Gebruiker:VrijMokum/amsterdam

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De woelige jaren (jaren 60-80)[bewerken | brontekst bewerken]

Het Magisch Centrum (1965-72)[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren 1960 ontwikkelt Amsterdam zich tot een progressieve en artistieke vrijplaats, waar vernieuwingen in de kunst worden doorgevoerd en tegencultuur de overhand heeft. Robert Jasper Grootveld noemde de hoofdstad ook wel het Magisch Centrum van de wereld. Er vinden vele ludieke acties plaats, van kunstenaars als Wim T. Schippers en de feministische beweging Dolle Mina.[1] Amsterdam werd in de jaren 1960 ook een centrum van verzet, en wel tegen de overheersende 'burgerlijke' moraal en 'verwaande' gezagsdragers. Provo voerde ludieke acties tegen allerlei autoriteiten, variërend van politie-agenten tot de tabaksindustrie.[2]

Telegraafrellen, 13 en 14 juni 1966

In 1966 ontstonden de eerste opmerkelijke onlusten van na de oorlog: in maart een rookbom bij het huwelijk van Beatrix en Claus[2], en in juni de twee dagen durende Telegraafrellen, die het leven in het centrum geheel platlegden en een dode, vele tientallen gewonden plus grote materiële schade opleverden (onder meer verbrande Telegraafauto's). Als gevolg daarvan moesten de burgemeester en de hoofdcommissaris van politie aftreden. Studenten bezetten in navolging van voorbeelden uit het buitenland in 1969 het Maagdenhuis, het bestuurscentrum van de Universiteit van Amsterdam.

Eind jaren '60 deed hennep zijn intrede in de stad. Robert Jasper Grootveld richt in 1969 samen met Kees Hoekert de Lowlands Weed Company op. Vanaf Hoekert zijn woonboot De Witte Raaf verkopen de twee mannen wietplantjes, waarmee zij het eerste verkooppunt van pure hennep vormen.[3] De acties leidden tot verzet en rechtszaken, maar in 1976 ook tot het huidige beleid dat onderscheid maakt tussen hard- en softdrugs.[4] Als eerste coffeeshop wordt Mellow Yellow (1972) aan de Weesperzijde genoemd, waar een dealer aan de bar stiekem hasj verkocht.[5] Dit concept werd in 1975 overgenomen door de coffeeshops Rusland en The Bulldog.

In 1968 opende het Cosmisch Ontspanningscentrum Paradiso, tegenwoordig kortweg Paradiso, zijn deuren.[6] Amsterdam werd het Europese epicentrum van de hippies[7], die 's nachts in het Vondelpark of aan de voet van het Monument op de Dam sliepen. Niet iedereen was even blij met de 'Damslapers': op 25 augustus 1970 werd de Dam hardhandig schoongeveegd door het Korps Mariniers.

Kraakbeweging[bewerken | brontekst bewerken]

Nieuwmarktrellen, 1975.

De bevolking nam in de jaren '70 sterk af: veel gezinnen vonden de woningen in de stad te klein en kozen voor groeikernen als Hoofddorp, Alkmaar, Hoorn, Purmerend, Lelystad en Almere. De 'overloop' werd ook door de gemeente en de rijksoverheid gestimuleerd. Ondanks de krimp bleef er een woningtekort. Jonge woningzoekenden namen intrek in krotten en andere leegstaande panden. De kraak van een woning aan de Generaal Vetterstraat in januari 1965 wordt gezien als de eerste officiéle kraak van Amsterdam.[8] De kraakbeweging was geboren. Leeggeruimde woningen werden op grote schaal gekraakt, en de kraakbeweging werd een machtsfactor in de stad.

In 1970 begon de gemeente met de bouw van het Amsterdamse metronet. Voor de tunnelbouw moesten in goede staat verkerende woningen in de Nieuwmarktbuurt worden gesloopt. Dit stuitte op felle protesten, waarna op 24 maart en 8 april 1975 de Nieuwmarktrellen uitbraken. Ook bij de ontruimingen van de kraakpanden ontstonden opstanden. Een bekend voorbeeld is de ontruiming van een kraakpand op de hoek van de Vondelstraat en de Eerste Constantijn Huygensstraat. Dit leidde in maart 1980 tot een driedaagse bezetting van het kruispunt, waarna de politie zelfs pantservoertuigen inzette.[9]

De aanvankelijk welwillende houding van de Amsterdammers tegenover de krakers sloeg om na het grootschalig geweld tijdens de inhuldiging van koningin Beatrix. De kraakbeweging radicaliseerde steeds verder: de kraakpanden werden actiebolwerken van Autonomen, anti-militaristen van Onkruit en de "anti-apartheidsstrijders" van RaRa. Met name de Staatsliedenbuurt werd een soort vrijstaat, waar een "paralelle overheid" vanuit het kraakcafé de lakens uitdeelde.

