tot 5,66% in 1952.[110] In Duitsland ontdekte de arts Fritz Lickint in 1929 het verband tussen roken en longkanker,[108] wat leidde tot een agressieve anti-tabakbeweging in nazi-Duitsland|antirookcampagne.[111] De British Doctors Study, die in de jaren '50 werd gepubliceerd, was het eerste betrouwbare epidemiologische bewijs van het verband tussen longkanker en roken.[112] Naar aanleiding daarvan beval de directeur-generaal van de volksgezondheid in de Verenigde Staten rokers in 1964 aan te stoppen met roken.[113]

Het verband met radongas werd voor het eerst opgemerkt onder mijnwerkers in het Ertsgebergte nabij Schneeberg in het Duitse Saksen. Daar werd al sinds 1470 zilver gewonnen en de mijnen waren er rijk aan uranium, dat vergezeld gaat van radium en radongas.[114] De mijnwerkers kregen onevenredig vaak longziekten, die uiteindelijk in de jaren 1870 werden herkend als longkanker.[115] Ondanks deze ontdekking werd de mijnbouw voortgezet tot in de jaren '50 omdat er in de USSR vraag was naar uranium.[114] In de jaren '60 werd bevestigd dat radon een oorzaak is van longkanker.[116]

De eerste succesvolle pneumonectomie in verband met longkanker werd uitgevoerd in 1933.[117] Palliatieve radiotherapie wordt gebruikt sinds de jaren '40.[118] Radicale radiotherapie, waarmee werd begonnen in de jaren '50, was een poging om grotere doses straling toe te dienen aan patiënten met een relatief vroeg stadium van longkanker die niet in aanmerking kwamen voor chirurgie.[119] In 1997 werd continue gehyperfractioneerde versnelde radiotherapie beschouwd als een verbetering ten opzichte van conventionele radicale radiotherapie.[120] Voor kleincellig longkanker bleven de eerste pogingen in de jaren '60 met chirurgische verwijdering[121] en radicale radiotherapie[122] zonder succes. In de jaren '70 werden succesvolle behandelwijzen met chemotherapie ontwikkeld.[123]

Zie de categorie Lung cancers van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.