Gebruiker:Benedict Wydooghe/Evoluties in het welzijns- en veiligheidsdenken deel6ba

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Willem I der Nederlanden (1772-1843).
Gent is Willem I tot op heden dankbaar voor zijn inspanningen ten aanzien van de industrialisatie.
De Belgische weerstand tegen koning Willem I der Nederlanden leidde tot de Belgische onafhankelijkheid. Na de Franse Revolutie en de val van Napoleon creëeren de toenmalige grootmachten een bufferzone door de Belgische gebieden toe te wijzen aan het nieuwe Nederlandse koninkrijk. Het bestuur komt er zonder binnenlandse inspraak en leidt tot het afscheuren van de zuidelijke gebieden in 1830. Johan Op de Beeck noemt in zijn Het verlies van België diverse oorzaken: 1. Zo is er de wil van koning Willem I om alle macht rond zijn hof te verzamelen, 2. zijn economische beleid valt evenmin in goede aarde, 3. er is de de onderlinge walging tussen de zuidelijke katholieken en de noordelijke protestanten, 4. het miskennen van het Frans in het ambtenarenapparaat en in de militaire kringen en 5. de antiklerikale onderwijspolitiek. Deze cocktail leidt ertoe dat tegenstanders van uiteenlopende strekkingen -zowel reactionairen als progressieven - elkaar vinden. Het centrum van de opstand is niet Gent of Antwerpen maar Brussel. Waarom? 1. Wegens zijn centrale ligging. 2. Hier had Edouard Ducpétiaux met een bevriend journalist de nationale Belgische driekleur (met de kleuren van het wapenschild van het voormalige hertogdom Brabant) ontworpen om te herinneren aan én zich te onderscheiden van de Franse vlag. 3. Brussel beschikt over een succesvolle eigen burgerwacht. 4. Brussel is na Den Haag de tweede hoofdstad van het land en hier had Willem I zijn residentie die hij nauwelijks betrok (hij gaf de voorkeur aan Den Haag). 5. De Brusselaars stelden zich erg uitdagend op ten aanzien van de Hollanders. 6. De Luikenaars zakten onder leiding van Rogier af naar Brussel om te helpen.[1]

HOOFDSTUK VI. REVOLUTIETIJD, DEEL II

1789-1890

.

Hoofdstuk 6 bestaat uit drie delen. Het eerste deel focuste op de Franse Revolutie. Dit deel focust op de Belgische Revolutie en deel drie op de Industriële Revolutie, 1770-1890.

.

DEEL II. DE RESTAURATIE, DE NEDERLANDERS EN DE BELGISCHE REVOLUTIE: 1815-1830

.

Er zal een tijd komen, dat de volken van Europa te wijs zullen zijn om elkander te beoorlogen, en dan zal de zware post, voor het maken en onderhouden van vestingen, op al de begrotingen geschrapt zijn.

— G.K. van Hogendorp, 1819

.

Het volk heeft de revolutie gemaakt en de burgerij heeft ze in beslag genomen.

Alexandre Gendebien, revolutionair van het eerste uur.


.

Na Napoleon[bewerken | brontekst bewerken]

.

Tegen het einde van de Napoleontische Oorlogen verschijnen er in Parijs artikelen, boeken en pamfletten over bloemensymboliek. De bloementaal laat geliefden toe om in geheime bewoordingen te corresponderen. Na het congres van Wenen in 1814 en 1815 verliest de stad haar status van Europese hoofdstad. Oostenrijk en Engeland nemen het roer in handen. Op het continent is Wenen de place to be en in Engeland is Londen aan de beurt. Beide steden zuigen na Napoleons nederlaag macht en cultuur naar zich toe. Van heide en ver zoeken opportunisten de steden op om er hun geluk te vinden. De moeder van Gustaaf Klimt belandt in Wenen waar neostijlen domineren. Als kunststijl passen ze bij de 'restauratie', de politieke poging om de autoritaire, stabiele situatie van voor de revolutie te herstellen. De restauratie is van korte duur en kan de industrialisatie niet tegen houden. Bij de aanvang van de eeuw telt Wenen 230.000 inwoners. Dat getal stijgt tot ruim twee miljoen omstreeks de eeuwwissel[2] Londen ontwikkelt anders na de memorabele brand sinds het satansjaar 1666. De houten huizen gaan de vernieling in en stenen constructies vervangen hen al geruime tijd.[3]

.

