Conradin Kreutzer

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Conradin Kreutzer
Conradin Kreutzer
Volledige naam Conradin Kreutzer
Geboren 22 november 1780
Overleden 14 december 1849
Land Vlag van Duitsland Duitsland
Stijl romantiek
Nevenberoep muziekpedagoog, dirigent, pianist, hoboïst en violist
Instrument piano, orgel, hobo, viool
Leraren Ernestus Weinrauch, Johann Georg Albrechtsberger
Belangrijkste werken Das Nachtlager von Granada, Conradin von Schwaben, Melusina, Libussa, missen, orkestmuziek, vele liederen
(en) IMDb-profiel
(en) Discogs-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Conradin Kreutzer (eigenlijk: Conrad Kreuzer) (Meßkirch, 22 november 1780 - Riga, 14 december 1849) was een Duitse componist, dirigent, pianist, hoboïst en violist. Hij schreef werken voor naast alle genres, maar vooral zijn vocale muziek lijkt van belang. Vooral door zijn opera Das Nachtlager von Granada bleef zijn naam tot nu toe bekend.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Het Conradin-Kreutzer-monument in zijn geboorteplaats Meßkirch

Jeugd en opleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Kreutzer kreeg zijn eerste muziekles door de koorleider Johann B. Rieger van Meßkirch. Daarna ging hij in der kloosterschool van de Benedictijnenabdij in Zwiefalten.[1] Daar kreeg hij les in muziektheorie en voor orgel bij Pater Ernestus Weinrauch, maar ook voor piano, hobo en viool.[2][1] In 1796 wisselde hij aan de kloosterschool van de Premonstratenzers Schussenried.[1] Daar ontstond een eerste compositie, een patriottisch lied voor koor en orkest. Op wens van zijn vader studeerde hij vanaf 1799 rechtsgeleerdheid aan de Albert Ludwigs Universiteit in Freiburg im Breisgau. Nadat zijn vader overleden was, begon zijn muzikale carrière.[1] In Freiburg tred ook het eerste keer de voornaam Conradin op, die hij misschien als eerbetoon voor de laatste mannelijke telg uit het vorstengeslacht Hohenstaufen Konradijn koos. Het eerste zangspel ontstond in Freiburg im Breisgau Die lächerliche Werbung, dat rond 1800 met succes door bevriende studenten werd uitgevoerd.

Studie- en concertreizen[bewerken | brontekst bewerken]

De volgende jaren reisde hij door Zwitserland en concerteerde in verschillende steden. In 1804 verhuisde hij naar Wenen, om bij Johann Georg Albrechtsberger, de compositieleraar van Ludwig van Beethoven, te studeren.[2][1] Aldaar werd hij bekend met Joseph Haydn en leefde als muziekleraar en muzikant. Gedurende zijn concertreizen naar Duitsland en Zwitserland zette hij zich voor een nieuw, orkestraal klinkend toetseninstrument, het "Panmelodicon" in, een soort technisch verdere ontwikkeling van de draaiorgel door Franz Leppich.[1]

Operasuccessen[bewerken | brontekst bewerken]

In 1812 werden in Stuttgart zijn operette Fedore en de opera Konradin von Schwaben met succes uitgevoerd en hij werd opvolger van Franz Danzi als kapelmeester aan het hof van koning Frederik I van Württemberg in Stuttgart en bleef in deze functie tot 1816.[1] In 1818 ging in Praag zijn opera Orestes in première. Zijn onrustig leven voerde hem als kapelmeester naar Schaffhausen, Donaueschingen, waar hij van 1818 tot 1821 kapelmeester aan het hof van Karel Egon II van Fürstenberg was,[2][1] en Wenen. Aan het Kärntnertortheater vierde hij grote successen met zijn opera's, in 1822 met Libussa en in 1823 met Sigune en hij was daar van 1822 tot 1827 kapelmeester.[2][1] Van 1833 tot 1836 was hij als kapelmeester verbonden aan het Theater in der Josefstadt.[2][1] In 1834 ging zijn opera Das Nachtlager von Granada in dit theater in première en werd door het publiek en de muziekcritici enthousiast opgenomen, zodanig dat het in deze seizoen nog 31 uitvoeringen volgden.[1] Van 1829 tot 1830, maar ook van 1836 tot 1840 was hij kapelmeester aan de Weense hofopera.

