Elvis Presley
Elvis Presley | ||||
---|---|---|---|---|
Elvis Presley in 1957
| ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Elvis Aaron Presley | |||
Bijnaam | The King (of Rock and Roll) Elvis the Pelvis The Memphis Flash | |||
Geboren | 8 januari 1935 | |||
Geboorteplaats | Tupelo | |||
Overleden | 16 augustus 1977 | |||
Overlijdensplaats | Memphis | |||
Land | Verenigde Staten | |||
Werk | ||||
Jaren actief | 1953-1977 | |||
Genre(s) | Rock, pop, blues, country, gospel, rock-'n-roll, rockabilly, r&b | |||
Label(s) | Sun Records (1953-1955) RCA Records (1955-1977) | |||
Officiële website (en) AllMusic-profiel (en) Discogs-profiel (en) IMDb-profiel (en) Last.fm-profiel (en) MusicBrainz-profiel | ||||
Handtekening | ||||
|
Elvis Aaron Presley[noot 1] (Tupelo, 8 januari 1935 – Memphis, 16 augustus 1977) was een Amerikaans zanger en acteur. Hij wordt vaak The King of Rock and Roll of kortweg The King genoemd en geldt als een van de toonaangevendste culturele iconen van de twintigste eeuw.
Presley werd geboren in Tupelo in de staat Mississippi en verhuisde met zijn familie naar Memphis in Tennessee toen hij 13 jaar was. Zijn muzikale loopbaan begon in 1953 toen hij bij de latere Sun Studio een nummer opnam dat werd uitgebracht op Sun Records van Sam Phillips. Begeleid door gitarist Scotty Moore en bassist Bill Black werd Presley een vroege popularisator van de rockabilly, een uptempo-, door een backbeat aangedreven versmelting van country en rhythm-and-blues. De platenmaatschappij RCA Victor nam zijn contract over in een overeenkomst die was voorbereid door Colonel Tom Parker, die meer dan twee decennia als manager van de zanger zou fungeren.
Presleys eerste single That's All Right kwam uit in juli 1954. Daarna kwam in januari 1956 Heartbreak Hotel uit, een Amerikaanse nummer 1-hit. Na een reeks van succesvolle televisieoptredens en platen die de top van de verkooplijsten bereikten, werd hij gezien als de meest vooraanstaande figuur van de rock-'n-roll. Zijn energieke interpretaties van liedjes en seksueel provocerende podiumoptredens, in combinatie met een opmerkelijk aansprekende versmelting van multi-etnische invloeden die samenviel met de opkomst van de burgerrechtenbeweging, maakten hem tegelijk enorm populair en controversieel. Het Amerika van net na de Tweede Wereldoorlog kende een grote economische groei, waarbij de jeugd meer te besteden kreeg. De individuele ontplooiing werd geleidelijk belangrijker en zo ontstond een jeugdcultuur met verschillende subculturen die zich afzette tegen de oudere generatie. Presley was hiervan de belichaming en werd zo het eerste popidool.
In november 1956 debuteerde hij als acteur in de film Love Me Tender. In 1958 werd hij opgeroepen voor militaire dienst. Twee jaar later hernam hij zijn platencarrière en produceerde een deel van zijn commercieel succesvolste werk, voordat hij het grootste deel van de jaren 1960 wijdde aan het maken van films en de bijbehorende soundtrackalbums, waarvan de meeste door critici werden gekraakt. Na zeven jaar geen liveoptredens te hebben gegeven, keerde hij in 1968 terug op het podium in de televisie-comebackspecial Elvis, die resulteerde in een lange reeks concerten in Las Vegas en een serie van zeer winstgevende tournees. In 1973 trad Presley aan in het eerste via een satelliet wereldwijd uitgezonden concert, Aloha from Hawaii. Langdurig medicijnmisbruik ruïneerde zijn gezondheid en hij overleed op 16 augustus 1977 op 42-jarige leeftijd. Op 18 augustus 1977, twee dagen na zijn dood, werd hij begraven.
Presley is een van de meest gevierde en invloedrijkste muzikanten van de tweede helft van de twintigste eeuw. Commercieel succesvol in vele genres, waaronder pop, blues en gospel, is hij een van de bestverkochte soloartiesten in de geschiedenis van de muziekindustrie[1][2][3]:438-439[4][5] met een geschatte verkoop van ongeveer 600 miljoen platen over de hele wereld.[6] Hij werd tot 1978 veertienmaal genomineerd voor een Grammy Award en ontving er drie, alle drie voor zijn gospelopnamen. Op 36-jarige leeftijd werd hem de Bing Crosby Grammy Lifetime Achievement Award toegekend. Presley is de enige artiest die is opgenomen in zes muzikale Halls of Fame, namelijk de Rock and Roll, Rockabilly, Country, Blues, Gospel[7] en sinds 2015 in de R&B Music Hall of Fame.[8]
Als kritiek geldt, niet zozeer ten aanzien van Presley zelf, maar op het functioneren van de populaire muziekindustrie en de marketingmethoden, dat veel mensen met donkere huidskleur vóór of tegelijkertijd met Presley dezelfde muziek maakten, zoals Sam Cooke en Little Richard, maar niet op zo grote schaal konden doorbreken, vanwege discriminatie.[9] Ook geldt als kritiek dat lang te weinig aandacht is gegeven aan de invloeden vanuit de zwarte cultuur in Amerika op de muziek, speel- en dansstijl van Presley.[10]
Leven en loopbaan
[bewerken | brontekst bewerken]Jonge jaren (1935–1953)
[bewerken | brontekst bewerken]Kinderjaren in Tupelo
[bewerken | brontekst bewerken]Presley werd op 8 januari 1935 geboren in een shotgun house in Tupelo in Mississippi (zie geboortehuis van Elvis Presley) als de zoon van Gladys Love (meisjesnaam Smith; 25 april 1912 – 14 augustus 1958) en Vernon Elvis Presley (10 april 1916 – 26 juni 1979),[11]:3 in de kleine tweekamerwoning, die gebouwd was door de vader van Vernon ter voorbereiding van de geboorte. Zijn identieke tweelingbroer Jesse Garon Presley kwam 35 minuten voor Elvis dood ter wereld.[12] Als enig kind hechtte Elvis zich sterk aan beide ouders, vooral de band met zijn moeder was opmerkelijk nauw. Het gezin bezocht de diensten van de kerk Assembly of God, waar hij zijn eerste muzikale inspiratie vond.[13]:13–14
Presley was van voornamelijk West-Europese afkomst en zijn familielijn bevatte Schots-Ierse, Schotse,[14]:60 Duitse[15] en enkele Normandische elementen. De betovergrootmoeder van Gladys, Morning Dove White, was mogelijk een Cherokee-indiaan.[16][14]:13, 16, 20-22, 26[noot 2] Gladys werd door vrienden en familieleden beschouwd als de dominante figuur binnen het kleine gezin. Vernon had het ene baantje na het andere en kennelijk weinig ambitie.[13]:11-12, 23-24[3]:419 Het gezin was vaak aangewezen op hulp van buren en het voedselprogramma van de overheid. De Presleys overleefden de EF5 tornado gedurende de Tupelo-Gainesville tornadoreeks uit 1936. In 1938 raakten ze hun huis kwijt, omdat Vernon schuldig werd bevonden aan het frauderen met een cheque van de landeigenaar, Orville S. Bean, de zuivelboer en veehandelaar voor wie hij toen werkte. Hij kreeg acht maanden gevangenisstraf en Gladys trok met Elvis in bij familieleden.[13]:12-14
In september 1941 begon Presley onderwijs te volgen aan de East Tupelo Consolidated, waar zijn onderwijzers hem beschouwden als gemiddeld.[13]:15-16 Hij werd aangemoedigd om mee te doen aan een zangwedstrijd toen hij tijdens het ochtendgebed zijn leraar imponeerde met een uitvoering van Red Foleys countrylied Old Shep. Deze talentenwedstrijd, die werd gehouden op de Mississippi-Alabama Fair and Dairy Show op 3 oktober 1945, was zijn eerste openbare optreden: gekleed als cowboy stond de tienjarige Presley op een stoel om bij de microfoon te kunnen en zong Old Shep. Hij herinnerde zich later op de vijfde plaats te zijn geëindigd.[13]:17-18 Enkele maanden later kreeg Presley als verjaardagscadeau zijn eerste gitaar; hij had echter gehoopt iets anders te krijgen. De verslagen zijn het er niet over eens of dit een fiets of een geweer was.[13]:19[14]:101 Gedurende het jaar dat volgde kreeg hij basale gitaarlessen van twee ooms en de nieuwe dominee van de kerk. Zoals Presley het zich herinnerde:
- Ik pakte de gitaar en ik observeerde mensen, en zo leerde ik een beetje gitaarspelen. Maar ik zong nooit voor publiek, ik was er erg verlegen over.[17]
Tegen de tijd dat hij in september 1946 een nieuwe school bezocht voor het laatste jaar van de basisschool, werd Presley beschouwd als een eenling. Het volgende jaar bracht hij zijn gitaar elke dag mee naar school. Hij speelde en zong tijdens de lunch en werd vaak gepest als 'een rotjoch dat hillbilly-muziek speelde'. In deze periode woonde het gezin in een merendeels zwarte buurt.[13]:23-26 Presley was idolaat van de show van Mississippi Slim op WELO, de radiozender van Tupelo en werd beschreven als gek van muziek door de jongere broer van Slim, een klasgenoot van Presley die hem vaak meenam naar het radiostation. Slim breidde Presleys gitaarlessen uit door hem akkoordentechnieken te demonstreren.[13]:19-21 Toen zijn protegé 12 jaar was, boekte Slim hem voor twee optredens op de zender. Plankenkoorts overweldigde Presley voor het eerste optreden, maar hij slaagde er de volgende week in het optreden te volbrengen.[14]:95–96
Tienerjaren in Memphis (1948–1952)
[bewerken | brontekst bewerken]In november 1948 verhuisde het gezin naar Memphis, Tennessee. Na bijna een jaar op kamers te hebben doorgebracht, kregen ze een appartement met twee slaapkamers toegewezen in het complex van sociale huurwoningen dat bekendstond als Lauderdale Courts.[13]:32-33 Toen hij op L. C. Humes High School zat, haalde Presley in de eighth grade slechts een C voor muziek. Toen zijn muziekleraar hem meedeelde dat hij geen aanleg voor zingen had, deed hij een poging het tegendeel te bewijzen. Hij bracht de volgende dag zijn gitaar mee en zong een recente hit, Keep Them Cold Icy Fingers Off Me. Een klasgenoot herinnerde zich later dat de leraar "het ermee eens was dat Elvis gelijk had toen hij zei dat zij gewoon zijn stijl van zingen niet waardeerde."[13]:36 Gewoonlijk was hij te verlegen voor openlijke uitvoeringen, en incidenteel werd hij gepest door klasgenoten die in hem een moederskindje zagen.[13]:17-18 In 1950 begon hij geregelde gitaarlessen te nemen van Jesse Lee Denson, een tweeënhalf jaar oudere buurman. Zij en drie andere jongens, onder wie twee toekomstige rockabilly-pioniers, de broers Dorsey en Johnny Burnette, vormden een los muzikaal collectief dat geregeld speelde in de omgeving van de Courts.[13]:40-41 Die september begon hij als bioscoopjongen bij het Loew's State Theater.[18]:20 Andere banen volgden, waaronder bij Precision Tool, nogmaals bij Loew en bij MARL Metal Products.[13]:43, 44, 49
Muzikale invloed (1953)
[bewerken | brontekst bewerken]Gedurende zijn eerste jaar begon hij zich van zijn klasgenoten te onderscheiden doordat hij zijn bakkebaarden liet groeien en zijn haar met gel en haarolie in model bracht. De beroemde blues-gitarist B.B. King herinnerde zich dat hij Presley kende voordat hij populair was en ze beiden vaak naar Beale Street kwamen,[19] het centrum van de bloeiende bluesscene van Memphis. Presley keek toen waarschijnlijk al verlangend naar de opzichtige, blitse kleding in de etalages van Lansky Brothers, die hij tegen zijn eindjaar zelf ging dragen.[13]:44, 46 , 51 Toen hij zijn reserves aangaande optredens buiten de Lauderdale Courts had overwonnen, deed hij in april 1953 mee aan de jaarlijkse Minstrel-show van Humes. Zichzelf begeleidend op gitaar opende hij met Till I Waltz Again with You, toen een recente hit van Teresa Brewer. Later herinnerde Presley zich dat het optreden zijn reputatie op school sterk verbeterde:
- Ik was niet populair op school [...] Ik zakte voor muziek, het enige vak waarvoor ik ooit zakte. En toen schreven ze me in voor de talentenshow [...] toen ik het podium opliep hoorde ik rumoer en gefluister, want niemand wist dat ik zong. Het was verbazend hoe populair ik daarna was.[20]
Presley kreeg nooit formele muzieklessen en leerde ook nooit noten lezen, maar studeerde en speelde op het gehoor. Ook kwam hij vaak in winkels met jukeboxen en luisterhokjes. Hij kende alle nummers van Hank Snow,[13]:171 en was een liefhebber van andere countryzangers zoals Roy Acuff, Ernest Tubb, Ted Daffan, Jimmie Rodgers, Jimmie Davis en Bob Wills.[21]:3 De gospelzanger Jake Hess, een van zijn favoriete artiesten, had een aanzienlijke invloed op zijn ballade-zangstijl.[13]:46-48, 358[22] Hij zat regelmatig in het publiek bij de maandelijkse All-Night Singings in het centrum, waar veel van de optredende blanke gospelgroepen de invloed van de zwarte spirituals weerspiegelden.[13]:47-48, 77-78 Hij aanbad de muziek van de zwarte gospelzangeres en gitariste Sister Rosetta Tharpe die met een elektrische Gibson gitaar speelde en door haar bijzondere ritmische aanslag en swingende arrangementen achteraf wel Godmother of Rock and Roll wordt genoemd.[21]:3[23][24] Net als sommige van zijn leeftijdgenoten, bezocht hij wellicht bluesplaatsen – noodzakelijkerwijs in het gesegregeerde zuiden van Amerika alleen op de avonden die uitsluitend bedoeld waren voor een blank publiek.[13]:51 Hij luisterde zeker naar de regionale radiostations, zoals WDIA-AM, die race records draaiden: spirituals, blues en de moderne, backbeat-zware sound van de rhythm-and-blues.[13]:38-40 Veel van zijn toekomstige plaatopnamen werden geïnspireerd door lokale zwarte muzikanten als Arthur Crudup en Rufus Thomas.[25][26]:205 Tegen de tijd dat hij eindexamen deed in juni 1953, had Presley al besloten dat zijn toekomst in de muziek lag.[13]:54[27]:8
Eerste opnamen (1953–1955)
[bewerken | brontekst bewerken]Sam Phillips en Sun Records
[bewerken | brontekst bewerken]In 1947 had Ampex het Model 200 op de markt gebracht, de eerste taperecorder in de Verenigde Staten. Tape maakte opnemen aanmerkelijk goedkoper en stimuleerde de opkomst van kleinere labels die een niche opzochten die de grote labels lieten liggen. Zo zette Sam Phillips in 1950 Memphis Recording Service op waarmee hij zich aanvankelijk richtte op alles tot aan trouwpartijen toe. De studio bood eenieder aan om voor vier dollar twee liedjes te komen opnemen en op een enkele vinylsingle te persen: We Record Anything, Anywhere, Anytime. Al snel richtte hij zich meer op blues en in 1951 nam hij Rocket 88 op van Jackie Brenston met de band van Ike Turner, wat wel beschouwd wordt als het eerste rock-'n-roll-nummer. In 1952 richtte Phillips Sun Records op om zo zelf platen uit te kunnen brengen. De Memphis Recording Service zou later Sun Studio worden.
Op zaterdag 18 juli 1953 liep Presley het kantoor van Memphis Recording Service binnen met de bedoeling wat minuten studiotijd te kopen om een tweezijdige lakplaat op te nemen. De twee ballads, My Happiness en That's When Your Heartaches Begin, werden opgenomen door Marion Keisker, assistent van Phillips.[28]
Later zou Presley beweren dat het doel was zijn moeder een eigen opname cadeau te doen, of dat hij alleen wilde weten hoe hij klonk, hoewel er een veel goedkopere amateuropnamestudio in de buurt was. Biograaf Peter Guralnick meent dat Presley Sun uitkoos in de hoop ontdekt te worden. Toen Keisker vroeg wat voor soort zanger hij was, antwoordde Presley: Ik zing alle genres. Toen ze aandrong te zeggen als wie hij klonk, antwoordde hij herhaaldelijk, Ik klink als niemand. Keisker noteerde zijn naam met daarbij het commentaar: Goede balladzanger. Vasthouden.[29] Volgens Keisker: Ik herinner me dat Sam steeds maar weer zei: 'Als ik een blanke man kon vinden met het geluid en gevoel van een zwarte, word ik miljardair.'[30] Omdat zij dit hoorde bij Presley, liet zij de tape die ze mee had laten lopen horen aan Phillips. Die toonde enige interesse, maar gaf dit geen navolging.
In januari 1954 nam Presley een tweede lakplaat op bij Memphis Recording Service, met de ballads I'll Never Stand In Your Way en It Wouldn't Be the Same Without You, nu bij Phillips, maar opnieuw gebeurde er niets.[13]:65 Niet lang daarna zakte hij voor een auditie voor het plaatselijke zangkwartet Songfellows. Aan zijn vader gaf hij als verklaring: Ze zeiden dat ik niet kon zingen.[31] Later beweerde Jim Hamill, een van de Songfellows, dat hij was afgewezen omdat hij geen gevoel voor harmonie toonde.[32] In april begon Presley als vrachtwagenchauffeur voor de Crown Electric company.[13]:80 Na enkele plaatselijke optredens met hem te hebben gedaan, stelde vriend Ronnie Smith Presley voor om Eddie Bond te benaderen, de leider van Smiths professionele band, die een vacature voor een vocalist had. Bond wees hem na een try-out af en adviseerde Presley om het bij vrachtwagens te houden, want als zanger zul je het nooit maken.[33]
Intussen was Phillips aan het uitkijken naar iemand die met de sound van de zwarte muzikanten op wie Sun zich concentreerde om zo een breder publiek te bereiken. In juni bemachtigde hij een demo van de ballad Without You, ingezongen door een onbekende zwarte zanger, en dacht dat het bij de tienerzanger zou kunnen passen. Presley kwam naar de studio maar was niet in staat het lied recht te doen. Desondanks vroeg Phillips Presley zoveel nummers te zingen als hij maar kende. Wat hij hoorde, raakte hem voldoende om twee plaatselijke muzikanten, gitarist Winfield "Scotty" Moore en bassist Bill Black, uit te nodigen om samen met Presley iets voor te bereiden voor een opnamesessie.[27]:10-11
De sessie, gehouden op de avond van 5 juli 1954, bleek geheel vruchteloos tot laat op de avond. Toen ze op het punt stonden het op te geven en naar huis te gaan, nam Presley zijn gitaar en brak uit in een blues uit 1946, Arthur Crudups That's All Right. Moore vertelde later zich te herinneren dat Presley uit het niets dit nummer begon te doen, waarna Sam Philips zijn hoofd om de deur stak, vroeg wat ze aan het doen waren en hen vervolgens aanspoorde een goed begin te vinden en het nog eens te proberen. Phillips begon snel de bandopname, want dit was het geluid waar hij steeds naar had gezocht.[34]
Drie dagen later draaide de in Memphis populaire dj Dewey Phillips That's All Right in zijn show Red, Hot, and Blue.[35]:43 Luisteraars begonnen te bellen om te vragen wie die zanger was. De respons was dusdanig dat Phillips de plaat nog een paar keer draaide in de laatste twee uur van zijn programma. Zelf was Presley te zenuwachtig om naar de radio te luisteren, hij was naar een plaatselijke bioscoop gegaan. Uiteindelijk wist men hem te bereiken, waarop hij naar het radiostation kwam. Daar gaf hij te kennen nog nooit geïnterviewd te zijn. Dewey Phillips stelde hem gerust door te stellen dat zolang hij maar niets schunnigs zou zeggen, alles prima was. Presley wist niet dat hij al die tijd al in de uitzending was. Toen hij Presley tijdens de uitzending interviewde, vroeg Phillips hem op welke middelbare school hij zat, om zodoende zijn etniciteit op te helderen voor de vele bellers die dachten dat de zanger zwart was.[13]:100-101 Gedurende de dagen daarop kwam het trio weer in de studio samen voor een nieuwe en eveneens lange, vruchteloze sessie. In tegenstelling tot de vorige sessie was het nu Bill die in een pauze uit het niets uitbrak, ditmaal in een wilde versie van Blue Moon of Kentucky, een bluegrassnummer van Bill Monroe. De rest viel in en het resultaat was wederom een opname in een eigen stijl, met gebruikmaking van een geïmproviseerd echo-effect, door Sam Phillips slapback genoemd. Een single werd geperst met That's All Right op de A-kant en Blue Moon of Kentucky als B-kant.[13]:102-104
Eerste liveoptredens en contract met RCA (1955–1956)
[bewerken | brontekst bewerken]Het eerste optreden van het trio vond plaats op 17 juli in de Bon Air club, met Presley nog steeds op zijn kindergitaartje.[13]:105, 139 Aan het einde van de maand traden ze op in Overton Park Shell, met Slim Whitman als hoofdact. De combinatie van een sterke respons op ritme en zenuwen om voor een groot publiek te verschijnen, maakte dat Presley tijdens het optreden met zijn benen schudde, waarbij zijn ruimgesneden broek zijn bewegingen zodanig accentueerden dat jongedames in het publiek begonnen te gillen.[13]:106, 108-111 Moore herinnerde zich: Tijdens de solo's liep hij van de microfoon weg, achteruit en speelde en schudde en de menigte werd gewoon gek. Black, zelf een geboren showman, draaide en bereed zijn bas terwijl hij noten speelde die Presley zich later zou herinneren als echt een wilde sound, iets als een jungle drum of zo.[36] Het duurde niet lang voordat Moore en Black hun oude band opzegden om op geregelde basis met Presley op te treden en dj en promotor Bob Neal werd de manager van het trio. Van augustus tot oktober speelden ze vaak in de nachtclub Eagle's Nest en keerden terug naar de Sun Studio voor meer opnamesessies.[13]:117-127 Presley werd snel zelfverzekerder op het podium, aldus Moore: Zijn bewegingen waren een natuurlijke uiting, maar hij was zich er zeer bewust van waarmee hij een reactie teweegbracht. Hij deed een actie een keer en daarna ontwikkelde hij die snel.[37] Op 2 oktober deed Presley zijn enige optreden in Nashvilles Grand Ole Opry; na een beleefde publieksreactie zei Opry-manager Jim Denny tegen Phillips dat zijn zanger niet slecht was, maar niet in het programma paste.[38] Twee weken later was Presley geboekt voor de Louisiana Hayride, de belangrijkste en meer avontuurlijke concurrent van de Opry. De show in Shreveport werd uitgezonden op 198 radiozenders in 28 staten. Tijdens de eerste set, waarop het publiek ingetogen reageerde, had Presley opnieuw last van zenuwen. Een meer beheerste en energieke tweede set kreeg een enthousiast onthaal.[13]:127-128, 135-142 De vaste drummer van de show, D.J. Fontana, bracht als nieuw element het aanvullen van Presleys bewegingen met drumaccenten die hij had opgedaan bij het spelen in stripclubs.[39]:61, 176 Spoedig na de show legde de Hayride Presley vast om een jaar lang zaterdagavond op te treden. Hij ruilde zijn gitaar in voor 8 dollar en kocht voor 175 dollar een Martin. Het trio begon in nieuwe plaatsen op te treden, waaronder Houston en Texarkana.[13]:152, 156, 182