1815[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

1816[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

  • Friedrich Jahn, de grondlegger van het turnen legt een labyrintachtige 'Wunderkreis' aan op het Volkspark Hasenheide bij Berlijn. Bewegen, daar draait het om in een labyrint. In 1844 illustreert de turnleraar van de keizerlijke grootvorst in Sint-Petersburg, Eduard Linden, het boek 'Wunderkreis und Irrgarten. Für Turnplätze und Gartenanlagen.'

.

.

1817[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • ♣ Patrick Neill, een Schotse reiziger merkt op dat het water in het kanaal Gent-Brugge zo helder is dat hij vissen op de bodem ziet zwemmen.

.

.

  • Opening universiteit Gent.

.

.

  • Hongeroproer in Europa; Plunderingen in Rotterdam.

.

.

.

.

1818[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

  • Afschaffing van de gilden in Nederland.

.

  • Op 5 mei ziet een baby met de naam Karl Marx, een bourgeois Jood in Trier het levenslicht. Trier is overwegend katholiek, Duitsland overwegend protestants. Goethe omschreef in 1793 - dertig jaar voor de geboorte van Marx - deze oudste stad in het Rijnland als verstikkend spiritueel, beladen en gedomineerd door kerken, kapellen, kloosters, abdijen, seminaries en vol ridder- en religieuze orden die de stad versmachten. Marx zou er later, in zijn De achttiende brumaire van Lodewijk Napoleon een zin op improviseren: 'De traditie van alle dode generaties drukt als een zware last op de geest van de levenden.' Als de Franse revolutionairen Trier annexeren, sijpelden on-Duitse begrippen binnen zoals religieuze tolerantie en persvrijheid. De verlokkende Verlichting waait er niet meer weg en Marx is er het product van. Een geboren spreker bovendien, zoals zijn dochter Eleanor later bekent: 'een uniek, een ongeëvenaard verteller'.

1819[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • Start bouwwerken van de citadel van Gent (af in 1831). In datzelfde Gent ontstaat een vroege weerstand tegen de vorst, Willem I. De burgemeester van Gent rapporteert dat zijn surveillance en zijn verklikkers, de marechaussee en het leger geen greep krijgen op de verspreiding van de clandestiene onheilsberichten tegen de vorst. 'De verspreiding van deze libellen blijft een mysterie' schrijft hij. 'Ze geschied bij nacht en zo snel dat elke politieactie te laat komt, want de eerste en de laatste exemplaren worden ongeveer gelijktijdig verdeeld. De verspreiders verdelen de stad in kwartieren en bijgevolg hoeven ze maar een klein deel ervan te bestrijken.'[4]

.

  • Adolphe Quetelet (°1796-+1874) verdedigt de eerst ingediende doctoraatsthesis aan de Gentse universiteit.

.

  • In Engeland komt mede dank zij Robert Owen de fabriekswet tot stand die bepaalt dat kinderen onder de negen niet mogen werken in katoenweverijen en -spinnerijen. Oudere kinderen mogen niet langer dan twaalf uur per dag werken. Owen is teleurgesteld omdat de wet zich beperkt tot weverijen en spinnerijen. Sinds 1817 pleit Owen voor de invoering van de achturige werkdag.

.

  • ♣ In Parijs publiceert Charlotte de Latour (pseudoniem wellicht voor Louise Cortamert (1775-1853) - de vrouw van de geograaf Eugène Cortambert - Le langage des fleurs. Ze deelt bloemen in per seizoen en hun symbolische boodschap die ze overbrengen. Oranje bloemen staan voor hoop en maagdelijkheid, afrikaantjes staan voor wanhoop, zonnebloemen tonen trouw en rozen schoonheid. Het boek is ongezien populair. De bloementaal arrangeert romantische ontmoetingen. Deze trend is er sinds het einde van de Napoleontische oorlogen. In de toekomst zullen de liefdesgedichten van Charles-Louis Molevant (1844) en Sirius de Massilie's Le nouveau langage des fleurs (1891) opgeld maken. Witte bloemen tonen zuiverheid, rode vurigheid, viooltjes zijn goed voor weduwen. Verder: de cartoonist Jean Ignace Isidore Gérard (1803-1847) pupliceert Les fleurs animées in 1847, satirische gedichten.[5]

.