Laatste jaren[bewerken | brontekst bewerken]

In 1840 reisde hij samen met zijn oudste dochter Cäcilie Kreutzer (1820-1901/1902), uit het huwelijk met Anna Huber, een zangeres (sopraan) door verschillende steden in Oostenrijk en Duitsland: (München, Graz, Braunschweig en Keulen).[2] In Keulen kreeg hij zijn laatste vaste aanstelling als kapelmeester en muziekdirecteur van 1840 tot 1842 en leidde het 23e "Rheinische Musikfest" in 1841.[1] Ook zijn dochter werd vast lid van een operaensemble in Keulen. Rond 1842 werd hij erelid van de zangersvereniging "Sankt Pauli" van de universiteit Leipzig.[3] In 1842 verliet hij Keulen en reisde samen met zijn dochter Marie Kreutzer (1828-1888) uit het tweede huwelijk met Anna, geboren Speil von Ostheim, eveneens een zangeres (sopraan), door verschillende steden (Mainz, Wiesbaden, Parijs, Hamburg, Graz, Praag en in België). In 1846 werd hij erelid van de mannenzangvereniging in Graz. In 1848 voltooide hij zijn opera König Konrad en vertrok naar Riga, waar hij een mislukt optreden van zijn dochter meemaakte en waar hij overleed.

Composities[bewerken | brontekst bewerken]

Werken voor orkest[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1818 Concert nr. 1 in Bes majeur, voor piano en orkest, op. 42[2]
  • 1822 Concert nr. 2 in C majeur, voor piano en orkest, op. 50[2]
  • Variationen, voor piano en orkest, op. 35
  • Variationen, voor klarinet en orkest, op. 36
  • Variationen in Bes majeur, voor fagot en orkest, KWV 4202
  • Variationen in G für die cromatische Trompette, voor trompet en orkest
  • Concert nr. 3 in Es majeur, voor piano en orkest, op. 65[2]
  • Entre-Actes, voor orkest, op. 110

Werken voor harmonieorkest[bewerken | brontekst bewerken]

Missen en andere kerkmuziek[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1814 Moses Sendung, oratorium in twee delen - tekst: Johann Adam Osiander
  • Te Deum in D majeur, KWV 3301
  • Missa de Sancta Francisca in Es majeur, KWV 3105
  • Missa di Sancti Conradi in D majeur, voor vijfstemmig gemengd koor (SSATB), orkest en orgel
  • Missa in Bes majeur - Meßkircher mis, KWV 3111
  • Missa Solennis in a mineur, voor gemengd koor, orkest en orgel, KWV 3101
  • Pastoralmesse in A majeur, voor solisten, gemengd koor, 2 klarinetten, 2 trompetten, 2 trombones, strijkorkest, pauken en orgel, KWV 3104

Muziektheater[bewerken | brontekst bewerken]

Opera's[bewerken | brontekst bewerken]

