Naar inhoud springen

Gebruiker:Pimbrils/Kladblok: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Caspar David Friedrich - Wanderer above the sea of fog.jpg|240px|thumb|Caspar David Friedrich: ''[[Zwei Männer in Betrachtung des Mondes]]'', 1818, Caspar David Friedrich: ''[[Der Wanderer über dem Nebelmeer|De wandelaar boven de nevelen]]'', 1818, een iconisch werk binnen de romantische schilderkunst waarin hij de persoonlijke beleving van de overweldigende natuur benadrukt. Het "rückenansicht" maakt de kijker tot deelgenoot.]]
{{Infobox schilderij
De '''romantiek''' is een stroming binnen de westerse schilderkunst, deel uitmakend van een bredere [[Romantiek (stroming)|romantische beweging]]. Haar bloeiperiode kan gedateerd worden tussen het einde van de achttiende eeuw en het midden van de negentiende eeuw. De kenmerken van de romantische schilderkunst waren niet eenduidig en verschilden per land, maar kenden als rode draad: de nadruk op de verbeeldingskracht en de subjectieve expressie van de individuele kunstenaar. Vaak werd de werkelijkheid enigszins geïdealiseerd weergegeven. De natuur werd ervaren als "bezield". Landschappen en historische gebeurtenissen waren veel voorkomende onderwerpen, maar er was ook aandacht voor de donkere kanten van het menselijke bestaan, dromen en extreme ervaringen. Tot de bekendste romantische kunstenaars behoren de [[Duitsland|Duitser]] [[Caspar David Friedrich]], de [[Engeland|Engelsman]] [[John Constable]] en de [[Frankrijk|Fransman]] [[Eugène Delacroix]]. Hun onderlinge verschillen zijn exemplarisch voor de diversiteit waarin de stroming zich in onderscheiden landen ontwikkelde.
| afbeelding=Franz Pforr - Shulamit and Mary - WGA17402.jpg
| titel=Sulamith und Maria
| kunstenaar=[[Franz Phorr]]
| jaar=[[1810]] - [[1811]]
| type=Olieverf op hout
| hoogte=34
| breedte=32
| diameter =
| plaats=[[Schweinfurt (stad)|Schweinfurt]]
| museum=[[Museum Georg Schäfer]]
}}
'''''Sulamith und Maria''''' is een paneel van de [[Duitsland|Duitse]] kunstschilder [[Franz Pforr]], gemaakt in [[1810]]-[[1811]], klein formaat, 34 × 32 centimeter groot. Sulamith wordt afgebeeld tegen de achtergrond van een Italiaans landschap, Maria bevindt zich in een oud-Duitse kamer. Pforr maakte het werk als vriendschapsportret voor zijn vriend [[Johann Friedrich Overbeck|Friedrich Overbeck]], die met ''Italia und Germania'' een pendant schilderde. ''Sulamith und Maria'' bevindt zich in het [[Museum Georg Schäfer]] te [[Schweinfurt (stad)|Schweinfurt]].<ref>Alwaar de privéverzameling van de Duitse industrieel Georg Schäfer (1896-1975) is ondergebracht.</ref> ''Italia und Germania'' in de [[Neue Pinakothek]] te [[München]].


== Context ==
== Stijltypering ==
Rond 1800 etaleerden schrijvers, filosofen en kunstenaars in [[Duitsland]] een nieuwe visie op de wereld die zij "romantisch" noemden. De stroming ontstond als een reactie op het [[rationalisme|rationalistische]], op universele waarden georiënteerde [[neoclassicisme]].<ref>Romantisch werd aanvankelijk gebruikt in de betekenis van: tegengesteld aan klassiek.</ref> Het had in de grond een [[Subjectiviteit|subjectief]], [[Idealisme|idealistisch]] en individualistisch karakter. In de schilderkunst betekende dit doorgaans dat een schilder, in de woorden van [[Caspar David Friedrich]], "niet alleen moet schilderen wat hij voor zich ziet, maar ook wat hij in zichzelf waarneemt. Als hij daar niets vindt, moet hij stoppen met schilderen."<ref>Cf. Stephen Farthing: ''1001 Schilderijen die je gezien moet hebben''. Librero, 2012, blz. 367.</ref> Men verloor zichzelf in dromen. Doorgaans werd de werkelijkheid mooier weergegeven dan zij feitelijk was (esthetisering). Passie, emotie en persoonlijk ervaren sentiment vormden cruciale drijfveren. "[[Sehnsucht (emotie)|Sehnsucht]]" (een soort van onbestemd verlangen) en "[[het sublieme]]" (de beleving van het grootse en onbevattelijke) ontwikkelden zich tot centrale begrippen.
Franz Pforr bezocht vanaf 1806 de [[Academie van beeldende kunsten in Wenen|Kunstacademie van Wenen]] en raakte daar bevriend met Friedrich Overbeck. Samen met nog enkele anderen richtten ze daar de anti-academische Lucasbond op, waarin de basis werd gelegd voor de latere beweging van de [[Nazareners (kunstenaars)|Nazareners]]. Ze grepen terug op Middeleeuwse schilderprincipes en streefden een kunst op een godsdienstige basis na in de kunst. In 1810 reisde Pforr met Overbeck en enkele andere leden van de groep naar Italië, om inspiratie op te doen. Het initiatief voor de reis ging uit van Overbeck, wat Pforr betreft met de intentie na maximaal twee jaar weer terug te keren naar zijn thuishaven. Te [[Rome (stad)|Rome]] namen de kunstenaars hun intrek in het oude [[Franciscanen|franciscaner]] klooster ''San Isidoro'' op de [[Pincio]]-heuvel. Later reisden ze naar [[Nemi]], [[Napels (stad)|Napels]] en uiteindelijk [[Albano Laziale|Albano]], waar Pforr in 1812 overleed aan [[tuberculose]].


Zo herkenbaar als de term "romantiek" doorgaans is voor het brede publiek (vaak in de "amoureuze" betekenis), zoveel controverses zijn er in de kunstbeschouwing waar het gaat om een precieze afbakening van het begrip. Een zekere vaagheid in de definiëring kan niet worden ontkend. De subjectieve en persoonsgebonden zienswijze leidde binnen de schilderkunst tot hele verschillende uitingsvormen en stijlkenmerken, die qua typering regelmatig met elkaar in tegenspraak leken. Introversie en eenzaamheid stonden tegenover extraversie en theatraliteit, het pittoreske en het alledaagse tegenover het monumentale en groteske. Dan weer werd de term gebruikt in de nostalgische, dromerige betekenis van het woord, op andere momenten brengen de romantische kunstenaars een onheilspellende nachtzijde van het menselijk bestaan naar voren. Bindend is echter het "smachtend verlangen": een verlangen naar extreme ervaringen, om daarmee de zin van het bestaan te doorgronden en het leven tot een harmonieus geheel te maken
== Thema ==
In 1810 spraken Pforr en Overbeck met elkaar af om voor elkaar een vriendschapsschilderij te maken, waarin ze via twee vrouwengestalten uitdrukking zouden geven aan het ideaal van ware schoonheid. Ze kozen daarbij voor Sulamith, een vrouw die voorkomt in het [[Hooglied]], en [[Maria (moeder van Jezus)|Maria]]. Pforr werkte niet alleen een schilderij uit, maar schreef er ook een vertelling bij, waaruit duidelijk wordt dat beide figuren tweelingzussen zijn, die vroeg in hun leven werden gescheiden. Ze staan anders in het leven, hebben verschillende opvattingen, Sulamith werelds en open, met een grote zucht naar het zuiden (net als Overbeck), Maria meer bescheiden en onschuldig, bijna burgerlijk Duits (zoals Pforr zichzelf beschouwde). Beiden hebben echter dezelfde wortels en zijn daardoor innig met elkaar verbonden, zoals Pforr en Overbeck in hun vriendschap.


[[Bestand:Tommaso Minardi - Self-Portrait - WGA15700.jpg|thumb|Tommaso Minardi: ''[[Zelfportret op een zolderkamer]]'', 1807, de kunstenaar in zijn studio, bevestiging van het gecreëerde beeld van het nog niet herkende, sociaal geïsoleerde genie, vervuld van "Weltschmerz".]]
Het thema kan tegelijkertijd verwijzen naar Pforrs heimelijke verlangen om na hun vertrek naar Italië snel weer huiswaarts te keren. Zijn vroegtijdige dood leidde ertoe dat dit niet meer plaatsvond. Overbeck zou vrijwel zijn hele leven in Rome blijven werken en groeide uit tot de belangrijkste exponent van de Nazareners, Pforr liet slechts een handvol werken na.
Uitgaande van het verlangen als verenend begrip kunnen de grondtrekken van de romantische schilderkunst worden samengevat met a) het centraal stellen van de verbeeldingskracht, b) de focus op de individuele expressie en c) de onafhankelijkheid van de kunstenaar, die als genie zijn eigen weg kon kiezen. Rond 1800 betekende dit een ware omwenteling in de opvatting van wat kunst behoorde te zijn.


== Afbeelding ==
== Thema's ==
Thematisch was er in de tijd van de romantiek bovenal sprake van een hernieuwde belangstelling voor de landschapschilderkunst. De intense beleving van de natuur en de verwondering over haar grootsheid stonden daarbij centraal. Landschappen waren echter niet het enige, integendeel. Zo uiteenlopend als de stijlkenmerken van de romantiek zijn, zo breed is ook de onderwerpskeuze van haar kunstschilders. Naast imposante landschappen en vergezichten kozen ze bijvoorbeeld veelvuldig voor literaire en historische onderwerpen. Die keuze refereert aan de betovering van het verre, het onbekende, het verbeelde, als een vorm van [[escapisme]]. Dromen en nachtmerries waren evenzeer gewilde motieven. Daarnaast keerde de "romantische kijk" terug in eigenlijk alle andere denkbare thema's in de schilderkunst, van genrewerken tot marines en van portretten tot stillevens. Er was geen onderwerp dat buitengesloten werd, zo lang het maar als drager kon dienen voor de expressie van wat genoemd werd: "de romantische ziel".
[[Bestand:FranzPforrAllegorieDerFreundschaft.jpg|thumb|''Allegorie der Freundschaft'', 1808, studie van Pforr met dezelfde thematiek.]]
Pforr schilderde ''Sulamith und Maria'' op een klein paneel in de vorm van een middeleeuws altaarstuk met drie delen, op basis van diverse voorstudies. Door terug te grijpen op deze opzet geeft hij uitdrukking aan zijn bewondering voor de kunstbeleving uit deze periode, waarin, zoals hij ooit aan Overbeck schreef, "de waardigheid van de mens nog in volle kracht zichtbaar was".<ref>Cf. Wolf, blz. 40.</ref>. Deze opvatting zou na zijn dood uitgroeien tot het credo van de Nazareners. In de uitwerking komt dit onder andere terug in de aandacht voor felle kleurcontrasten en het negeren van perspectiefregels, daarmee de aandacht volledig op de figuren richtend.