Kijken

.

Jaren twintig van de negentiende eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

.

1820[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

.

  • 28 maart: Verdrag van Kortrijk bepaalt de landsgrens tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.

.

  • ♣ Samen met Pieter De Cock publiceert Charles Van Hoorebeke een werk over de courante tuin- en landbouwinstrumenten uit Oost-Vlaanderen.

.

1821[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

  • De Amerikaanse Savannah steekt als eerste stoomboot de oceaan over.

.

1822[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

  • Koning Willem I richt de Generale Maatschappij op om de welvaart in de zuidelijke gewesten te stimuleren. Hij staat hiervoor het Zonienwoud af. De maatschappij ontgint tussen 1836 en 1843 bijna 60 procent van het woud waarna de resterende 4.400 hectare weer in staatshanden komt. Ze zijn tot heden bewaard. Na de revolutie van 1830 functioneert de Générale als Nationale Bank.

.

1823[bewerken | brontekst bewerken]

♣ De landbouwkundige Jan Lodewijk van Aelbroeck (Zottegem, 1755–Gent, 1846) publiceert bij J. Snoeck-Ducaju 314 pagina's over de Werkdadige landbouw-konst der Vlamingen, verhandeld in zes samenspraken, tusschen eenen grond-eigenaar en zijnen pachter.

.

.

  • Koning Willem I sticht een bank die de industriële expansie zal begeleiden.

.

  • Een Franse spion meldt in een vertrouwelijk dat de Brusselse wijken karikaturen van de koning ophangen. De politie vindt de daders niet. Er zijn 'evenveel schuldigen als inwoners.'

.

In 1824 vertrekt Robert Owen naar de Verenigde Staten en koopt er in 1825 een landgoed dat hij New Harmony noemt. Hier richt hij een coöperatiedorp op met ongeveer 800 leden. Na een machtsruzie in 1828 schoof hij het bestuur van het landgoed door naar zijn zonen.

1824[bewerken | brontekst bewerken]

Een vroege brandweerwagens uit Edinburgh, 1824.

.

.

  • Stichting van de kolonie voor bedelaars en ‘onmaatschappelijken’ in Merksplas door de Maatschappij van Weldadigheid.

.

  • Het Verenigd Koninkrijk legaliseert vakbonden.

.

.

1825[bewerken | brontekst bewerken]

Opening spoorlijn Stockton-Darlington, 1825 geschilderd door John Dobbin in de jaren 1880.

.

  • George Stephenson bouwt een spoorweg van 32 km tussen Darlington en Stockton. Kort daarna stellen Londense investeerders hun revolutionaire transportmiddel voor in Brussel. Het model lijkt ideaal voor een spoorweg tussen de Samber en de Maas. De onderhandelingen over de winsten slepen aan en de Belgische Revolutie steekt stokken in de wielen. Toch is de plek goed gekozen. Dit Belgische eldorado is een van de rijkste geologische gebieden op het continent: ijzer, zink, bariet, lood, steenkool, marmer, dolomiet, leisteen, alles is er voor handen. Kleine gehuchten hebben eeuwenoude hoogovens en smidsen. De driehoek Charleroi, Philippeville en Mariembourg staat op kaarten bekend als het Rich Iron Mine District. Zelfs de Romeinen kennen de regio. Marcus Tullius Cicero (106-43) schijft over kooplui die er metaal kopen. Grootschalige export met paard en kar blijft millennia lang een probleem, tot de trein soelaas biedt. In 1844 komt er opnieuw schot in de zaak.[6]

.

.

1826[bewerken | brontekst bewerken]

Dit is de alleroudste, bekende foto genomen door Joseph Nicéphore Niépce in de Franse gemeente Saint-Loup-de-Varennes. Het is een uitzicht vanuit het raam uit 1826 of 1827.

