Naar inhoud springen

Sporangium

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 92.108.127.248 (overleg) op 17 jan 2020 om 23:25. (→‎Varens: Mannetjesvaren moest met hoofdletter omdat het het eerste woord in de zin is.)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Rijp sporangium van een Mucor schimmelsoort

Het sporendoosje of sporangium (meervoud: sporangia) bestaat uit een enkele cel of uit een veelcellige structuur, waarin sporen worden gevormd. Over het algemeen worden diploïde sporangia bedoeld waar door meiose haploïde sporen worden gevormd; men spreekt dan van een meiosporangium en van meiosporen. Haploïde sporangia worden mitosporangia genoemd, omdat de sporen door mitose gevormd worden.

Cellen van het sporangium kunnen zich alle ontwikkelen tot sporen, of er is een buitenste laag van steriele cellen, die een sporangiumwand vormen, waarbinnen zich de sporemoedercellen bevinden.

Sporangia komen voor bij schimmels, algen, mossen, paardenstaarten en varens en zaadplanten.

Mossen

Bij mossen, levermossen en hauwmossen wordt het een sporenkapsel of sporogoon genoemd. Een sporofyt heeft altijd maar 1 sporenkapsel. Gewoonlijk zijn de sporen van gelijke grootte (isosporie), zelden zijn de mannelijke sporen kleiner en de vrouwelijk sporen groter. De sporangia zijn van gelijke grootte; dit heet isosporangiaat.

Varens

Bij varens kunnen meerdere sporendoosjes een sporenhoopje of sorus vormen. Sommige varens hebben een onderscheid in mannelijke of microsporangia en vrouwelijke of macro- of megasporangia, die respectievelijk de microsporen (mannelijk) en de macrosporen (vrouwelijk) vormen (heterosporie). Planten met een dergelijke differentiatie in sporangia heten heterosporangiaat.

Zaadplanten

Bij de zaadplanten komen vergelijkbare structuren voor. De zaadplanten zijn heterosporangiaat: er is een onderscheid tussen microsporangia en macrosporangia. De macrosporangia zijn niet zonder meer zichtbaar. Het macrosporangium heet hier nucellus, en is omgeven door een of twee integumenten (zaadvliezen). Samen vormen ze de zaadknop.

Bij bedektzadigen zijn deze weer omgeven door een vruchtblad (carpel). In de zaadknop van zaadplanten zit de nucellus (megasporangium), waaruit de embryozakmoedercel gevormd wordt.

De microsporangia komen overeen met de helmhokken van de helmknoppen. De stuifmeelkorrels zijn de microsporen. Bij de vorming van de meeldraad veranderen vier groepjes van meristematische cellen in vier stuifmeelkorrelmoederzakken. Bij de bedektzadigen worden microsporangia (stuifmeelkorrelmoederzakken) gevormd. Bij de naaktzadigen zit het microsporangium op het microsporofyl van de mannelijke kegels.