Tegen de eerste maanden van 1955 hadden Presleys reguliere Hayride-optredens, het constante toeren en de goed ontvangen platen een ster van hem gemaakt van Tennessee tot West-Texas. In januari sloot Neal een managementcontract met Presley af en bracht de zanger onder de aandacht van Colonel Tom Parker, die hij de beste promotor in de muziekindustrie vond. Parker, die eerder de succesvolle manager van de grote countryster Eddy Arnold was, werkte op dat moment met de nieuwe belangrijkste countryzanger, Hank Snow. Parker boekte Presley op Snows tournee van februari.[13]:144, 159, 167-168[40]:6-12 Toen de tour in Odessa, Texas, was beland zag een 19-jarige Roy Orbison Presley voor het eerst: Zijn energie was ongelofelijk, zijn instinct gewoon verbijsterend. [...] Ik wist gewoon niet wat ik ervan moest denken, want er was geen referentiepunt in de cultuur om het mee te vergelijken.[41] Presley maakte zijn televisiedebuut op 3 maart in de KSLA-TV-uitzending van de Louisiana Hayride. Kort daarop werd hij afgewezen na een auditie voor Arthur Godfrey's Talent Scouts van CBS-televisie. Tegen augustus had Sun tien plaatkanten uitgebracht van Elvis Presley, Scotty and Bill; op de meest recente opnames werd het trio aangevuld met een drummer. Een aantal van deze nummers, zoals That's All Right, behoorde tot wat een journalist uit Memphis beschreef als het r&b-idioom van negerjazz; andere, zoals Blue Moon of Kentucky, behoorden meer tot de countrystijl, maar beide types lieten een curieuze versmelting van beide muziekstijlen horen.[42] Dit samengaan van genres bemoeilijkte het vinden van radiozendtijd voor Presleys muziek. Volgens Neal wilden veel diskjockeys in de countrymuziek het niet draaien, omdat hij te veel klonk als een zwarte artiest en geen van de rhythm-and-blues-stations wilde er wat mee te maken hebben, omdat hij te veel klonk als een hillbilly.[43] De versmelting werd bekend als rockabilly. Destijds werd Presley op affiches afwisselend aangekondigd als "The King of Western Bop", "The Hillbilly Cat" en "The Memphis Flash".[44]:53
Toen Presley in augustus 1955 Neals managementcontract verlengde, stelde hij tegelijk Parker aan als zijn speciale adviseur.[11]:45 Gedurende de hele tweede helft van het jaar onderhield de groep een uitvoerig tourschema.[27]:29 Neal herinnerde zich: Het was bijna angstaanjagend, de reactie die Elvis opriep bij de puberjongens. Veel van hen waren zo jaloers dat ze hem haatten. Er waren momenten in sommige steden in Texas dat we zeker van politiebescherming moesten zijn omdat er altijd geprobeerd werd hem klappen te verkopen. Ze vormden een groep en probeerden hem op te wachten.[45] Het trio werd een kwartet toen Fontana, de drummer van de Hayride, toetrad als volledig bandlid. Halverwege oktober deden ze enkele shows als voorprogramma van Bill Haley, wiens Rock Around the Clock het vorige jaar een nummer 1-hit was geweest. Haley merkte op dat Presley een natuurlijk gevoel voor ritme had en adviseerde hem minder ballads te zingen.[13]:217-219
Begin november werd Presley tot meestbelovende mannelijke artiest van het jaar verkozen op de Country Disc Jockey Convention.[27]:31 Verschillende platenmaatschappijen hadden nu belangstelling voor hem getoond. Nadat drie grote platenlabels aanbiedingen tot 25.000 dollar deden, sloten Parker en Phillips op 21 november een overeenkomst met Steve Sholes van RCA Victor om Presleys contract met Sun af te kopen voor een niet eerder vertoond bedrag van 40.000 dollar, 35.000 voor Sam Phillips en 5000 voor Presley aan achterstallige royalty's die hij nog van Sun tegoed had.[18]:28-29 Omdat Presley twintig was en dus nog steeds minderjarig, tekende zijn vader het contract.[46] Parker regelde met de eigenaars van Hill and Range Publishing, Jean en Julian Aberbach, het opzetten van twee constructies, Elvis Presley Music en Gladys Music, die verantwoordelijk waren voor al het nieuwe materiaal dat Presley zou opnemen. Tekstschrijvers werden verplicht om in ruil voor zijn uitvoering van hun materiaal een derde van hun gebruikelijke royalty's op te geven.[27]:36, 54[noot 3] In december was RCA bezig zijn nieuwe zanger stevig te promoten en had nog voor het einde van de maand veel van zijn opnamen voor Sun opnieuw uitgebracht.[18]:29
Commerciële doorbraak en controverse (1956–1958)
[bewerken | brontekst bewerken]Eerste nationale tv-optredens en debuutalbum
[bewerken | brontekst bewerken]Op 10 januari 1956 maakte Presley in Nashville zijn eerste opnamen voor RCA.[18]:30 Om een voller geluid te krijgen, vulde RCA zijn inmiddels gebruikelijke begeleiders Moore, Black en Fontana aan met pianist Floyd Cramer, gitarist Chet Atkins en drie achtergrondzangers, waaronder Gordon Stoker, de eerste tenor van het populaire kwartet The Jordanaires.[13]:235-236 De sessie leverde het sombere en aparte Heartbreak Hotel op, dat op 27 januari als single uitgebracht werd.[18]:30
Parker bracht Presley eindelijk op de nationale televisie door hem voor zes optredens in twee maanden te boeken in de Stage Show van CBS. Het in New York geproduceerde programma werd in wekelijkse afwisseling gepresenteerd door bigband-leiders en broers Tommy en Jimmy Dorsey. Na zijn eerste optreden op 28 januari, waarbij diskjockey Bill Randle hem introduceerde, bleef Presley in de stad om in de RCA-studio in New York op te nemen. Deze sessies leverden acht songs op, waaronder een cover van Carl Perkins' rockabilly-anthem Blue Suede Shoes. In februari bereikte Presleys I Forgot to Remember to Forget, een Sun-opname die aanvankelijk de vorige augustus was uitgebracht, de top van de Billboard-country-hitlijst.[47]:21 Neals contract werd opgezegd en op 2 maart werd Parker Presleys manager.[11]:50, 54, 64 Op 22 februari kwam Heartbreak Hotel Billboard-pop-hitlijst en twaalf weken na de verschijningsdatum werd het de eerste nummer 1-hit van Presley. Van een regionale bekendheid werd Presley een nationale ster. Het nummer zou van grote invloed zijn op onder meer John Lennon, George Harrison en Robert Plant. Keith Richards stelde:
- Toen, "Since my baby left me" – het was gewoon het geluid. Het was het laatste zetje. Dat was de eerste rock-'n-roll die ik hoorde. Het was een totaal andere manier om een liedje te spelen, een totaal ander geluid, uitgekleed, geen flauwekul, geen violen en dameskoortjes en kitsch, totaal anders. Het was kaal tot aan de kern waarvan je het gevoel had dat die er wel was, maar dat je die nog niet had gehoord. Ik moet mijn petje afnemen voor Elvis. De stilte is je canvas, dat is je kader, dat is waar je aan werkt; probeer het niet te verzwijgen. Dat is wat "Heartbreak Hotel" met mij heeft gedaan. Het was de eerste keer dat ik zoiets grimmigs hoorde.[48]
RCA Victor bracht op 23 maart Presleys debuutalbum Elvis Presley uit. De vijf niet eerder uitgebrachte Sun-opnamen en zeven recent opgenomen nummers leverden een grote variatie op. Afgezien van twee countrynummers en een springerige popsong, zou de rest het evoluerende geluid van de rock-'n-roll definiëren: Blue Suede Shoes – volgens criticus Robert Hilburn Robert Hilburn in bijna elk opzicht een verbetering van Perkins' versie – en drie r&b-nummers die al enige tijd deel uitmaakten van Presleys podiumrepertoire, covers van Little Richard, Ray Charles en The Drifters. Zoals Hilburn schreef, waren deze de meest onthullende van allemaal. In tegenstelling tot veel blanke artiesten [...] die de ruwe randjes van de originele r&b-versies uit de jaren 1950 gladstreken, gaf Presley er een nieuwe vorm aan. Niet alleen injecteerde hij de nummers met zijn eigen karakteristieke zangstijl, maar hij verving ook in alle drie de gevallen de piano door de gitaar als belangrijkste instrument.[49] Het werd het eerste rock-and-rollalbum dat de top van de Billboard-lijst haalde en hield die positie tien weken vast.[18]:30 Hoewel Presley geen vernieuwende gitarist was als Moore of contemporaine zwarte rockers Bo Diddley en Chuck Berry, houdt cultureel historicus Gilbert B. Rodman vol dat de coverfoto van het album, van Elvis die met een gitaar in zijn handen de tijd van zijn leven op het podium heeft een cruciale rol speelde in het positioneren van de gitaar [...] als het instrument dat het best de stijl en geest van deze nieuwe muziek vatte.[50]
Milton Berle Show en Hound Dog (1953–1956)
[bewerken | brontekst bewerken]Op 3 april vond de eerste van twee optredens in Milton Berle Show van NBC plaats. Presleys optreden, op het dek van de USS Hancock in San Diego, veroorzaakte gejuich en gegil uit het publiek van matrozen en hun dates.[13]:262-263 Enkele dagen later beleefden Presley en zijn band een benauwd avontuur toen ze voor een opnamesessie naar Nashville vlogen en een van de motoren het begaf, zodat het vliegtuig bijna neerstortte in Arkansas.[13]:267
Tegen het einde van april begon Presley een residentie van twee weken in het New Frontier Hotel and Casino aan de Las Vegas Strip. De shows werden slecht ontvangen door de conservatieve middelbare hotelgasten – als een kroes maïsalcohol op een champagneparty, schreef een criticus in Newsweek.[51] Tijdens de duur van zijn Vegascontract tekende Presley, die serieuze acteerambities koesterde, een contract voor zeven jaar met Paramount Pictures.[3]:315 Halverwege mei begon hij een tournee door het midwesten waarbij hij vijftien steden aandeed in evenzoveel dagen.[11]:72-73 In Vegas had hij verschillende optredens van Freddie Bell & the Bellboys bijgewoond en was getroffen door hun cover van Hound Dog, in 1953 een hit van blueszangeres Big Mama Thornton geschreven door het songschrijversduo Jerry Leiber & Mike Stoller. Het werd zijn nieuwe slotnummer.[13]:273, 284 Na een show in La Crosse werd een urgente boodschap op briefpapier van het lokale katholieke dagblad naar FBI-directeur J. Edgar Hoover gestuurd. De brief waarschuwde dat:
- Presley beslist een gevaar vormt voor de veiligheid van de Verenigde Staten. [...] Zijn handelingen en bewegingen zijn van dien aard dat ze de seksuele passie van de tienerjeugd gaande maken. [...] Na zijn optreden probeerden meer dan duizend tieners door te dringen tot Presleys kamer in het auditorium. [...] Aanwijzingen voor de schade die Presley zojuist in La Crosse aanrichtte waren twee schoolmeisjes [..] op wier buik en dijen Presleys handtekening stond.[52]
De tweede verschijning op de Milton Berle Show was op 5 juni in de NBC-studio in Hollywood, midden in een volgende hectische tournee. Berle overtuigde de zanger ervan zijn gitaar backstage te laten met het advies: Laat jezelf zien, jongen.[53] Tijdens het optreden stopte Presley met een armzwaai abrupt een uptempo-uitvoering van Hound Dog en ging over in een langzame, schokkerig pulserende versie, geaccentueerd met energieke, overdreven lichaamsbewegingen.[39]:52 Presleys roterende bewegingen brachten een storm van controverse teweeg.[27]:49 Dagbladcritici waren woedend: Jack Gould van The New York Times schreef:
- ''De heer Presley beschikt niet merkbaar over zangcapaciteiten [...] zijn frasering, als het al zo genoemd mag worden, bestaat uit de stereotiepe variaties die normaal gepaard gaan met de aria's die een beginner in bad ten gehore brengt. [...] Zijn enige specialiteit is een prominente lichaamsbeweging [...] die vooral wordt geassocieerd met het repertoire van blonde seksbommen op een burleske catwalk.[54]
Ben Gross van de New York Daily News was van mening dat populaire muziek haar laagste diepten wel had bereikt:
- [..] met de 'grom en kruis'-manieren van een zekere Elvis Presley [...] Elvis, die zijn pelvis ronddraait [...] gaf een demonstratie die suggestief en vulgair was, gekleurd met een dierlijkheid die voorbehouden behoort te zijn aan louche nachtclubs en bordelen.[55]
Ed Sullivan, presentator van de populairste amusementsprogramma van de VS, verklaarde het ongeschikt kijkmateriaal voor gezinnen.[56] Presley was er niet blij mee dat hij Elvis the Pelvis genoemd werd, een van de kinderachtigste uitdrukkingen die ik ooit van een volwassene heb gehoord.[57]
Steve Allen Show en eerste optreden bij Sullivan (1956–1957)
[bewerken | brontekst bewerken]De Berle-programma's haalden zulke hoge kijkcijfers dat Presley werd geboekt om op 1 juli te verschijnen in NBC's The Steve Allen Show te New York. Allen, zelf geen liefhebber van rock-'n-roll, introduceerde een 'nieuwe Elvis' met een witte vlinderstrik en zwarte jaspanden. Een kleine minuut zong Presley Hound Dog tegen een met hoge hoed en vlinderstrik getooide basset hound. In de woorden van televisiehistoricus Jake Austen, Allen vond Presley talentloos en absurd [...] [hij] zette de zaak zo op dat Presley berouw zou tonen.[58] Zelf schreef Allen later dat hij Presleys vreemde, lange plattelandsjongen-charisma, zijn moeilijk te beschrijven schattigheid en zijn charmante excentriciteit intrigerend vond en de zanger gewoon inpaste in het gebruikelijke komedieweefsel van zijn programma.[59] Vlak voor de laatste repetitie voor het programma zei Presley tegen een verslaggever: Ik houd me in in dit programma. Ik wil voorkomen dat mensen mij niet mogen. Ik denk dat de tv belangrijk is, dus ik doe mee, maar ik kan hier niet dezelfde show geven als op het podium.[60] Presley zou later aan The Steve Allen Show refereren als het belachelijkste optreden uit zijn loopbaan.[61]:73 Later die avond verscheen hij in Hy Gardner Calling, een populair lokaal tv-programma. Op de vraag of hij iets had geleerd van alle kritiek die over hem heen was neergedaald, antwoordde Presley:
- Nee, dat heb ik niet, ik heb niet het gevoel dat ik iets verkeerds doe. [...] Ik zie niet in hoe welke muzieksoort dan ook een slechte invloed op mensen zou kunnen hebben, want het is slechts muziek. [...] Ik bedoel, hoe zou rock-'n-roll nou mensen tegen hun ouders kunnen opzetten?[62]
De volgende dag nam Presley Hound Dog op, samen met Any Way You Want Me (That's How I Will Be) en Don't Be Cruel. The Jordanaires werden onder contract genomen, zij werkten eerder samen met de beroemde gospelster Sister Rosetta Tharpe en verzorgden de harmoniezang, net als in The Steve Allen Show; tot ver in de jaren 1960 zouden ze met Presley werken. Enkele dagen daarna gaf de zanger een openluchtconcert in Memphis waar hij verklaarde:
- Weten jullie, die mensen in New York kunnen mij niet veranderen. Vanavond zal ik jullie laten zien hoe de echte Elvis is.[63]
In augustus beval een rechter in Jacksonville in Florida Presley om zijn podiumoptreden in te tomen. Het hele volgende optreden hield hij zich voornamelijk bewegingloos, maar bespotte wel het bevel door zijn pink suggestief heen en weer te bewegen.[11]:80-81 De single die Don't Be Cruel paarde aan Hound Dog beheerste elf weken de toppen van de hitlijsten – een mijlpaal die pas 36 jaar later zou worden gepasseerd.[64] De opnamesessies voor het tweede album van Presley vonden in de eerste week van september plaats in Hollywood. Leiber en Stoller, de schrijvers van Hound Dog, droegen de ballad Love Me bij.[27]:60-65
Allen had met Presley in het programma voor het eerst de kijkcijfers van CBS' Ed Sullivan Show verslagen. Ondanks zijn oordeel uit juni, boekte Sullivan de zanger voor drie optredens tegen een niet eerder vertoond bedrag van 50.000 dollar.[65] De eerste was op 9 september 1956 en werd bekeken door ongeveer 60 miljoen kijkers – een record van 82,6 procent van het televisiepubliek.[66] Als vervanger van de van een auto-ongeluk herstellende Sullivan presenteerde acteur Charles Laughton het programma.[67] Die avond verscheen Presley in twee delen vanuit de CBS Television City in Los Angeles. De legende wil dat Presley alleen van boven zijn middel gefilmd werd. Bij het samen met zijn producer bekijken van fragmenten uit de Allen en Berle-programma's had Sullivan verkondigd dat Presley onder het kruis van zijn broek een soort attribuut heeft hangen, zodat je de contouren van zijn jongeheer kon zien als hij zijn benen heen en weer bewoog [...] Volgens mij is het een colaflesje [...] We kunnen dit echt niet hebben op een zondagavond. Dit is een familieprogramma![68] In het openbaar zei Sullivan tegen TV Guide: Wat zijn roterende bewegingen betreft, dat kan allemaal worden beheerst met camerashots.[69] In werkelijkheid werd Presley in het eerste en tweede programma ten voeten uit getoond. Hoewel het camerawerk tijdens zijn debuut relatief discreet was gehouden, met close-ups die zijn benen uit beeld hielden als hij danste, reageerde het studiopubliek op de gebruikelijke gillende manier.[13]:338[70] Presleys uitvoering van zijn aanstaande single, de ballad Love Me Tender, resulteerde in een recordbrekende miljoen voorbestellingen.[3]:439 Meer dan enig ander evenement was het deze eerste verschijning in The Ed Sullivan Show die van Presley een nationale beroemdheid van nauwelijks eerder geziene proporties maakte.[67]
Presleys opgang naar roem ging gepaard met een culturele verschuiving die hij zowel mede-inspireerde als symboliseerde. Historicus Marty Jezer:
- [Met het ontsteken van] de grootste poprage sinds Glenn Miller en Frank Sinatra [...] bracht Presley rock-'n-roll in de mainstream van de massacultuur. Presley bepaalt het artistieke tempo en andere artiesten volgen. [...] Meer dan wie dan ook gaf Presley jongeren een geloof in zichzelf als een aparte en op een of andere manier verenigde generatie – de eerste in Amerika die de kracht van een integrale jongerencultuur voelde.[71]
Uitzinnige menigten en filmdebuut (1956–1958)
[bewerken | brontekst bewerken]De publieksrespons bij Presleys optredens werd steeds verhitter. Moore herinnerde zich: Als hij begon met 'You ain't nothin' but a Hound Dog' gingen ze stuk. Ze reageerden altijd op dezelfde manier. Elke keer was er tumult.[72] Bij de twee concerten die hij in september gaf op de Mississippi-Alabama Fair and Dairy Show, werden om problemen met de menigte te voorkomen 50 man van de National Guard toegevoegd aan de politiebeveiliging.[13]:343 In oktober werd Presleys Elvis getitelde tweede album uitgebracht. Het steeg snel naar nummer 1. Toen rockcriticus Dave Marsh de balans opmaakte van de muzikale en culturele impact van Presleys opnamen vanaf That's All Right tot en met Elvis, schreef hij dat deze platen, meer dan welke dan ook, de kiem bevatten van wat rock & roll was, was geweest en, voor zover te voorzien was, hoogstwaarschijnlijk zou gaan worden.[73]
Presley keerde op 28 oktober terug naar de Ed Sullivan Show in de hoofdstudio in New York, deze keer gepresenteerd door de naamgever zelf. Na het optreden werden afbeeldingen van Presley door menigten in Nashville en St. Louis ritueel verbrand.[67] Op 21 november ging zijn eerste speelfilm, Love Me Tender, in première. Hoewel hij niet bovenaan het affiche stond, werd de aanvankelijke titel van de film, The Reno Brothers, veranderd om te kapitaliseren op zijn laatste nummer 1-hit: Love Me Tender was eerder die maand bovenaan de hitlijsten gekomen. Om nog meer van Presleys populariteit te profiteren, werden aan de oorspronkelijke strikte acteursrol vier muzieknummers toegevoegd. Hoewel de critici de film kraakten, deed hij het goed bij de bioscoopbezoekers.[3]:315
Op 4 december kwam Presley bij Sun Studio langs, waar Carl Perkins en Jerry Lee Lewis aan het opnemen waren en jamde met hen. Hoewel Phillips niet langer het recht had om materiaal van Presley uit te brengen, zorgde hij ervoor dat de sessie op tape stond. Het resultaat werd legendarisch als het Million Dollar Quartet – lang werd aangenomen dat ook Johnny Cash meespeelde, maar Cash was op Phillips' uitnodiging alleen kort aanwezig voor een fotomoment.[27]:71 Het jaar eindigde met een verhaal op de voorpagina van The Wall Street Journal dat meldde dat de opbrengst van Presley-merchandise 22 miljoen dollar was, bovenop de platenverkoop[74] en Billboard verklaarde dat hij met meer nummers in de top 100 had gestaan dan enig andere artiest sinds het begin van de hitlijst.[18]:37 Tijdens zijn eerste volle kalenderjaar bij RCA, een van de grootste maatschappijen in de muziekindustrie, was Presley verantwoordelijk voor meer dan 50 procent van de singleverkoop van het label.[3]:439
Samenwerking met Leiber en Stoller en oproep voor militaire dienst (1957–1960)
[bewerken | brontekst bewerken]Op 6 januari 1957 trad Presley voor de derde en laatste maal op in de Ed Sullivan Show – nu inderdaad slechts vanaf zijn middel getoond. Sommige commentatoren beweerden dat Parker een indruk van censuur in scène zette om publiciteit te genereren.[70][75]:117-118 Hoe dan ook, zoals criticus Greil Marcus zegt, Presley bond niet in. De gewoontjes aandoende kleding die hij voor de eerste twee shows had gedragen achter zich latend, kwam hij het podium op in het extravagante kostuum van een pasja, zo niet een haremmeisje. Van de oogmake-up, het in zijn gezicht vallende haar, de overweldigende seksuele stand van zijn mond speelde hij met alle remmen los Rudolph Valentino in The Sheik.[76] Ter afsluiting liet hij zijn verscheidenheid zien door, in weerwil van Sullivans wensen, de tedere zwarte spiritual Peace in the Valley te zingen. Aan het einde van de show noemde Sullivan Presley een echte fatsoenlijke, fijne knul.[77] Twee dagen later kondigde de indelingsraad van Memphis aan dat Presley zou worden geclassificeerd als 1-A en waarschijnlijk datzelfde jaar zou worden opgeroepen voor de vervulling van zijn militaire dienstplicht.[11]:95
Elk van de drie singles die in de eerste helft van 1957 werden uitgebracht bereikte de eerste plaats: Too Much, All Shook Up en (Let Me Be Your) Teddy Bear. Hij was al een internationale ster en had zelfs fans waar zijn muziek niet officieel werd uitgebracht. Met de kop 'Platen van Presley een rage in de Sovjet-Unie' rapporteerde de The New York Times dat zijn muziek op persingen van afgeschreven röntgenplaten voor hoge prijzen verkocht werden in Leningrad.[78] Tussen film- en plaatopnamen door vond de zanger ook tijd om voor zijn ouders en zichzelf een landhuis met achttien kamers (13 km) ten zuiden van het centrum van Memphis aan te schaffen: Graceland.[13]:395-397 Het album Loving You, de soundtrack van zijn tweede film Loving You, was in juli uitgebracht en werd Presleys derde achtereenvolgende album dat op nummer 1 kwam. De titelsong was geschreven door Leiber en Stoller, die vervolgens werden vastgelegd om vier van de zes songs te leveren die werden opgenomen tijdens de sessies voor Jailhouse Rock, Presleys volgende film. Het songschrijversteam produceerde feitelijk de sessies voor Jailhouse en ontwikkelden een nauwe werkrelatie met Presley, die hen als zijn talisman ging beschouwen.[79] Hij was snel, beschreef Leiber zijn werkervaring met Presley. Elke demo die je hem gaf kende hij binnen tien minuten uit zijn hoofd.[80] Stoller had bewondering voor zijn repertoirekennis:
- We waren verrast door de kennis die hij over zwarte muziek had. Wij dachten wel dat hij van die bijzondere stembanden en alles had, maar we beseften niet dat hij zoveel over de blues wist. We waren behoorlijk verrast te merken dat hij er net zoveel over wist als wij. Hij wist zeker veel meer dan wij over countrymuziek en gospel.