Verandering van de bevolkingssamenstelling[bewerken | brontekst bewerken]

Bijlmermeer flats in aanbouw, 1968.

De stad veranderde niet alleen demografisch (kleinere huishoudens, minder gezinnen), maar ook etnisch. Vanaf 1911 was er al een klein Chinatown rondom de Binnen Bantammerstraat ontstaan, die zich vanaf de jaren 1960 uitbreidde naar de Geldersekade en de Zeedijk.

In de jaren 1950-60 kwamen er gastarbeiders uit vooral mediterrane landen als Spanje en Italië. Zij werden in de jaren 1960-70 gevolgd door mannen uit Turkije en Marokko. Vooral door de gezinshereniging en de grotere gezinnen, liep het aandeel van de mediterrane allochtonen vanaf de de jaren 1980 in de bevolking snel op.

Een andere nieuwe groep werd gevormd door de Surinamers. Vooral vlak voor en na de onafhankelijkheid van Suriname (1975) trokken velen van hen naar Nederland, en vooral naar Amsterdam. Veel Surinamers vonden woonruimte in de Bijlmer. Deze hoogbouwwijk werd in de jaren 1960-70 aangelegd met het oog op gezinnen uit de stad, maar kampte met leegstand omdat de meeste Nederlandse gezinnen een doorzonwoning met een tuin in een groeikern verkozen, boven een woning driehoog achter of in een galerijflat. Later verspreiden de Surinamers zich meer en verhuisden naar Amsterdam-Noord en Almere. De Bijlmer bleef een zwarte wijk, maar nu bewoond door mensen uit Afrikaanse landen als Ghana en Nigeria.

Door de komst van internationale bedrijven kwamen er grote groepen expats uit landen als Japan, Duitsland, Engeland en de Amerika in de stad wonen. Zo werd Amsterdam steeds diverser met een bevolking van rond de 180 nationaliteiten.[10][11]

Stadsvernieuwing in de binnenstad[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren '60 was het idee voor city-vorming populair in brede politieke en stedenbouwkundige kringen: wonen in de binnenstad zou ondergeschikt moeten worden gemaakt aan economische functies. De binnenstad moest op de schop.[12] In een klimaat van verpaupering werd begonnen met de stadsvernieuwing: een proces van sloop en nieuwbouw, maar ook van grootschalige renovatie. Megalomane ontwerpen voor doorbraken en dempingen zoals de plannen van Jokinen (1967) deden de ronde. In de plannen moesten verpauperde volksbuurten als De Pijp en de Kinkerbuurt plaatsmaken voor snelwegen. Dit alles om de bereikbaarheid per auto te vergemakkelijken.

De plannen van de wethouders Roel de Wit en Joop den Uyl om in het kader van de krotopruiming een groot deel van de Jordaan te vervangen door kantoortorens en flats riepen veel weerstand op. Het Jordaansentiment was in de jaren 1950 tot grote hoogte gestegen, en in de jaren 1960 waren studenten en kunstenaars tussen de Jordanezen komen wonen. Wethouder Han Lammers haalde de plannen van tafel.

In een aantal buurten kwamen buurtbewoners met succes in verzet tegen de sloop van woningen. Zo werd in 1972 de aanleg van een brede autoweg dwars door de Nieuwmarktbuurt voorkomen. En hoewel de Haarlemmer Houttuinen een van de wijken was die sneuvelde, werd er voorkomen dat er een vierbaansweg werd gebouwd.[12] Actievoerende bewoners wilden een opknapbeurt voor hun goedkope woningen, en handhaving van het sociale verband in hun buurten.