Voltooid in titel aktes première libretto
om 1808 Aesop in Phrygien (verloren gegaan) 1 akte niet uitgevoerd Matthäus Stegmayer, naar Edme Boursault
voor 1809 Der Taucher, op. 50 2 bedrijven 19 april 1813, Stuttgart Samuel Gottlieb Bürde
voor 1810 Conradin von Schwaben 3 bedrijven 30 maart 1812, Stuttgart Carl Borromäus Weitzmann
Psyche (volledig verdwenen)
1812-1813;
nieuwe versie:
1828-1829
Die Insulanerinnen 2 bedrijven 25 maart 1813, Stuttgart;
nieuwe versie: 11 februari 1829, Wenen, Kärntnertortheater
Johann Friedrich Schlotterbeck,
naar Pietro Metastasio, "L'isola disabitata"
1813-1814 Alimon und Zaide oder Der Prinz von Catanea 3 bedrijven 24 februari 1814, Stuttgart
1814 Die Alpenhütte 1 akte 11 september 1814, Ludwigsburg August von Kotzebue
1815 Der Herr und sein Diener (volledig verdwenen) 1 akte 30 november 1815, Stuttgart
1816 Esop in Lydien
(nieuwe versie van Aesop in Phrygien)
3 bedrijven 28 januari 1821, Donaueschingen, hofgezelschap;
13 december 1822, Stuttgart (openbare uitvoering)
Matthäus Stegmayer
1816 Orestes 3 bedrijven 6 mei 1818, Praag, Statentheater (Stavovské divadlo) Georg Reinbeck,
naar Vittorio Alfieri, "Electra"
1819 Adele von Budoy 1 akte 13 augustus 1821, Koningsbergen Pius Alexander Wolff
1822 Libussa, op. 48 3 bedrijven 4 december 1822, Wenen, Kärntnertortheater;
1 december 1823, Berlijn (versie met recitatieven)
Joseph Carl Bernhard
1823 Cordelia, op. 51
herwerking van Adele;
Franse bewerking als: La Folle de Glaris;
daarvan Duitse versie: Die Irrende in den Alpen
1 akte;
ook 2 bedrijven
15 februari 1823, Wenen, Kärntnertortheater;
Franse bewerking: 21 april 1827, Parijs, Théâtre Royal de l'Odéon;
daarvan Duitse versie: 1829, Aken
Pius Alexander Wolff;
Franse bewerking: Thomas Sauvage
1823 Der Taucher;
nieuwe bewerking met recitatieven
2 bedrijven 24 januari 1824, Wenen, Kärntnertortheater;
nieuwe bewerking: 18 december 1834, Wenen, Josephstädter Theater
Franz Carl Weidmann, naar Samuel Gottlieb Bürde;
nieuwe bewerking: Georg Ernst von Hofman
1826 Luna (volledig verdwenen) niet bekend
1827 L'Eau de jouvence 1 akte 13 oktober 1827, Parijs, Théâtre royal de l'Odéon Felix-Auguste Duvert, Xavier
1831 Die Jungfrau 3 bedrijven 9 november 1831, Praag Heinrich August Metard Theodor Schumacher,
naar Anne-Honoré-Joseph Duveyrier
genoemd: Mélesville «La Femme sanglante»
1831-1832 Der Lastträger an der Themse 3 bedrijven 16 februari 1832, Praag Hermann Herzenskron
vrij vanuit het Engelse en August von Kotzebue
1833 Melusina 3 bedrijven 27 februari 1833, Berlijn, Königsstädtisches Theater Franz Grillparzer
1833 Das Nachtlager von Granada 2 bedrijven 13 januari 1834, Wenen, Josephstädter Theater;
versie met recitatieven: 9 maart 1837, Wenen, Kärntnertortheater
Karl Johann Braun Ritter von Braunthal
naar Friedrich Kind
1833-1834 Der Verschwender 3 bedrijven 20 februari 1834, Wenen, Josephstädter Theater Ferdinand Raimund
1835 Fortunat (volledig verdwenen) 5 bedrijven 24 maart 1835, Wenen, Josephstädter Theater Eduard von Bauernfeld
1836-1837 Die Höhle bei Waverley 3 bedrijven;
nieuwe versie: 1 akte
6 april 1837, Wenen, Josephstädter Theater;
nieuwe versie: 5 december 1838, Wenen, Josephstädter Theater
Georg Ott
naar Adam Gottlob Öhlenschläger "Die Ludlams Höhle"
1837 Der Gang zum Eisenhammer 3 bedrijven 16 december 1837, Wenen, Kärntnertortheater Johann Anton Friedrich Reil
naar Friedrich von Schiller
1840 Die beiden Figaro[4] 2 bedrijven 12 augustus 1840, Braunschweig Georg Friedrich Treitschke
naar Johann Friedrich Jünger
1842 Der Edelknecht 3 bedrijven
4 bedrijven
21 juni 1842, Wiesbaden;
nieuwe tekstversie: 11 december 1843, Mainz;
versie met recitatieven (4 bedrijven): 13 oktober 1846, Graz
Charlotte Birch-Pfeiffer
naar Philipp Wilhelm Blumenhagen;
nieuwe tekstversie: Wilhelm Ehlers
1845 Fridolin oder Der Gang zum Eisenhammer
nieuwe versie van Der Gang zum Eisenhammer
in 1944 verbrand
3 bedrijven 20 april 1845, Darmstadt Ernst Pasqué
naar Friedrich von Schiller en
Johann Anton Friedrich Reil
1846 Des Sängers Fluch, KWV 1140 1 akte 27 mei 1846, Darmstadt, Groothertoglijke hoftheater Ernst Pasqué,
naar Johann Ludwig Uhland en de schilderij van Folz
1846;
herwerkt: 1849
Die Hochländerin am Kaukasus;
herwerking als: Die Hochländerin
(volledig verdwenen)
3 bedrijven;
herwerking: 4 bedrijven
16 november 1846, Hamburg Berndt von Guseck,
pseudoniem van: Carl Gustav von Berneck
1847 Aurelia, Herzogin von Bulgarien 3 bedrijven 20 augustus 1851, Kassel Carl Gollmick,
naar Johanna Franul von Weißenthurn,
"Der Wald bei Hermannstadt"
1847-1848 König Conradin 4 bedrijven niet uitgevoerd Bernd von Guseck