Opvallend is dat de romantische kunstschilder vaak ook zichzelf tot onderwerp nam, melancholisch mijmerend, in bergen of bij ruïnes, soms in het eigen atelier. Het zelfportret vormde dan een bevestiging van het doorgaans gecreëerde beeld van het nog niet herkende, sociaal geïsoleerde genie, vervuld van "[[weltschmerz]]". Een belangrijk aspect van de romantische schilderkunst was de veranderde rol van de kunstenaar zelf. De romantiek betekende een nieuwe stijl van leven, een andere blik op de wereld. Dit uitte zich onder meer in een grote reislust onder de romantische schilders, die met name vaak naar [[Italië]] reisden, of ook wel naar de [[Boven-Rijnse Laagvlakte|Rijnvallei]]. In een tijd dat reizen per trein nog niet aan de orde was, werden lange tochten gemaakt, regelmatig zelfs te voet. De zucht naar verre oorden onderstreepte "het romantisch verlangen".
==== Sulamith ====
De met Overbeck geassocieerde Sulamith wordt op het linkerpaneel afgebeeld tegen de achtergrond van een zuidelijk, Italiaans landschap. Het tafereel is wijds en open. Op de achtergrond staat nog een mannelijke figuur, die de echtgenoot voorstelt. De beide figuren verwijzen naar de passage in het Hooglied waarbij Christus als bruidegom wordt voorgesteld. De bruidegomssymboliek komt meermaals terug in de correspondentie tussen Pforr en Overbeck als teken van hun onderlinge verbondenheid en het verbond dat beiden zijn aangegaan met de kunst. De vogels en bloemen staan voor vruchtbaarheid en overvloed, en komen als zodanig eveneens in het hooglied voor. Ook de ree en een rode halsband worden in het Hooglied benoemd als bruidegomssymboliek. Het kind in Sulamiths armen kan geduid worden als de vrucht van Overbecks verbond met de kunst. Het wordt gevoed met een granaatappel dat weer staat voor innerlijke schoonheid. De duif in het bovenpaneel verwijst naar vreedzame vriendschap en wordt in het Hooglied genoemd in de zin van tortelduif.<ref>Symboolduidingen cf. Hassforther, die nog meer - hypothetische - opties geeft voor symboolduidingen.</ref>


== Voorafgaande impulsen ==
==== Maria ====
De beweging van de romantiek ontstond rond 1800 niet van de ene dag op de andere, maar had haar wortels in de tweede helft van de achttiende eeuw, een periode die ook wel vroegromantiek wordt genoemd. Pleitbezorgers van wat toen "moderniteit" heette, begonnen de houdbaarheid van de classicistische normen ter discussie te stellen. In plaats van een esthetiek op basis van onwrikbare waarden ontwikkelde zich met name in Frankrijk en Engeland een leer over "het schone" op basis van eigen smaak en sensibiliteit.<ref>cf. Wolf, blz. 9-11, paragraaf ''Impulsen van de 18e eeuw''.</ref> Het gevoel en de persoonlijke beleving van de kunstenaar kwamen centraal te staan. [[Montesquieu]] sprak van het "romanesque" wanneer hij het had over kunstenaars die afweken van het alledaagse en in creatieve extase zochten naar geniale invallen. [[Edmund Burke]] schreef in 1757 zijn vermaarde ''Een filosofisch onderzoek naar de oorsprong van onze denkbeelden over het sublieme en het schone'', waarin hij de esthetiek beschreef van het ontzagwekkende en het verschrikkelijke ("het sublieme"). In dat licht dient gewezen te worden op de populariteit van het griezelverhaal in die tijd. Uit de aandacht voor ridderromans bleek een toenemende belangstelling voor het verleden. Van belang waren ook de werken die [[William Gilpin]] en [[Uvedale Price]] schreven over het "picturesque", waarmee de aandacht op de schoonheid van het landschap werd gelegd. In Duitsland werd aangesloten bij de individualistische uitgangspunten van de [[Sturm und Drang]] en ontstond met name in de dichtkunst een hunkering naar het verre en onbekende.
Op het rechterpaneel verwijst Pforr met Maria naar zichzelf. Afgebeeld in een besloten oud-Duitse kamer, met een boek voor zich, richt ze zich naar binnen. In een brief aan Overbeck zegt hij over de details dat ze bij moeten dragen aan een sfeer van "stille huiselijkheid". Het is er ordelijk, het bed is netjes opgemaakt, het daglicht schijnt vriendelijk naar binnen. Ook de kat, het [[Kroonglas (vlakglas)|kroonglas]] en de zwaluw in het bovenpaneel (bij het kruis) moeten in deze zin worden geduid. Het geheel straalt een soort van vrome zedelijkheid uit, welke als een moreel ideaalbeeld wordt gepresenteerd.<ref>Symboolduidingen cf. Hassforther, die nog meer - hypothetische - opties geeft voor symboolduidingen.</ref>


De nieuwe ideeën verspreidden zich snel en vertaalden zich ook naar de beeldende kunst. Belangrijke voorlopers van de romantische schilderkunst waren de Britten [[Hubert Robert]], [[Joshua Reynolds]], [[Thomas Gainsborough]] en [[Joseph Wright of Derby]], de Duitsers [[Caspar Wolf]] en [[Johann Heinrich Wilhelm Tischbein]] en de Fransman [[Claude Joseph Vernet]]. Ook de naam van de Italiaanse graficus [[Giovanni Battista Piranesi]] dient te worden genoemd: op grond van zijn voorliefde voor het fantastische en het extravagante opende hij de weg voor een geheel nieuwe manier van kunstbeleving, niet meer per se geënt op het schoonheidsbegrip. Verder terug in de tijd vonden de kunstschilders uit de romantiek vaak inspiratie bij [[Barok (stijlperiode)|barokke]] voorgangers als [[Claude Lorrain]], [[Nicolas Poussin]] en [[Salvator Rosa]]. Verder was [[El Greco]] voor veel romantici een voorbeeld.
==== Bovenpaneel ====
In het middenbovenpaneel wordt de evangelist [[Johannes (evangelist)|Johannes]] afgebeeld, schrijvend aan een tafel. Rechts van hem zit een adelaar. De adelaar verwijs naar de artistieke ambitie, die Pforr en Overbeck verbindt. Johannes is Overbecks lievelingsevangelist, diens tweede doopnaam en ook de naam waarmee Pforr Overbeck vaak aansprak. Het onderstreept de vele persoonlijke elementen in de symboliek in het schilderij, waarvan niet alle details uit de correspondentie tussen beide kunstenaars herleid kunnen worden.<ref>Symboolduidingen cf. Hassforther.</ref>


In Nederland zou de romantische beweging vooral gevoed worden door een lange traditie van landschapschilderkunst, die terugging tot de zeventiende eeuw ([[Jacob van Ruysdael|Jacob]] en [[Salomon van Ruysdael]], [[Jan van Goyen]]). Aan het einde van de achttiende eeuw was er echter ook een onmiskenbare invloed vanuit de Duitse schilderkunst waarneembaar, met het werk van [[Jan Ekels de Jonge]] als typerend voorbeeld. In België werd veelal teruggegrepen op [[Pieter Paul Rubens]] en [[Antoon van Dyck]].
== Italia und Germania ==
<gallery widths="200" heights="190">
{{Infobox schilderij
Bestand:Ekels de Jonge.jpeg|Jan Ekels de Jonge: ''[[Een schrijver die zijn pen versnijdt]]'', 1784, een vroeg werk uit de Nederlandse romantiek, met Duitse invloeden.
| afbeelding=Friedrich Overbeck 008.jpg
Bestand:Joseph Wright of Derby - Experiment with the Air Pump - WGA25892.jpg|Joseph Wright of Derby: ''[[Een experiment met een vogel in een luchtpomp]]'', 1768, met een sterke hang naar het nieuwe en experimentele.
| titel=Italia und Germania
Bestand:Johann Heinrich Wilhelm Tischbein - Goethe in the Roman Campagna - Google Art Project.jpg|Johann Heinrich Wilhelm Tischbein: ''[[Goethe in de Campagna]]'', 1787, exemplarisch voor de zucht naar het verre en onbekende.
| kunstenaar=[[Friedrich Overbeck]]
</gallery>
| jaar=[[1811]] - [[1828]]
| type=Olieverf op doek
| hoogte=94,4
| breedte=104,7
| diameter =
| plaats=[[München]]
| museum=[[Neue Pinakothek]]
}}
Rond dezelfde tijd dat Pforr aan zijn ''Sulamith und Maria'' werkte, begon Overbeck aan zijn tegenstuk, met hetzelfde thema. Links schildert hij Sulamith tegen de achtergrond van een Italiaans landschap, rechts Maria met achter haar een typisch Duitse stad, met haar nauwe straatjes. Nadat Pforr in 1812 overleed liet Overbeck het werk lange tijd onvoltooid. Zestien jaar later pakte hij het echter opnieuw op, gaf het een nieuwe draai en de titel ''Italia und Germania''. Daarmee plaatste hij het schilderij vooral in het teken van de sterke band tussen Duitsland en Italië, meer dan in het teken van zijn vriendschap met Pforr. Sulamith wordt links afgebeeld als een donkerharige Italiaanse met een lauwerkrans om haar hoofd, overeenkomstig het schoonheidsideaal uit die tijd. Maria belichaamt het noordse type en heeft een [[Mirte|mirtekrans]] in haar haren. De twee vrouwen keren zich naar elkaar toe keren zich naar elkaar toe met een uitdrukking van intiem vertrouwen en bezitten een innerlijke monumentaliteit die in Pforrs werk nagenoeg ontbreekt.<ref>Cf. Wolf, blz. 66.</ref>


== Verschillen per land ==
De romantische schilderkunst kreeg tussen 1800 en 1850 in onderscheiden westerse landen een sterk verschillende invulling, steeds weer andere aspecten benadrukkend. Er was onmiskenbaar sprake van een gezamenlijk "programma" binnen de Europese kunst, met sterk verbindende elementen, maar per land en zelfs regio manifesteerde het zich in uiteenlopende gedaantes.<ref>Cf. Frederik Leen in "De romantiek in België", blz. 9.</ref> Duitsland, Engeland en Frankrijk golden als toonaangevend, maar ook in Nederland, België en andere landen kreeg het steeds een eigen, authentieke invulling. Hierna worden de kenmerken en ontwikkelingen voor de belangrijkste landen beschreven.