Stoller viel ook op dat Presley door zijn manager en entourage werd beschermd en afgezonderd werd gehouden.[81]
Presley ondernam dat jaar drie korte tournees en bleef een uitzinnige publieksrespons krijgen.[13]:399-402, 428-430, 437-440 Een krant in Detroit suggereerde dat het probleem van naar Elvis Presley gaan is dat je kans maakt gedood te worden.[82] Studenten van Villanova bekogelden hem met eieren in Philadelphia,[13]:400 en in Vancouver werd het podium vernield toen na de show opstootjes onder het publiek ontstonden.[13]:430 Frank Sinatra, in de jaren 1940 fameus inspirator van het flauwvallen van tienermeisjes, veroordeelde het nieuwe muziekfenomeen. In een tijdschriftartikel keurde hij rock-'n-roll af als barbaars, lelijk, degeneratief, kwaadaardig [...]:
- Het moedigt bij jonge mensen bijna uitsluitend negatieve en destructieve reacties aan. Het ruikt onoprecht en nep. Het wordt vooral gezongen, gespeeld en geschreven door stompzinnige idioten. [...] Dit ranzig ruikende seksueel stimuleringsmiddel betreur ik.[83]
Om een reactie gevraagd, zei Presley:
- Ik bewonder de man. Hij heeft het recht te zeggen wat hij wil. Hij is een enorm succes en een knap acteur, maar ik denk dat hij dit niet had moeten zeggen. [...] Dit is net zo goed een trend als waar hij mee te maken had toen hij jaren geleden begon.[84]
Leiber en Stoller waren opnieuw in de studio voor de opnamen van Elvis' Christmas Album. Tegen het einde van de sessie schreven zij op Presleys verzoek ter plekke een nummer: Santa Claus Is Back In Town, een met toespelingen geladen bluesnummer.[13]:431 De seizoensrelease rekte Presleys keten van nummer 1-albums op naar vier en zou uiteindelijk het bestverkochte kerstalbum aller tijden worden.[85][86] Moore en Black, die slechts bescheiden weeksalarissen genoten en niet meedeelden in Presleys grote financiële succes, zegden na de sessies op. Hoewel ze enkele weken later werden teruggehaald op een dagelijkse basis, was het duidelijk dat ze al enige tijd geen deel meer hadden uitgemaakt van Presleys kliek.[13]:431-435
Op 20 december ontving Presley zijn oproep voor militaire dienst. Hem werd uitstel verleend voor het afmaken van de komende film King Creole, waarin al 350.000 dollar was geïnvesteerd door Paramount en producer Hal Wallis. Enkele weken in het nieuwe jaar werd Don't, een nieuw nummer van Leiber en Stoller, Presleys tiende nummer 1-hit, slechts 21 maanden nadat Heartbreak Hotel hem voor het eerst naar de top had gebracht. Half januari werden de opnamesessies voor de soundtrack van de King Creole-soundtrack in Hollywood gehouden. Leiber en Stoller leverden drie liedjes, maar het zou de laatste keer zijn dat ze nauw met Presley samenwerkten.[13]:448-449 Een studiosessie op 1 februari markeerde een ander einde: het was de laatste gelegenheid dat Black met Presley werkte. Hij stierf in 1965.[87]
Militaire dienst en overlijden van moeder (1958–1960)
[bewerken | brontekst bewerken]Op 24 maart werd Presley in de United States Army opgenomen als gewoon soldaat in Fort Chaffee, vlak bij Fort Smith (Arkansas). Zijn aankomst was een grote mediagebeurtenis. Honderden mensen kwamen op Presley af toen hij uit de bus stapte; fotografen vergezelden hem in het fort.[13]:461-474 Presley kondigde aan dat hij uitkeek naar zijn militaire tijd en zei dat hij niet anders dan een ander behandeld wenste te worden: Het leger kan met mij alles doen wat ze willen.[88]
Kort nadat Presley begonnen was met zijn basistraining in Fort Hood, Texas, kreeg hij bezoek van Eddie Fadal, een zakenman die hij tijdens een tour had ontmoet. Volgens Fadal was Presley ervan overtuigd geraakt dat zijn carrière afgelopen was: Daarvan was hij vast overtuigd.[89] Maar toen nam Presley begin juni tijdens een verlof van twee weken vijf nummers op in Nashville.[90] Begin augustus werd bij zijn moeder hepatitis gediagnosticeerd en haar toestand ging snel achteruit. Presley werd een noodverlof toegestaan om haar te bezoeken en hij kwam op 12 augustus in Memphis aan. Twee dagen later overleed ze aan hartfalen, 46 jaar oud. Presley was gebroken:[13]:474-480 hun relatie was altijd extreem hecht gebleven – zelfs in zijn volwassenheid gebruikten ze nog babytaal tegen elkaar en Presley sprak haar aan met koosnaampjes.[13]:13
Na zijn training voegde Presley zich op 1 oktober bij de 3rd Armored Division in Friedberg in West-Duitsland.[35]:115 Nadat een sergeant hem op manoeuvre kennis liet maken met amfetamines werd hij praktisch evangelisch over de voordelen daarvan – niet alleen vanwege de energie, maar ook voor de kracht en het gewichtsverlies – en veel van zijn vrienden in de eenheid deden zich er mede aan tegoed.[91] Het leger leerde Presley ook kennismaken met karate, dat hij serieus beoefende en later in zijn optredens inpaste.[92]:47, 49, 55, 60, 73 Medesoldaten hebben getuigd van Presleys wens om ondanks zijn roem gezien te worden als een geschikte, normale soldaat, en van zijn vrijgevigheid. Hij schonk zijn legersalaris aan liefdadigheid, kocht televisietoestellen voor de basis en een extra set legerkleding voor iedereen in zijn eenheid.[75]:160
In Friedberg ontmoette Presley de veertien jaar oude Priscilla Beaulieu. Uiteindelijk zouden ze trouwen na een verkering van zeven en een half jaar.[3]:415 In haar autobiografie zegt Priscilla dat ondanks zorgen dat het zijn carrière zou ruïneren, Parker Presley ervan overtuigde dat hij, om respect bij de bevolking af te dwingen, zijn land als een normaal soldaat moest dienen en niet bij de Speciale Dienst, waar hij de gelegenheid zou krijgen om op te treden en in contact met het publiek te blijven.[93] Verslagen in de media echoden Presleys zorgen over zijn loopbaan, maar RCA-producer Steve Sholes en Freddy Bienstock van Hill and Range hadden de overbrugging van zijn hiaat van twee jaar zorgvuldig voorbereid. Gewapend met een aanzienlijke hoeveelheid onuitgebracht materiaal hielden ze een regelmatige stroom van succesvolle muziekuitgaven gaande.[27]:107 Tussen zijn indiensttreding en ontslag had Presley tien top-40-hits, waaronder in 1958 Wear My Ring Around Your Neck, de bestseller Hard Headed Woman en One Night, en in 1959 (Now and Then There's) A Fool Such as I en de nummer 1-hit A Big Hunk o' Love.[94]:501 In deze periode bracht RCA ook vier albums uit met compilaties van oud materiaal, waarvan Elvis' Golden Records uit 1958 het succesvolst was en de derde plaats op de albumlijst haalde.[95]
Concentratie op films (1960–1967)
[bewerken | brontekst bewerken]Elvis Is Back
[bewerken | brontekst bewerken]Op 2 maart 1960 keerde Presley terug naar de VS en kreeg op 5 maart eervol ontslag met de rang van sergeant.[47]:54 De trein die hem van New Jersey naar Tennessee bracht, werd de hele weg bestormd door een menigte en Presley werd verzocht om zich te laten zien op haltes die in het schema waren opgenomen om zijn fans een plezier te doen.[21]:19 Laat op de avond van 20 maart arriveerde hij bij de studio van RCA in Nashville om nummers op te nemen voor een nieuw album en de single Stuck on You, die met spoed werd uitgebracht en snel een nummer 1-hit werd.[47]:57 Twee weken later leverde een andere sessie in Nashville een paar ballads op die tot zijn bestverkopende singles zouden gaan behoren, It's Now or Never en Are You Lonesome Tonight?, en de rest van Elvis Is Back! Het album bevat enkele nummers die Greil Marcus omschreef als verzadigd van Chicago blues: dreiging, gedreven door Presleys eigen supergoed opgenomen akoestische gitaar, briljant spel van Scotty Moore, en demonisch saxofoonwerk van Boots Randolph. Elvis' zang was niet sexy, die was pornografisch.[96] Het album als geheel onthulde de visie van een zanger die alles kon zijn, in de woorden van historicus John Robertson: een flirterig tieneridool met een hart van goud; een verleidelijke, gevaarlijke minnaar; een emotionele blueszanger; een verfijnde nachtclubentertainer; een rauwe rocker.[97]
Op 12 mei keerde Presley terug op de televisie, als gast op The Frank Sinatra Timex Special – ironisch voor beide sterren, gegeven Sinatra's nog vrij recente filering van rock-'n-roll. De show, ook bekend als Welcome Home Elvis, was eind maart opgenomen, de enige keer in dat jaar dat Presley voor een publiek optrad. Parker bedong een som van 125.000 dollar, een ongehoord bedrag voor slechts acht minuten zingen. De uitzending trok een enorm aantal kijkers.[92]:44, 62–63
De eerste film van Presley met regisseur Norman Taurog kwam snel na zijn terugkeer uit, G.I. Blues, met 12 nieuwe songs, waaronder het in Europe populaire Muss i denn zum Städtele hinaus (Wooden Heart). Taurog regisseerde eerder muziekfilms met Bing Crosby, Dean Martin, Mario Lanza, Eddie Fisher en Debbie Reynolds en zou nog acht films met Presley draaien. In oktober was de soundtrack van de film, G.I. Blues, een nummer 1-album.
Zijn eerste lp met religieus materiaal, His Hand in Mine, volgde twee maanden later. Het album bereikte in de VS nummer 13 op de popalbumlijst en in Groot-Brittannië nummer 3, opmerkelijke cijfers voor een gospelalbum. In februari 1961 gaf Presley twee benefietconcerten in Memphis waarmee 24 plaatselijke liefdadigheidsorganisaties gediend waren. Tijdens een lunch die aan het evenement voorafging presenteerde RCA hem met een plakkaat dat een wereldwijde verkoop van meer dan 75 miljoen platen certificeerde.[98]:110, 114 Halverwege maart leverde een twaalf uur durende sessie in Nashville bijna Presleys gehele volgende studioalbum op, Something for Everybody.[27]:148 Zoals John Robertson het omschreef, waren de opnamen exemplarisch voor de Nashville-sound, de beheerste, kosmopolitische stijl die countrymuziek in de jaren 1960 definieerde. Vooruitwijzend naar veel van wat er gedurende het volgende halve decennium van Presley zelf zou komen, is het album grotendeels een plezierige, ongevaarlijke pastiche van de muziek die ooit Elvis' geboorterecht was.[99] Het zou zijn zesde nummer 1-lp worden. Op 25 maart vond in Hawaï opnieuw een benefietconcert plaats, waarmee geld werd ingezameld voor een gedenkteken voor de aanval op Pearl Harbor. Het was Presleys laatste publieke optreden voor de komende zeven jaar.[98]:110, 119
Verdwaald in Hollywood (1960–1967)
[bewerken | brontekst bewerken]Parker had Presley in een druk werkschema gemanoeuvreerd om op een formule gebaseerde en van een bescheiden budget voorziene muzikale filmkomedies te maken. Aanvankelijk stond Presley op het najagen van serieuze rollen, maar toen twee films met een wat dramatischer aard – Flaming Star (1960) en Wild in the Country (1961) – minder commercieel succes boekten, legde hij zich bij de formule neer. Ook onder de 27 films die hij in de jaren 1960 maakte waren nog enkele uitzonderingen op de formule.[35]:133 Zijn films werden bijna universeel gekraakt; criticus Andrew Caine serveerde ze af als een tempel van slechte smaak.[100] Niettemin waren ze vrijwel allemaal winstgevend. Hal Wallis, producent van negen van deze films, verklaarde: Een Presley-film is de enige zekerheid die Hollywood kent.[101]
Vijftien van Presleys films uit de jaren 1960 werden vergezeld door soundtrackalbums en nog eens vijf door soundtrack-ep's. De snelle productie- en releaseprogramma's van de films – geregeld speelde hij de hoofdrol in drie films per jaar – beïnvloedden zijn muziek. Volgens Jerry Leiber was de soundtrackformule al duidelijk voordat Presley in het leger ging: drie ballads, een mediumtempo- en een uptempo-lied en nog een break-blues-boogie.[102] Naarmate het decennium vorderde, liep de kwaliteit van de soundtrackliedjes steeds sneller achteruit.[103] Julie Parrish, die speelde in Paradise, Hawaiian Style (1966), zegt dat hij veel van de voor zijn films gekozen nummers haatte.[104] Gordon Stoker van de Jordanaires beschrijft hoe Presley afstand nam van de microfoon in de studio: Het materiaal was zo slecht dat hij het gevoel had dat hij het niet kon zingen.[105] De meeste van de filmalbums bevatten een of twee nummers van gerespecteerde schrijvers zoals het team Doc Pomus en Mort Shuman. Maar volgens biograaf Jerry Hopkins leek het over het algemeen alsof de nummers in opdracht [werden] geschreven door mannen die Elvis noch rock-'n-roll ooit echt begrepen hadden.[106] Er is naar voren gebracht dat Presley de songs ongeacht hun niveau in het algemeen goed en met toewijding zong.[21]:66 Criticus Dave Marsh hoorde echter het tegenovergestelde: Presley probeert niet eens, wat waarschijnlijk de verstandigste benadering is in de confrontatie met materiaal zoals No Room to Rumba in a Sports Car en Rock-a-Hula Baby.[107]
In de eerste helft van het decennium bereikten drie van Presleys soundtrackalbums de eerste plaats op de poplijst. Enkele van zijn populairste liedjes waren afkomstig van zijn films, zoals Can't Help Falling in Love (1961) en Return to Sender (1962). Viva Las Vegas, de titeltrack van de film uit 1964, was een kleine hit als B-kantje en werd pas later echt populair. Maar net als de artistieke werd ook de commerciële opbrengst steeds kleiner. Tijdens de periode van vijf jaar van 1964 tot en met 1968 had Presley slechts een top 10-hit: Crying in the Chapel (1965), een gospel die al in 1960 opgenomen was. Wat niet-filmgerelateerde albums betreft, tussen juni 1962, toen Pot Luck werd uitgebracht, en november 1968, toen de soundtrack van de televisiespecial die zijn comeback inluidde verscheen, werd slechts een lp met nieuw materiaal van Presley uitgebracht: het gospelalbum How Great Thou Art (1967). Het leverde hem op de 10e Grammy Awards zijn eerste Grammy Award op, voor Best Sacred Performance. Zoals Marsh beschreef, was Presley waarschijnlijk de grootste blanke gospelzanger van zijn tijd [en] werkelijk de laatste rock-'n-rollartiest die van gospel een even belangrijke hoeksteen van zijn muzikale persoonlijkheid maakte als van zijn seculiere liedjes.[108]
Kort voor kerstmis 1966, meer dan zeven jaar na hun eerste kennismaking, deed Presley Priscilla Beaulieu een huwelijksaanzoek. Ze trouwden op 1 mei 1967, in een korte ceremonie in hun suite in het Aladdin Hotel in Las Vegas.[92]:261-263
De stroom formulefilms en soundtracks van de lopende band hield aan. Pas in oktober 1967, toen de verkoop van het soundtrackalbum Clambake een laagterecord vestigde voor een nieuw album van Presley, erkenden RCA-executives dat er een probleem was. De historici Connie Kirchberg en Marc Hendrickx schreven:
- Tegen die tijd was de schade natuurlijk al aangericht. Elvis werd door serieuze muziekliefhebbers als een belachelijke figuur beschouwd en door iedereen behalve zijn meest loyale fans als achterhaald.[109]
Comeback (1968–1969)
[bewerken | brontekst bewerken]Elvis: de '68 Comeback Special
[bewerken | brontekst bewerken]Op 1 februari 1968 werd Presleys enige kind geboren, Lisa Marie, in een periode waarin hij diep ongelukkig met zijn loopbaan geworden was.[92]:171 Slechts twee van de acht singles die tussen januari 1967 en mei 1968 waren uitgebracht haalden de top 40, met nummer 28 als hoogste notering.[94]:502-503 Zijn te verschijnen soundtrackalbum Speedway zou stranden op nummer 82 op de hitlijst van Billboard. Parker had zijn plannen al naar de televisie verschoven, waar Presley sinds de Sinatra Timex show uit 1960 niet meer op was verschenen. Hij onderhandelde een overeenkomst met NBC dat het netwerk verplichtte tot de financiering van de uitzending van een kerstspecial.[110]:4
De special, eenvoudig Elvis getiteld, werd laat in juni opgenomen te Burbank in Californië en uitgezonden op 3 december 1968. De show, later bekend geworden als de '68 Comeback Special, bevatte zowel overvloedig gearrangeerde studioproducties als nummers die met een band voor een klein studiopubliek werden uitgevoerd, Presleys eerste live-optredens sinds 1961. De livesegmenten toonden Presley gekleed in strak zwart leer, zingend en gitaarspelend in een uitgelaten stijl die veel deed denken aan zijn vroege rock-'n-rolldagen. Bill Belew, de ontwerper van deze kledij, had er een napoleonitaanse opstaande kraag aan meegegeven – Presley droeg gewoonlijk hoge kragen omdat hij geloofde dat zijn hals te lang leek– een ontwerpdetail waarvan hij later een handelsmerk zou maken met de kostuums die Presley in zijn latere jaren op het podium droeg. Regisseur en coproducent Steve Binder had hard gewerkt om de zenuwachtige zanger gerust te stellen en een show te produceren die ver afstond van het uur kerstiedjes die Parker aanvankelijk had gepland.[92]:293, 296 De show werd het best bekeken programma van NBC dat seizoen en boeide 42 procent van het totale kijkerspubliek.[110]:26 Jon Landau van het tijdschrift Eye merkte op: Er is iets magisch aan het zien hoe een man die zichzelf kwijt was de weg naar huis terugvindt. Hij zong met het soort kracht dat mensen niet langer van rock-'n-rollzangers verwachten. Hij bewoog zijn lichaam met een gebrek aan pretentie en een moeiteloosheid die Jim Morrison groen van afgunst moet hebben gemaakt.[111] Dave Marsh noemt het optreden er een van emotionele grandeur en historische resonantie.[112] Een op 29 juni geschoten foto werd een van de bekendste foto's van Presley nadat een aangepaste versie in juni 1969 op de cover van Rolling Stone verscheen.[113]
In januari 1969 bereikte de speciaal voor de special geschreven single If I Can Dream nummer 12. Het soundtrackalbum kwam in de top tien. Volgens zijn vriend Jerry Schilling herinnerde de special Presley aan hetgeen hij jarenlang niet had kunnen doen, zelf de mensen selecteren, zelf kiezen welke songs en niet opgedragen krijgen wat er op een soundtrack moest staan. [...] Hij was uit de gevangenis.[114] Binder zei over Presleys reactie:
- Ik liet Elvis de show van zestig minuten zien en hij zei tegen me in de viewingkamer: 'Steve, dit is het geweldigste dat ik ooit in mijn leven heb gedaan. Ik geef je mijn woord dat ik nooit meer een liedje zal zingen waar ik niet in geloof'.[115]
From Elvis In Memphis en het International Hotel (1969–1970)
[bewerken | brontekst bewerken]Aangemoedigd door de ervaring met de Comeback Special nam Presley in januari en februari 1969 enthousiast deel aan een productieve reeks opnamesessies in de American Sound Studio in Memphis. Als eerste resultaat van de sessies verscheen in juni 1969 het geprezen album From Elvis in Memphis. Het was zijn eerste seculiere, non-soundtrackalbum uit de studio sinds acht jaar. Vanaf deze sessies werd soul een centraal element in Presleys fusie van stijlen.[27]:277 Zoals Dave Marsh beschreef, is het een meesterwerk waarin Presley onmiddellijk aansluit bij trends in de popmuziek die aan hem voorbij leken te zijn gegaan tijdens de filmjaren. Met waarachtige overtuiging zingt hij country, soul en rockers, een verbluffende prestatie.[116]
Presley was erop gebrand om weer regelmatig live op te treden. Na het succes van de Comeback Special kwamen er vanuit de hele wereld aanvragen. Het London Palladium bood Parker 28.000 dollar voor een reeks optredens van een week. Hij antwoordde, Dat is prima voor mij, maar hoeveel kun je bieden voor Elvis?[117] In mei kondigde het gloednieuwe International Hotel in Las Vegas, dat opschepte over de grootste evenementenhal in de stad te beschikken, aan dat het Presley had geboekt voor 57 shows in vier weken, te beginnen op 31 juli. Moore, Fontana en de Jordanaires weigerden mee te doen, bang om het lucratieve sessiewerk dat ze in Nashville hadden kwijt te raken. Presley stelde nieuwe, eersteklas begeleiding samen, met gitarist James Burton als leider en onder meer twee gospelgroepen, The Imperials en The Sweet Inspirations.[27]:283 Niettemin was hij zenuwachtig: zijn enige eerdere optredens in Las Vegas in 1956 waren een ongelukkige ervaring geweest. Om zijn benadering van optredens te herzien, bezocht Presley in Las Vegas hotelshowrooms en -lounges en kwam daarbij in de Flamingo in aanraking met Tom Jones, wiens agressieve stijl veel leek op zijn eigen benadering uit de jaren 1950; de twee werden vrienden. Presley, die toen allang karate beoefende, nam Bill Belew in de arm om varianten op de karategi voor hem te ontwerpen; in de vorm van jumpsuits zouden deze uitgroeien tot zijn podiumuniform in zijn latere jaren. Parker, vastbesloten om van Presleys terugkeer het showbusinessevenement van het jaar te maken, hield toezicht over een grote promotionele impuls. Hoteleigenaar Kirk Kerkorian zorgde ervoor dat zijn vliegtuig vanuit New York rockjournalisten invloog voor het eerste optreden.[92]:346-347
Zonder introductie liep Presley het podium op. Het 2200-koppige publiek, waaronder veel beroemdheden, gaf hem nog voor hij een noot gezongen had een staande ovatie en nog een na zijn optreden. Een derde volgde na zijn toegift, Can't Help Falling in Love, het nummer dat het grootste deel van de jaren 1970 zijn afsluitingslied zou worden.[98]:149–150 Toen een journalist hem tijdens de na afloop gehouden persconferentie The King noemde, wees Presley op de aanwezige Fats Domino. Nee, zei Presley, dat is de echte king of rock and roll.[118]
De volgende dag resulteerden Parkers onderhandelingen met het hotel in een vijfjarig contract voor Presley om elke februari en augustus te komen optreden tegen een jaarsalaris van 1 miljoen dollar.[11]:259, 262 Het weekblad Newsweek commentarieerde, Een aantal dingen aan Elvis zijn ongelooflijk, maar het meest ongelooflijke is wel zijn langdurige verblijf aan de top in een wereld waar meteorische loopbanen verbleken als vallende sterren.[119] Rolling Stone noemde Presley bovennatuurlijk, zijn eigen wederopstanding.[120] In november ging Change of Habit in première, Presleys laatste film die geen concertregistratie was. Dezelfde maand verscheen het dubbelalbum From Memphis to Vegas / From Vegas to Memphis; de eerste lp bestond uit live-opnamen uit het International, de tweede uit meer stukken van de American Sound-sessies. Suspicious Minds bereikte de top van de hitlijsten – Presleys eerste nummer 1-hit op de Amerikaanse poplijst in meer dan zeven jaar en ook zijn laatste.[121]
Cassandra Peterson, die later het in Amerika populaire televisiepersonage Elvira gestalte zou geven, ontmoette Presley in deze periode in Las Vegas, waar ze als showgirl werkte. Van hun ontmoeting herinnerde ze zich:
- Hij was zo antidrugs toen ik hem ontmoette. Ik vertelde hem dat ik marihuana rookte en hij was gewoon verbijsterd. Hij zei: 'Doe dat nooit meer.'[122]
Presley was niet alleen sterk tegen recreationeel gebruik van drugs, hij dronk ook zelden. Verschillende van zijn familieleden waren alcoholisten, een lot dat hij wenste te vermijden.[123]
Weer op tournee en ontmoeting met Nixon (1970–1971)