Zangspelen[bewerken | brontekst bewerken]

Voltooid in titel aktes première libretto
1799-1800 Die Militz oder Die lächerliche Werbung 1 akte 1802, Freiburg im Breisgau
om 1802-1804 Der Eremit auf Formentera 2 bedrijven August von Kotzebue
om 1807 Panthea (volledig verdwenen) niet uitgevoerd
1808 Der Apollo-Saal 1 akte 1808, Wenen, privé theater Tobias Frech von Ehrimfeld
1810 Jery und Bätely 1 akte 19 mei 1810, Wenen, Kärntnertortheater Johann Wolfgang von Goethe
1823 Sigune, Sprookje met muziek (Meldraam) 3 bedrijven 20 november 1823, Wenen, Theater an der Wien Heinrich August Metard Theodor Schumacher
1824 Erfüllte Hoffnung,
herwerkt naar: "Die Wunderperle"
1 akte 2 december 1824, Wenen, Theater an der Wien
1826 Die lustige Werbung (volledig verdwenen) 2 bedrijven 27 juni 1826, Wenen, Josephstädter Theater
1829 Denise. Das Mächen von Montfermeuil 5 bedrijven;
herwerking: 3 bedrijven
3 oktober 1829, Wenen, Kärntnertortheater;
herwerking: december 1829, Wenen
Heinrich August Metard Theodor Schumacher,
naar het Vaudeville «La Laitière de Montfermeuil»
1833 Der Ring des Glücks oder Die Quellenfürstin im Alpentale,
tovenaarsspel met zang en dans
(volledig verdwenen)
19 december 1833, Wenen, Josephstädter Theater Franz Carl Weidman
naar een Oostenrijks sprookje
1834 Tom Rick oder Der Pavian
(volledig verdwenen)
3 bedrijven 1 juli 1834, Wenen, Josephstädter Theater Joseph Kupelwieser
1835 Traumleben oder Zufriedenheit, die Quelle des Glückes
(volledig verdwenen)
3 bedrijven 10 oktober 1835, Wenen, Josephstädter Theater Fanz Xaver Told
1835 Der Bräutigam in der Klemme
(volledig verdwenen)
1 akte 24 juni 1835, Wenen, Josephstädter Theater Hermann Herzenskron
1856 Das Wiedersehen 1 akte 1856, Berlijn, Königsstädter Theater Franz Wallner