=== Romantische schilderkunst in Duitsland ===
De bakermat van de romantische school lag rond het jaar 1800 in Duitsland.<ref>Dat Duitsland als bakermat van de romantiek wordt beschouwd, betekent niet zozeer dat de ontwikkelingen daar zijn gestart, maar vooral dat het daar het meest integraal deel uitmaakte van de totale cultuur. Cf. Wolf, blz. 14.</ref> Zeker nadat het land korte tijd later onder de voet werd gelopen door [[Napoleon Bonaparte|Napoleon]], werd er nadrukkelijk gezocht naar een eigen identiteit. Inspiratie werd gevonden in de nationalistische ideeën van [[Johann Gottfried von Herder|Johann Gottfried Herder]], het subjectivisme van de broers [[Friedrich von Schlegel|Friedrich]] en [[August Wilhelm von Schlegel]], de meer mystieke filosofie van [[Georg Wilhelm Friedrich Hegel|Hegel]], individualistische aspecten uit het werk van [[Johann Wolfgang von Goethe]] en bij nostalgische schrijvers als [[Novalis]] en [[Joseph von Eichendorff]]. Schilderkunst, filosofie en literatuur waren in het Duitsland van het einde van de achttiende eeuw nauw verweven, met name in de noordelijke protestantse gebieden. De belangrijkste exponent van de nieuwe schilderkunst was Caspar David Friedrich, die de nieuwe transcendente ideeën als geen ander wist te visualiseren. Zijn werken hebben iets verhevens, doen bijna onwerkelijk aan. Zelf verwoordde de gelovige Friedrich zijn visie als volgt: "Zoals de gelovige bidt zonder een woord te spreken, en God hem toch een oor leent, zo schildert de kunstenaar vanuit het ware gevoel, en de kunstliefhebber begrijpt het, herkent het."<ref>Cf. Honour en Fleming, blz. 609.</ref> Het ging hem om de persoonlijke beleving. Friedrich en andere noordelijke schilders ([[Karl Friedrich Lessing]], [[Carl Gustav Carus]], [[Ludwig Richter]], [[Carl Spitzweg]], [[Georg Friedrich Kersting]]), stelden de persoonlijke beleving centraal, soms als een bijna goddelijke ervaring, met name in de natuur. Ook de [[Tirol (regio)|Tiroler]] [[Joseph Anton Koch]] kan thematisch in deze traditie worden geplaatst. [[Philipp Otto Runge]] en [[Gerhard von Kügelgen]] legden zich meer toe op de portretteerkunst.

In het zuidelijke katholieke Duitsland kende de romantische beweging een andere ontwikkeling, met de [[Nazareners (kunstenaars)|Nazareners]] als centrale beweging. Rond 1810 keerden deze kunstschilders zich tegen de classicistische opleidingscultuur die op de Duitse en [[Oostenrijk]]se kunstacademies gangbaar was. Ze grepen in het bijzonder terug op oude Duitse meesters als [[Albrecht Dürer]] en op [[Renaissance|renaissancistische]] kunstenaars als [[Rafaël Santi|Rafael]] en [[Giotto di Bondone|Giotto]]. [[Religieus fanatisme|Religiositeit]], [[piëtisme (schilderkunst)|piëtisme]] en Duits [[patriottisme]] vormden belangrijke thema’s, veelal verwerkt in zware symboliek met "verinnerlijking" als een belangrijk streven. Belangrijke vertegenwoordigers van de Nazareners waren [[Johann Friedrich Overbeck]], [[Franz Pforr]], [[Peter von Cornelius]], [[Friedrich Wilhelm Schadow]] en [[Julius Schnorr von Carolsfeld]]. Veel Nazareners trokken rond 1820 naar [[Rome (stad)|Rome]], waar ze twintig jaar lang een vermaarde kunstenaarskolonie vormden. Enkele decennia later zouden hun werken de [[Engeland|Engelse]] [[prerafaëlieten]] weer inspireren.
<gallery widths="200" heights="200">
Bestand:Franz Pforr - Shulamit and Mary - WGA17402.jpg|Franz Pforr: ''[[Sulamith und Maria|Sulamith en Maria]]'', 1810-1811, als voorbeeld van de op Middeleeuwse en religieuze principes geïnspireerde romantiek van de Nazareners.
Bestand:Caspar David Friedrich Chalk Cliffs on Rügen.jpg|Caspar David Friedrich: ''[[Kreidefelsen auf Rügen|Krijtrotsen op Rügen]]'', 1818, waarin hij de persoonlijke beleving van de overweldigende natuur benadrukt. Het "rückenansicht" maakt de kijker tot deelgenoot.
Bestand:Caspar David Friedrich - Zwei Männer in Betrachtung des Mondes.jpg|Caspar David Friedrich: ''[[Der Wanderer über dem Nebelmeer|De wandelaar boven de nevelen]]'', 1819-1820, een exemplarisch werk uit de Duitse romantiek, uitdrukking gevend aan het gevoel van "Sehnsucht" bij het aanschouwen van de grootsheid der natuur.
Bestand:Carl Spitzweg - Der arme Poet (Neue Pinakothek).jpg|Georg Friedrich Kersting: ''[[Lezende man bij lamplicht]]'', 1814, waarin de romantische kunstenaar zichzelf en zijn gemoedstoestand verbeeldt.
</gallery>

=== Romantische schilderkunst in Engeland ===
In Engeland sloot de romantiek aan bij een cultureel erfgoed dat teruggaat tot [[William Shakespeare]]. Via psychologiserende literaire werken van [[John Milton]] en [[Edward Young]] leidde deze traditie aan het einde van de achttiende eeuw tot een toegenomen aandacht voor het imaginaire, het historische en vooral voor het fantastische. De expositie van [[Johann Heinrich Füssli|Henry Fuseli]]'s demonische schilderij ''[[De nachtmerrie]]'' in 1881 bleek daarbij een markerend moment. Het wordt beschouwd als het begin van een vroege fase in de Engelse romantische schilderkunst, die zich kenmerkte door de aandacht voor het buitenissige. Fuseli's werk vormde een belangrijke inspiratiebron voor dichter-kunstenaar [[William Blake]], die stelde dat de verbeelding belangrijker was dan de rede. Ook [[John Martin (schilder)|John Martin]], met zijn werken over hel-en-verdoemenis, past in deze traditie.

Na 1810 ging de Engelse romantische schilderkunst een nieuwe fase in, met de landschapschilderkunst als dominante richting. Die aandacht voor het landschap sloot aan bij de reeds in de achttiende eeuw ingezette belangstelling voor tuinarchitectuur en de opkomende [[neogotiek]], met name bij de bouw van landhuizen. Het beoogde vooral een sfeer van rust en vrede uit te stralen, ook als tegenwicht voor de industrialisatie. [[John Constable]] was de bekendste onder de romantische Engelse landschapschilders. Waar veel van zijn tijdgenoten naar Italië reisden,<ref>Veel kunstschilders maakten in die tijd buitenlandse reizen met een nieuwe klasse [[Aristocratie|aristocraten]], voor wie ze schilderachtige taferelen schilderden, bij wijze van vakantiekiekjes.</ref> zocht hij onderwerpen vooral op het platteland van Engeland zelf. Zijn werk was sterk atmosferisch en vervuld van nostalgie, maar realistischer, meer "van deze wereld", dan bijvoorbeeld dat van Friedrich. Kenmerkend was zijn losse penseelvoering en het werken "[[Pleinairisme|en plein air]]".

Nog aanzienlijk verder in die vrije penseelhantering ging [[William Turner]], die na een relatief traditionele beginperiode als landschapschilder later steeds experimenteler ging werken. Met zijn latere mysterieuze, in licht en kleur opgeloste motieven verwierf hij een bijzondere plek in de Engelse romantiek, die later weer van invloed zou zijn op de [[Impressionisme|impressionisten]]. Andere Engelse landschapschilders uit de Engelse romantiek waren [[Richard Parkes Bonington]], [[John Crome]] en [[John Sell Cotman]]. Als portrettisten waren Sir [[Thomas Lawrence]] en [[William Etty]] van belang.

Een laat hoogtepunt beleefde de Engelse romantiek rond 1850 met de beweging van de [[prerafaëlieten]], die vaak teruggrepen op de [[middeleeuwen]] en de schilderkunst van voor [[Rafaël (kunstenaar)|Rafaël]]. Tot de oprichters van de beweging behoorden [[Dante Gabriel Rossetti]], [[William Holman Hunt]] en [[John Everett Millais]]. Later in de negentiende eeuw nam de aandacht voor de [[decoratieve kunst]] toe.
<gallery widths="200" heights="190">
Bestand:John Henry Fuseli - The Nightmare.JPG|John Henry Fuseli: ''[[De nachtmerrie]]'', 1781, een vroeg romantisch werk dat het demonische aspect benadrukt.
Bestand:William Blake, Hecate or the Three Fates.JPG|William Blake: ''[[De nacht van Enitharmons vreugde]]'', 1795, dat uitdrukking geeft aan zijn politieke en spirituele denkbeelden over een nieuwe universele orde.
Bestand:John Constable - The Hay Wain (1821).jpg|John Constable: ''[[De hooiwagen (Constable)|De hooiwagen]]'', 1821, als voorbeeld van de romantische Engelse landschapschilderkunst.
Bestand:Rain, Steam and Speed – The Great Western Railway.jpg|William Turner: ''[[Rain, Steam and Speed - The Great Western Railway]]'', 1844, waarin het sublieme wordt verbeeld.
</gallery>

=== Romantische schilderkunst in Frankrijk ===
In Frankrijk werd het romantische denken aanvankelijk ingegeven door de ideeën van [[Jean Jacques Rousseau]], die met zijn oproep "terug-naar-de-natuur" de interesse wekte voor het primitieve en het archaïsche: de afstand tussen mens en natuur moest verkleind worden. In de schilderkunst zette dit gedachtengoed zich echter niet door. Na de [[Franse Revolutie]] en tijdens het bewind van Napoleon Bonaparte verlegde de aandacht voor de natuur zich in rap tempo naar historische thema's en de verheerlijking van de keizer zelf. Deze verordonneerde een neoclassicistische stijl, later [[empirestijl]] genoemd, met [[Jean Auguste Dominique Ingres]] als boegbeeld. De dominantie van het neoclassicisme riep echter al snel ook een tegenbeweging op, die teruggreep op de romantische idealen. Pas in de loop van de jaren 1820 zou de romantiek in Frankrijk min of meer "zegevieren" over het neoclassicisme<ref>Hetgeen onder andere afgemeten kon worden aan de aandacht die werken kregen op de [[Parijse salon]].</ref>, hoewel beide stijlen in dat land altijd nauw met elkaar verweven zijn gebleven.

Opvallend genoeg greep de Franse romantiek in de eerste helft van de achttiende eeuw in thematisch opzicht nauwelijks nog terug op het terug-naar-de-natuurdenken van Rousseau. In het spoor van de neoclassicisten richtten haar vertegenwoordigers zich voornamelijk op historische en mythologische taferelen of literaire onderwerpen. Haar twee belangrijkste vertegenwoordigers, [[Théodore Géricault]] en [[Eugène Delacroix]], lieten zich weliswaar inspireren door de vrije en gevoelige werkwijze van John Constable, met veel aandacht voor kleurintensiteit en licht, maar het landschapsthema lieten ze verder links liggen. Hun werken waren krachtig en vol pathos, maar anders dan hun classicistische voorgangers stelden zij vooral de naamloze held en het in rampzalige omstandigheden verwikkelde individu centraal. Daarbij ging het hun minder om de theatraliteit, maar vooral om de menselijke hartstocht. De latere coloristische beeldsymfonieën van Delacroix werden in die tijd echter niet altijd even goed begrepen.

Het stempel van het theatrale kan wel van toepassing worden verklaard op schilders als [[Eugène Devéria]], [[Horace Vernet]] en [[Hippolyte Delaroche|Paul Delaroche]], die meer aansloten bij de roep van het publiek naar het buitengewone, een vlucht uit het alledaagse. Het opkomende [[oriëntalisme]] uit die tijd en het [[Sentimentalisme|sentimentele]] genre van de Italiaanse volkstaferelen sloten daar nauw bij aan. [[Pierre-Paul Prud'hon]] zocht zijn onderwerpen meer in de [[mythologie]].