[bewerken | brontekst bewerken]Begin 1970 keerde Presley naar het International terug voor de eerste van de twee concertreeksen van een maand daar, waarbij hij twee shows per avond gaf. Opnamen van deze shows werden uitgebracht op het album On Stage.[18]:94 Eind februari gaf Presley zes shows in het Houston Astrodome en brak het bezoekersrecord.[18]:95 In april kwam de single The Wonder of You uit – een nummer 1-hit in Groot-Brittannië en in de Amerikaanse adult contemporary-hitlijst. In augustus filmde MGM repetities en concertbeelden in het International voor de documentaire That's the Way It Is. Inmiddels trad Presley op in een jumpsuit die een handelsmerk van zijn liveoptredens zou worden. In die periode werd hij met de dood bedreigd, waarbij 50.000 dollar werd geëist. Al sinds de jaren 1950 was Presley het doelwit van vele bedreigingen geweest, vaak zonder dat hij op de hoogte was.[44]:253 De FBI nam de bedreiging serieus en voor de volgende twee shows werd de beveiliging versterkt. Met een Derringer in zijn rechterlaars en een .45 pistool in zijn ceintuur betrad Presley het podium, maar de concerten verliepen zonder incidenten.[44]:254[18]:96
Op 21 december 1970 regelde Presley een ontmoeting met president Richard Nixon in het Witte Huis in Washington D.C., waarbij hij uiting gaf aan zijn patriottisme en zijn minachting voor de hippiecultuur, de groeiende drugscultuur en de tegencultuur in het algemeen.[124] Hij vroeg Nixon om een penning van het Bureau of Narcotics and Dangerous Drugs (BNDD) om bij gelijksoortige objecten te voegen die hij verzamelde en als teken van de officiële erkenning van zijn patriottische daden. Nixon, die de ontmoeting kennelijk ongemakkelijk vond, stelde dat Presley een positieve boodschap naar jonge mensen kon brengen en dat het daarom belangrijk was dat hij zijn geloofwaardigheid behield.[125] Presley vertelde Nixon dat The Beatles, wier liedjes hij in deze tijd regelmatig live uitvoerde, een toonbeeld waren van hetgeen hij zag als een trend van antiamerikanisme en misbruik van drugs in populaire cultuur.[92]:419-422 Vijf jaar daarvoor hadden Presley en zijn vrienden een vier uur durend samenzijn met The Beatles beleefd. Paul McCartney vertelde later dat hij zich enigszins verraden voelde toen hij kennis nam van verslagen van het bezoek aan Nixon en gaf als commentaar: De grote grap was dat wij illegale drugs namen en kijk wat met hem gebeurde, een verwijzing naar Presleys door medicijnmisbruik versnelde dood.[126]
Op 16 januari 1971 huldigde de United States Junior Chamber Presley als een van de jaarlijks gekozen Ten Outstanding Young Americans.[27]:321 Niet lang daarna hernoemde de stad Memphis het gedeelte van Highway 51 South waaraan Graceland ligt tot Elvis Presley Boulevard. Hetzelfde jaar werd Presley de eerste rock-'n-rollzanger aan wie de Lifetime Achievement Award werd toegekend, toen nog bekend als de Bing Crosby Award, door de National Academy of Recording Arts and Sciences, de organisatie van de Grammy Award.[11]:299-300 In 1971 werden drie nieuwe, non-film studioalbums van Presley uitgebracht, net zo veel als er in de acht jaar daarvoor waren verschenen. Door critici werd Elvis Country het meest geprezen.[27]:319 De bestverkopende was Elvis sings The Wonderful World of Christmas, volgens criticus Greil Marcus het meest oprechte statement van allemaal:
- Te midden van tien pijnlijk galante kerstliedjes, elke gezongen met ontstellende oprechtheid en nederigheid, kon men Elvis aantreffen die zes vonkende minuten lang rokkenjagend zijn weg baant door een ranzige oude blues van Charles Brown Merry Christmas, Baby. [...] Als [Presleys] zonde zijn gebrek aan leven was, dan bracht zijn zondigheid hem tot leven.[127]
Einde van huwelijk en Aloha from Hawaii (1972–1973)
[bewerken | brontekst bewerken]In april 1972 filmde MGM Presley nogmaals, dit keer voor Elvis on Tour, die dat jaar de Golden Globe Award for Best Documentary Film won. Zijn gospelalbum He Touched Me dat diezelfde maand uitkwam, zou hem op de 15e Grammy Awards zijn tweede Grammy opleveren, voor Best Inspirational Performance. Een tournee van veertien optredens begon met een niet eerder vertoonde vier aaneengesloten uitverkochte shows in New Yorks Madison Square Garden.[11]:308 Het avondconcert van 10 juli werd opgenomen en een week later als album uitgebracht. As Recorded at Madison Square Garden werd een van Presleys bestverkochte platen. Na de tournee werd de single Burning Love uitgebracht – Presleys laatste top-10-hit op de Amerikaanse pophitlijst. De meest opwindende single die Elvis heeft gemaakt sinds All Shook Up , schreef rockcriticus Robert Christgau. Wie anders zou 'It's coming closer, the flames are now licking my body' kunnen laten klinken als een geheime ontmoeting met James Browns band?[128]
Intussen was er afstand gegroeid tussen Presley en zijn echtgenote: ze leefden nauwelijks nog met elkaar. In 1971 leidde een verhouding die hij met Joyce Bova had gehad buiten zijn medeweten tot haar zwangerschap en abortus.[129] Vaak bracht hij de mogelijkheid naar voren dat zij in Graceland zou intrekken, zeggende dat hij Priscilla waarschijnlijk zou verlaten.[92]:451, 446, 453 Op 23 februari 1972 gingen de Presleys uit elkaar, nadat Priscilla haar verhouding onthulde met Mike Stone, de karate-instructeur die Presley haar had aanbevolen. Priscilla vertelt dat toen ze het hem zei, Presley haar greep [...] en hardhandig de liefde bedreef met haar, verklarende: Dit is hoe een echte man zijn vrouw bemint.[130] Vijf maanden later trok Presleys nieuwe vriendin Linda Thompson, een songschrijver en voormalige schoonheidskoningin van Memphis, bij hem in.[44]:291 Op 18 augustus vroegen Presley en zijn echtgenote echtscheiding aan.[92]:474 Volgens Joe Moscheo van the Imperials, was de mislukking van Presleys huwelijk een klap die hij nooit meer te boven kwam.[131]
In januari 1973 gaf Presley twee benefietconcerten voor het Kui Lee Cancer Fund in samenhang met een baanbrekende televisiespecial, Aloha from Hawaii, het eerste per satelliet uitgezonden concert van een solo-artiest. De eerste show diende als oefensessie en reserve als technische problemen de live-uitzending twee dagen later zouden verstoren. Volgens schema op 14 januari uitgezonden, bereikte Aloha from Hawaii miljoenen kijkers live en later op tape.[3]:10[132]:364[92]:475 De zanger kwam zelf met het idee voor het beroemde adelaarsmotief als iets dat 'Amerika' zou zeggen tegen de hele wereld.[133] Dit kostuum werd het beroemdste voorbeeld van de overdadig uitgewerkte concertgewaden waarmee zijn latere persona nauw werd geassocieerd. Zoals auteur en biografe Bobbie Ann Mason beschreef: Aan het einde van de show, wanneer hij zijn cape met de Amerikaanse adelaar uitspreid, met de volledig gestrekte vleugels van de adelaar die op de rug zijn aangebracht, wordt hij een godfiguur.[134] In februari werd het begeleidende dubbelalbum Aloha from Hawaii Via Satellite uitgebracht dat nummer een werd en waarvan uiteindelijk alleen al in de VS meer dan vijf miljoen exemplaren verkocht werden. Het zou Presleys laatste Amerikaanse nummer een popalbum tijdens zijn leven zijn.[135]
Dezelfde maand renden vier mannen in een kennelijke aanval naar het podium tijdens een middernachtshow. Veiligheidsmensen zorgden voor Presleys verdediging en in een karatereflex verwijderde de zanger zelf een van de aanvallers van het podium. Na de show werd hij geobsedeerd door de gedachte dat de mannen handelden in opdracht van Mike Stone om hem te doden. Hoewel ze later slechts wat te uitbundige fans bleken te zijn, raasde hij maar door: Er zit te veel pijn in me. [...] Stone [moet] dood. Zijn uitbarstingen gingen gepaard met een dusdanige intensiteit dat een dokter ook met hoge doses kalmeringsmiddelen niet in staat was om hem tot rust te brengen. Na nog twee volle dagen van woedeaanvallen voelde zijn vriend en lijfwacht Red West zich gedwongen om een overeenkomst met een huurmoordenaar te sluiten en was opgelucht toen Presley besloot, Ach, hel, laat nu maar zitten. Misschien is dat wat erg drastisch.[136]
Gezondheidsproblemen en overlijden (1973–1977)
[bewerken | brontekst bewerken]Medische crises en laatste studiosessies
[bewerken | brontekst bewerken]Op 9 oktober 1973 werd Presleys echtscheiding uitgesproken.[11]:329 Tegen die tijd was zijn gezondheid ernstig achteruitgegaan. Tweemaal dat jaar nam hij een overdosis barbituraten en bracht na de eerste keer drie dagen in een coma door in zijn hotelsuite. Eind 1973 werd hij in het ziekenhuis opgenomen, subcomateus door de effecten van een verslaving aan Demerol. Volgens zijn belangrijkste arts, George C. Nichopoulos, meende Presley dat door zijn drugs te betrekken van een arts, hij niet op een lijn gesteld kon worden met een alledaagse junkie die iets op straat scoorde.[137] Sinds zijn comeback had hij elk jaar meer liveshows gegeven en in 1973 was dat opgelopen tot 168 concerten, zijn drukste werkschema ooit.[61]:238 Ondanks zijn falende gezondheid toerde hij in 1974 opnieuw intensief.[92]:481, 487, 499, 504, 519–520
In september verslechterde Presleys toestand snel. Keyboardspeler Tony Brown herinnert zich de aankomst van de zanger bij een concert aan de Universiteit van Maryland: Hij viel op zijn knieën uit de limousine. Mensen stroomden toe om hem te helpen, maar hij duwde ze weg of hij zeggen wilde: 'Help me niet.' Hij liep het podium op en hield zich de eerste dertig minuten aan de microfoonstandaard vast alsof het een paal was. Iedereen kijkt elkaar aan van: Gaat de tournee wel door?[138] Gitarist John Wilkinson herinnerde zich:
- Hij was een en al pens. Hij sprak slepend traag. Hij was zo doorgedraaid [...] Het was duidelijk dat hij aan de drugs was. Het was duidelijk dat er iets heel erg mis was met zijn lichaam. Het was zo erg dat de songteksten nauwelijks te verstaan waren. [...] Ik herinner me dat ik ervan moest huilen. Hij kwam nauwelijks door het introduceren van de bandleden heen.[139]
Wilkinson vertelde over enkele avonden daarna in Detroit:
- Ik observeerde hem in zijn kleedkamer, waar hij gewoon over de stoel hing, niet in staat om te bewegen. Vaak dacht ik, 'Chef, waarom zeg je deze tournee niet af en neem een jaar vrij [...]? Ik opperde zoiets voorzichtig op een geschikt moment. Hij klopte me op de rug en zei, 'Dat komt wel goed. Maak je maar geen zorgen.'[140]
Presley bleef voor uitverkochte zalen optreden. Zoals cultuurcriticus Marjorie Garber beschrijft, werd hij nu algemeen beschouwd als een wansmakelijk opgesmukte popcrooner:
- In feite was hij Liberace geworden. Zelfs zijn fans waren nu middelbare matrones en grootmoeders met blauw haar.[141]
Op 13 juli 1976 ontsloeg Vernon Presley – die diep betrokken was geraakt bij de financiën van zijn zoon – de Memphis Mafia-lijfwachten Red West – vriend van Presley vanaf de jaren 1950 – Sonny West en David Hebler en gaf als reden op de noodzaak om onkosten te verminderen.[142][92]:601–604[18]:139 Presley was op dat moment in Palm Springs,[noot 4] en sommigen suggereren dat de zanger te laf was om de drie zelf in te lichten. Een andere kennis van Presley, John O'Grady, meent dat de lijfwachten werden ontslagen omdat hun ruwe behandeling van fans te veel rechtszaken had teweeggebracht.[44]:354 Daarentegen is Presleys stiefbroer David Stanley van mening dat de lijfwachten werden ontslagen, omdat ze zich steeds onomwondener uitten over Presleys drugsverslaving.[18]:140
RCA, dat al meer dan tien jaar gewend was aan een gestage productie van Presley, werd bezorgd nu zijn belangstelling om tijd in de studio te besteden vervaagde. Nadat in december 1973 een sessie bij het soullabel Stax Records in Memphis achttien nummers had opgeleverd, genoeg voor bijna twee albums, kwam hij in 1974 helemaal niet meer in de studio.[92]:560 Parker overtuigde RCA nog een livealbum uit te brengen, Elvis Recorded Live on Stage in Memphis.[11]:336 Het album werd op 20 maart opgenomen en bevatte een uitvoering van How Great Thou Art die Presley zijn derde en laatste Grammy Award zou opleveren bij de 17e Grammy Awards.[27]:381 Daarmee waren alle drie zijn Grammy Awards – uit een totaal van veertien nominaties – voor gospelopnamen. In maart 1975 keerde Presley terug naar de studio in Hollywood, maar Parker slaagde er tegen het einde van het jaar niet meer in hem te bewegen tot een opnamesessie.[92]:584-585 In 1976 stuurde RCA een mobiele studio naar Graceland die twee opnamesessies met volledige bezetting in Presleys huis mogelijk maakte.[92]:593-595 Zelfs in die vertrouwde omgeving was het opnameproces nu een worsteling voor hem.[92]:595
Ondanks alle zorgen van zijn label en manager nam Presley gedurende studiosessies tussen juli 1973 en oktober 1976 ongeveer zes volledige albums op. Hoewel hij niet langer een belangrijke aanwezigheid op de pophitlijst was, haalden vijf van deze albums de top vijf van de Amerikaanse countrylijst, waarvan drie de eerste plaats bereikten: Promised Land (1975), From Elvis Presley Boulevard, Memphis, Tennessee (1976) en Moody Blue (1977).[143] Voor zijn singles gold min of meer hetzelfde – geen grote pophits, maar Presley bleef van belang op de countrymarkt en op de adult contemporary-radio. Acht studiosingles uit deze periode die tijdens zijn leven werden uitgebracht werden top-10-hits op een of beide lijsten, waarvan vier in 1974 alleen. In 1975 was My Boy een adult contemporary-nummer 1-hit in 1975 en in 1976 bereikte Moody Blue de top van de countrylijst en de tweede plaats in de adult contemporary-hitlijst.[144]:273 Uit hetzelfde jaar komt zijn misschien wel meest geprezen opname uit de periode, Hurt, in 1955 een r&b-hit voor Roy Hamilton en in 1961 een pophit voor zangeres Timi Yuro. Countrystations draaiden Presleys deep soul-versie in 1976.[27]:397 Greil Marcus beschreef de opname als zijn apocalyptische aanval op de soulklassieker.[145] 'Als hij zich voelde zoals hij klonk, schreef Dave Marsh over Presleys uitvoering, dan is het mirakel niet dat hij nog maar een jaar te leven had, maar dat hij het nog zo lang volhield.[146]
Laatste jaar en overlijden (1976–1977)
[bewerken | brontekst bewerken]In november 1976 gingen Presley en Linda Thompson uit elkaar en hij begon een relatie met een nieuwe vriendin, Ginger Alden.[3]:8, 526 Twee maanden later deed hij Alden een aanzoek en gaf haar een verlovingsring, hoewel enkele van zijn vrienden later beweerden dat hij niet serieus overwoog om opnieuw te trouwen.[3]:8, 224, 325 Journalist Tony Scherman schrijft dat begin 1977, Presley was veranderd in een groteske karikatuur van zijn slanke, energieke vroegere zelf. Met een enorm overgewicht, zijn geest afgestompt door de collectie farmaceutica die hij dagelijks slikte, was hij nauwelijks in staat zich door zijn ingekorte concerten te slepen.[147] In Alexandria stond de zanger minder dan een uur op het podium en was onmogelijk te verstaan.[148] Op 31 maart verzuimde Presley in Baton Rouge te verschijnen; hij was niet in staat uit zijn hotelbed te komen en de rest van de tournee werd afgezegd.[92]:628 Ondanks de snelle achteruitgang van zijn gezondheid hield hij zich aan de meeste tourverplichtingen. In Rapid City was hij zo zenuwachtig op het podium dat hij nauwelijks kon praten, aldus Presley-historicus Samuel Roy, en niet in staat om enige significante beweging te maken.[149] Guralnick deelt mee dat fans hun teleurstelling steeds meer uitten, maar het leek allemaal aan Elvis voorbij te gaan, wiens wereld nu vrijwel geheel beperkt was tot zijn slaapkamer en zijn boeken over spiritualiteit.[150] Een neef, Billy Smith, herinnerde zich hoe Presley in zijn kamer zat en urenlang kletste, soms zijn favoriete sketches van Monty Python of zijn eigen escapades uit het verleden ophaalde, maar vaker in de greep verkeerde van paranoïde obsessies die Smith aan Howard Hughes deden denken.[92]:212, 642 Op 6 juni verscheen Way Down, de laatste single van Presley die tijdens zijn leven verscheen. Op 26 juni vond in Indianapolis zijn laatste concert plaats.
Op 1 augustus verscheen het boek Elvis: What Happened?, geschreven door de drie lijfwachten die het jaar ervoor ontslagen waren.[18]:148 Het was het eerste verslag dat Presleys jarenlange medicijnmisbruik gedetailleerd uiteenzette. Hij was overstuur door het boek en probeerde zonder succes de publicatie tegen te houden door de uitgevers geld te bieden.[151] Tegen deze tijd leed hij aan diverse aandoeningen: glaucoom, hypertensie, leverschade en een vergrote darm, elk verergerd – en mogelijk veroorzaakt – door drugsmisbruik.[152] In 2014 bracht genetische analyse van een haar genetische varianten aan het licht die zijn glaucoma, migraines en hartvergroting zouden hebben kunnen veroorzaakt.[153][154]
Op de avond van 16 augustus 1977 zou Presley vanuit Memphis vliegen om een nieuwe tournee te ondernemen. Die middag vond Ginger Alden hem op de vloer van zijn badkamer, zonder teken van leven. Pogingen om hem te reanimeren hadden geen succes en om half vier in de middag werd hij officieel doodverklaard in het Baptist Memorial Hospital.[92]:645–648
President Jimmy Carter gaf een verklaring uit waarin Presley werd toegeschreven dat hij het aangezicht van de Amerikaanse populaire cultuur permanent veranderd had.[155] Duizenden mensen verzamelden zich buiten Graceland om de open kist te zien. Billy Mann, een van Presleys neven, accepteerde 18.000 dollar om stiekem het stoffelijk overschot te fotograferen; de foto verscheen op het omslag van het bestverkochte nummer van National Enquirer ooit.[44]:386 Alden sloot voor 105.000 dollar een overeenkomst met de Enquirer voor haar verhaal, maar nam met minder genoegen nadat ze de exclusiviteitsafspraak had geschonden.[92]:660 In zijn testament had Presley haar niet vermeld.[3]:581–582
Op donderdag 18 augustus werd Presleys uitvaart gehouden in Graceland. Buiten de poorten reed een auto in op een groep fans, waarbij twee vrouwen het leven verloren en een derde zwaargewond raakte.[21]:26 Ongeveer 80.000 mensen stonden opgesteld langs de processieroute naar Forest Hill Cemetery, waar Presley naast zijn moeder begraven werd.[156] Binnen enkele dagen stond Way Down bovenaan de Amerikaanse en Britse poplijst.[144]:273[157]
Nadat er eind augustus een poging was geweest om het lichaam te stelen, werden de stoffelijke resten van zowel Presley als zijn moeder op 2 oktober opnieuw begraven in de Meditation Garden van Graceland.[92]:660
Na zijn dood is Presley tal van keren zogenaamd gezien. Een hardnekkige theorie onder sommige fans is dat hij zijn dood in scène zou hebben gezet.[158][159]:42, 157–160, 169 Ter ondersteuning hebben fans gewezen op zogenaamde discrepanties in de doodverklaring, geruchten over een wassen dummy in zijn oorspronkelijke doodkist en talloze verslagen dat Presley een afleidingsmanoeuvre zou hebben bedacht zodat hij in alle rust met pensioen kon gaan.[159]:159–160
Vragen omtrent de doodsoorzaak
[bewerken | brontekst bewerken]Volgens Guralnick impliceerde Presleys dood 'sterk het gebruik van drugs'; hij opperde de mogelijkheid van een anafylactische shock door overgevoeligheid voor codeïne, waarvan bekend was dat Presley er een milde allergie voor had. Twee maanden later werden twee rapporten van laboratoriumonderzoek aan het dossier toegevoegd, die elk afzonderlijk sterk suggereerden dat polyfarmacie de primaire doodsoorzaak was: volgens een van de rapporten waren er veertien drugs in Elvis' systeem, tien in significante hoeveelheid.[160] Forensisch historicus en patholoog Michael Baden beschouwde de toestand als gecompliceerd en wees erop dat Presley al geruime tijd een vergroot hart had. In combinatie met het drugsgebruik zou dit tot zijn dood hebben geleid. Maar het was moeilijk om een diagnose te stellen, er kon slechts een inschatting worden gemaakt.[161]
De competentie en ethische normen van twee van de betrokken medische professionals werden ernstig betwijfeld. Nog voordat de autopsie was afgerond en de resultaten van het toxicologische onderzoek bekend waren, verklaarde medisch onderzoeker Jerry Francisco dat een hartritmestoornis de doodsoorzaak was, een toestand die alleen kan worden vastgesteld bij iemand die nog in leven is.[162] Beschuldigingen van dekmantel waren wijdverspreid.[163] Hoewel een proces in 1981 Presleys lijfarts dokter Nichopoulos vrijpleitte van strafrechtelijke aansprakelijkheid voor de dood van de zanger, waren de feiten schokkend: alleen al in de eerste acht maanden van 1977 bleek hij meer dan 10.000 doses kalmeringsmiddelen, amfetaminen en verdovende middelen te hebben voorgeschreven, allemaal op Presleys naam. Zijn vergunning werd drie maanden geschorst en in de jaren 1990 permanent ingetrokken, nadat de Tennessee Board of Medical Examiners nieuwe aanklachten van het uitschrijven van te veel recepten had ingediend.[164]
In 1994 werd de autopsie op Presley te midden van toenemende druk heropend. Lijkschouwer Joseph Davis verklaarde dat niets in de gegevens een dood door drugs ondersteunde. Alles wees volgens hem op een plotselinge heftige hartaanval.[165] Of een combinatie van drugs nu de feitelijke doodsoorzaak was of niet, er bestaat weinig twijfel dat polyfarmacie aanzienlijk aan Presleys voortijdig overlijden heeft bijgedragen.[162]
In 2027 zal de autopsie van Presley openbaar gemaakt worden.[166]
Na 1977
[bewerken | brontekst bewerken]Tussen 1977 en 1981 werden zes postuum uitgebrachte singles van Presley top-tien-countryhits.[144]:273 In 1982 werd Graceland opengesteld voor het publiek. Met jaarlijks meer dan een half miljoen bezoekers is het na het Witte Huis het meest bezochte huis in de VS.[132]:433 In 2006 werd het tot National Historic Landmark verklaard.[167]
Presley is opgenomen in zes muzikale Halls of Fame: in 1986 in de Rock and Roll Hall of Fame, in 1998 in de Country Music Hall of Fame, in 2001 in de Gospel Music Hall of Fame, in 2007 in de Rockabilly Hall of Fame (2007), in 2012 in de Memphis Music Hall of Fame en in 2015 in de Rhythm and Blues Music Hall of Fame. In 1984 werd hem de W. C. Handy Award van de Blues Foundation en de eerste Golden Hat Award van de Academy of Country Music toegekend. In 1987 werd hem de Award of Merit van de American Music Award toegekend.[168]
In 2002 werd een door Junkie XL gemaakte remix van Presleys A Little Less Conversation onder de naam Elvis Vs JXL gebruikt in een advertentiecampagne van Nike tijdens de Wereldkampioenschap voetbal 2002. In meer dan twintig landen bereikte de remix de eerste plaats en werd opgenomen in een compilatie van Presleys nummer 1-hits, ELV1S, die eveneens een internationaal succes werd. In 2003 haalde een remix van Rubberneckin', een opname van Presley uit 1969, de hoogste plaats op de Amerikaanse hitlijst, evenals het volgende jaar een jubileum heruitgave van That's All Right dat toen vijftig jaar oud was.[169] Deze laatste uitgave werd een regelrechte hit in het Verenigd Koninkrijk, waar het nummer drie werd op de poplijst.