Operettes[bewerken | brontekst bewerken]

Voltooid in titel aktes première libretto
1808 Die zwei Worte oder Die Schreckensnacht
(Die Nacht im Walde)
1 akte 11 november 1808, Stuttgart Carl Alexander Herklots
naar Benoît Joseph Marsollier des Vivetières
1811 Feodore 1 akte 8 maart 1812, Stuttgart August von Kotzebue
1813 Die Nachtmütze des Propheten Elias
ook bekend als: Die Schlafmütze oder Die Zaubermütz
1 akte 3 januari 1814, Stuttgart August von Kotzebue
1829 Baron Luft 1 akte 20 januari 1830, Wenen, Kärntnertortheater
1838 Die Verjüngerungs-Essenz
nieuwe versie van L'Eau de jouvance
1 akte 24 september 1838, Wenen, Kärntnertortheater van Braun
naar Felix-Auguste Duvert
1846 Klein-Roland
(volledig verdwenen)
1 akte Ernst Pasqué
naar Johann Ludwig Uhland

Vocale muziek[bewerken | brontekst bewerken]

Werken voor koor[bewerken | brontekst bewerken]

  • ca. 1830 Sechs Gesänge, voor mannenkoor (of vrouwenkoor) - opgedragen aan: Zürcher Männer Singverein o.l.v. Hans Georg Naegeli
  • ca. 1835 Drei- und vierstimmige Männergesänge, voor mannenkoor a capella, KWV 7104, 7105, 7107, 7108
  • 12 vierstimmige Gesaenge, voor mannen- of gemengd koor, op. 24 - tekst: Johann Ludwig Uhland
  • Fest-Hymne zur allerh. Geburtsfeyer Seiner Majestät des Kaisers Ferdinand I. von Oesterreich, voor gemengd koor en piano[2]
  • Forschen nach Gott ich suche dich, voor gemengd koor - tekst: J. Ulrich Hegner
  • Hymne, voor driestemmig vrouwenkoor
  • Hymne: Im Aufgang zuckt, voor solisten, gemengd koor en orkest[2]
  • Märznacht, voor mannenkoor a capella, op. 24
  • Schäfers Sonntagslied "Das ist der Tag des Herrn ...", voor gemengd koor, op. 24 nr. 5 - tekst: Johann Ludwig Uhland
  • 6 Lieder, voor mannenkoor, op. 79[2]
  • 6 Quartette, voor mannenkoor, op. 85[2]
  • 6 Lieder und Chöre, voor mannenkoor en piano, op. 88[2]