Rond het midden van de negentiende eeuw waren de romantische beginselen nog te herkennen in de landschappen van [[Jean-Baptiste Corot]] en de allegorische schilderijen van [[Gustave Courbet]]. Tegelijkertijd is in hun werk reeds de [[Realisme (kunststroming)|realistische]] stijl herkenbaar die via de schilders van de [[School van Barbizon]] korte tijd later de romantiek als dominante stroming in de Franse schilderkunst zou verdringen.
<gallery widths="200" heights="190">
Bestand:François Gérard - Madame Récamier - WGA08597.jpg|[[François Gérard]]: ''[[Portrait de Juliette Récamier]]'', 1802, een van de eerste werken waarin de sensuele romantiek door het in die tijd dominante neoclassicisme heen breekt.
Bestand:Eugène Delacroix - Jeune orpheline au cimetière (vers 1824).JPG|Eugène Delacroix: ''[[Jong weesmeisje op het kerkhof]]'', 1824, als voorbeeld van de romantische portretkunst, waarbij emoties duidelijk zichtbaar worden gemaakt.
Bestand:Eugène Delacroix - Le 28 Juillet. La Liberté guidant le peuple.jpg|Eugène Delacroix: ''[[De Vrijheid leidt het volk]]'', 1830, een typerend romantisch tafereel, vol pathos en hartstocht.
Bestand:JEAN LOUIS THÉODORE GÉRICAULT - La Balsa de la Medusa (Museo del Louvre, 1818-19).jpg|Théodore Géricault: ''[[Het vlot van de Medusa (schilderij)|Het vlot van Medusa]]'', 1818-1819, waarin de aandacht voor mensen in rampzalige omstandigheden zich manifesteert.
</gallery>

=== Romantische schilderkunst in Nederland ===
De Nederlandse schilderkunst in de eerste helft van de negentiende eeuw staat heden ten dage eveneens te boek als "de tijd van de romantiek", maar vond slechts in beperkte mate aansluiting bij de grote romantische beweging die zich voltrok in Duitsland, Engeland en Frankrijk: geen heroïsche historische taferelen, geen grootse gebergten, geen exotische fantasieën of huiveringwekkende emoties. Niettemin is bij de Nederlandse kunstschilders uit die tijd wel degelijk sprake van een romantische instelling, in de zin dat ze de eigen schoonheidservaring boven een klassiek ideaalbeeld stelden, maar zonder het grootse gebaar. In Europees kader is de Nederlandse romantiek dan ook veel bescheidener, bijna onderhuids, atmosferisch en in zekere zin wel sentimenteel te noemen. Uit de meeste werken sprak een grote sensibiliteit voor de natuur en een sterk gevoel voor de nationale traditie van de marine- en landschapschilderkunst, waarmee meteen het belangrijkste thema is benoemd. De nostalgie overheerste, contemporaine elementen, die bijvoorbeeld herinneren aan de tijd van de opkomende industrie, ontbraken nagenoeg geheel. In dit beeld passen schilders als [[B.C. Koekkoek]], [[Bartholomeus Johannes van Hove|Bart van Hove]], [[Andreas Schelfhout]], [[Johannes Tavenraat]], marineschilder [[Louis Meijer]], [[Wijnand Nuijen]] en de jonge [[Johannes Bosboom]]. [[Cornelis Springer]] en [[Jan Weissenbruch]] maakte ook naam als stadsschilder. Andere namen in de romantische traditie zijn [[Jan Willem Pieneman]], de enige noemenswaardige Hollandse historieschilder uit de romantiek, en [[Jan Adam Kruseman]], die ook de aandacht trok als portrettist.

Toch waren er onder de Nederlandse romantici kunstschilders die hun ogen op een bepaald moment wél op het buitenland richtten. In weerwil van de Nederlandse kunstkritiek, die zich in die tijd fel keerde tegen zogenaamde decadente invloeden vanuit de Franse schilderkunst, trokken Bosboom en Nuijen in de jaren 1830 naar Parijs, waar ze hun horizon verbreedden. Ze kwamen tot een aantal on-Hollandse werken, die getuigen van meer grandeur en die thans tot de beste werken uit de Nederlandse romantiek worden gerekend. De bekendste Nederlandse kunstschilder uit die periode, [[Ary Scheffer]], werkte ook in Parijs en liet zich aan het einde van zijn leven zelfs tot Fransman naturaliseren. Scheffer werkte weliswaar in de traditie van het neoclassicisme, maar tegelijkertijd drukt zijn werk de typische sentimenteel-romantische boodschap uit, zoals die toen met name in Frankrijk toonaangevend was. Typerend voorbeeld is zijn ''[[Les ombres de Francesca da Rimini et de Paolo Malatesta apparaissent à Dante et à Virgile|De gedaantes van Paolo en Francesca aanschouwd door Dante en Vergilius]]'' (1835), waarmee hij internationaal aanzien verwierf.

Hoewel Nuijen, Bosboom en Scheffer onmiskenbaar invloed hadden op een nieuwe generatie Nederlandse kunstschilders, bleef de schilderkunst in hun vaderland sober, met een sterke realistische inslag. Rond 1850 liep ze naadloos over in de traditie van de [[Haagse School (schilderkunst)|Haagse School]].
<gallery widths="200" heights="190">
Bestand:1835 Ary Scheffer - The Ghosts of Paolo and Francesca Appear to Dante and Virgil.jpg|Ary Scheffer: ''[[Les ombres de Francesca da Rimini et de Paolo Malatesta apparaissent à Dante et à Virgile|De gedaantes van Paolo en Francesca aanschouwd door Dante en Vergilius]]'', 1835, waarin de invloed van het neoclassicisme herkenbaar is, maar met een sentimenteel-romantische boodschap.
Bestand:Koekkoek, Kleef.jpg|Barend Cornelis Koekkoek: ''[[Winterlandschap, gezicht op Kleef]]'', 1839, typerend voor de Hollandse landschapsromantiek, sober, vrij realistisch geschilderd, met veel nadruk op atmosfeer.
Bestand:Johannes Bosboom - View of the Paris Quay and the Cathedral at Rouen.JPG|Johannes Bosboom: ''[[Gezicht op de Parijse kade en de hoofdkerk te Rouaan]]'', 1839, waarin duidelijk Franse invloeden onderkend kunnen worden.
Bestand:Springer, Den Haag.jpg|Cornelis Springer: ''[[Gezicht op Den Haag vanaf de Delftse vaart in de zeventiende eeuw]]'', 1851, waarin zich de overgang van de Nederlandse romantiek naar de stijl van de Haagse School aftekent.
</gallery>

=== Romantische schilderkunst in België ===
De Belgische romantiek kende haar hoogtepunt tijdens de regeerperiode van [[Leopold I van België|Leopold I]] (1831-1865) en werd vooral gedomineerd door de historieschilderkunst. Haar belangrijkste vertegenwoordiger was [[Gustaaf Wappers]], die zich vooral concentreerde op de geschiedenis van [[Vlaanderen]], in een patriottische geest. Zijn door Delacroix's ''[[De Vrijheid leidt het volk]]'' geïnspireerde schilderij ''[[Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel]]'' uit 1835, waarin hij de stichting van de Belgische staat in 1830 verheerlijkt, geldt als exemplarisch. Een andere belangrijke historieschilder was [[Antoine Wiertz]], die vaak teruggreep op de [[klassieke oudheid]]. Zowel Wappers als Wiertz werd geïnspireerd door het barokke werk van [[Pieter Paul Rubens]] en zij schroomden niet hun grote voorbeeld te imiteren. [[Nicaise De Keyser]], een derde grote naam in de Belgische romantische traditie, werd meer geïnspireerd door de Franse [[academische kunst]]. Thematisch richtte hij zich vooral op de Vlaamse geschiedenis van de middeleeuwen en later. Zijn weergave van ''De Guldensporenslag'' en de ''Slag bij Woeringen'' gelden als iconen uit de Belgische romantiek. Andere namen in het rijtje van Belgische historieschilders zijn [[Adèle Kindt]], [[Ernest Slingeneyer]], [[Louis Gallait]], [[Ferdinand de Braekeleer]], [[Jean-Baptiste Madou]], [[Joseph-Benoît Suvée]] en [[Hendrik Leys]]. De roem van de Belgische historieschilders reikte tot ver over de Belgische landsgrenzen en hun werk verheugde zich met name in Duitsland en Frankrijk in een grote populariteit.

Veel Belgische kunstschilders uit de romantische school, zoals De Keyser, Leys, Gallait, Kindt, [[Henri Decaisne|Decaisne]] en [[François-Joseph Navez|Navez]], schilderden ook separate figuren en portretten. Hun portretten laten zich ten dele als neoclassicistisch typeren, maar geven tegelijkertijd, in dromerige blikken, soms ietwat sentimenteel, welbewust iets van het zielenleven van de geportretteerde weer - en daarmee de romantische geest. Later zou de Belgische portretkunst zich doorontwikkelen naar een eigen, meer verfijnde stijl, met internationaal gewaardeerde exponenten als [[Alfred Stevens]] en [[Florent Willems]].

De landschapschilderkunst in de Belgische romantiek is, met minder bekende namen als [[Guillaume Van der Hecht]], [[Edouard De Vigne]] en [[Simon Denis]], duidelijk ondervertegenwoordigd. Wel zien we vooral na 1850 regelmatig genrewerken van eerder aangehaalde schilders waarin ook aandacht wordt besteed aan het sociale aspect, klevend aan de opkomende industrialisatie, vaak ook weer in een historische context. [[Philippe-Jacques van Bree]] introduceerde het oriëntalisme.
<gallery widths="200" heights="190">
Bestand:Wappers belgian revolution.jpg|Gustave Wappers: ''[[Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel]]'', 1835, een typerend werk voor de Belgische patriottische historiekunst, met veel dynamiek.
Bestand:Gustaf Wappers001.jpg|Gustave Wappers: ''[[Boccaccio leest koningin Johanna van Napels de Decamerone voor]]'', 1849, waaruit de verwevenheid van de Belgische romantiek met het neoclassicisme blijkt.
Bestand:Van der Hecht, Kenilworth.jpg|Guillaume Van der Hecht: ''[[De ruïnes van het kasteel van Kenilworth]]'', 1850, een van de weinige werken uit de Belgische romantiek met het landschap als thema.
</gallery>

=== Romantische schilderkunst in andere landen ===
Op de romantische beweging in andere Europese landen zijn stijlcategorieën soms lastig toepasbaar. Dat geldt echter niet voor [[Scandinavië]] en meer in het bijzonder [[Denemarken]], waar een sterke invloed merkbaar was vanuit de Noordduitse romantiek. Een belangrijke katalyserende rol werd gespeeld door de [[Koninklijke Deense Kunstacademie]], waar in het begin van de negentiende eeuw een sterke geest van vernieuwing waaide. Belangrijke vertegenwoordigers van de schilderkunst waren [[Christoffer Wilhelm Eckersberg]], [[Wilhelm Bendz]], [[Ditlev Blunck]], [[Christen Købke]], [[Constantin Hansen]], [[Wilhelm Marstrand]] en [[Martinus Rørbye]]. Zij ontwikkelden een kenmerkende eigen realistische stijl, vermengd met idealistische romantische elementen. Daarbij waren ook invloeden waarneembaar vanuit de zeventiende-eeuwse Hollandse landschapschilderkunst. Deze stijlperiode zou uiteindelijk de geschiedenis ingaan als de [[Deense Gouden Eeuw]]. Ook [[Noorwegen]] kende na zijn verzelfstandiging in 1814 een romantische bloeiperiode met schilders als [[Johan Christian Clausen Dahl]], [[Adolph Tidemand]] en [[Hans Gude]].