In 2005 bereikten nog eens drie opnieuw uitgebrachte singles, Jailhouse Rock, One Night/I Got Stung en It's Now or Never de eerste plaats in het Verenigd Koninkrijk. Dat jaar werden in totaal 17 singles van Presley opnieuw uitgebracht die allemaal de Britse top vijf haalden. Voor het vijfde achtereenvolgende jaar noemde het zakenblad Forbes Presley de meestverdienende dode beroemdheid met een bruto-inkomen van 45 miljoen dollar.[170] In 2006 werd hij tweede,[171] keerde de twee volgende jaren terug aan de toppositie[172][173] en werd vierde in 2009, het jaar dat Michael Jackson overleed.[174] Het volgende jaar stond hij op de tweede plaats met zijn hoogste jaarinkomen ooit, 60 miljoen dollar, aangespoord door de viering van zijn 75e verjaardag en de lancering van Cirque du Soleils show Viva Elvis in Las Vegas.[175] In november 2010 werd Viva Elvis: The Album uitgebracht, waarop zijn stem over nieuw opgenomen begeleiding was gezet.[176][177] Halverwege 2011 bestonden er ongeveer 15.000 Presley-gerelateerde producten in licentie.[178] Dat jaar was hij opnieuw de op een na meestverdienende overleden beroemdheid.[179]
Presley houdt de records voor meeste songs in Billboards top 40 en top 100: volgens berekening van hitlijststatisticus Joel Whitburn zijn de totalen respectievelijk 104 en 151;[180] Presley-historicus Adam Victor komt uit op 114 en 138.[3]:438 Presleys posities voor top-tien en nummer 1-hits variëren afhankelijk van de telling van de singles met dubbele A-kanten Hound Dog/Don't Be Cruel en Don't/I Beg of You, die dateren van voor de ingang van Billboards verenigde Billboard Hot 100.[noot 5] Volgens Whitburns analyse delen Presley en Madonna het record voor meeste top 10-hits met 38;[94]:500–504 volgens Billboards huidige opvatting is hij tweede met 36.[181] Whitburn en Billboard zijn het erover eens dat The Beatles recordhouder zijn voor meeste nummer 1-hits met 20 en dat Mariah Carey tweede staat met 18. Bij Whitburn heeft Presley er ook 18 en is dus gedeeld tweede;[94]:500–504 Billboard heeft hem als derde met 17.[182] Presley behoudt het record voor cumulatieve weken op de eerste plaats: volgens Whitburn en de Rock and Roll Hall of Fame heeft hij er 80;[94]:830 en[183] volgens Billboard delen hij en Carey de eerste plaats met 79 weken.[184][185] Hij houdt de records voor meeste Britse nummer 1-hits met 21 en meeste Britse top 10-hits met 76.[186]
In 2016 verscheen het album The Wonder of You, dat de vocale tracks van Presley voorzag van nieuwe begeleiding door het Royal Philharmonic Orchestra. In oktober werd dit zijn dertiende nummer 1-notering in de Britse albumlijst en dat leverde hem twee records op: dat van de solo-artiest met de meeste Britse nummer 1-albums – The Beatles hebben er vijftien – en de artiest met de grootste tijdsspanne tussen zijn eerste en laatste toppositie in de albumlijst – Presleys eerste was zijn debuutalbum in 1956.[187]
Sinds 1997 verzamelen zich elk jaar op zijn sterfdag duizenden mensen bij zijn huis in Memphis om zijn nagedachtenis te vieren met een processie bij kaarslicht.[188]
Muzikale stijl
[bewerken | brontekst bewerken]Invloeden
[bewerken | brontekst bewerken]De vroegste muzikale invloed op Presley was gospelmuziek. Tijdens de kerkdiensten van de Assembly of God in Tupelo die het gezin bezocht, ging de tweejarige Presley volgens zijn moeders herinnering van mijn schoot af, rende het gangpad in en klauterde op het podium. Daar stond hij dan te kijken naar het koor en probeerde mee te zingen.[189] In Memphis bezocht Presley vaak de gospelzangen in het Ellis Auditorium die de hele nacht duurden en waar groepen als The Statesmen Quartet de muziek leidden in een stijl die, zo suggereert Guralnick, het zaad voor Presleys toekomstige podiumact zaaiden:
- The Statesmen waren een elektriserende combinatie [...] met een van de meest opwindende emotionele zang en gewaagd onconventioneel showmanschap uit de amusementswereld [...] gekleed in kostuums die uit de etalage van Lansky's hadden kunnen zijn [...] Bas Jim Wetherington, algemeen bekend als de Big Chief, hield een vast ritme aan, onophoudelijk schuddend met afwisselend zijn linker- en rechterbeen schuddend, waarbij de stof van zijn broek opbolde en glitterde. Hij ging zo ver als je in de gospelmuziek maar kunt gaan, zei Jake Hess. De vrouwen sprongen op, net als bij popshows doen. Predikanten maakten vaak bezwaar tegen de onkuise bewegingen [...] maar het publiek reageerde met gillen en flauwtes.[190]
Als tiener had Presley brede muzikale belangstelling en hij was even goed op de hoogte van zwarte als van blanke Amerikaanse muzieksoorten. Hoewel hij nooit een formele opleiding kreeg, was hij gezegend met een buitengewoon geheugen en zijn muzikale kennis was al aanzienlijk tegen de tijd dat hij als negentienjarige in 1954 zijn eerste professionele opnamen maakte. Toen Jerry Leiber en Mike Stoller hem twee jaar later leerden kennen, stonden ze verbaasd over zijn encyclopedische kennis van de blues.[26]:211 Tijdens een persconferentie het volgende jaar verklaarde hij trots, Ik ken praktisch elke religieuze song ooit geschreven.[191]
Genres
[bewerken | brontekst bewerken]Volgens muziekhistorici was Presley een centrale figuur in de ontwikkeling van rockabilly. Katherine Charlton noemt hem zelfs de uitvinder van rockabilly,[192] hoewel Carl Perkins expliciet heeft verklaard dat Sam Phillips, noch Elvis noch ikzelf rockabilly heeft uitgevonden[193] en Michael Campbell stelde dat Bill Haley de eerste grote rockabilly-hit heeft opgenomen.[194] Het bestond al een behoorlijke tijd, aldus Scotty Moore. Carl Perkins deed in de omgeving van Jackson in essentie hetzelfde en ik weet zeker dat Jerry Lee Lewis dat type muziek al vanaf zijn tiende jaar maakte.[195] Echter, Rockabilly kristalliseerde in een herkenbare stijl met Elvis Presleys eerste plaat in 1954, op het Sun-label, schrijft Craig Morrison.[196] Paul Friedlander beschrijft op dezelfde wijze de karakteristieke elementen van rockabilly als in essentie [...] een constructie van Elvis Presley: de rauwe, emotionele en slepende vocale stijl en de nadruk op het ritmegevoel van de blues met de strijkers en ritmegitaaraanslag van country.[197] In That's All Right, de eerste plaat van het Presley-trio, is Scotty Moores gitaarsolo, een combinatie van country in de stijl van het getokkel van Merle Travis, dubbel-stop slides uit de akoestische boogie en bluesgebaseerde, gebogen noten op één snaar, een microkosmos van deze fusie.[198]
Bij RCA onderscheidde Presleys rock-'n-rollgeluid zich van de rockabilly met groepsvocalen, zwaarder versterkte elektrische gitaren[199] en een flinkere, intensere trant.[27]:39 Hoewel hij erom bekendstond liedjes uit verschillende bronnen te betrekken en ze een rockabilly/rock-'n-roll-behandeling te geven, nam hij ook vanaf vroeg in zijn loopbaan nummers in andere genres op, van de popstandaard Blue Moon bij Sun tot de countryballad How's the World Treating You? op zijn tweede lp tot de blues van Santa Claus Is Back In Town. In 1957 werd zijn eerste gospelplaat uitgebracht, de vier nummers tellende ep Peace in the Valley. Gecertificeerd als miljoenverkoop, werd het de bestverkochte gospel-ep in de geschiedenis van de muziekindustrie.[200] Presley zou de rest van zijn leven van tijd tot tijd gospel blijven opnemen. Op het album How Great Thou Art (1967) staat Run On, een traditional die populair was in de zwarte gospeltraditie. Het arrangement roept de percussieve stijl van het Golden Gate Quartet uit de jaren 1930 op.[201][61]:184
Na zijn terugkeer van militaire dienst in 1960 bleef Presley rock-'n-roll uitvoeren, maar de karakteristieke stijl werd aanzienlijk afgezwakt. Typerend voor deze wending is zijn eerste single na zijn diensttijd, de nummer 1-hit Stuck on You. Publiciteitsmateriaal van RCA sprak van de milde rockbeat, terwijl discograaf Ernst Jorgensen het over upbeat pop had.[202] Van het moderne blues/r&b-geluid dat zo succesvol was vastgelegd op Elvis Is Back! werd in essentie zes jaar afscheid genomen tot opnamen uit 1966–1967 als Down in the Alley en Hi-Heel Sneakers.[27]:213, 237 Het grootste deel van de jaren 1960 benadrukten de platen van de zanger popmuziek, vaak in de vorm van ballads als Are You Lonesome Tonight?, een nummer 1-hit uit 1960. Weliswaar was dat een dramatisch nummer, maar het meeste van wat Presley opnam voor zijn filmsoundtracks was van een veel lichtere aard.[27]:142-143
Hoewel Presley voor de '68 Comeback Special ook een aantal van zijn klassieke ballads uitvoerde, werd het geluid van de show gedomineerd door agressieve rock-'n-roll. Daarna zou hij nog maar weinig nieuwe rechttoe-rechtaan-rock-'n-roll-liedjes opnemen; zoals hij zelf verklaarde, waren die moeilijk te vinden.[203] Een belangrijke uitzondering was Burning Love, zijn laatste grote hit op de poplijsten. Net als zijn werk uit de jaren 1950, bestonden Presleys volgende opnamen uit herinterpretaties van pop- en countrynummers, zij het in heel andere uitvoeringen. Zijn stilistische reikwijdte begon nu een meer eigentijds rockgeluid en ook soul en funk te omvatten. Veel van Elvis In Memphis, net als de van dezelfde sessies afkomstige hit Suspicious Minds, weerspiegelden zijn nieuwe fusie van rock en soul. In het midden van de jaren 1970 vonden veel van zijn singles een thuis op de country radio, het terrein waar hij eerst een ster werd.[35]:199
Vocale stijl en bereik
[bewerken | brontekst bewerken]Muziekcriticus Henry Pleasants merkt op dat Presley is zowel een tenor als een bariton genoemd. Deze uiteenlopendheid van opinies wordt in de hand gewerkt door zijn buitengewone kompas [...] en een erg grote reikwijdte aan vocale kleur.[204] Hij identificeert Presley als een hoge bariton en berekent zijn bereik als twee en een derde octaaf, van de baritonlage G tot de tenorhoge B, met een opwaartse extensie in falset tot minstens Des. Presleys beste octaaf ligt in het centrum, van Des tot Des, met mogelijk een extra hele toon naar boven of beneden.[205] Naar Pleasants' mening was zijn stem op zijn laagst variabel en onvoorspelbaar en vaak briljant op zijn hoogst, met de capaciteit voor op volle sterkte gerealiseerde hoge G's en A's waarop een operabariton jaloers mag zijn.[206] Onderzoeker Lindsay Waters, die Presleys bereik inschat op 2¼ octaaf, benadrukt dat zijn stem een emotioneel bereik heeft van tedere gefluister via zuchten tot schreeuwen, grommen, brommen en uitgesproken schorheid die de luisteraar kan bewegen van kalme overgave tot angst. Zijn stem kan niet in octaven worden gemeten, maar in decibel; zelfs dat raakt niet aan het probleem hoe gevoelige, bijna onhoorbare fluisters te meten.[207] Presley was altijd in staat om de open, hese, ecstatische, gillende, schreeuwende, jammerende, roekeloze geluid van de zwarte rhythm-and-blues- en gospelzangers te reproduceren, schrijft Pleasants, en demonstreerde eveneens een opmerkelijk vermogen om vele andere vocale stijlen te reproduceren.[208]
Raciale kwesties
[bewerken | brontekst bewerken]Toen Dewey Phillips That's All Right voor het eerst draaide op de radio van Memphis dachten veel luisteraars die per telefoon of telegram contact opnamen met het station om het nog eens aan te vragen, dat de zanger zwart was.[13]:100-101 Vanaf het begin van zijn nationale roem betuigde Presley zijn respect voor zwarte artiesten en hun muziek en zijn minachting voor de segregatienormen en raciale vooroordelen die destijds in het zuiden alomtegenwoordig waren. In een interview uit 1956 herinnerde hij zich hoe hij in zijn kindertijd luisterde naar de bluesmuzikant Arthur Crudup – de originele uitvoerder van That's All Right – uit het toestel slaan zoals ik nu doe en ik zei dat als ik ooit naar de plaats kon gaan waar ik alles zou voelen dat de oude Arthur voelde, dat ik dan een muziekman zou worden zoals niemand ooit gezien had.[209] The Memphis World, een Afrikaans-Amerikaans dagblad, berichtte dat Presley, het rock-'n-roll-fenomeen, de segregatiewetten van Memphis had gekraakt door het plaatselijke amusementspark te bezoeken op wat was aangewezen als gekleurden-avond.[210] Zulke uitspraken en acties leidden ertoe dat Presley in de vroege jaren van zijn sterrendom algemeen werd bejubeld in de zwarte gemeenschap.[25]
In tegenstelling daarmee, aldus Arnold Shaw van Billboard, vonden veel blanke volwassenen hem maar niks en veroordeelden hem als verdorven. Anti-zwarte vooroordelen speelden ongetwijfeld een rol in deze vijandigheid. Ongeacht of ouders zich bewust waren van de zwarte seksuele oorsprong van de frase rock-'n-roll, maakte Presley op hen de indruk de visuele en orale belichaming van seks te zijn.[211]
Ondanks de grotendeels positieve mening die zwarte Amerikanen over Presley hadden, verspreidde zich halverwege 1957 een gerucht dat hij ergens zou hebben verklaard: 'Het enige dat negers voor me kunnen doen, is mijn platen kopen en mijn schoenen poetsen.' Louie Robinson, een journalist van het nationale zwarte weekblad Jet, zocht de kwestie uit. De opmerking zou gemaakt zijn hetzij in Boston, waar Presley tot dan toe nog nooit geweest was, of in het televisieprogramma van Edward R. Murrow, waar hij nooit in opgetreden had. Op de set van Jailhouse Rock sprak Robinson met Presley zelf, die meedeelde: Zoiets heb ik nooit gezegd en mensen die mij kennen weten dat ik zoiets niet zou zeggen.[212] Nogal wat mensen, ging hij verder, schijnen te denken dat ik deze industrie begonnen ben. Maar rock-'n-roll bestond al lang voordat ik erbij kwam. Niemand kan deze muziek zingen zoals gekleurde mensen. Laten we het onder ogen zien: ik kan niet zingen zoals Fats Domino dat kan. Dat besef ik.[213]
Red Robinson herinnerde in dit verband aan een van de gebeurtenissen die pas na Presleys dood in de publiciteit kwamen: toen Presley door een straat reed kocht hij ineens een Cadillac voor een zwarte vrouw met een klein kind die hij toevallig tegenkwam. Als Presley werkelijk een hekel aan zwarten had gehad, zou hij volgens Robinson niet eens bij ze in de buurt zijn gekomen.[214] Robinson vond geen bewijs dat de opmerking ooit was gemaakt, maar juist getuigenissen van tal van personen die uitwijzen dat Presley allesbehalve een racist was.[25][215]
Blueszanger Ivory Joe Hunter, die het gerucht hoorde voordat hij Graceland op een avond bezocht, vertelde over Presley: Hij betoonde mij alle gastvrijheid en ik vind hem een van de grootsten.[216] Ook Dudley Brooks, een Afrikaans-Amerikaanse componist en sessiemuzikant die in de jaren 1950 en 1960 met Presley werkte, weersprak beschuldigingen dat Presley een racist zou zijn.[26]:220
Hoewel de vermeende opmerking destijds al geheel afgedaan was, werd het gerucht nog decennia later tegen Presley gebruikt.[217] Het identificeren van Presley met racisme – persoonlijk dan wel symbolisch – vond zijn bekendste uiting in de tekst van Public Enemy's raphit Fight the power uit 1989: Elvis was een held voor velen/ Maar hij betekende niets voor mij/ Volkomen racist als die eikel was/ Simpel en duidelijk.[218]
De hardnekkigheid van zulke opvattingen werd gevoed door verbolgenheid omdat Presley, wiens muzikale en visuele optredens schatplichtig waren aan Afrikaans-Amerikaanse bronnen, de culturele erkenning en het commerciële succes bereikte dat zijn zwarte collega's ontzegd werd.[215] Tot in de 21e eeuw bleef de gedachte dat Presley zwarte muziek gestolen zou hebben zijn aanhangers houden.[217][219] Vermeldenswaard onder de Afrikaans-Amerikaanse entertainers die deze opvatting afwezen was Jackie Wilson, die zei: Veel mensen hebben Elvis ervan beschuldigd de muziek van de zwarte man te hebben gestolen, terwijl in werkelijkheid bijna elke zwarte soloartiest zijn podiumgedrag van Elvis afkeek.[220] En gedurende zijn hele loopbaan heeft Presley zijn schatplichtigheid niet onder stoelen of banken gestoken. Tegen het publiek van zijn '68 Comeback Special vertelde hij: Rock-'n-rollmuziek is in de basis gospel of rhythm-and-blues, of is daaraan ontsprongen. Mensen hebben dat ontwikkeld, er andere instrumenten aan toegevoegd, ermee geëxperimenteerd, maar daar komt het op neer.[221] Negen jaar daarvoor had hij al eens gezegd: Rock-'n-roll is er al heel wat jaren. Vroeger werd het rhythm-and-blues genoemd.[222]
Invloed van Colonel Parker en anderen
[bewerken | brontekst bewerken]Parker en de Aberbachs
[bewerken | brontekst bewerken]Toen hij Presleys manager werd, stond Colonel Tom Parker op een uitzonderlijk strakke controle over de loopbaan van zijn client. Songschrijver Robert B. Sherman van The Sherman Brothers was getuige van het afsluiten van de overeenkomst tussen Jean Aberbach, de mede-eigenaar van Hill and Range en de Colonel in 1955.[223] Al vroeg vatten The Colonel en zijn bondgenoten van Hill and Range, de gebroeders Jean en Julian Aberbach, de hechte relatie die zich ontwikkelde tussen Presley en songschrijvers Jerry Leiber en Mike Stoller op als een ernstige bedreiging van die controle.[13]:415-417, 448-449 Parker beëindigde deze relatie, al dan niet met opzet, met het nieuwe contract dat hij begin 1958 Leiber stuurde. Leiber dacht dat er een fout was gemaakt, want het papier was blanco, op Parkers handtekening en een plaats voor die van Leiber na. Geen fout, jongen, gewoon tekenen en terugsturen, instrueerde Parker. Maak je geen zorgen, we vullen het later in.[224] Leiber weigerde en Presleys vruchtbare samenwerking met dit schrijversteam was voorbij. Andere gerespecteerde songschrijvers verloren hun belangstelling of vermeden het zelfs om voor Presley te schrijven vanwege de vereiste dat ze een derde van hun gebruikelijke auteursrechten zouden afstaan.[27]:198
Tegen 1967 leverden Parkers contracten met Presley hem 50 procent op van de meeste inkomsten die de zanger beurde aan opnamen, films en merchandise.[92]:248 Vanaf februari 1972 nam hij een derde van de winst over live-optredens;[11]:304, 365 een overeenkomst uit januari 1976 gaf Parker eveneens recht op 50 procent daarvan.[11]:358, 375
Priscilla Presley signaleerde dat Elvis een hekel had aan de zakelijke kant van zijn carrière. Hij tekende contracten zonder die zelfs maar te lezen.[225] Presleys vriend Marty Lacker zag Parker als een sjacheraar en een oplichtingskunstenaar. Het ging hem alleen om snel geld – vangen en wegwezen.[226]
Lacker speelde een rol in Presleys besluit om begin 1969 te werken met producer Chips Moman en diens uitgelezen muzikanten de van American Sound studio. Deze opnamesessies betekenden een opvallend afscheid van de controle die Hill and Range normaliter over het materiaal hadden. Ter plekke had Moman nog wel te maken met de vertegenwoordigers van deze firma, wier suggesties aangaande het repertoire hij onacceptabel vond. Hij stond net op het punt er de brui aan te geven, toen Presley het personeel van Hill and Range beval te vertrekken.[75]:262–65 Hoewel Joan Deary, manager van RCA, later vol lof was over de songselectie van de producer en de kwaliteit van de opnamen,[75]:267 kreeg Moman, tot zijn woede, noch een vermelding op de platen noch royalty's voor zijn werk.[27]:281
Gedurende zijn hele loopbaan heeft Presley in slechts drie locaties buiten de VS opgetreden – alle drie in Canada, gedurende korte tournees daar in 1957. Geruchten dat hij voor de eerste maal overzee zou optreden, laaiden in 1974 op vanwege een miljoenenbod voor een Australische tournee. Parker was opmerkelijk aarzelend voor zijn doen, wat degenen die dicht bij Presley stonden aanleiding gaf te speculeren over het verleden van de manager en de redenen voor zijn kennelijke onwil om een paspoort aan te vragen. Uiteindelijk wist Parker elke ambitie die Presley ook mag hebben gehad over optreden buiten de VS te onderdrukken, bewerend dat de veiligheidsmaatregelen in het buitenland slecht waren en de arena's ongeschikt voor een ster van zijn statuur.[18]:123
De grootste controle had Parker over Presleys filmloopbaan. In 1957 vroeg Robert Mitchum Presley voor de hoofdrol naast hemzelf voor Thunder Road, waarvan Mitchum de schrijver en producer was.[132]:125 Ook overtuigde Parker, volgens entertainer Sammy Davis Jr., Presley af te zien van plannen om samen met Davis in The Defiant Ones te spelen (de hoofdrollen gingen uiteindelijk naar Tony Curtis en Sidney Poitier).[227] Volgens George Klein, een van zijn oudste vrienden, werden Presley hoofdrollen aangeboden in West Side Story en Midnight Cowboy.[75]:226
In 1974 benaderde Barbra Streisand Presley om samen met haar de nieuwe verfilming van A Star is Born te maken.[92]:563–565 In elk van deze gevallen werd elke ambitie die de zanger mag hebben gehad om zulke rollen te vertolken opzij geschoven door hetzij de onderhandelingseisen van zijn manager, hetzij door botte weigering. In de beschrijving van Lacker, Het enige dat Elvis na de eerste jaren gaande kon houden was een nieuwe uitdaging. Maar Parker boorde alles voortdurend de grond in.[228] Tekenend voor de modus operandi is de respons die Leiber en Stoller kregen toen ze een serieus filmproject voor Presley onder de aandacht brachten van Parker en de eigenaren van Hill and Range. In Leibers versie waarschuwde Jean Aberbach hen om nooit meer te proberen om zich te bemoeien met de zaken of artistieke bezigheden van het proces bekend als Elvis Presley.[229]
Memphis Mafia
[bewerken | brontekst bewerken]In de vroege jaren 1960 begon de vriendenkring waarmee Presley zich tot aan zijn dood continu omringde bekend te staan als de Memphis Mafia.[35]:139–140 Omringd door hun parasitische aanwezigheid, zoals journalist John Harris het verwoordt, was het geen wonder dat hij afgleed naar verslaving en sloomheid, niemand sloeg alarm: voor hen was Elvis de bank en die moest open blijven.[230] Tony Brown, die in Presleys laatste twee jaar regelmatig diens pianist was, signaleerde zijn snel slechter wordende gezondheid en de urgentie om er wat aan te doen: Maar we wisten allemaal dat het hopeloos was, omdat Elvis omringd was door die kleine kring van mensen [...] al die zogenaamde vrienden.[231] Ter verdediging van de Memphis Mafia heeft Marty Lacker gezegd, [Presley] was een onafhankelijk man [...] als wij er niet waren geweest, dan zou hij al veel eerder dood geweest zijn.[232]
In 1964 werd Larry Geller Presleys kapper. Anders dan anderen in de Memphis Mafia had hij belangstelling voor spirituele vragen en hij herinnert zich hoe, vanaf hun eerste gesprek, Presley zijn diepste gedachten en angsten onthulde: Ik bedoel er moet wel een doel zijn [...] er moet een reden zijn [...] waarom ik werd verkozen om Elvis Presley te zijn [...] Ik zweer bij God, niemand weet hoe eenzaam ik soms ben. En hoe leeg ik me werkelijk voel.[233] Daarna voorzag Geller hem van boeken over religie en mystiek, die de zanger gretig las.[92]:175 Presley zou de rest van zijn leven met dergelijke materie bezig blijven en nam ladingen boeken mee op tournee.[152]
Sekssymbool
[bewerken | brontekst bewerken]Presleys lichamelijke aantrekkelijkheid en sexappeal werden in ruime kring erkend. Ooit was hij mooi, verbluffend mooi, toen werd hij dik, verbluffend dik formuleerde criticus Mark Feeney het.[234] Televisieregisseur Steve Binder, geen liefhebber van Presleys muziek voordat hij de '68 Comeback Special onder zijn hoede kreeg, vertelde, Ik ben zo hetero als wat en ik moet je zeggen, of je nu een man of een vrouw bent, je stopt om naar hem te kijken. Zo goed zag hij eruit. En ook al zou je niet weten dat hij een superster was, dat zou niets uitmaken; als hij de kamer in liep, zou je weten dat er een bijzonder iemand in je nabijheid was.[235] Zijn stijl van optreden droeg net zozeer als zijn lichamelijke schoonheid bij aan Presleys geërotiseerde imago. In 1970 beschreef criticus George Melly hem als de meester van de seksuele simile, zijn gitaar tegelijk behandelend als fallus en als meisje.[236] In zijn overlijdensbericht van Presley beschouwde popcriticus Lester Bangs hem als de man die openlijk flagrante vulgaire seksuele opwinding introduceerde in de Amerikaanse populaire cultuur.[237] De verklaring van Ed Sullivan dat hij een frisdrankflesje in Presleys broek waarnam vond een echo in geruchten over een rolletje toiletpapier in dezelfde positie.[238]
Hoewel Presley werd gepresenteerd als een icoon van heteroseksualiteit, hebben enkele culturele critici de stelling verdedigd dat zijn imago ambigu was.[239] In 1959 plaatste Brett Farmer in Sight and Sound de orgastische bewegingen van de danschoreografie van de titelsong in Jailhouse Rock in een traditie van cinematografische muzikale nummers van een spectaculaire erotisering, zo niet homo-erotisering, van het beeld van mannelijkheid.[240] Volgens de analyse van Yvonne Tasker was Presley een ambivalent figuur die een opmerkelijk gefeminiseerde, objectiverende versie van de blanke arbeidersmannelijkheid verwoordde als agressief seksueel vertoon.[241]
Presleys imago als sekssymbool werd benadrukt met de verslagen over zijn flirts met verschillende sterren en sterretjes uit Hollywood, van Natalie Wood in de jaren 1950 via Connie Stevens en Ann-Margret in de jaren 1960 tot Candice Bergen en Cybill Shepherd in de jaren 1970. June Juanico uit Memphis, een van Presleys vroege vriendinnen, beschuldigde Parker er later van hem te hebben aangemoedigd om bij het daten de publiciteit in het achterhoofd te houden.[242] Presley voelde zich nooit op zijn gemak in de Hollywood-wereld en de meeste van deze relaties stelden weinig voor.[243]
Discografie
[bewerken | brontekst bewerken]Hits
[bewerken | brontekst bewerken]Billboard
[bewerken | brontekst bewerken]Presley is volgens het Billboard-classificatiesysteem de succesvolste muzikant van de hitlijsten van 1955 tot 2008 in de Verenigde Staten. Het nummer Love me Tender uit 1956 had, voordat het in de winkel lag, zoveel reserveringen dat het nummer goud werd. Dat is geen andere artiest tot nu toe gelukt.