Liederen[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1818 Fünf Frühlingslieder, voor hoge zangstem en piano, op. 33 - tekst: Johann Ludwig Uhland
    1. Frühlingsahnung: O sanfter, süßer Hauch
    2. Frühlingsglaube: Die linden Lüfte sind erwacht
    3. Frühlingsruhe: O legt mich nicht ins dunkle Grab
    4. Frühlingsfeier: Süßer, goldner Frühlingstag
    5. Lob des Frühlings: Saatengün, Veilchenduft
  • 1818 Neun Wanderlieder, voor hoge zangstem en piano, op. 34 - tekst: Johann Ludwig Uhland
    1. Lebewohl
    2. Scheiden und Meiden
    3. In der Ferne
    4. Morgenlied
    5. Nachtreise
    6. Winterreise
    7. Abreise
    8. Einkehr
    9. Heimkehr
  • 1821 Sechs Lieder, voor zangstem en piano, op. 23 - tekst: Johann Ludwig Uhland
    1. Schäfers Sontagslied "Das ist der Tag des Herrn"
    2. Des Hirten Winterlied "O Winter, schlimmer Winter"
    3. Jägerlied "Kein bessre Lust in dieser Zeit"
    4. Der Schmied "Ich hör meinen Schatz"
    5. Lied eines Armen "Ich bin so gar ein armer Mann und gehe ganz allein"
    6. Harfner Lied am Hochzeitmahle "Festlich ist der Freude"
  • 1822 Gesänge aus Goethe's Faust, liederencyclus voor zangstem en piano - tekst: Johann Wolfgang von Goethe
    1. Introduction
    2. Ein Bettler vor dem Tor
    3. Soldatenchor
    4. Bauern unter der Linde
    5. Faust im Studierzimmer
    6. Chor der Geister
    7. Chor der Geister
    8. Auerbach's Keller in Leipzig. Zeche lustiger Gesellen
    9. Recitativo und Tempo di Bolero
    10. Strasse (Faust - Margarethe vorübergehend)
    11. Abend
    12. Romanze: Es war ein König in Thule
    13. Gretchen allein, nach dem Gespräch im Garten
    14. Recitativo und Arioso
    15. Wald in Höhle
    16. Gretchens Klage
    17. In Marthens Garten
    18. Am Brunnen
    19. Zwinger
    20. Nacht. Straße vor Gretchens Tür
    21. Recitando und Romanze
    22. Dom. Amt, Orgel und Gesang
  • 1825 Rastlose Liebe, duet voor sopraan, alt en piano - tekst: Johann Wolfgang von Goethe
  • ca. 1826 Lieder und Romanzen, voor zangstem en piano - tekst: Johann Ludwig Uhland
    1. Abschied: Was klinget und singet die Straße herauf
    2. Die Zufriedenen: Ich saß bei jener Linde
    3. Lauf der Welt: An jedem Abend geh' ich aus
    4. Der Schäfer: Der schöne Schäfer zog so nah
    5. Gretchens Freude: Was soll doch dies trommeten sein?
    6. Der König auf dem Thurme: Da liegen sie alle, die grauen Höh'n
  • ca. 1830 Andenken von Matthisson: Ich denke dein, wenn durch den Hain, voor twee zangstemmen en piano, op. 75, nr. 12 - KWV 9111-12
  • 1830 Vier Wald-Lieder, voor zangstem en piano - tekst: Wilhelm Kilzer
  • ca. 1830 Folko und Isula: Sieben Lieder eine Troubadours, voor zangstem en piano, op. 22 - tekst: Friedrich Heinrich Karl, Freiherr de la Motte Fouqué
    1. Vorspiel
    2. Der Festschmuck
    3. Ein Lied vor der Herrin
    4. Ausforderung
    5. Der Hingang
    6. Der Heimweg
    7. Rückblick
  • 1839 Der Wirthin Töchterlein, ballade voor zangstem en piano - tekst: Johann Ludwig Uhland
  • Drei Salomonische Lieder, voor zangstem en piano, op 22 - tekst: Christoph August Tiedge
  • Das Mühlrad, voor zangstem, hoorn, cello en piano - tekst: Johann Ludwig Uhland
  • Der kastillische Ritter - Romance in fünf Gesängen, voor een tot drie zangstemmen en piano - tekst: Johann Ludwig Uhland
  • Der teutsche Rhein: Sie sollen ihn nicht haben, voor zangstem en piano - tekst: N. Becker
  • Die Sehnsucht, voor tenor en piano - tekst: Friedrich von Schiller
  • Hobellied uit de opera "Der Verschwender", voor tenor (of sopraan) en piano
  • Lieder und Romanzen, voor zangstem en piano, op. 64 - tekst: Johann Ludwig Uhland
  • Wiedersehn, voor tenor en piano - tekst: Georg Friedrich Treitschke
  • Zwölf Lieder und Romanzen, voor zangstem en piano, op. 76 - opgedragen aan: Nanette Schechner