In Spanje en Italië is het lastiger om een duidelijke romantische traditie aan te wijzen. Met name binnen de Italiaanse schilderkunst heeft ze nauwelijks echt grote namen voortgebracht. Dat mag merkwaardig heten, aangezien hordes romantische kunstschilders uit andere landen naar Rome en [[Florence (stad)|Florence]] trokken om er inspiratie op te doen. [[Francesco Hayez]] is de belangrijkste Italiaanse schilder met het predicaat romantisch. Een andere vertegenwoordiger is [[Tommaso Minardi]].

De Spaanse schilderkunst uit de eerste helft van de negentiende eeuw werd gedomineerd door [[Francisco de Goya]], die met name door zijn patriottisme en hang naar het huiveringwekkende belangrijke romantische kenmerken in zijn werk verwerkte. Toch maakt zijn meedogenloosheid het lastig om hem een honderd procent romanticus te noemen. Zijn stijl heeft een duidelijke uniciteit. Veel andere Spaanse kunstschilders, zoals [[Eugenio Lucas Velázquez]] en [[Leonardo Alenza]], buitten Goya uit als voorbeeld, zonder tot een eigen stijlontwikkeling te komen.

In de Russische schilderkunst tussen 1800 en 1850 zijn diverse romantische sporen terug te vinden bij [[Karl Brjoellov]], die internationale roem oogstte met zijn door Rubens en Van Dyck geïnspireerde ''De laatste dag van Pompei''. Andere exponenten zijn [[Aleksej Venetsjanov]] en [[Aleksandr Ivanov (schilder)|Aleksandr Ivanov]], alsook bij de portrettisten [[Vassili Tropinin]] en [[Orest Kiprenski]]. De nadruk kwam in Rusland echter al snel te liggen op een meer [[Naturalisme (schilderkunst)|naturalistische]] weergave, met [[Ilja Repin]] als belangrijkste vertegenwoordiger. In buurland [[Polen]] verdient de naam van [[Pjotr Michałowski]] te worden genoemd, in [[Estland]] [[Johann Köler]].

Een bijzondere ontwikkeling kende de romantiek in de [[Verenigde Staten]]. Geheel in de geest van de [[Pilgrim Fathers]] werd het landschap daar rond 1800 met bijna religieuze bezieling tot patriottisch symbool verheven. De ongerepte natuur gold daarbij als manifestatie van het sublieme. Schilders als [[Frederic Edwin Church]], [[George Caleb Bingham]], [[Thomas Cole]] en iets later [[Albert Bierstadt]] creëerden droombeelden van de "nieuwe wereld" en legden de basis voor de authentieke ontwikkeling van de Amerikaanse schilderkunst. Later werd deze eerste stroming wel geduid als een vorm van escapisme en bekritiseerd om het gebrek aan vitaliteit. Die vitaliteit is wel weer herkenbaar in het historiestuk ''[[Washington crossing the Delaware]]'' (1851) van [[Emanuel Leutze]], dat uiteindelijk zou uitgroeien tot een iconisch werk uit de Amerikaanse romantiek.
<gallery widths="200" heights="190">
Bestand:Ditlev Blunck - Danske kunstnere på et romersk osteri, version II.jpg|Ditlev Blunck: ''[[Deense kunstenaars in de osteria la Gonsola in Rome]]'', 1837, een kolonie Deense kunstenaars in Rome, in mengeling van romantiek en realisme.
Bestand:El tres de mayo de 1808 en Madrid (2008).jpg|Francisco de Goya: ''[[El tres de mayo de 1808 en Madrid|De derde mei 1808 in Madrid]]'', 1814, als voorbeeld van diens gepassioneerde, maar ook meedogenloze stijl.
Bestand:Washington Crossing the Delaware by Emanuel Leutze, MMA-NYC, 1851.jpg|Emanuel Leutze: ''[[Washington crossing the Delaware]]'', 1851, dat zou uitgroeien tot een iconisch werk in de Amerikaanse patriottische schilderkunst.
</gallery>

== De erfenis van de romantiek ==
Het einde van de romantische school wordt vaak gemarkeerd rond het midden van de achttiende eeuw, hoewel dat per land enigszins verschilt. In elk geval was rond die tijd een tendens waarneembaar naar een meer realistische en naturalistische schildertrant: niet meer "romantiseren", alles mooier maken of intensiveren, maar de werkelijkheid weergeven zoals ze wordt waargenomen, zonder opsmuk. Dat betekende uiteraard niet dat wat wel genoemd werd "de romantische geest" daarmee meteen uit de schilderkunst verdween. Romantische motieven bleven ook in latere periodes van grote invloed. De nadruk op de individuele scheppingsdrang van de kunstenaar, als uiting van diens persoonlijke gevoelens, zou een blijvend kenmerk van de moderne kunst worden. Aspecten als nostalgie, pathos en escapisme waren stijlkenmerken die nooit meer zouden verdwijnen. Romantiseren in de zin van een extra en diepere betekenis geven aan het alledaagse kwam uiteindelijk in vrijwel elke onderscheiden kunststroming terug.

In de tweede helft van de negentiende eeuw, zich doortrekkend tot aan de [[Eerste Wereldoorlog]], zou de romantische schilderkunst nog een aantal sterke uitlopers hebben, met name in de Noord-Europese landen en de Verenigde Staten, ook wel late romantiek genoemd. Rond 1900 kwamen veel elementen uit de romantiek bovendien uitdrukkelijk terug in de stroming van het [[symbolisme]] (met haar aandacht voor verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie) en in het [[expressionisme]] (in de expressieve pathos). [[Edvard Munch]], [[Albert Pinkham Ryder]], [[Franz von Stuck]] en [[Arnold Böcklin]] zijn, hoe verschillend ook ten opzichte van elkaar, voorbeelden van kunstschilders uit deze periode die duidelijk expliciete romantische wortels hebben. Later zou de interesse voor de romantische schilderkunst nog regelmatig worden aangewakkerd door nationalistische denkbeelden, tot in het [[nazi]]-tijdperk toe.

[[Bestand:Arnold Boecklin - Island of the Dead, Third Version.JPG|thumb|290px|''Arnold Böcklin: [[Het dodeneiland (Böcklin)|Het dodeneiland]]'', 3e versie, 1883, een symbolistisch werk met romantische wortels. Het werk werd bewonderd door [[Adolf Hitler]].]]
Over de invloed van de romantiek op de [[Modernisme|modernistische]] kunst uit de twintigste eeuw verschillen kunsthistorici van mening. [[Jos de Mul]], hoogleraar filosofie aan de [[Erasmus Universiteit]], beargumenteert hoe de romantische school aan de basis heeft gelegen van bijna alle artistieke ontwikkelingen in de twintigste eeuw. In zijn ogen berust de basis van alle vernieuwende kunst op het verlangen naar harmonie, verhuld achter het zintuiglijk waarneembare, wetend dat dit verlangen nooit vervuld zal worden. Deze ambivalente houding van de kunstenaar, die blijft proberen het absolute te benaderen, maar tegelijkertijd gekenmerkt wordt door twijfel, vindt volgens De Mul haar oorsprong in de romantiek en is nooit meer veranderd.<ref>Zie De Mul, blz. 7-14, alsook de thesis [http://www.scriptiebank.be/sites/default/files/ffc4a1c00d873fccd96283c849d30581.pdf ''We leven nog steeds in een romantisch tijdperk'', blz. 27-39].</ref>

Een en ander neemt niet weg dat vanuit een meer beeldend oogpunt en objectieve stijlkenmerken, de negentiende-eeuwse schilderkunst mijlenver afstaat van de modernistische kunstvormen uit de twintigste eeuw. De dominantie van [[Abstracte kunst|abstracte]] stromingen in de twintigste eeuw drukte de romantiek met predicaten als sentimenteel en oubollig in het vergeethoekje. Binnen de kunstkritiek werd er laatdunkend over gesproken, kreeg het nauwelijks nog aandacht. Veel werken verdwenen in depot. Pas rond het millennium nam de aandacht voor de romantiek als stijlperiode weer toe, getuige een toenemend aantal exposities, het verschijnen van een stroom aan nieuwe studies en een toenemende belangstelling op de kunstmarkt.

{{Appendix||2=
== Literatuur en bronnen ==
== Literatuur en bronnen ==
* Norbert Wolf: ''Romantiek''. Taschen/Librero, Keulen/Kerdriel, 2010. ISBN 9783836525718
* [http://www.bela1996.de/art/pforr/pforr-01.html#Heading21 Béla Hassforther: ''Das Gemälde "Sulamith und Maria" von Franz Pforr'', Magisterarbeit, Kunsthistorischen Institut Heidelberg, 1985]
* Hugh Honour, John Fleming: ''Algemene kunstgeschiedenis'', 13e druk, Meulenhoff Amsterdam, 2007, ISBN
* Norbert Wolf: ''Romantiek''. Taschen/Librero, Keulen/Kerdriel, 2010, blz 40-41 en 66-67. ISBN 9783836525718
* Ingo E. Walther (ed.): ''Masterpieces of Western Art II''. Taschen, Keulen 2005. ISBN 3-8228-4746-1
* [[Benno Tempel]], [[Ronald de Leeuw]]: ''Het Romantiek Boek''. Waanders Uitgevers, Zwolle, 2006. ISBN 90-400-8942-6
* John Sillevis e.a.: ''De schilderkunst der lage landen'', deel 3. Amsterdam University Press, 2007 ISBN 978-90-5356-834-7
* ''De romantiek in België. Tussen werkelijkheid, herinnering en verlangen''. Catalogus Koninklijke Musea voor Schone Kunsten Brussel, met essays van diverse auteurs, Lannoo, 2005, blz. 168-169. ISBN 90-209-6136-5
* Marjan van Heteren, Guido Jansen, Ronald de Leeuw: ''Poëzie der werkelijkheid; Nederlandse schilders van de negentiende eeuw''. Rijksmuseum Amsterdam, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2000. ISBN 90-400-9419-5
* Ronald de Leeuw: ''Meesters van de romantiek''. Waanders Zwolle, 1998, 2005. ISBN 90-400-9096-3
* Annemiek Ouwerkerk: ''Romantiek aan het Spaarne; schilderijen tot 1850 uit de collectie van Teylers Museum Haarlem''. Nieuw Amesterdam, 2010, ISBN 90-468-0953-6
* Jos de Mul: ''Het romantisch verlangen in (post)moderne kunst en filosofie'', uitgeverij Klement, 2007. ISBN 90-770-7040-0