Billboard Pop
[bewerken | brontekst bewerken]Elvis Presley heeft 165 liedjes in de Amerikaanse hitlijsten 1955–2008 en daarmee is hij de onbetwiste leider van deze categorie, gevolgd door James Brown (107) en Ray Charles (91) op plaatsen twee en drie. Voorts heeft Presley de meeste (104) top-40-nummers in deze periode, voorafgaand aan Elton John (56) en The Beatles (51). Presley heeft 38 top-10-hits gehad, gevolgd door Madonna (37) en The Beatles (34). Presley heeft in totaal 80 weken op nummer 1 gestaan, gevolgd door Madonna (79) en The Beatles (59). In termen van het aantal nummer 1-hits staat hij met Mariah Carey (beide 18) op de tweede plaats achter The Beatles met 20. De prestaties van Presley worden inmiddels benaderd en overtroffen. Toch blijft Presley de benchmark (maatstaf) voor de muziekindustrie: daar waar in Presleys tijd een gouden album bij één miljoen verkochte exemplaren werd verdiend, ligt de lat sinds de opkomst van het internet vele malen lager door het ineenstorten van de cd-verkoop ten faveure van het downloaden en streamen.
Presley heeft twee decennia met zijn liedjes de hitlijsten gedomineerd, namelijk de jaren 1950 (vóór Pat Boone op nummer 2) en zestig (vóór Ray Charles). In de jaren 1970 moest hij zijn toppositie aan Elton John afstaan en stond hij op de zevende plaats. Wel was Presley in de jaren 1970 de best verkopende artiest; zijn inmiddels brede catalogus als geheel verkocht goed, maar er waren geen uitschieters meer in de vorm van albums die de hitlijsten hoog beklommen. Volgens Billboards classificatiesysteem is hij de succesvolste muzikant van de hitlijsten van 1955 tot 2008 – gevolgd met grote afstand door The Beatles, Elton John, Madonna, Mariah Carey en Michael Jackson.
Elvis Presley is vandaag de dag (augustus 2010) nog steeds recordhouder met een totaal van tien nummer 1-albums (27 top 10- en 52 top 40-albums in de hitlijsten). Met 130 albums leidt Elvis Presley, gevolgd door Frank Sinatra (92), de lijst van artiesten met de meeste albums in de hitlijsten tussen 1955 en 2009. Presley is ook met 67 weken op nummer 1 een van de succesvolste soloartiesten in deze categorie. Met 52 top-40-albums is hij na Frank Sinatra (aangevuld 57) de nummer 2. Albumcharttopper Elvis 30 # 1 Hits (2002) deed het het zo goed dat Presley in 2002 een nieuw record erbij kreeg: dat van de langste periode tussen zijn eerste en zijn laatste album-topranking (46 jaar). Elvis Presley is volgens Billboards classificatiesysteem met de meeste nummer 1-hits en met de succesvolste albums de succesvolste artiest aller tijden.
Billboard Country
[bewerken | brontekst bewerken]Naast tal van hits in de pophitlijsten had Elvis Presley 85 hits in de countryhitlijsten in de periode van 1955 tot 1998. Tot zijn dood in 1977 had hij 48 top 40-singleposities. 42 hits kwamen in de top 20 en 10 kwamen er op 1 (11 tot 2008). In zijn Sun-periode (1954–1956) had hij acht top-5-titels.
Presley had zeven nummer 1-albums. Zes van de zeven nummer 1-albums kwamen uit de periode 1973–1977. Een totaal van 30 albums kwamen in 2004 in de top tien, waarvan 36 in de Top 20 en 45 in de Top 40.[244]
In de lijst van de 300 succesvolste countryzangers van 1944 tot 2008 staat Elvis Presley op nummer 38, ondanks de relatief korte periode die hij actief was in het genre (1954–1977).
Billboard Adult Contemporary
[bewerken | brontekst bewerken]De "Adult Contemporary chart" werd geïntroduceerd in juli 1961 en heette oorspronkelijk "Easy Listening Grafieken". Het waren wekelijkse grafieken die in jaren 1960 vaak aangaven hoe vaak een liedje werd gespeeld op de radio en hoe vaak het verkocht werd in de winkels. Elvis Presley had de meeste hits tussen 1961 tot 2002 (53 hits), 48 in de top 40, 41 in de top 20 en 7 nummer 1-hits. Presley is gerangschikt op nummer 8 van de 200 succesvolste hedendaagse volwassen kunstenaars uit de periode 1961–2006.
Billboard Rhythm & Blues
[bewerken | brontekst bewerken]Elvis Presley behaalde in deze categorie, die voornamelijk gedomineerd werd door "donkere" muzikanten, 35 hits van 1956 tot 1963, waaronder 29 in de top 20 en vijf nummer 1-hits.[244]
Billboard Christmas
[bewerken | brontekst bewerken]De RIAA riep in 2008 uit dat het kerstalbum Elvis Christmas Album, een compilatie van kerstliederen uit de jaren 1950 en 1970 met 9 miljoen verkochte exemplaren (nu ongeveer 10 miljoen) het best verkochte kerstalbum aller tijden is in de Verenigde Staten.[245]
Postume hits
[bewerken | brontekst bewerken]Vijfentwintig jaar na zijn dood was de muziek van Presley nog steeds in de belangstelling. Het destijds minder bekende nummer A Little Less Conversation kreeg ten behoeve van een reclamespot een remix van de Nederlandse dj Junkie XL (JXL) en in grote delen van de wereld stond dit nummer hoog in de hitlijsten. In de Mega Top 100 stond het vijf weken op de eerste plaats. 39 jaar na zijn laatste nr.1-hit stond Presley opnieuw boven in de lijst. Een jaar later werd dit succes bevestigd met een bewerking van een ander minder bekend nummer: Rubberneckin.
In 2004 slaagde Presley erin opnieuw de Britse hitlijsten te veroveren met de heruitgave van zeventien hitsingles (aangevuld met de JXL-remix) die ook tijdens zijn leven reeds de hoogste plaats in de lijsten verwierven. De nummers van Presley bereikten opnieuw meermaals de top van de hitparade.
Records
[bewerken | brontekst bewerken]Een korte samenvatting van een aantal van de vele records die Elvis Presley brak en nog steeds houdt in de muziekindustrie:
- Hij heeft meer nummers in de hitparades dan enig andere artiest: 149.
- Hij stond langer op nummer 1 in de hitlijsten dan wie ook: 81 weken.
- Hij heeft de meeste nummer 1-hits achter elkaar: 10.
- Hij verdiende meer gouden en platina platen dan welke andere artiest ook.
- Hij heeft het grootste aantal kijkers in de hele concerttelevisiegeschiedenis op zijn naam staan: 1 tot 1,5 miljard mensen hadden toegang tot zijn show Aloha from Hawaii in 1973.
- Hij heeft de duizendste UK nummer 1-hit gehaald met het nummer One Night in 2005.
- Hij is er in de jaren 1970 in geslaagd om meer dan 380 optredens achter elkaar uitverkocht te krijgen. Daarmee is hij recordhouder.
Prijzen en andere erkenningen
[bewerken | brontekst bewerken]Elvis Presley heeft tijdens zijn leven bijna alle prijzen die er toen waren, ontvangen.
Op 16 januari 1971 werd Presley verkozen tot The Outstanding Young Man of the Year, een prestigieuze onderscheiding in de V.S. Hij kreeg de prijs vanwege zijn grote bijdrage aan de Amerikaanse cultuur.[246] Presley kreeg datzelfde jaar een Lifetime Achievement Award van de National Academy of Recording Arts and Sciences en was daarmee de jongste artiest aller tijden die hem kreeg. De prijs wordt uitgereikt aan de succesvolste muzikanten die er zijn en die actief zijn in verschillende muziekgenres en -stijlen. Elvis Presley was na Bing Crosby, Frank Sinatra, Duke Ellington, Ella Fitzgerald en Irving Berlin de zesde ontvanger van deze onderscheiding.
Daarnaast was Presley veertien keer genomineerd voor een Grammy en kreeg hij er drie voor gospelplaten:
- 1967: Album How Great Thou Art, 1966
- 1972: Album He Touched Me, 1972
- 1974: Live-interpretatie van How Great Thou Art, Memphis maart 1974
In peilingen en onderzoeken wordt Elvis Presley erkend als een van de belangrijkste invloedrijke Amerikanen. "Elvis Presley is de grootste culturele kracht in de twintigste eeuw", zei componist en orkestleider Leonard Bernstein. "Hij introduceerde de beat en hij veranderde alles: de muziek, taal, kleding etc. Een geheel nieuwe sociale revolutie van de jaren 1960 kwam uit."
In 2005 werd Presley door het Amerikaanse volk verkozen in de top tien van The Greatest American.[247] Hij was de eerste niet-politicus in de rangschikking. Slechts Martin Luther King, Benjamin Franklin en vijf Amerikaanse presidenten moest hij laten voorgaan.
Vanaf zijn dood worden wereldwijd vele festivals en concerten georganiseerd ter ere van Presley. Ook kreeg hij diverse standbeelden.
In maart 2011 werd Presley postuum ereburger van de Hongaarse stad Boedapest. Dit had te maken met het feit dat Presley op 6 januari 1957 het nummer Peace in the Valley zong tijdens zijn laatste optreden in The Ed Sullivan Show. Volgens Sullivan was dit nummer geïnspireerd op de situatie in Hongarije van dat moment.[248]
Op 10 november 2018 besloot president Donald Trump Elvis Presley postuum de Medal of Freedom toe te kennen, de hoogste Amerikaanse onderscheiding die burgers kunnen krijgen wegens grote verdiensten op velerlei terrein. Presley wordt geëerd wegens zijn geheel eigen sound, waarin hij gospel-, country- en bluesinvloeden combineerde, en de verkoop van meer dan een miljard platen. Bovendien diende hij twee jaar in het Amerikaanse leger.[249]
Halls of Fame
[bewerken | brontekst bewerken]Presley werd na zijn dood opgenomen in verschillende Halls of Fame en Walks of Fame:
- Rock and Roll Hall of Fame (1986)
- Country Music Hall of Fame (1998)
- Gospel Music Hall of Fame (2001)
- Blues Hall of Fame (2004)
- Rockabilly Hall of Fame (2007)
- Music City Walk of Fame (2008)
- Mississippi Musicians Hall of Fame (?)
- Memphis Music Hall of Fame (2012)
Graceland
[bewerken | brontekst bewerken]Graceland is het meestbezochte woonhuis dat als museum fungeert in de VS, na het Witte Huis. Per jaar komen er meer dan 600.000 mensen op bezoek.[250] Naast het huis, aan de andere kant van de 'Elvis Presley Boulevard', is een groot complex gebouwd, bestaande uit een hotel (Heartbreak Hotel), het Graceland-winkelcentrum, Graceland Plaza met winkels, een bioscoop en diverse tentoonstellingen waaronder Elvis' Automuseum.[250] Bovendien zijn Presleys privévliegtuigen Hound Dog II en Lisa Marie er te bewonderen. Er ontstond een cultus rond de overleden ster.
In 2006 is Graceland door de Amerikaanse overheid benoemd tot National Landmark.[251] Dit gebeurt normaal gesproken alleen met huizen van (ex-)presidenten van de VS en overige gebouwen en locaties die een bepaalde culturele betekenis hebben voor de Amerikanen. De benoeming van Graceland is uniek doordat het het eerste privéwoonhuis is dat op de lijst van National Landmarks is terechtgekomen.
Andere musea
[bewerken | brontekst bewerken]Het geboortehuis van Elvis Presley in Mississippi is ook toegankelijk voor publiek. Het is omgevormd tot een klein museum met een kapel. In de VS zijn er ook nog The King's Ransom Museum in Nevada en het Elvis & Hollywood Legends Museum in Tennessee. Twee andere musea in de VS zijn inmiddels gesloten, te weten Graceland Too (1990–2014) en het Elvis-A-Rama Museum (1999–2006).
In Nederland bevinden zich twee particuliere musea over Presley, namelijk het Elvis Presley Museum in Culemborg en het Elvis Presley Museum in Molkwerum. In Düsseldorf ging het Elvis-Presley-Museum (2011–2013) binnen twee jaar dicht, daar waar het Wetterau-Museum in Hessen nog wel een deelcollectie toont. In Denemarken staat de Memphis Mansion in Randers en verder is er het Elvis Presley Museum in Hawera, Nieuw-Zeeland.
Populariteit van Elvis Presley in Nederland
[bewerken | brontekst bewerken]Vergeleken bij de Verenigde Staten en Groot-Brittannië was de populariteit van Elvis Presley in Nederland niet buitengewoon groot. Ter illustratie: in de Verenigde Staten had hij tussen 1956 en 1977 18 nummer 1-hits,[252] in Groot-Brittannië 17.[253] In Nederland 5, de laatste in 2002. Ook wisten de meeste lp's van Elvis in de jaren 1970 niet door te dringen tot de Nederlandse LP Top 50.
Hoewel zijn roem in Nederland minder groot was dan in enkele andere landen, geldt Elvis Presley desalniettemin als een van de meest memorabele artiesten die destijds in de jaren 1950 aan de wieg stonden van de popmuziek en de jeugdcultuur. In 2019 was zijn doorbraaknummer Heartbreak Hotel uit 1956, toen er in Nederland nog geen hitlijsten bestonden, het oudste nummer in de jaarlijkse Top 2000 van NPO Radio 2.
Ook in Nederland bestond lange tijd het fenomeen Elvis-imitatie, waarin zelfs wedstrijden werden georganiseerd in wie de best gelijkende Elvis-lookalike was, en dan met name naar zijn in de jaren '70 voor hem typerend geworden imago met protserige witte pakken, terwijl er ook artiesten waren die welbewust de stijl en de zangstem van Presley overnamen, zoals Jack Jersey, die destijds ook wel "de Nederlandse Elvis Presley" werd genoemd. Hiernaar werd ook verwezen in de tekst van het nummer I said no van Gruppo Sportivo.
Bandleden
[bewerken | brontekst bewerken]Bill Black was Presleys bassist tussen 1954 en 1958.
In datzelfde nummer deed ook zijn eerste gitarist Scotty Moore mee. Moore bleef aan tot 1968, net als D.J. Fontana (tot 1958 als onderdeel van Elvis Presley and the Blue Moon boys, daarna als ingehuurde sessiemuzikanten). Scotty Moore speelde met een elektrische jazzgitaar, zijn jazzy rock-'n-rollspeelstijl is nog steeds geroemd. Moore is in 2000 opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame, in 2009 zouden Black en Fontana volgen.
Vanaf augustus 1969 tot zijn dood trad Elvis op met de TCB Band (Takin' Care of Business), bestaand uit onder anderen sologitarist James Burton, bassist Jerry Scheff, drummer Ronnie Tutt , slaggitarist John Wilkinson en pianist Glen D Hardin. Deze band begeleidde Elvis Presley ook tijdens Aloha from Hawaii.
De TCB Band, de originele begeleidingsband van Presley in de jaren 1970, treedt tot op heden nog steeds op. Waarschijnlijk is 2012 het laatste jaar dat Jerry Scheff, James Burton, Glen Hardin, Ronnie Tutt en Joe Guercio de wereld over toeren.
Presleys auto's
[bewerken | brontekst bewerken]Elvis Presley had een grote passie voor het merk Cadillac.[254] Hij kocht meer dan 200 auto's tijdens zijn leven, waaronder 100 Cadillacs.
De eerste Cadillac kwam uit 1955. Presley had de auto drie maanden, totdat die in juni van dat jaar in rook opging op een weg tussen de plaatsen Hope en Texarkana.
De tweede auto van Presley was de Cadillac 75 Fleetwood Limousine. Hij kocht de auto om hem voor de aankomende tournee te gebruiken. Ook werd deze limousine later gebruikt voor de verhuizing naar Graceland in 1957. Bij de verhuizing werd het interieur zwaar beschadigd. Er werden namelijk ook verschillende dieren in vervoerd, waaronder kippen, kalkoenen en eenden, die aan het interieur zaten te knagen.[255]
De derde Cadillac is misschien wel de beroemdste auto van Presley. De De Ville Fleetwood 60 Special, beter bekend als de "Pink Cadillac". Hij was oorspronkelijk gekocht voor zijn moeder in een lichtblauwe kleur. Later werd de auto in een lichtroze kleur gespoten, waar Elvis Presley veel moeite voor heeft moeten doen omdat de kleur toen nog niet bestond.
Na de Pink Cadillac kwam er een Cadillac Eldorado. Presley kocht deze samen met June Juanico op 12 juni 1956 voor 10.000 dollar. Oorspronkelijk met een wit/zwarte kleur. Later had Presley hem laten overspuiten in een nieuwe kleur, in Memphis door Jimmy Sanders, dezelfde persoon die de Pink Cadillac had overgespoten. Naast dat de auto een nieuwe kleur kreeg werden er ook enkele details toegevoegd, zoals de initialen EP, gitaarmotieven en twee muzikale noten in het lederen interieur.
Een andere auto was de Series 75 Fleetwood Limousine uit 1960. Deze Cadillac was absolute luxe. Presley kocht hem voor het toenmalige recordbedrag van 100.000 dollar. Deze Cadillac was op dat moment een van de duurste auto's ter wereld. In het interieur zat veel apparatuur zoals een koelkast, telefoon, televisie, poetsmachine voor schoenen, een apparaat voor het luisteren naar tapes en zelfs een apparaat voor het luisteren naar platen van de RCA met een maximum van tien automatisch afgespeelde lp's. Alle apparatuur was afgewerkt in 24-karaats goud. In 1964 was Elvis' manager Colonel Parker ervan overtuigd dat het zeer succesvol zou zijn om de Cadillac te gebruiken voor een promotionele tournee als het symbool van een koning. En ja, hij was inderdaad zeer succesvol. In de jaren 1970 werd de auto gedoneerd aan de Country Music Association Hall of Fame in Nashville waar hij anno 2010 nog steeds staat en een grote publiekstrekker is.
De Fleetwood Limousine Serie van 1964, met de kleur paars en vervolgens later zwart gespoten Cadillac is de favoriete en meest gebruikte auto door Elvis. Deze auto reed mee in de rouwstoet bij zijn begrafenis in 1977.
Presley kocht in 1967 zijn zoveelste Cadillac: een De Ville. Deze werd gebruikt door Presley en Priscilla tijdens hun huwelijksreis.
In 1968 werd een Eldorado Coupe gekocht voor exclusief privégebruik. Deze auto werd vaak gebruikt, vooral tijdens de periode van de geboorte van Lisa Marie. Later werd hij geschonken aan de stiefvader van Priscilla.
Later in 1974 kocht Presley een Cadillac Fleetwood Brougham. Dit was ook een van de favoriete auto's van The King. Deze auto zat bomvol opties, waaronder een plafond met een heldere maan en het beeld van God. Deze auto werd ook gebruikt in de rouwstoet bij de begrafenis van Presley. De huidige eigenaar kocht hem van Graceland in 1980 en in 2000 veilde hij de auto voor het "bescheiden" bedrag van 1,2 miljoen dollar.
Andere Cadillacs die tot Presley behoorden waren de Cadillac: Sedan, Station Wagon, Sedan de Ville en Eldorado Convertible. De laatste was persoonlijk ontworpen door Presley in 1965, het was het ideale beeld van de auto van zijn dromen. De auto werd gemaakt door George Barris. Presley heeft de auto nooit gezien doordat het project pas klaar was na zijn dood.
Naast Cadillacs kocht Presley ook graag auto's van de merken Lincoln en Stutz.
Filmografie
[bewerken | brontekst bewerken]- Love Me Tender (1956)
- Loving You (1957)
- Jailhouse Rock (1957)
- King Creole (1958)
- G.I. Blues (1960)
- Flaming Star (1960)
- Wild In The Country (1961)
- Blue Hawaii (1961)
- Follow That Dream (1962)
- Kid Galahad (1962)
- Girls! Girls! Girls! (1962)
- It Happened At The World's Fair (1963)
- Fun in Acapulco (1963)
- Kissin' Cousins (1964)
- Viva Las Vegas (1964)
- Roustabout (1964)
- Girl Happy (1965)
- Tickle Me (1965)
- Harum Scarum (Harem Holiday) (1965)
- Frankie and Johnny (1966)
- Paradise, Hawaiian Style (1966)
- Spinout (California Holiday) (1966)
- Easy Come, Easy Go (1967)
- Double Trouble (1967)
- Clambake (1967)
- Stay Away, Joe (1968)
- Speedway (1968)
- Live A Little, Love A Little (1968)
- Charro! (1969)
- The Trouble With Girls (And how to get into it) (1969)
- Change Of Habit (1969)
- Elvis: That's The Way It Is (1970)
- Elvis On Tour (1972)
- This is Elvis (1981) (Presleys levensverhaal, waarin deels gebruikgemaakt wordt van oude beelden van, door en met Presley)
- Elvis (2022) (Een biopic over Presleys levensverhaal, met Austin Butler in de hoofdrol als Elvis. Ook werden er oude beelden van Elvis Presley gebruikt.)
Wetenswaardigheden
[bewerken | brontekst bewerken]- De zogenoemde "lachversie" (of laughing version) van Are You Lonesome Tonight? die in 1980 hoog in de Nederlandse Top 40 kwam is een opname van 26 augustus 1969 vanuit het International Hotel in Las Vegas. Hier trad Presley van 31 juli tot 28 augustus 1969 op. Dat hij in de lach schiet omdat hij een kale man in het publiek zag en zong in plaats van de gebruikelijke tekst ("Do you gaze at the doorstep and picture me there"): "Do you gaze at your bald head and wish you had hair”, is een mythe. Elvis had de gewoonte om tijdens concerten soms humoristische teksten te zingen die hem plots te binnen schoten. Er is nog een versie met dezelfde tekst waar hij niet in de lach schiet. De sopraanzangeres was niet, zoals vaak wordt beweerd, Cissy Houston, de moeder van Whitney Houston (die destijds de leadzangeres was van het achtergrondkoor The Sweet Inspirations), maar Millie Kirkham (1923–2014). In 1980 werd de geluidsopname op cd uitgebracht in de Elvis Aron Presley box set.
- Presley heeft in 1964 een poging gedaan om de rol van de befaamde countryzanger Hank Williams te spelen in Your Cheatin' Heart, een film over het leven van Williams. De weduwe van Williams hield dit tegen, omdat ze bang was dat de aanwezigheid van Presley de geschiedenis van haar man zou overschaduwen. Uiteindelijk ging de rol naar George Hamilton.
- In de film Spinout (1966) rijdt Presley als eerste in de allereerste McLaren-racewagen die ooit gebouwd werd. Het gaat om het "Gouden Type" "Elva M1A 7".[256]
- Presleys vrouwelijke fans stonden erom bekend niet weg te willen gaan uit de zaal als Elvis zijn optreden had afgerond. De omroeper (Al Dvorin) zei dan "Ladies and gentlemen, Elvis has left the building" ("Dames en heren, Elvis heeft het gebouw verlaten") dat tot zijn dood gebruikt werd als standaardzin na optredens en later uitgroeide tot gezegde om uit te drukken dat iets afgerond of gestopt is.