=== The




Zakencentrum[bewerken | brontekst bewerken]

Vanouds had het economisch hart van de stad geklopt in het gebied van het Damrak, de Dam en de Warmoesstraat. In de 20e eeuw echter verschoof dat naar de grachtengordel, waar de patricische families in de grachtenpanden plaats maakten voor bankkantoren en andere bedrijvigheid. Maar de schaalvergroting in de economie maakte het na de Tweede Wereldoorlog onvermijdelijk, om na te denken over een nieuw zakencentrum.

Rond 1970 werden plannen gemaakt voor een ondergrondse spoorlijn van Schiphol naar het Museumplein. Ook dat plan riep weerstand op, vanwege de te verwachten cityvorming in de omgeving. De chique woonwijken van Oud-Zuid zouden snel ten prooi vallen aan kantorenbouw. Opnieuw wonnen de Amsterdammers: de Schipholspoorlijn werd over een vooroorlogs dijklichaam rond de binnenstad naar het Centraal Station geleid.

Toen richtte de aandacht van de plannenmakers zich op de IJ-oevers, die door de verschuiving van havenfuncties en de ondergang van de scheepsbouw een nieuwe invulling behoefden. Onder leiding van wethouder Jeroen Saris (1990-94) verrezen ambitieuze plannen voor een "Manhattan aan het IJ", waarvoor echter moeilijk financiering was te vinden. In 1994 staakten B&W dit streven nadat de ING had afgehaakt.

Het bedrijfsleven, met het bankwezen voorop, had intussen zijn oog laten vallen op een ander gebied: de Zuidas, rondom Amsterdam Zuid. Achter elkaar verrezen daar de hoofdkantoren, advocatenkantoren, bankkolossen enzovoort. Een nieuw economisch centrum ontstond, dat dicht bij Schiphol lag en daarom ook voor buitenlandse bedrijven aantrekkelijk was.

Economisch centrum van de Randstad[bewerken | brontekst bewerken]

De rol van Amsterdam als economisch centrum in de Randstad zorgde voor enorme druk op de wegen in en rond de stad. Lokaal en interlokaal autoverkeer zocht zijn weg door de binnenstad. Sinds 1957 was er een vaste oeververbinding tussen Amsterdam-Noord en Amsterdam met de opening van de Schellingwouderbrug en de Amsterdamsebrug.

Werknemers van Amsterdamse bedrijven woonden steeds vaker buiten de stad, en reisden dagelijks heen en weer tussen Amsterdam en hun woonplaats. De populariteit van de auto nam toe ten koste van die van de trein en de fiets. Om de stad toegankelijker voor auto's te maken werden de Coentunnel (1966) en IJtunnel (1968) gebouwd. De Einsteinweg van de Coentunnel naar het Bos en Lommerplein was het eerste stuk snelweg dat in 1966 in gebruik werd genomen als onderdeel van een ringweg rond Amsterdam. Die bestond toen al op de tekentafels, maar omsloot Amsterdam pas in 1990 met de openstelling van de Ring Noord en Ring Oost, inclusief de Zeeburgertunnel.

Treinreizigers uit de andere gemeenten boven het Noordzeekanaal kwamen grotendeels via de Hembrug de stad binnen, totdat in 1983 de Hemtunnel gereed kwam. De Schiphollijn opende in 1978/1981 en vormde het eerste deel van de nieuwe spoorwegverbinding tussen Amsterdam Zuid en de flink gegroeide luchthaven. In 1986 kwam er met de ingebruikname van de Westelijke Tak van de Amsterdamse Ringspoorbaan een rechtstreekse verbinding tussen Schiphol en Amsterdam CS.

  1. Amsterdam Magisch Centrum: kunst en tegencultuur 1967-1970, Stedelijk Museum Amsterdam
  2. a b Provo en het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus, Oneindig Noord-Holland
  3. Eerste verkooppunt van pure hennep geopend op Kattenburgergracht (1971), Het Parool
  4. Amsterdam neemt afscheid van nederwietvader Kees Hoekert (2017), Het Parool
  5. Oudste coffeeshop Mellow Yellow sluit deuren, Andere Tijden
  6. Paradiso geschiedenis, Paradiso
  7. Damslapers, Amsterdam Museum
  8. Amsterdam in Puin, Hart Amsterdam
  9. [1], Andere Tijden
  10. Amsterdam groeit door, Onderzoek, Informatie en Statistiek; 6 maart 2014
  11. Amsterdam: een thuis voor 180 nationaliteiten, I amsterdam
  12. a b Stad op de schop, Andere Tijden