== Externe links==
== Externe links==
* [http://www.artsalonholland.nl/kunst-stijlen/romantiek De romantiek op ArtSalonHolland]
* {{de}}[https://de.m.wikisource.org/wiki/Das_Buch_Sulamith_und_Maria Pforrs vertelling op Wikisource]
* [http://www.dbnl.org/tekst/_ons003200501_01/_ons003200501_01_0161.php Romantiek in België op DBNL]
* {{de}}[http://www.golob-gm.si/1-licht-und-visuellen-wahrnehmung-in-der-bildkunst/g-freundschaftsbildes-und-der-kunstanschauung.htm Informatie door Frank Büttner]
* {{en}}[http://www.metmuseum.org/toah/hd/roma/hd_roma.htm "Romanticism" op de website van het Metropolitan Museum of Art, met diverse links]
* {{en}}[http://facweb.furman.edu/~mwatkins/IDS30/IDSThe%20Romantic%20Idea%20.doc "The Romantic Idea in Visual Arts", artikel]
* {{en}}[http://658046236438008177.weebly.com/romantic-visual-arts.html De romantische schilderkunst in diverse landen]
* {{en}}[http://www.artofmanliness.com/2011/03/03/the-basics-of-art-the-romantic-period/ Diverse voorbeelden van romantische schilderkunst]


== Noten ==
== Noten ==
{{References|90%}}
{{References|90%}}
}}
{{Commonscat}}
{{Navigatie schilderstijlen}}
{{Commonscat|Romantic paintings|Romantische schilderkunst}}


{{DEFAULTSORT:Sulamith und Maria}}
{{DEFAULTSORT:Romantiek schilderkunst}}
[[:Categorie:Schilderij van de romantiek]]
[[:Categorie:Romantiek]]
[[:Categorie:Nazareners]]

Versie van 16 nov 2015 00:27

Caspar David Friedrich: Zwei Männer in Betrachtung des Mondes, 1818, Caspar David Friedrich: De wandelaar boven de nevelen, 1818, een iconisch werk binnen de romantische schilderkunst waarin hij de persoonlijke beleving van de overweldigende natuur benadrukt. Het "rückenansicht" maakt de kijker tot deelgenoot.

De romantiek is een stroming binnen de westerse schilderkunst, deel uitmakend van een bredere romantische beweging. Haar bloeiperiode kan gedateerd worden tussen het einde van de achttiende eeuw en het midden van de negentiende eeuw. De kenmerken van de romantische schilderkunst waren niet eenduidig en verschilden per land, maar kenden als rode draad: de nadruk op de verbeeldingskracht en de subjectieve expressie van de individuele kunstenaar. Vaak werd de werkelijkheid enigszins geïdealiseerd weergegeven. De natuur werd ervaren als "bezield". Landschappen en historische gebeurtenissen waren veel voorkomende onderwerpen, maar er was ook aandacht voor de donkere kanten van het menselijke bestaan, dromen en extreme ervaringen. Tot de bekendste romantische kunstenaars behoren de Duitser Caspar David Friedrich, de Engelsman John Constable en de Fransman Eugène Delacroix. Hun onderlinge verschillen zijn exemplarisch voor de diversiteit waarin de stroming zich in onderscheiden landen ontwikkelde.

Stijltypering

Rond 1800 etaleerden schrijvers, filosofen en kunstenaars in Duitsland een nieuwe visie op de wereld die zij "romantisch" noemden. De stroming ontstond als een reactie op het rationalistische, op universele waarden georiënteerde neoclassicisme.[1] Het had in de grond een subjectief, idealistisch en individualistisch karakter. In de schilderkunst betekende dit doorgaans dat een schilder, in de woorden van Caspar David Friedrich, "niet alleen moet schilderen wat hij voor zich ziet, maar ook wat hij in zichzelf waarneemt. Als hij daar niets vindt, moet hij stoppen met schilderen."[2] Men verloor zichzelf in dromen. Doorgaans werd de werkelijkheid mooier weergegeven dan zij feitelijk was (esthetisering). Passie, emotie en persoonlijk ervaren sentiment vormden cruciale drijfveren. "Sehnsucht" (een soort van onbestemd verlangen) en "het sublieme" (de beleving van het grootse en onbevattelijke) ontwikkelden zich tot centrale begrippen.

Zo herkenbaar als de term "romantiek" doorgaans is voor het brede publiek (vaak in de "amoureuze" betekenis), zoveel controverses zijn er in de kunstbeschouwing waar het gaat om een precieze afbakening van het begrip. Een zekere vaagheid in de definiëring kan niet worden ontkend. De subjectieve en persoonsgebonden zienswijze leidde binnen de schilderkunst tot hele verschillende uitingsvormen en stijlkenmerken, die qua typering regelmatig met elkaar in tegenspraak leken. Introversie en eenzaamheid stonden tegenover extraversie en theatraliteit, het pittoreske en het alledaagse tegenover het monumentale en groteske. Dan weer werd de term gebruikt in de nostalgische, dromerige betekenis van het woord, op andere momenten brengen de romantische kunstenaars een onheilspellende nachtzijde van het menselijk bestaan naar voren. Bindend is echter het "smachtend verlangen": een verlangen naar extreme ervaringen, om daarmee de zin van het bestaan te doorgronden en het leven tot een harmonieus geheel te maken

Tommaso Minardi: Zelfportret op een zolderkamer, 1807, de kunstenaar in zijn studio, bevestiging van het gecreëerde beeld van het nog niet herkende, sociaal geïsoleerde genie, vervuld van "Weltschmerz".

Uitgaande van het verlangen als verenend begrip kunnen de grondtrekken van de romantische schilderkunst worden samengevat met a) het centraal stellen van de verbeeldingskracht, b) de focus op de individuele expressie en c) de onafhankelijkheid van de kunstenaar, die als genie zijn eigen weg kon kiezen. Rond 1800 betekende dit een ware omwenteling in de opvatting van wat kunst behoorde te zijn.

Thema's

Thematisch was er in de tijd van de romantiek bovenal sprake van een hernieuwde belangstelling voor de landschapschilderkunst. De intense beleving van de natuur en de verwondering over haar grootsheid stonden daarbij centraal. Landschappen waren echter niet het enige, integendeel. Zo uiteenlopend als de stijlkenmerken van de romantiek zijn, zo breed is ook de onderwerpskeuze van haar kunstschilders. Naast imposante landschappen en vergezichten kozen ze bijvoorbeeld veelvuldig voor literaire en historische onderwerpen. Die keuze refereert aan de betovering van het verre, het onbekende, het verbeelde, als een vorm van escapisme. Dromen en nachtmerries waren evenzeer gewilde motieven. Daarnaast keerde de "romantische kijk" terug in eigenlijk alle andere denkbare thema's in de schilderkunst, van genrewerken tot marines en van portretten tot stillevens. Er was geen onderwerp dat buitengesloten werd, zo lang het maar als drager kon dienen voor de expressie van wat genoemd werd: "de romantische ziel".

Opvallend is dat de romantische kunstschilder vaak ook zichzelf tot onderwerp nam, melancholisch mijmerend, in bergen of bij ruïnes, soms in het eigen atelier. Het zelfportret vormde dan een bevestiging van het doorgaans gecreëerde beeld van het nog niet herkende, sociaal geïsoleerde genie, vervuld van "weltschmerz". Een belangrijk aspect van de romantische schilderkunst was de veranderde rol van de kunstenaar zelf. De romantiek betekende een nieuwe stijl van leven, een andere blik op de wereld. Dit uitte zich onder meer in een grote reislust onder de romantische schilders, die met name vaak naar Italië reisden, of ook wel naar de Rijnvallei. In een tijd dat reizen per trein nog niet aan de orde was, werden lange tochten gemaakt, regelmatig zelfs te voet. De zucht naar verre oorden onderstreepte "het romantisch verlangen".

Voorafgaande impulsen

De beweging van de romantiek ontstond rond 1800 niet van de ene dag op de andere, maar had haar wortels in de tweede helft van de achttiende eeuw, een periode die ook wel vroegromantiek wordt genoemd. Pleitbezorgers van wat toen "moderniteit" heette, begonnen de houdbaarheid van de classicistische normen ter discussie te stellen. In plaats van een esthetiek op basis van onwrikbare waarden ontwikkelde zich met name in Frankrijk en Engeland een leer over "het schone" op basis van eigen smaak en sensibiliteit.[3] Het gevoel en de persoonlijke beleving van de kunstenaar kwamen centraal te staan. Montesquieu sprak van het "romanesque" wanneer hij het had over kunstenaars die afweken van het alledaagse en in creatieve extase zochten naar geniale invallen. Edmund Burke schreef in 1757 zijn vermaarde Een filosofisch onderzoek naar de oorsprong van onze denkbeelden over het sublieme en het schone, waarin hij de esthetiek beschreef van het ontzagwekkende en het verschrikkelijke ("het sublieme"). In dat licht dient gewezen te worden op de populariteit van het griezelverhaal in die tijd. Uit de aandacht voor ridderromans bleek een toenemende belangstelling voor het verleden. Van belang waren ook de werken die William Gilpin en Uvedale Price schreven over het "picturesque", waarmee de aandacht op de schoonheid van het landschap werd gelegd. In Duitsland werd aangesloten bij de individualistische uitgangspunten van de Sturm und Drang en ontstond met name in de dichtkunst een hunkering naar het verre en onbekende.

De nieuwe ideeën verspreidden zich snel en vertaalden zich ook naar de beeldende kunst. Belangrijke voorlopers van de romantische schilderkunst waren de Britten Hubert Robert, Joshua Reynolds, Thomas Gainsborough en Joseph Wright of Derby, de Duitsers Caspar Wolf en Johann Heinrich Wilhelm Tischbein en de Fransman Claude Joseph Vernet. Ook de naam van de Italiaanse graficus Giovanni Battista Piranesi dient te worden genoemd: op grond van zijn voorliefde voor het fantastische en het extravagante opende hij de weg voor een geheel nieuwe manier van kunstbeleving, niet meer per se geënt op het schoonheidsbegrip. Verder terug in de tijd vonden de kunstschilders uit de romantiek vaak inspiratie bij barokke voorgangers als Claude Lorrain, Nicolas Poussin en Salvator Rosa. Verder was El Greco voor veel romantici een voorbeeld.

In Nederland zou de romantische beweging vooral gevoed worden door een lange traditie van landschapschilderkunst, die terugging tot de zeventiende eeuw (Jacob en Salomon van Ruysdael, Jan van Goyen). Aan het einde van de achttiende eeuw was er echter ook een onmiskenbare invloed vanuit de Duitse schilderkunst waarneembaar, met het werk van Jan Ekels de Jonge als typerend voorbeeld. In België werd veelal teruggegrepen op Pieter Paul Rubens en Antoon van Dyck.

Verschillen per land

De romantische schilderkunst kreeg tussen 1800 en 1850 in onderscheiden westerse landen een sterk verschillende invulling, steeds weer andere aspecten benadrukkend. Er was onmiskenbaar sprake van een gezamenlijk "programma" binnen de Europese kunst, met sterk verbindende elementen, maar per land en zelfs regio manifesteerde het zich in uiteenlopende gedaantes.[4] Duitsland, Engeland en Frankrijk golden als toonaangevend, maar ook in Nederland, België en andere landen kreeg het steeds een eigen, authentieke invulling. Hierna worden de kenmerken en ontwikkelingen voor de belangrijkste landen beschreven.