- Zijn kleindochter is actrice Riley Keough.
- Gerechten waarvoor Presley een voorliefde had zijn onder meer Fool's Gold Loaf en de Elvissandwich.
Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]Verklarende noten
- ↑ Over de juiste spelling van zijn middelste naam bestaat uitvoerige discussie. Bij de bevalling schreef de aanwezige arts Elvis Aron Presley in zijn logboek. (Nash (2005) p. 11) Ook het geboortecertificaat van de staat Mississippi heeft Elvis Aron Presley. Het was een vernoeming naar Aaron Kennedy, een vriend en medekerkganger van de Presleys, maar de spelling met een enkele A wijst waarschijnlijk op de intentie van Presleys ouders om een parallel te creëren met de middelste naam van Presleys dood geboren broer Jesse Garon (Guralnick (1994), p. 13) Aron is de lezing van de meeste officiële documenten die tijdens zijn leven gemaakt werden, waaronder zijn schooldiploma, platencontract van RCA en huwelijkscertificaat, en dit werd algemeen gezien als de juiste spelling (Adelman (2002), p. 13-15). In 1966 uitte Presley tegenover zijn vader de wens dat de meer traditionele Bijbelse schrijfwijze, Aaron, voortaan gebruikt zou worden, met name op officiële documenten (especially on legal documents Nash (2005) p. 11) Vijf jaar later stond Aaron op het Jaycees document dat hem eerde als een van Amerika's Outstanding Young Men. In zijn laatste jaren ondernam hij stappen om de spelling officieel in Aaron om te zetten en ontdekte dat overheidsdocumenten de naam al zo schreven. De wensen van zijn zoon kennende, liet zijn vader Aäron spellen op Presleys grafsteen en ook de erven hebben deze spelling aangemerkt als officieel (Adelman (2002), p. 13-15.)
- ↑ Volgens een derdegraads neef van de Presleys was een van Gladys' betovergrootmoeders joods (Dundy (2004), p. 21). Er zijn geen aanwijzingen dat Presley of zijn moeder dit geloof aan een joodse afkomst deelden. Columnist Nate Bloom heeft de bewering van het familielid in twijfel getrokken en een ongeloofwaardig verhaal genoemd
- ↑ In 1956–57 werd de naam van Presley ook opgevoerd als medecomponist in verschillende gevallen waarin hij geen deel had aan het schrijfproces: Heartbreak Hotel, Don't Be Cruel, alle vier de liedjes uit zijn eerste film inclusief de titelsong, Love Me Tender, Paralyzed en All Shook Up (Jorgensen (1998), p. 35, 51, 57, 61, 75). Parker verzuimde echter Presley in te schrijven bij firma's in muzieklicenties als ASCAP en concurrent BMI, die uiteindelijk Presleys jaarlijkse inkomsten uit royalty's zouden tegenhouden. Hij kreeg vermelding voor twee andere nummers waaraan hij wel had bijgedragen: hij leverde de titel voor That's Someone You Never Forget (1961), geschreven door Red West, zijn vriend en voormalige klasgenoot van Humes; Presley en West werkten samen met een andere wederzijdse vriend, gitarist Charlie Hodge, aan You'll Be Gone (1962) (Jorgensen (1998), p. 157-58, 166, 168)
- ↑ Presleys huis in Palm Springs, dat hij van 1970 tot 1977 gebruikte als weekendhuis, staat bekend als Graceland West. Huell Howser, Elvis House (12005). California's Gold, Huell Howser Archive, Chapman University, 8 november 2010. Gearchiveerd op 22 mei 2023.
- ↑ Whitburn volgt de feitelijke geschiedenis van Billboard door de vier songs op de singles Don't Be Cruel/Hound Dog en Don't/I Beg of You apart te tellen. Hij telt elke zijde van de eerste single als een nummer een – op Billboards verkooplijst stond Don't Be Cruel vijf weken op nummer één, daarna Hound Dog zes weken – en rekent I Beg of You als een top tien, omdat die de achtste plaats haalde op de oude Top 100-lijst. Billboard beschouwt beide singles nu elk als een eenheid en negeert daarbij de historische opdeling van de eerdere en de oude Top 100-lijst. Zodoende analyseert Whitburn de opbrengst van de vier songs als drie nummer eens en een totaal van vier top tien-nummers. Billboard verklaart tegenwoordig dat ze slechts twee nummer 1-hits opleveren en een totaal van twee top tien-nummers, een nietigverklaring van de aparte hitlijstnoteringen van Hound Dog en I Beg of You
Verwijzende noten
- ↑ Best-selling solo artist, Guinness Book of Records
- ↑ Reaves (2002)
- ↑ a b c d e f g h i j k l Victor (2008)
- ↑ Semon en Jorgensen (2001)
- ↑ Collins (2002)
- ↑ Kyriazis, S. (2015): 'Elvis would be 80 today: Watch ten of his most sensational performances here' in Daily Express, 8 januari 2015. Gearchiveerd op 8 april 2023.
- ↑ Country Hall, Rock Hall, Gospel Hall, Rockabilly Hall, Blues Hall
- ↑ Eurweb/editorBJ, 'Little Richard, Elvis Presley, Millie Jackson set for R&B Music Hall of Fame.' 9 mei 2015. Gearchiveerd op 16 november 2018.
- ↑ Elvis Cast and Director on Rock & Roll's Black Pioneers: "Credit Needs to Be Given". Gearchiveerd op 27 oktober 2022.
- ↑ Christgau, Robert (2018). Black Elvis. Duke University Press, 172–176.
- ↑ a b c d e f g h i j k l m Guralnick en Jorgensen (1999)
- ↑ The Chase, Challenge TV, 9 juni 2014
- ↑ a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z aa ab ac ad ae af ag ah ai aj ak al am an ao ap aq ar as at au av aw Guralnick (1994)
- ↑ a b c d Dundy (2004)
- ↑ Kamphoefner (2007), p. 33
- ↑ Southern Genealogy Yields Surprises. VOA.
- ↑ I took the guitar, and I watched people, and I learned to play a little bit. But I would never sing in public. I was very shy about it. Guralnick (1994), p. 23
- ↑ a b c d e f g h i j k l m n Stanley en Coffey (1998)
- ↑ Szatmary (1996), p. 35
- ↑ I wasn't popular in school [...] I failed music—only thing I ever failed. And then they entered me in this talent show [...] when I came onstage I heard people kind of rumbling and whispering and so forth, 'cause nobody knew I even sang. It was amazing how popular I became after that. Guralnick (1994), p. 52-53
- ↑ a b c d e Matthew-Walker (1979)
- ↑ Wadey (2004)
- ↑ BBC, 'The Godmother of Rock & Roll: Sister Rosetta Tharpe'[dode link], BBC, 60 minuten. Online beschikbaar, geraadpleegd 20 oktober 2014.
- ↑ (en) Sister Rosetta Tharpe: the godmother of rock’n’roll. the Guardian (18 maart 2015). Gearchiveerd op 27 oktober 2022. Geraadpleegd op 27 oktober 2022.
- ↑ a b c Guralnick (2004)
- ↑ a b c Bertrand (2000)
- ↑ a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u Jorgensen (1998)
- ↑ Leigh, S. (2017): Elvis Presley. Caught in a Trap, McNidder & Grace
- ↑ sounded like; I sing all kinds.; I don't sound like nobody.; Good ballad singer. Hold. Guralnick (1994), p. 62-64
- ↑ Over and over I remember Sam saying, 'If I could find a white man who had the Negro sound and the Negro feel, I could make a billion dollars.' Miller (2000), p. 72
- ↑ They told me I couldn't sing. Guralnick (1994), p. 77
- ↑ Cusic (1988), p. 10
- ↑ because you're never going to make it as a singer. Guralnick (1994), p. 83
- ↑ All of a sudden, Elvis just started singing this song, jumping around and acting the fool, and then Bill picked up his bass, and he started acting the fool, too, and I started playing with them. Sam, I think, had the door to the control booth open [...] he stuck his head out and said, 'What are you doing?' And we said, 'We don't know.' 'Well, back up,' he said, 'try to find a place to start, and do it again.' Guralnick (1994), p. 94-97
- ↑ a b c d e Ponce de Leon (2007)
- ↑ During the instrumental parts, he would back off from the mike and be playing and shaking, and the crowd would just go wild en really a wild sound, like a jungle drum or something. Guralnick (1994), p. 110
- ↑ His movement was a natural thing, but he was also very conscious of what got a reaction. He'd do something one time and then he would expand on it real quick. Guralnick (1994), p. 119
- ↑ not bad Guralnick (1994), p. 128-130
- ↑ a b Burke en Griffin (2006)
- ↑ Nash (2003)
- ↑ His energy was incredible, his instinct was just amazing. [...] I just didn't know what to make of it. There was just no reference point in the culture to compare it. Guralnick (1994), p. 171
- ↑ R&B idiom of negro field jazz; more in the country field; but there was a curious blending of the two different musics in both. Guralnick (1994), p. 163
- ↑ he sounded too much like a hillbilly. Bertrand (2000), p. 104
- ↑ a b c d e f Hopkins (2007)
- ↑ It was almost frightening, the reaction that came to Elvis from the teenaged boys. So many of them, through some sort of jealousy, would practically hate him. There were occasions in some towns in Texas when we'd have to be sure to have a police guard because somebody'd always try to take a crack at him. They'd get a gang and try to waylay him or something. Rogers (1982), p. 41
- ↑ Escott (1998), p. 421
- ↑ a b c Slaughter en Nixon
- ↑ Then, "Since my baby left me"—it was just the sound. It was the last trigger. That was the first rock and roll I heard. It was a totally different way of delivering a song, a totally different sound, stripped down, no bullshit, no violins and ladies' choruses and schmaltz, totally different. It was bare right to the roots that you had a feeling were there but hadn't yet heard. I've got to take my hat off to Elvis. The silence is your canvas, that's your frame, that's what you work on; don't try and deafen it out. That's what "Heartbreak Hotel" did to me. It was the first time I'd heard something so stark. Richards, K. (2010): Life, Weidenfeld & Nicolson, p. 58
- ↑ an improvement over Perkins' in almost every way; were the most revealing of all. Unlike many white artists [...] who watered down the gritty edges of the original R&B versions of songs in the '50s, Presley reshaped them. He not only injected the tunes with his own vocal character but also made guitar, not piano, the lead instrument in all three cases. Hilburn (2005)
- ↑ of Elvis having the time of his life on stage with a guitar in his hands played a crucial role in positioning the guitar [...] as the instrument that best captured the style and spirit of this new music. Rodman (1996), p. 28
- ↑ like a jug of corn liquor at a champagne party Guralnick (1994), p. 274
- ↑ Presley is a definite danger to the security of the United States. [...] [His] actions and motions were such as to rouse the sexual passions of teenaged youth. [...] After the show, more than 1,000 teenagers tried to gang into Presley's room at the auditorium [...] Indications of the harm Presley did just in La Crosse were the two high school girls [...] whose abdomen and thigh had Presley's autograph. Fensch (2001), p. 14-18
- ↑ Let 'em see you, son. Burke en Griffin (2006), p. 52
- ↑ Mr. Presley has no discernible singing ability. [...] His phrasing, if it can be called that, consists of the stereotyped variations that go with a beginner's aria in a bathtub. [...] His one specialty is an accented movement of the body [...] primarily identified with the repertoire of the blond bombshells of the burlesque runway. Gould (1956)
- ↑ has reached its lowest depths in the 'grunt and groin' antics of one Elvis Presley. [...] Elvis, who rotates his pelvis [...] gave an exhibition that was suggestive and vulgar, tinged with the kind of animalism that should be confined to dives and bordellos. Guralnick en Jorgensen (1999), p. 73
- ↑ unfit for family viewing. Marcus (2006)
- ↑ one of the most childish expressions I ever heard, comin' from an adult. Marsh (1982), p. 100
- ↑ Allen thought Presley was talentless and absurd [...] [he] set things up so that Presley would show his contrition. Austen (2005), p. 13
- ↑ strange, gangly, country-boy charisma, his hard-to-define cuteness, and his charming eccentricity intriguing en comedy fabric. Allen (1992), p. 270
- ↑ I'm holding down on this show. I don't want to do anything to make people dislike me. I think TV is important so I'm going to go along, but I won't be able to give the kind of show I do in a personal appearance. Rabbers (2013)
- ↑ a b c Keogh (2004)
- ↑ No, I haven't, I don't feel like I'm doing anything wrong. [...] I don't see how any type of music would have any bad influence on people when it's only music. [...] I mean, how would rock 'n' roll music make anyone rebel against their parents? Guralnick en Jorgensen (1999), p. 73
- ↑ You know, those people in New York are not gonna change me none. I'm gonna show you what the real Elvis is like tonight. Jorgensen (1998), p. 51
- ↑ Whitburn (1993), p. 5
- ↑ Austen (2005), p. 16
- ↑ Edgerton (2007), p. 187
- ↑ a b c Marcus (2006)
- ↑ got some kind of device hanging down below the crotch of his pants–so when he moves his legs back and forth you can see the outline of his cock. [...] I think it's a Coke bottle. [...] We just can't have this on a Sunday night. This is a family show! Brown en Broeske (1997), p. 93
- ↑ As for his gyrations, the whole thing can be controlled with camera shots. Austen (2005), p. 16
- ↑ a b Gibson (2005)
- ↑ biggest pop craze since Glenn Miller and Frank Sinatra [...] Presley brought rock'n'roll into the mainstream of popular culture en As Presley set the artistic pace, other artists followed. [...] Presley, more than anyone else, gave the young a belief in themselves as a distinct and somehow unified generation—the first in America ever to feel the power of an integrated youth culture. Jezer (1982), p. 281
- ↑ He'd start out, 'You ain't nothin' but a Hound Dog,' and they'd just go to pieces. They'd always react the same way. There'd be a riot every time. Moore en Dickerson(1997), p. 175
- ↑ these records, more than any others, contain the seeds of what rock & roll was, has been and most likely what it may foreseeably become. Marsh (1980), p. 395
- ↑ Palladino (1996), p. 131
- ↑ a b c d e Clayton en Heard (2003)
- ↑ did not tie himself down. Leaving behind the bland clothes he had worn on the first two shows, he stepped out in the outlandish costume of a pasha, if not a harem girl. From the make-up over his eyes, the hair falling in his face, the overwhelmingly sexual cast of his mouth, he was playing Rudolph Valentino in The Sheik, with all stops out. Marcus (2006)
- ↑ a real decent, fine boy. Keogh (2004), p. 90
- ↑ Presley Records a Craze in Soviet. Salisbury (1957), p. 4
- ↑ good-luck charm. Guralnick (1994), p. 406–08, 452
- ↑ He was fast. Any demo you gave him he knew by heart in ten minutes. Fox (1986), p. 178
- ↑ We were surprised at the kind of knowledge that he had about black music. We figured that he had these remarkable pipes and all that, but we didn't realize that he knew so much about the blues. We were quite surprised to find out that he knew as much about it as we did. He certainly knew a lot more than we did about country music and gospel music. protected; They kept him separate. Fox (1986), p. 179
- ↑ the trouble with going to see Elvis Presley is that you're liable to get killed. Guralnick (1994), p. 400
- ↑ brutal, ugly, degenerate, vicious. [...] It fosters almost totally negative and destructive reactions in young people. It smells phoney and false. It is sung, played and written, for the most part, by cretinous goons. [...] This rancid-smelling aphrodisiac I deplore. Turner (2004), p. 104
- ↑ I admire the man. He has a right to say what he wants to say. He is a great success and a fine actor, but I think he shouldn't have said it. [...] This is a trend, just the same as he faced when he started years ago. Guralnick (1994), p. 437
- ↑ Freierman (2008)
- ↑ Grein (2008)
- ↑ Larkin, C. (2011): The Encyclopedia of Popular Music, Omnibus Press, p. 2006
- ↑ The Army can do anything it wants with me. Victor (2008), p. 27
- ↑ He firmly believed that. Guralnick (1994), p. 466–467
- ↑ Flynn, K. 'Recording Sessions 1950s', Keith Flynn's Elvis Presley Pages
- ↑ practically evangelical about their benefits; strength. Guralnick (1999), p. 21
- ↑ a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x Guralnick (1999)
- ↑ Presley (1985), p. 40
- ↑ a b c d e Whitburn (2004)
- ↑ Marcus (1982), p. 278
- ↑ menace, driven by Presley's own super-miked acoustic guitar, brilliant playing by Scotty Moore, and demonic sax work from Boots Randolph. Elvis's singing wasn't sexy, it was pornographic. Marcus (1982), p. 279–280
- ↑ 'conjured up the vision of a performer who could be all things', in the words of music historian John Robertson: 'a flirtatious teenage idol with a heart of gold; a tempestuous, dangerous lover; a gutbucket blues singer; a sophisticated nightclub entertainer; [a] raucous rocker'. Robertson (2004), p. 50
- ↑ a b c Gordon (2005)
- ↑ a pleasant, unthreatening pastiche of the music that had once been Elvis's birthright. Robertson (2004), p. 52
- ↑ pantheon of bad taste. Caine (2005), p. 21
- ↑ A Presley picture is the only sure thing in Hollywood. Fields (2007)
- ↑ three ballads, one medium-tempo [number], one up-tempo, and one break blues boogie. Guralnick (1994), p. 449
- ↑ progressively worse. Kirchberg en Hendrickx (1999), p. 67
- ↑ Lisanti (2000), p. 19, 136
- ↑ The material was so bad that he felt like he couldn't sing it. Jorgensen (1998), p. 201
- ↑ written on order by men who never really understood Elvis or rock and roll. Hopkins (2002), p. 32
- ↑ Presley isn't trying, probably the wisest course in the face of material like 'No Room to Rumba in a Sports Car' and 'Rock-a-Hula Baby'. Marsh (1980), p. 395
- ↑ arguably the greatest white gospel singer of his time [and] really the last rock & roll artist to make gospel as vital a component of his musical personality as his secular songs. Marsh (2004), p. 650
- ↑ By then, of course, the damage had been done; Elvis was viewed as a joke by serious music lovers and a has-been to all but his most loyal fans. Kirchberg en Hendrickx (1999), p. 73
- ↑ a b Kubernick (2008)
- ↑ There is something magical about watching a man who has lost himself find his way back home. He sang with the kind of power people no longer expect of rock 'n' roll singers. He moved his body with a lack of pretension and effort that must have made Jim Morrison green with envy. Hopkins (2007), p. 215
- ↑ emotional grandeur and historical resonance. Marsh (2004), p. 649
- ↑ one of the most famous images. Keogh (2004), p. 263
- ↑ he had not been able to do for years, being able to choose the people; being able to choose what songs and not being told what had to be on the soundtrack. [...] He was out of prison, man. Kubernick (2008), p. 26
- ↑ I played Elvis the 60-minute show, and he told me in the screening room, 'Steve, it's the greatest thing I've ever done in my life. I give you my word I will never sing a song I don't believe in.' Kubernick (2008), p. 26
- ↑ a masterpiece in which Presley immediately catches up with pop music trends that had seemed to pass him by during the movie years. He sings country songs, soul songs and rockers with real conviction, a stunning achievement. Marsh (1980), p. 396
- ↑ That's fine for me, now how much can you get for Elvis? Gordon (2005), p. 146
- ↑ 'No,' Presley said, 'that's the real king of rock and roll'. Cook (2004), p. 39
- ↑ There are several unbelievable things about Elvis, but the most incredible is his staying power in a world where meteoric careers fade like shooting stars. Moyer (2002), p. 73
- ↑ supernatural, his own resurrection. Jorgensen (1998), p. 287
- ↑ Whitburn, J. (2010): The Billboard Book of Top 40 Hits, Billboard Books, p. 520–21
- ↑ He was so anti-drug when I met him. I mentioned to him that I smoked marijuana, and he was just appalled. He said, 'Don't ever do that again.' Stein (1997)
- ↑ Mason (2007), p. 81
- ↑ Jeansonne, G.; Luhrssen, D.; Sokolovic, D. (2011): Elvis Presley, Reluctant Rebel. His Life and Our Times, ABC-CLIO, p. 172
- ↑ retain his credibility; Jorgensen (1998), p. 284, 286, 307–08, 313, 326, 338, 357–58
- ↑ felt a bit betrayed; The great joke was that we were taking [illegal] drugs, and look what happened to him. The Beatles (2000), p. 192
- ↑ the truest statement of all; In the midst of ten painfully genteel Christmas songs, every one sung with appalling sincerity and humility, one could find Elvis tom-catting his way through six blazing minutes of 'Merry Christmas, Baby,' a raunchy old Charles Brown blues. [...] If [Presley's] sin was his lifelessness, it was his sinfulness that brought him to life. Marcus (1982), p. 284-285
- ↑ The most exciting single Elvis has made since 'All Shook Up'; Who else could make 'It's coming closer, the flames are now licking my body' sound like an assignation with James Brown's backup band? Marcus (1982), p. 283
- ↑ Williamson (2015), p. 253–254
- ↑ grabbed [...] and forcefully made love to; This is how a real man makes love to his woman. Guralnick (1999), p. 456
- ↑ was a blow from which he never recovered. Moscheo (2007), p. 132
- ↑ a b c Brown en Broeske (1997)
- ↑ something that would say 'America' to the world. Guralnick (1999), p. 478
- ↑ At the end of the show, when he spreads out his American Eagle cape, with the full stretched wings of the eagle studded on the back, he becomes a god figure. Mason (2007), p. 141
- ↑ Gaar, G.G. (2010): Return of the King. Elvis Presley's Great Comeback, Jawbone Press, p. 175
- ↑ There's too much pain in me [...] Stone [must] die; Aw hell, let's just leave it for now. Maybe it's a bit heavy. Guralnick (1999), p. 488–490
- ↑ felt that by getting [drugs] from a doctor, he wasn't the common everyday junkie getting something off the street. Higginbotham (2002)
- ↑ He fell out of the limousine, to his knees. People jumped to help, and he pushed them away like, 'Don't help me.' He walked on stage and held onto the mike for the first thirty minutes like it was a post. Everybody's looking at each other like, Is the tour gonna happen? Guralnick (1999), p. 547
- ↑ He was so fucked up. [...] It was obvious he was drugged. It was obvious there was something terribly wrong with his body. It was so bad the words to the songs were barely intelligible. [...] I remember crying. He could barely get through the introductions. Hopkins (1986), p. 136
- ↑ I watched him in his dressing room, just draped over a chair, unable to move. So often I thought, 'Boss, why don't you just cancel this tour and take a year off [...]? I mentioned something once in a guarded moment. He patted me on the back and said, 'It'll be all right. Don't you worry about it.' Hopkins (1986), p. 136
- ↑ in effect he had become Liberace. Even his fans were now middle-aged matrons and blue-haired grandmothers. Garber (1997), p. 364
- ↑ cut back on expenses. Guralnick (1994), p. 50, 148
- ↑ Caulfield (2004), p. 24
- ↑ a b c Whitburn (2006)
- ↑ apocalyptic attack; Marcus (1982), p. 284
- ↑ If he felt the way he sounded; the wonder isn't that he had only a year left to live but that he managed to survive that long. Marsh (1999), p. 430
- ↑ Presley had become a grotesque caricature of his sleek, energetic former self. Hugely overweight, his mind dulled by the pharmacopoeia he daily ingested, he was barely able to pull himself through his abbreviated concerts. Scherman (2006)
- ↑ was impossible to understand. Guralnick (1999), p. 628
- ↑ he was so nervous on stage that he could hardly talk; perform any significant movement. Roy (1985), p. 71
- ↑ were becoming increasingly voluble about their disappointment, but it all seemed to go right past Elvis, whose world was now confined almost entirely to his room and his spiritualism books. Guralnick (1999), p. 634
- ↑ Humphries (2003), p. 79
- ↑ a b Higginbotham (2002)
- ↑ Malm, S. (2014): 'Elvis Presley could have died from underlying heart condition' Daily Mail, 25 maart 2014
- ↑ Channel 4, 'Dead Famous DNA - 4oD', 26 maart 2014 - 30 maart 2014
- ↑ permanently changed the face of American popular culture. Woolley en Peters (1977) (1977)
- ↑ Pendergast en Pendergast (2000), p. 108
- ↑ Warwick et al. (2004), p. 860–866
- ↑ Coady (2003), p. 197–209
- ↑ a b Harrison (1992)
- ↑ Drug use was heavily implicated; No one ruled out the possibility of anaphylactic shock brought on by the codeine pills [...] to which he was known to have had a mild allergy.; fourteen drugs in Elvis' system, ten in significant quantity. Guralnick (1999), p. 652
- ↑ Elvis had had an enlarged heart for a long time. That, together with his drug habit, caused his death. But he was difficult to diagnose; it was a judgment call. Baden en Hennessee (1990), p. 35
- ↑ a b Ramsland (2010)
- ↑ Baden en Hennessee (1990), p. 35
- ↑ In the first eight months of 1977 alone, he had prescribed more than 10,000 doses of sedatives, amphetamines and narcotics: all in Elvis's name. Higginbotham (2002)
- ↑ There is nothing in any of the data that supports a death from drugs. In fact, everything points to a sudden, violent heart attack. Higginbotham (2002)
- ↑ Elvis Presley death certificate to be released in 2027, 50- years after death (23 april 2020). Gearchiveerd op 28 oktober 2022.