Kamermuziek[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1818 6 pièces faciles, voor dwarsfluit (of viool) en piano, op. 31
  • 1821 Twee trio's, voor dwarsfluit (of viool), cello en piano, op. 23
    1. in Bes majeur
    2. in G majeur
  • Duo in C majeur, voor 2 klarinetten
  • Fantasie sur un théme suisse, voor klarinet, altviool, cello en piano, op. 55
  • Fantasie et variations sur un air suisse, voor klarinet, viool en piano, op. 66
  • Groot kwartet in e mineur, voor viool, altviool, cello en piano
  • Kwartet in Es majeur, voor klarinet, viool, altviool en cello
  • Kwintet in A majeur, voor dwarsfluit, klarinet, altviool, cello en piano
  • Romance favorite - Partant pour la Syrie et varie, voor klarinet en piano
  • Sechs Walzer, voor blazerssexter (2 klarinetten, 2 hoorn en 2 fagotten)
  • Septet in Es majeur (Grand Septuor), voor viool, altviool, cello, klarinet, hoorn, fagot en contrabas, op. 62
  • Septet in F majeur, voor klarinet, fagot, hoorn, 2 violen, altviool, cello en contrabas
  • Sonate concertante in G majeur, voor dwarsfluit en piano, op. 35
  • Trio, voor csakan (stockfluit), altviool en gitaar
  • Trio, voor klarinet, fagot en piano
  • Trio, voor 2 klarinetten en altviool
  • Trio, voor 2 klarinetten en bassethoorn
  • Trio in Es majeur, voor klarinet, fagot en piano, op. 43, KWV 5105

Werken voor piano[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1819 Pièces faciles, voor piano vierhandig, op. 34
  • 1825 Sonatine ou Fantaisie, voor piano vierhanig, op. 61
  • Acht kleine Clavierstücke
  • Sonatine en fantasie, voor piano vierhandig, op. 25

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1
  • Andrea Hartmann: Klavierlieder nach Gedichten von Ludwig Uhland und Justinus Kerner. Ein Beitrag zum musikalischen Biedermeier am Beispiel von fünf schwäbischen Komponisten, Frankfurt am Main: Peter Lang, 1991. 170 p., ISBN 978-3-631-42973-0
  • Paul E. Bierley, William H. Rehrig: The Heritage Encyclopedia of Band Music - Composers and Their Music, Westerville, Ohio: Integrity Press, 1991, ISBN 0-918048-08-7
  • Wilhelm Zentner: Conradin Kreutzer in: Neue Deutsche Biographie (NDB). Band 13, Duncker & Humblot, Berlin 1982, ISBN 3-428-00194-X, pp. 27 f
  • Joachim Toeche-Mittler: Armeemärsche, 2. Teil - Sammlung und Dokumentation, 2. Auflage, Neckargmünd, Kurt Vowinckel Verlag, 1977, 161 S.
  • Theophil Antonicek: Conrad(in) Kreutzer in: Österreichisches Biographisches Lexikon 1815–1950 (ÖBL). Band 4. Verlag der Österreichischen Akademie der Wissenschaften, Wien 1969, pp. 267-268
  • Fest-Schrift zum 100. Todesjahr des Meßkircher Heimatsohnes Conradin Kreutzer: geb. am 22. Nov. 1780 zu Meßkirch, gest. am 14. Dez. 1849 zu Riga, Messkirch, Männer- und gemischter Chor "Conradin Kreutzer" 1847, Meßkirch, ca. 1949.
  • Richard Roßmayer: Konradin Kreutzer als dramatischer Komponist, Dissertation. Wien, 1928.
  • Robert Eitner: Biographisch - Bibliographisches Quellen-Lexikon der Musiker und Musikgelehrten der christlichen Zeitrechnung bis zur Mitte des neunzehnten Jahrhunderts, Leipzig: Breitkopf & Härtel, 1901.
  • Moritz Fürstenau: Conradin Kreutzer in: Allgemeine Deutsche Biographie (ADB). Band 17, Duncker & Humblot, Leipzig 1883, pp. 145–148.
  • Constant von Wurzbach: Conradin Kreutzer, auch Kreuzer, in: Biographisches Lexikon des Kaiserthums Oesterreich, 13. Teil, Wien 1867, pp. 207–211

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Conradin Kreutzer van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.