Romantische schilderkunst in Duitsland

De bakermat van de romantische school lag rond het jaar 1800 in Duitsland.[5] Zeker nadat het land korte tijd later onder de voet werd gelopen door Napoleon, werd er nadrukkelijk gezocht naar een eigen identiteit. Inspiratie werd gevonden in de nationalistische ideeën van Johann Gottfried Herder, het subjectivisme van de broers Friedrich en August Wilhelm von Schlegel, de meer mystieke filosofie van Hegel, individualistische aspecten uit het werk van Johann Wolfgang von Goethe en bij nostalgische schrijvers als Novalis en Joseph von Eichendorff. Schilderkunst, filosofie en literatuur waren in het Duitsland van het einde van de achttiende eeuw nauw verweven, met name in de noordelijke protestantse gebieden. De belangrijkste exponent van de nieuwe schilderkunst was Caspar David Friedrich, die de nieuwe transcendente ideeën als geen ander wist te visualiseren. Zijn werken hebben iets verhevens, doen bijna onwerkelijk aan. Zelf verwoordde de gelovige Friedrich zijn visie als volgt: "Zoals de gelovige bidt zonder een woord te spreken, en God hem toch een oor leent, zo schildert de kunstenaar vanuit het ware gevoel, en de kunstliefhebber begrijpt het, herkent het."[6] Het ging hem om de persoonlijke beleving. Friedrich en andere noordelijke schilders (Karl Friedrich Lessing, Carl Gustav Carus, Ludwig Richter, Carl Spitzweg, Georg Friedrich Kersting), stelden de persoonlijke beleving centraal, soms als een bijna goddelijke ervaring, met name in de natuur. Ook de Tiroler Joseph Anton Koch kan thematisch in deze traditie worden geplaatst. Philipp Otto Runge en Gerhard von Kügelgen legden zich meer toe op de portretteerkunst.

In het zuidelijke katholieke Duitsland kende de romantische beweging een andere ontwikkeling, met de Nazareners als centrale beweging. Rond 1810 keerden deze kunstschilders zich tegen de classicistische opleidingscultuur die op de Duitse en Oostenrijkse kunstacademies gangbaar was. Ze grepen in het bijzonder terug op oude Duitse meesters als Albrecht Dürer en op renaissancistische kunstenaars als Rafael en Giotto. Religiositeit, piëtisme en Duits patriottisme vormden belangrijke thema’s, veelal verwerkt in zware symboliek met "verinnerlijking" als een belangrijk streven. Belangrijke vertegenwoordigers van de Nazareners waren Johann Friedrich Overbeck, Franz Pforr, Peter von Cornelius, Friedrich Wilhelm Schadow en Julius Schnorr von Carolsfeld. Veel Nazareners trokken rond 1820 naar Rome, waar ze twintig jaar lang een vermaarde kunstenaarskolonie vormden. Enkele decennia later zouden hun werken de Engelse prerafaëlieten weer inspireren.

Romantische schilderkunst in Engeland

In Engeland sloot de romantiek aan bij een cultureel erfgoed dat teruggaat tot William Shakespeare. Via psychologiserende literaire werken van John Milton en Edward Young leidde deze traditie aan het einde van de achttiende eeuw tot een toegenomen aandacht voor het imaginaire, het historische en vooral voor het fantastische. De expositie van Henry Fuseli's demonische schilderij De nachtmerrie in 1881 bleek daarbij een markerend moment. Het wordt beschouwd als het begin van een vroege fase in de Engelse romantische schilderkunst, die zich kenmerkte door de aandacht voor het buitenissige. Fuseli's werk vormde een belangrijke inspiratiebron voor dichter-kunstenaar William Blake, die stelde dat de verbeelding belangrijker was dan de rede. Ook John Martin, met zijn werken over hel-en-verdoemenis, past in deze traditie.

Na 1810 ging de Engelse romantische schilderkunst een nieuwe fase in, met de landschapschilderkunst als dominante richting. Die aandacht voor het landschap sloot aan bij de reeds in de achttiende eeuw ingezette belangstelling voor tuinarchitectuur en de opkomende neogotiek, met name bij de bouw van landhuizen. Het beoogde vooral een sfeer van rust en vrede uit te stralen, ook als tegenwicht voor de industrialisatie. John Constable was de bekendste onder de romantische Engelse landschapschilders. Waar veel van zijn tijdgenoten naar Italië reisden,[7] zocht hij onderwerpen vooral op het platteland van Engeland zelf. Zijn werk was sterk atmosferisch en vervuld van nostalgie, maar realistischer, meer "van deze wereld", dan bijvoorbeeld dat van Friedrich. Kenmerkend was zijn losse penseelvoering en het werken "en plein air".

Nog aanzienlijk verder in die vrije penseelhantering ging William Turner, die na een relatief traditionele beginperiode als landschapschilder later steeds experimenteler ging werken. Met zijn latere mysterieuze, in licht en kleur opgeloste motieven verwierf hij een bijzondere plek in de Engelse romantiek, die later weer van invloed zou zijn op de impressionisten. Andere Engelse landschapschilders uit de Engelse romantiek waren Richard Parkes Bonington, John Crome en John Sell Cotman. Als portrettisten waren Sir Thomas Lawrence en William Etty van belang.

Een laat hoogtepunt beleefde de Engelse romantiek rond 1850 met de beweging van de prerafaëlieten, die vaak teruggrepen op de middeleeuwen en de schilderkunst van voor Rafaël. Tot de oprichters van de beweging behoorden Dante Gabriel Rossetti, William Holman Hunt en John Everett Millais. Later in de negentiende eeuw nam de aandacht voor de decoratieve kunst toe.

Romantische schilderkunst in Frankrijk

In Frankrijk werd het romantische denken aanvankelijk ingegeven door de ideeën van Jean Jacques Rousseau, die met zijn oproep "terug-naar-de-natuur" de interesse wekte voor het primitieve en het archaïsche: de afstand tussen mens en natuur moest verkleind worden. In de schilderkunst zette dit gedachtengoed zich echter niet door. Na de Franse Revolutie en tijdens het bewind van Napoleon Bonaparte verlegde de aandacht voor de natuur zich in rap tempo naar historische thema's en de verheerlijking van de keizer zelf. Deze verordonneerde een neoclassicistische stijl, later empirestijl genoemd, met Jean Auguste Dominique Ingres als boegbeeld. De dominantie van het neoclassicisme riep echter al snel ook een tegenbeweging op, die teruggreep op de romantische idealen. Pas in de loop van de jaren 1820 zou de romantiek in Frankrijk min of meer "zegevieren" over het neoclassicisme[8], hoewel beide stijlen in dat land altijd nauw met elkaar verweven zijn gebleven.

Opvallend genoeg greep de Franse romantiek in de eerste helft van de achttiende eeuw in thematisch opzicht nauwelijks nog terug op het terug-naar-de-natuurdenken van Rousseau. In het spoor van de neoclassicisten richtten haar vertegenwoordigers zich voornamelijk op historische en mythologische taferelen of literaire onderwerpen. Haar twee belangrijkste vertegenwoordigers, Théodore Géricault en Eugène Delacroix, lieten zich weliswaar inspireren door de vrije en gevoelige werkwijze van John Constable, met veel aandacht voor kleurintensiteit en licht, maar het landschapsthema lieten ze verder links liggen. Hun werken waren krachtig en vol pathos, maar anders dan hun classicistische voorgangers stelden zij vooral de naamloze held en het in rampzalige omstandigheden verwikkelde individu centraal. Daarbij ging het hun minder om de theatraliteit, maar vooral om de menselijke hartstocht. De latere coloristische beeldsymfonieën van Delacroix werden in die tijd echter niet altijd even goed begrepen.

Het stempel van het theatrale kan wel van toepassing worden verklaard op schilders als Eugène Devéria, Horace Vernet en Paul Delaroche, die meer aansloten bij de roep van het publiek naar het buitengewone, een vlucht uit het alledaagse. Het opkomende oriëntalisme uit die tijd en het sentimentele genre van de Italiaanse volkstaferelen sloten daar nauw bij aan. Pierre-Paul Prud'hon zocht zijn onderwerpen meer in de mythologie.

Rond het midden van de negentiende eeuw waren de romantische beginselen nog te herkennen in de landschappen van Jean-Baptiste Corot en de allegorische schilderijen van Gustave Courbet. Tegelijkertijd is in hun werk reeds de realistische stijl herkenbaar die via de schilders van de School van Barbizon korte tijd later de romantiek als dominante stroming in de Franse schilderkunst zou verdringen.

Romantische schilderkunst in Nederland

De Nederlandse schilderkunst in de eerste helft van de negentiende eeuw staat heden ten dage eveneens te boek als "de tijd van de romantiek", maar vond slechts in beperkte mate aansluiting bij de grote romantische beweging die zich voltrok in Duitsland, Engeland en Frankrijk: geen heroïsche historische taferelen, geen grootse gebergten, geen exotische fantasieën of huiveringwekkende emoties. Niettemin is bij de Nederlandse kunstschilders uit die tijd wel degelijk sprake van een romantische instelling, in de zin dat ze de eigen schoonheidservaring boven een klassiek ideaalbeeld stelden, maar zonder het grootse gebaar. In Europees kader is de Nederlandse romantiek dan ook veel bescheidener, bijna onderhuids, atmosferisch en in zekere zin wel sentimenteel te noemen. Uit de meeste werken sprak een grote sensibiliteit voor de natuur en een sterk gevoel voor de nationale traditie van de marine- en landschapschilderkunst, waarmee meteen het belangrijkste thema is benoemd. De nostalgie overheerste, contemporaine elementen, die bijvoorbeeld herinneren aan de tijd van de opkomende industrie, ontbraken nagenoeg geheel. In dit beeld passen schilders als B.C. Koekkoek, Bart van Hove, Andreas Schelfhout, Johannes Tavenraat, marineschilder Louis Meijer, Wijnand Nuijen en de jonge Johannes Bosboom. Cornelis Springer en Jan Weissenbruch maakte ook naam als stadsschilder. Andere namen in de romantische traditie zijn Jan Willem Pieneman, de enige noemenswaardige Hollandse historieschilder uit de romantiek, en Jan Adam Kruseman, die ook de aandacht trok als portrettist.

Toch waren er onder de Nederlandse romantici kunstschilders die hun ogen op een bepaald moment wél op het buitenland richtten. In weerwil van de Nederlandse kunstkritiek, die zich in die tijd fel keerde tegen zogenaamde decadente invloeden vanuit de Franse schilderkunst, trokken Bosboom en Nuijen in de jaren 1830 naar Parijs, waar ze hun horizon verbreedden. Ze kwamen tot een aantal on-Hollandse werken, die getuigen van meer grandeur en die thans tot de beste werken uit de Nederlandse romantiek worden gerekend. De bekendste Nederlandse kunstschilder uit die periode, Ary Scheffer, werkte ook in Parijs en liet zich aan het einde van zijn leven zelfs tot Fransman naturaliseren. Scheffer werkte weliswaar in de traditie van het neoclassicisme, maar tegelijkertijd drukt zijn werk de typische sentimenteel-romantische boodschap uit, zoals die toen met name in Frankrijk toonaangevend was. Typerend voorbeeld is zijn De gedaantes van Paolo en Francesca aanschouwd door Dante en Vergilius (1835), waarmee hij internationaal aanzien verwierf.