- ↑ National Park Service (2010)
- ↑ Cook (2004), p. 33
- ↑ Bronson (2004), p. 1
- ↑ Kafka en Hoffmann (2005)
- ↑ Rose (2006)
- ↑ Goldman en Paine (2007)
- ↑ Hoy (2008)
- ↑ Pomerantz et al. (2009)
- ↑ Rose et al. (2010)
- ↑ Baillie (2010)
- ↑ Bouchard (2010)
- ↑ Lynch (2011)
- ↑ Pomerantz (2011)
- ↑ Hilburn (2007)
- ↑ Hasty, K. (2008): 'Madonna Leads Busy Billboard 200 with 7th No. 1', Billboard. Gearchiveerd op 22 oktober 2021.
- ↑ Moody, N.M. (2008): 'Mariah Carey Surpasses Elvis in No. 1s', USA Today. Gearchiveerd op 12 mei 2023.
- ↑ RRHF (2010)
- ↑ Bronson (1998)
- ↑ Trust, G. (2010): '20/20 'Vision': Mariah Marks Milestone', Billboard. Gearchiveerd op 17 augustus 2021.
- ↑ 'Elvis Presley', Official Charts. Gearchiveerd op 2 mei 2023.
- ↑ Sexton, P. (2016): 'The King Reigns Again as Elvis Presley Takes U.K. Album Honors', Billboard. Gearchiveerd op 11 november 2021.
- ↑ Segré, G. (2002): 'Le rite de la Candlelight', Ethnologie française
- ↑ he would slide down off my lap, run into the aisle and scramble up to the platform. There he would stand looking at the choir and trying to sing with them. Guralnick (1994), p. 14
- ↑ The Statesmen were an electric combination [...] featuring some of the most thrillingly emotive singing and daringly unconventional showmanship in the entertainment world [...] dressed in suits that might have come out of the window of Lansky's. [...] Bass singer Jim Wetherington, known universally as the Big Chief, maintained a steady bottom, ceaselessly jiggling first his left leg, then his right, with the material of the pants leg ballooning out and shimmering. 'He went about as far as you could go in gospel music,' said Jake Hess. 'The women would jump up, just like they do for the pop shows.' Preachers frequently objected to the lewd movements [...] but audiences reacted with screams and swoons. Guralnick (1994), p. 47-48
- ↑ I know practically every religious song that's ever been written. Guralnick (1994), p. 430
- ↑ rockabilly's originator, Charlton, K. (2006): Rock Music Styles. A History, McGraw-Hill, p. 103
- ↑ [Sam] Phillips, Elvis, and I didn't create rockabilly. Jancik, W. (1998): The Billboard Book of One-Hit Wonders, Billboard Books, p. 16
- ↑ Bill Haley recorded the first big rockabilly hit. Campbell, M. (2009): Popular Music in America. The Beat Goes On, Cengage Learning, p. 161
- ↑ It had been there for quite a while; Carl Perkins was doing basically the same sort of thing up around Jackson, and I know for a fact Jerry Lee Lewis had been playing that kind of music ever since he was ten years old. Guralnick, P. (1989): Lost Highway. Journeys and Arrivals of American Musicians, Little, Brown & Company, p. 104
- ↑ Rockabilly crystallized into a recognizable style in 1954 with Elvis Presley's first release, on the Sun label. Morrison, G. (1996): Go Cat Go! Rockabilly Music and Its Makers, University of Illinois Press, p. x
- ↑ essentially [...] an Elvis Presley construction: the raw, emotive, and slurred vocal style and emphasis on rhythmic feeling [of] the blues with the string band and strummed rhythm guitar [of] country. Friedlander (1996), p. 45
- ↑ a combination of Merle Travis–style country finger-picking, double-stop slides from acoustic boogie, and blues-based bent-note, single-string work, is a microcosm of this fusion. Friedlander (1996), p. 45
- ↑ Gillett, G. (2000): 'The Five Styles of Rock'n'Roll' in McKeen, W. (ed.) Rock and Roll Is Here To Stay. An Anthology W. W. Norton, p. 113
- ↑ Wolfe (1994), p. 14
- ↑ the percussive style of the 1930s Golden Gate Quartet. Wolfe (1994), p. 22
- ↑ mild rock beat; upbeat pop. Jorgensen (1998), p. 123
- ↑ hard to find. Jorgensen (1998), p. 343
- ↑ Presley has been described variously as a baritone and a tenor. An extraordinary compass [...] and a very wide range of vocal color have something to do with this divergence of opinion. Pleasants (2004), p. 260
- ↑ from the baritone low G to the tenor high B, with an upward extension in falsetto to at least a D-flat. Presley's best octave is in the middle, D-flat to D-flat, granting an extra full step up or down. Pleasants (2004), p. 260
- ↑ variable and unpredictable; often brilliant; full-voiced high Gs and As that an opera baritone might envy. Pleasants (2004), p. 260
- ↑ his voice had an emotional range from tender whispers to sighs down to shouts, grunts, grumbles and sheer gruffness that could move the listener from calmness and surrender, to fear. His voice can not be measured in octaves, but in decibels; even that misses the problem of how to measure delicate whispers that are hardly audible at all. Waters (2003), p. 205
- ↑ able to duplicate the open, hoarse, ecstatic, screaming, shouting, wailing, reckless sound of the black rhythm-and-blues and gospel singers. Pleasants (2004), p. 260
- ↑ bang his box the way I do now, and I said if I ever got to the place where I could feel all old Arthur felt, I'd be a music man like nobody ever saw. Guralnick (2004)
- ↑ the rock 'n' roll phenomenon; cracked Memphis's segregation laws; colored night. Guralnick (2004)
- ↑ did not like him, and condemned him as depraved. Anti-negro prejudice doubtless figured in adult antagonism. Regardless of whether parents were aware of the Negro sexual origins of the phrase 'rock 'n' roll', Presley impressed them as the visual and aural embodiment of sex. Denisoff, R.S. (1975): Solid Gold. The Popular Record Industry, Transaction Books, p. 22
- ↑ I never said anything like that, and people who know me know I wouldn't have said it. Guralnick (1994), p. 426
- ↑ I never said anything like that, and people who know me know that I wouldn't have said it [...] A lot of people seem to think I started this business. But rock 'n' roll was here a long time before I came along. Nobody can sing that kind of music like colored people. Let's face it: I can't sing like Fats Domino can. I know that. Williams, T. (2012): 'Why I stopped hating Elvis Presley' in Atlanta Music Blog. Gearchiveerd op 20 augustus 2022.
- ↑ Take a look at the things that are only publicized now, of how he’d be driving down the street and see a destitute black woman with a little child. He went and bought her a Cadillac. Now if this guy hated blacks, he wouldn’t even have gone near them. 'Civil Rights and Elvis Presley', 23 december 2015
- ↑ a b Pilgrim, D. (2006): 'Elvis Presley and Racism' in Jim Crow Museum at Ferris State University. Gearchiveerd op 9 maart 2023.
- ↑ He showed me every courtesy, and I think he's one of the greatest. Guralnick (1994), p. 426
- ↑ a b Kolawole, H. (2002): 'He wasn't my king', The Guardian. Gearchiveerd op 14 mei 2023.
- ↑ Elvis was a hero to most / But he never meant shit to me / Straight-up racist that sucker was / Simple and plain. Myrie (2009), p. 123–124
- ↑ Myrie (2009), p. 123–24
- ↑ A lot of people have accused Elvis of stealing the black man's music, when in fact, almost every black solo entertainer copied his stage mannerisms from Elvis. Masley, E. (2002): 'The King still reigns 25 years alter', Pittsburgh Post-Gazette
- ↑ Rock 'n' roll music is basically gospel or rhythm and blues, or it sprang from that. People have been adding to it, adding instruments to it, experimenting with it, but it all boils down to [that]. Bertrand (2000), p. 198
- ↑ Rock 'n' roll has been around for many years. It used to be called rhythm and blues. Bertrand (2000), p. 198
- ↑ Sherman, R.B. (2013), Moose. Chapters From My Life, AuthorHouse, 313–315
- ↑ There's no mistake, boy, just sign it and return it. Don't worry, we'll fill it in later. Guralnick (1994), 452-453
- ↑ Elvis detested the business side of his career. He would sign a contract without even reading it. Presley (1985), p. 188
- ↑ hustler and a con artist. He was only interested in 'now money'—get the buck and get gone. Nash (2005), p. 290
- ↑ Davis Jr., Sammy (1989). Why Me?. Farrar, Strauss & Giroux. [[Speciaal:Booksources/978-0374289973 pagina 83 en 84|ISBN 978-0374289973 pagina 83 en 84]].
- ↑ The only thing that kept Elvis going after the early years was a new challenge. But Parker kept running everything into the ground. Nash (2005), p. 290
- ↑ try to interfere with the business or artistic workings of the process known as Elvis Presley. Guralnick (1994), p. 449
- ↑ Surrounded by the[ir] parasitic presence, it was no wonder that as he slid into addiction and torpor, no-one raised the alarm: to them, Elvis was the bank, and it had to remain open. Harris, J. (2006): 'Talking about Graceland', The Guardian. Gearchiveerd op 14 mei 2023.
- ↑ But we all knew it was hopeless because Elvis was surrounded by that little circle of people [...] all those so-called friends. Clayton en Heard (2003), p. 339
- ↑ [Presley] was his own man. [...] If we hadn't been around, he would have been dead a lot earlier. Connelly, C. (2008): In Search of Elvis. A Journey to Find the Man Beneath the Jumpsuit, Little, Brown, p. 148
- ↑ I mean there has to be a purpose [...] there's got to be a reason [...] why I was chosen to be Elvis Presley. [...] I swear to God, no one knows how lonely I get. And how empty I really feel. Guralnick (1999), p. 174
- ↑ He was once beautiful, astonishingly beautiful, Feeney, M. (2010): 'Elvis at 75: Can we ever again see the performer, not the punch line?', Boston Globe
- ↑ I'm straight as an arrow and I got to tell you, you stop, whether you're male or female, to look at him. He was that good looking. And if you never knew he was a superstar, it wouldn't make any difference; if he'd walked in the room, you'd know somebody special was in your presence. Ashley, M. (2009): How High Should Boys Sing? Ashgate, p. 76
- ↑ the master of the sexual simile, treating his guitar as both phallus and girl. Rodman (1996), p. 58
- ↑ the man who brought overt blatant vulgar sexual frenzy to the popular arts in America. Rodman (1996), p. 58–59
- ↑ Garber (1997), p. 366
- ↑ Peter John Dyer beschreef zijn filmpersoonlijkheid als agressief biseksueel (aggressively bisexual in appeal). Dyer, P.J. (1959): 'The Teenage Rave' in Sight and Sound, p. 30
- ↑ orgasmic gyrations; spectacular eroticization, if not homoeroticization, of the male image. Farmer, B. (2000): Spectacular Passions. Cinema, Fantasy, Gay Male Spectatorships, Duke University Press, p. 86
- ↑ an ambivalent figure who articulated a peculiar feminised, objectifying version of white working-class masculinity as aggressive sexual display. Tasker, Y. (2007): 'Cowgirl Tales' in Codell, J.F. (ed.) Genre, Gender, Race, and World Cinema. An Anthology, Blackwell, p. 208
- ↑ Stein (1997)
- ↑ Kirchberg en Hendrickx (1999), p. 109
- ↑ a b Music & Billboard Charts Data, Joel Whitburn's Record Research
- ↑ 'Elvis' Christmas Album 9,000,000 Sales', Elvis Australia
- ↑ 'Overview of Achievements', elvis.com
- ↑ Lijst van Greatest Americans
- ↑ 'Elvis postuum ereburger van Boedapest', NU.nl, 4 maart 2011. Gearchiveerd op 3 februari 2023.
- ↑ 'Elvis ontvangt Medal of Freedom’
- ↑ a b Graceland op Elvis.com
- ↑ Graceland benoemd tot National Landmark in 2006
- ↑ Chart-statistieken op Elvis.com
- ↑ EveryHit singles van Elvis Presley in het Verenigd Koninkrijk
- ↑ Elvis's Cadillacs
- ↑ (en) Elvis Presley Limousines (copyright protected). Gearchiveerd op 12 augustus 2015. Geraadpleegd op 10 november 2023.
- ↑ Vettel enjoying view from top, Express.co.uk, 12 september 2011
Bronnen
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Elvis Presley op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
- Adelman, K. (2002): The Girls' Guide to Elvis. The Clothes, The Hair, The Women, and More!, Broadway Books
- Allen, S. (1992): Hi-Ho, Steverino! My Adventures in the Wonderful Wacky World of TV, Thorndike Press
- Austen, J. (2005): TV-A-Go-Go. Rock on TV from American Bandstand to American Idol, Chicago Review Press
- Baden, M.M.; Hennessee, J.A. (1990): Unnatural Death. Confessions of a Medical Examiner, Ballantine
- Baillie, R. (2010): 'Album Review: Elvis Presley Viva Elvis The Album' in New Zealand Herald, 6 november 2010
- The Beatles (2000): The Beatles Anthology, Chronicle Books
- Bertrand, M.T. (2000): Race, Rock, and Elvis, University of Illinois Press
- Bouchard, D. (2010): 'Priscilla Presley Keeps King Alive' in Toronto Sun, 5 november 2010
- Bronson, F. (1998): 'Chart Beat' in Billboard, 9 mei 1998
- Bronson, F. (2004): 'Chart Beat' in Billboard, 3 juli 2004
- Brown, P.H.; Broeske, P.H. (1997): Down at the End of Lonely Street. The Life and Death of Elvis Presley, Signet
- Burke, K.; Griffin, D. (2006): The Blue Moon Boys. The Story of Elvis Presley's Band, Chicago Review Press
- Caine, A. (2005): Interpreting Rock Movies. The Pop Film and Its Critics in Britain, Palgrave Macmillan
- Caulfield, K. (2004): 'The King of Crossover's No. 1 Hits' in Billboard, 18 september 2004
- Clayton, D.; Heard, J. (2003): Elvis. By Those Who Knew Him Best, Virgin Publishing
- Coady, D. (2003): 'Conspiracy Theories and Official Stories' in International Journal of Applied Philosophy, Volume 2, Issue 17
- Collins, D. (2002): 'How Big Was The King?' in CBS News/Associated Press, 7 augustus 2002
- Cook, J. (2004): 'Graceland National Historic Landmark Nomination Form', United States Department of the Interior
- Cusic, D. (1988): 'Singing with the King' in Rejoice! The Gospel Music Magazine, zomer 1988.
- Dundy, E. (2004): Elvis and Gladys, University Press of Mississippi
- Edgerton, G.R. (2007). The Columbia History of American Television, Columbia University Press
- Escott, C. (1998): 'Elvis Presley' in Kingsbury, P. (red.) The Encyclopedia of Country Music, Oxford University Press
- Fensch, T. (2001): The FBI Files on Elvis Presley, New Century Books
- Fields, C. (2007): 'A Whole Lotta Elvis Is Goin' to the Small Screen' in Washington Post, 3 augustus 2007
- Fox, T. (1986): In the Groove. The People Behind the Music, St Martin's Press
- Freierman, S. (2008): 'Popular Demand' in The New York Times, 7 januari 2008
- Friedlander, P. (1996): Rock and Roll. A Social History, Westview
- Garber, M. (1997): Vested Interests. Cross-Dressing and Cultural Anxiety, Routledge
- Gibson, C. (2005): 'Elvis on Ed Sullivan: The Real Story' in American Heritage, 6 december 2005
- Kafka; Hoffmann, L. (2005) 'Top-Earning Dead Celebrities' in Forbes, 27 oktober 2005
- Goldman, L.; Paine, J. (2007): 'Top-Earning Dead Celebrities' in Forbes, 29 oktober 2007
- Gordon, R. (2005): The King on the Road, Bounty Books
- Gould, J. (1956): 'TV: New Phenomenon—Elvis Presley Rises to Fame as Vocalist Who Is Virtuoso of Hootchy-Kootchy' in The New York Times, 6 juni 1956
- Grein, P. (2008): 'Chart Watch Extra: The Top 40 Christmas Albums' in Yahoo! Music, 5 december 2008
- Guralnick, P. (2004): 'How Did Elvis Get Turned Into a Racist?' in The New York Times, 8 januari 2004
- Guralnick, P. (1994): Last Train to Memphis. The Rise of Elvis Presley, Biografie deel I: 1935-1958, Brown
- Guralnick, P. (1999): Careless Love. The Unmaking of Elvis Presley, Biografie Deel II: 1959-1977, Back Bay Books
- Guralnick, P.; Jorgensen, E. (1999): Elvis Day by Day. The Definitive Record of His Life and Music, Ballantine
- Harrison, T. (1992): Elvis People. The Cult of the King, Fount
- Higginbotham, A. (2002): 'Doctor Feelgood' in The Observer, 11 augustus 2002
- Hilburn, R. (2005): 'From the Man Who Would Be King' in Los Angeles Times, 6 februari 2005
- Hilburn, R. (2007): 'This Fan of Charts Is No. 1, with a Bullet' in Los Angeles Times, 30 oktober 2007
- Hopkins, J. (1986): Elvis. The Final Years, Berkley
- Hopkins, J. (2002): Elvis in Hawaii, Bess Press
- Hopkins, J. (2007): Elvis—The Biography, Plexus
- Hoy, P. (2008): 'Top-Earning Dead Celebrities' in Forbes, 27 oktober 2008
- Humphries, P. (2003): Elvis the No. 1 Hits. The Secret History of the Classics, Andrews McMeel
- Jezer, M. (1982): The Dark Ages. Life in the United States 1945–1960, South End Press
- Jorgensen, E. (1998): Elvis Presley. A Life in Music. The Complete Recording Sessions, St Martin's Press
- Kamphoefner, W.D. (2007): 'Elvis and Other Germans: Some Reflections and Modest Proposals on the Study of GermanAmerican Ethnicity' in Kluge, C.L. Other Witnesses. An Anthology of Literature of the German Americans, 1850–1914, Max Kade Institute
- Keogh, P.C. (2004): Elvis Presley. The Man, The Life, The Legend, Simon & Schuster
- Kirchberg, C.; Hendrickx, M. (1999): Elvis Presley, Richard Nixon, and the American Dream, McFarland
- Kubernick, H. (2008): The Complete '68 Comeback Special, CD Booklet RCA/BMG
- Lisanti, T. (2000): Fantasy Femmes of 60's Cinema. Interviews with 20 Actresses from Biker, Beach, and Elvis Movies, McFarland
- Lynch, R. (2011): 'Elvis Presley, Who Died 34 Years Ago Today, Spurs Fresh Tears' in Los Angeles Times, 16 augustus 2011
- Marcus, G. (1982): Mystery Train. Images of America in Rock 'n' Roll Music. Revised edition, E.P. Dutton
- Marcus, G. (2006): Elvis Presley. The Ed Sullivan Shows, DVD Booklet Image Entertainment
- Marsh, D. (1980): 'Elvis Presley' in Marsh, D.; Swenson, J. (red.) The Rolling Stone Record Guide, Virgin
- Marsh, D. (1982): Elvis, Times Books
- Marsh, D. (1999): The Heart of Rock & Soul. The 1001 Greatest Singles Ever Made, Da Capo
- Marsh, D. (2004): 'Elvis Presley' in Brackett, N.; Hoard, C. (red.) The New Rolling Stone Album Guide, Simon & Schuster
- Mason, B.A. (2007): Elvis Presley, Penguin
- Matthew-Walker, R. (1979): Elvis Presley. A Study in Music, Midas Books
- Miller, J. (2000): Flowers in the Dustbin. The Rise of Rock and Roll, 1947–1977, Fireside
- Moore, S.; Dickerson, J. (1997): That's Alright, Elvis, Schirmer Books
- Moscheo, J. (2007): The Gospel Side of Elvis, Center Street
- Moyer, S.M. (2002): Elvis. The King Remembered, Sports Publishing
- Myrie, R. (2009): Don't Rhyme for the Sake of Riddlin'. The Authorized Story of Public Enemy, Canongate
- Nash, A. (2003): The Colonel. The Extraordinary Story of Colonel Tom Parker and Elvis Presley, Simon & Schuster
- Nash, A. et al. (2005): Elvis and the Memphis Mafia, Aurum
- National Park Service (2010): 'Graceland', 7 januari 2010
- Palladino, G. (1996): Teenagers. An American History, Westview
- Pendergast, S.; Pendergast, T. (2000): St. James Encyclopedia of Popular Culture, St. James Press
- Pleasants, H. (2004): 'Elvis Presley' in Frith, S. (ed.) Popular Music. Critical Concepts in Media and Cultural Studies, Volume 3. Popular Music Analysis, Routledge
- Pomerantz, D. (2011). 'The Top-Earning Dead Celebrities.' Forbes, 25 oktober 2011
- Pomerantz, D.; Rose, L.; Streib, L.; Thibault, M. (2009): 'Top-Earning Dead Celebrities' in Forbes, 27 oktober 2009
- Ponce de Leon, C.L. (2007): Fortunate Son. The Life of Elvis Presley, Macmillan
- Presley, P. (1985): Elvis and Me, G.P. Putnam's Sons
- Ramsland, K. (2010): 'Cyril Wecht: Forensic Pathologist—Coverup for a King.' TruTV
- Reaves, J. (2002): 'Person of the Week: Elvis Presley' in Time, 15 augustus 2002
- Robertson, J. (2004): Elvis Presley. The Complete Guide to His Music, Omnibus Press
- Rabbers, J. (2013): 'Elvis Presley', Rock 'N Roll Stars (1956)
- Rodman, G.B. (1996): Elvis After Elvis. The Posthumous Career of a Living Legend, Routledge
- Rogers, D. (1982): Rock 'n' Roll, Routledge & Kegan Paul
- Rose, L. (2006): 'Top-Earning Dead Celebrities' in Forbes, 24 oktober 2006
- Rose, L.; Pomerantz, D.; Greenburg, Z.O.; Paine, J. (2010): 'In Pictures: The 13 Top-Earning Dead Celebs—No. 2 Elvis Presley' in Forbes, 25 oktober 25 2010
- Roy, S. (1985): Elvis. Prophet of Power, Branden
- Salisbury, H. (1957): 'Presley Records a Craze in Soviet' in The New York Times, 3 februari 1957
- Scherman, T. (2006): 'Elvis Dies' in American Heritage, 16 augustus 2006
- Semon, R.; Jorgensen, E. (2001): 'Is Elvis the Biggest Selling Recording Artist?', elvis.com.au, 12 februari 2001
- Slaughter, T.; Nixon, A.E. (2004): The Elvis Archives, Omnibus Press
- Stanley, D.; Coffey, F. (1998): The Elvis Encyclopedia, Virgin Books
- Stein, R. (1997): 'Girls! Girls! Girls!' in San Francisco Chronicle, 3 augustus 1997
- Szatmary, D. (1996): A Time to Rock. A Social History of Rock 'n' Roll. Schirmer Books
- Turner, J.F. (2004): Frank Sinatra, Taylor Trade Publications
- Victor, A. (2008): The Elvis Encyclopedia, Overlook Duckworth
- Wadey, P. (2004): 'Jake Hess' in The Independent, 8 januari 2004
- Warwick, N.; Kutner, J.; Tony Brown (2004): The Complete Book of the British Charts. Singles & Albums, Omnibus Press
- Waters, L. (2003): 'Come Softly, Darling, Hear What I Say: Listening in a State of Distraction—A Tribute to the Work of Walter Benjamin, Elvis Presley, and Robert Christgau' in boundary 2, Volume 30, No. 1, p. 199-212
- Williamson, J. (2015): Elvis Presley. A Southern Life, Oxford University Pres
- Whitburn, J. (1993): Billboard Top 1000 Singles 1955–1992, Billboard Books
- Whitburn, J. (2004): The Billboard Book of Top 40 Hits, Billboard Books
- Whitburn, J. (2006): The Billboard Book of Top 40 Country Hits, Billboard Books
- Wolfe, C. (1994): Amazing Grace. His Greatest Sacred Performances, CD Booklet RCA/BMG
- Woolley, J.T.; Peters, G. (1977): Jimmy Carter: Death of Elvis Presley Statement by the President, University of California, Santa Barbara' American Presidency Project, 17 augustus 1977