Hoewel Nuijen, Bosboom en Scheffer onmiskenbaar invloed hadden op een nieuwe generatie Nederlandse kunstschilders, bleef de schilderkunst in hun vaderland sober, met een sterke realistische inslag. Rond 1850 liep ze naadloos over in de traditie van de Haagse School.

Romantische schilderkunst in België

De Belgische romantiek kende haar hoogtepunt tijdens de regeerperiode van Leopold I (1831-1865) en werd vooral gedomineerd door de historieschilderkunst. Haar belangrijkste vertegenwoordiger was Gustaaf Wappers, die zich vooral concentreerde op de geschiedenis van Vlaanderen, in een patriottische geest. Zijn door Delacroix's De Vrijheid leidt het volk geïnspireerde schilderij Tafereel van de Septemberdagen 1830 op de Grote Markt te Brussel uit 1835, waarin hij de stichting van de Belgische staat in 1830 verheerlijkt, geldt als exemplarisch. Een andere belangrijke historieschilder was Antoine Wiertz, die vaak teruggreep op de klassieke oudheid. Zowel Wappers als Wiertz werd geïnspireerd door het barokke werk van Pieter Paul Rubens en zij schroomden niet hun grote voorbeeld te imiteren. Nicaise De Keyser, een derde grote naam in de Belgische romantische traditie, werd meer geïnspireerd door de Franse academische kunst. Thematisch richtte hij zich vooral op de Vlaamse geschiedenis van de middeleeuwen en later. Zijn weergave van De Guldensporenslag en de Slag bij Woeringen gelden als iconen uit de Belgische romantiek. Andere namen in het rijtje van Belgische historieschilders zijn Adèle Kindt, Ernest Slingeneyer, Louis Gallait, Ferdinand de Braekeleer, Jean-Baptiste Madou, Joseph-Benoît Suvée en Hendrik Leys. De roem van de Belgische historieschilders reikte tot ver over de Belgische landsgrenzen en hun werk verheugde zich met name in Duitsland en Frankrijk in een grote populariteit.

Veel Belgische kunstschilders uit de romantische school, zoals De Keyser, Leys, Gallait, Kindt, Decaisne en Navez, schilderden ook separate figuren en portretten. Hun portretten laten zich ten dele als neoclassicistisch typeren, maar geven tegelijkertijd, in dromerige blikken, soms ietwat sentimenteel, welbewust iets van het zielenleven van de geportretteerde weer - en daarmee de romantische geest. Later zou de Belgische portretkunst zich doorontwikkelen naar een eigen, meer verfijnde stijl, met internationaal gewaardeerde exponenten als Alfred Stevens en Florent Willems.

De landschapschilderkunst in de Belgische romantiek is, met minder bekende namen als Guillaume Van der Hecht, Edouard De Vigne en Simon Denis, duidelijk ondervertegenwoordigd. Wel zien we vooral na 1850 regelmatig genrewerken van eerder aangehaalde schilders waarin ook aandacht wordt besteed aan het sociale aspect, klevend aan de opkomende industrialisatie, vaak ook weer in een historische context. Philippe-Jacques van Bree introduceerde het oriëntalisme.

Romantische schilderkunst in andere landen

Op de romantische beweging in andere Europese landen zijn stijlcategorieën soms lastig toepasbaar. Dat geldt echter niet voor Scandinavië en meer in het bijzonder Denemarken, waar een sterke invloed merkbaar was vanuit de Noordduitse romantiek. Een belangrijke katalyserende rol werd gespeeld door de Koninklijke Deense Kunstacademie, waar in het begin van de negentiende eeuw een sterke geest van vernieuwing waaide. Belangrijke vertegenwoordigers van de schilderkunst waren Christoffer Wilhelm Eckersberg, Wilhelm Bendz, Ditlev Blunck, Christen Købke, Constantin Hansen, Wilhelm Marstrand en Martinus Rørbye. Zij ontwikkelden een kenmerkende eigen realistische stijl, vermengd met idealistische romantische elementen. Daarbij waren ook invloeden waarneembaar vanuit de zeventiende-eeuwse Hollandse landschapschilderkunst. Deze stijlperiode zou uiteindelijk de geschiedenis ingaan als de Deense Gouden Eeuw. Ook Noorwegen kende na zijn verzelfstandiging in 1814 een romantische bloeiperiode met schilders als Johan Christian Clausen Dahl, Adolph Tidemand en Hans Gude.

In Spanje en Italië is het lastiger om een duidelijke romantische traditie aan te wijzen. Met name binnen de Italiaanse schilderkunst heeft ze nauwelijks echt grote namen voortgebracht. Dat mag merkwaardig heten, aangezien hordes romantische kunstschilders uit andere landen naar Rome en Florence trokken om er inspiratie op te doen. Francesco Hayez is de belangrijkste Italiaanse schilder met het predicaat romantisch. Een andere vertegenwoordiger is Tommaso Minardi.

De Spaanse schilderkunst uit de eerste helft van de negentiende eeuw werd gedomineerd door Francisco de Goya, die met name door zijn patriottisme en hang naar het huiveringwekkende belangrijke romantische kenmerken in zijn werk verwerkte. Toch maakt zijn meedogenloosheid het lastig om hem een honderd procent romanticus te noemen. Zijn stijl heeft een duidelijke uniciteit. Veel andere Spaanse kunstschilders, zoals Eugenio Lucas Velázquez en Leonardo Alenza, buitten Goya uit als voorbeeld, zonder tot een eigen stijlontwikkeling te komen.

In de Russische schilderkunst tussen 1800 en 1850 zijn diverse romantische sporen terug te vinden bij Karl Brjoellov, die internationale roem oogstte met zijn door Rubens en Van Dyck geïnspireerde De laatste dag van Pompei. Andere exponenten zijn Aleksej Venetsjanov en Aleksandr Ivanov, alsook bij de portrettisten Vassili Tropinin en Orest Kiprenski. De nadruk kwam in Rusland echter al snel te liggen op een meer naturalistische weergave, met Ilja Repin als belangrijkste vertegenwoordiger. In buurland Polen verdient de naam van Pjotr Michałowski te worden genoemd, in Estland Johann Köler.

Een bijzondere ontwikkeling kende de romantiek in de Verenigde Staten. Geheel in de geest van de Pilgrim Fathers werd het landschap daar rond 1800 met bijna religieuze bezieling tot patriottisch symbool verheven. De ongerepte natuur gold daarbij als manifestatie van het sublieme. Schilders als Frederic Edwin Church, George Caleb Bingham, Thomas Cole en iets later Albert Bierstadt creëerden droombeelden van de "nieuwe wereld" en legden de basis voor de authentieke ontwikkeling van de Amerikaanse schilderkunst. Later werd deze eerste stroming wel geduid als een vorm van escapisme en bekritiseerd om het gebrek aan vitaliteit. Die vitaliteit is wel weer herkenbaar in het historiestuk Washington crossing the Delaware (1851) van Emanuel Leutze, dat uiteindelijk zou uitgroeien tot een iconisch werk uit de Amerikaanse romantiek.

De erfenis van de romantiek

Het einde van de romantische school wordt vaak gemarkeerd rond het midden van de achttiende eeuw, hoewel dat per land enigszins verschilt. In elk geval was rond die tijd een tendens waarneembaar naar een meer realistische en naturalistische schildertrant: niet meer "romantiseren", alles mooier maken of intensiveren, maar de werkelijkheid weergeven zoals ze wordt waargenomen, zonder opsmuk. Dat betekende uiteraard niet dat wat wel genoemd werd "de romantische geest" daarmee meteen uit de schilderkunst verdween. Romantische motieven bleven ook in latere periodes van grote invloed. De nadruk op de individuele scheppingsdrang van de kunstenaar, als uiting van diens persoonlijke gevoelens, zou een blijvend kenmerk van de moderne kunst worden. Aspecten als nostalgie, pathos en escapisme waren stijlkenmerken die nooit meer zouden verdwijnen. Romantiseren in de zin van een extra en diepere betekenis geven aan het alledaagse kwam uiteindelijk in vrijwel elke onderscheiden kunststroming terug.

In de tweede helft van de negentiende eeuw, zich doortrekkend tot aan de Eerste Wereldoorlog, zou de romantische schilderkunst nog een aantal sterke uitlopers hebben, met name in de Noord-Europese landen en de Verenigde Staten, ook wel late romantiek genoemd. Rond 1900 kwamen veel elementen uit de romantiek bovendien uitdrukkelijk terug in de stroming van het symbolisme (met haar aandacht voor verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie) en in het expressionisme (in de expressieve pathos). Edvard Munch, Albert Pinkham Ryder, Franz von Stuck en Arnold Böcklin zijn, hoe verschillend ook ten opzichte van elkaar, voorbeelden van kunstschilders uit deze periode die duidelijk expliciete romantische wortels hebben. Later zou de interesse voor de romantische schilderkunst nog regelmatig worden aangewakkerd door nationalistische denkbeelden, tot in het nazi-tijdperk toe.

Arnold Böcklin: Het dodeneiland, 3e versie, 1883, een symbolistisch werk met romantische wortels. Het werk werd bewonderd door Adolf Hitler.

Over de invloed van de romantiek op de modernistische kunst uit de twintigste eeuw verschillen kunsthistorici van mening. Jos de Mul, hoogleraar filosofie aan de Erasmus Universiteit, beargumenteert hoe de romantische school aan de basis heeft gelegen van bijna alle artistieke ontwikkelingen in de twintigste eeuw. In zijn ogen berust de basis van alle vernieuwende kunst op het verlangen naar harmonie, verhuld achter het zintuiglijk waarneembare, wetend dat dit verlangen nooit vervuld zal worden. Deze ambivalente houding van de kunstenaar, die blijft proberen het absolute te benaderen, maar tegelijkertijd gekenmerkt wordt door twijfel, vindt volgens De Mul haar oorsprong in de romantiek en is nooit meer veranderd.[9]

Een en ander neemt niet weg dat vanuit een meer beeldend oogpunt en objectieve stijlkenmerken, de negentiende-eeuwse schilderkunst mijlenver afstaat van de modernistische kunstvormen uit de twintigste eeuw. De dominantie van abstracte stromingen in de twintigste eeuw drukte de romantiek met predicaten als sentimenteel en oubollig in het vergeethoekje. Binnen de kunstkritiek werd er laatdunkend over gesproken, kreeg het nauwelijks nog aandacht. Veel werken verdwenen in depot. Pas rond het millennium nam de aandacht voor de romantiek als stijlperiode weer toe, getuige een toenemend aantal exposities, het verschijnen van een stroom aan nieuwe studies en een toenemende belangstelling op de kunstmarkt.

Zie de categorie Romantische schilderkunst van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.


Categorie:Romantiek