.

  • In de kazerne van Oostende ontploft het buskruit: 20 doden, 200 gewonden.

.

  • Oprichting Sterrenwacht van Brussel op initiatief van Adolphe Quetelet. De instelling groeit uit tot de Koninklijke sterrenwacht van België en verhuist in 1890 naar Ukkel. Aanvankelijk is er een dienst meteorologie. In 1913 splitst die af als het KMI.

.

  • De Aula Academica van de Universiteit Gent is klaar. Willem I legde de eerste steen in 1819 in de Voldersstraat. Het gebouw speelde een prominente rol in de geschiedenis.

.

  • The Co-operative Magazine, de krant van de sociale hervormer Robert Owen (1771–1858) gebruikt voor het eerst in de geschiedenis het woord socialist.

.

1827[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

  • In Grand Hornu start de bouw van de machinehal.

.

1828[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • In de Zuidelijke Nederlanden sluiten de katholieken en hun traditionele vijanden de liberalen een monsterverbond. Dit unionisme is de oppositie tegen koning Willem I. In 1848 zal het opnieuw opduiken.

.

  • Edward Ducpétiaux publiceert armoedecijfers. Op de officiële lijsten staan 564.565 armen ingeschreven over de provincies die later België vormen. Dit is één op zeven. [7]

.

1829[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • ♣ De slaaf James F. Brown uit Maryland werk als meester-tuinman op Mount Gulian, het landgoed van de Verplanck's in Fishkill Landing, New York. Brown hield dagboeken bij van zijn dagelijks leven en was actief in de tuinbouwbeweging. Hij woonde vergaderingen bij en correspondeerde met belangrijke tuinders zoals Andrew Jackson Downing en Henry Winthrop Sargent.

.

  • De Nederlandse regering trekt de taal- en belastingwetten ten dele in. In het Zuiden zijn er teveel bezwaren.

.

  • Gent vervangt zijn zevenhonderd straatfakkels door veiligere gaslantaarns.

.

  • In Brussel vieren Franse politieke vluchtelingen (republikeinen, bonapartisten, jakobijnen...) de veertigste verjaardag van hun revolutie. 1789 roept emotie op en Franse vlaggen duiken in het straatbeeld op. Even wappert de Franse driekleur boven het stadhuis over de grote markt en de Marseillaise weerklinkt. 'Vive la France!' scandeert de menigte en het straalt af op de Belgen die in cafés en op het werk zich afvragen wanneer het hun beurt is. Er gaan geruchten dat ronselaars de manifestaties en de straatincidenten betalen: arbeiders en volksmensen krijgen enkele guldens om de boel op te zwepen. De geruchten komen er niet zomaar. Ze komen van getuigenissen. Adolphe Sax, de saxofoonbouwer uit Dinant die tachtig werknemers in dienst heeft vangt het gerucht op. En van Rodenbach die in het leger van Napoleon diende en van de advocaat Alexandre Gendebien - 'de Vader des Vaderlands' en geboren in het symbolische jaar 1789 - is geweten dat ze voor een geldbeurs amok lieten maken.

.

  • Vanaf eind mei trekt koning Willem I voor vijf weken door alle 'Belgische' provincies. Zes koetsen brengen hem onder meer in Roeselare waar Pierre Rodenbach hem een petitie overhandigt die de onmiddellijke vrijlating van Louis de Potter eist. Voor de rest leek het bezoek van de koning in België een rimpelloze triomftocht en mocht de vorst overal op enthousiasme van de omstaanders rekenen. Het was voor de vorst mis begrepen vriendelijkheid, applaus en gejuich van het volk dat voor en na het bezoek van de overheden drank en eten toegeschoven kreeg. Op het einde van zijn reis maakt hij op 23 juni een uitschuiver van formaat die het wederzijds begrip onmogelijk zou maken. In de stad Luik kijkt hij overmoedig terug op zijn reis en concludeert hij - ten onrechte - dat het gemor en de klachten aan zijn adres te danken zijn aan enkele schandelijke individuen. Het unionisme vond er zijn voedingsbodem.

.

  • Vanaf november is de winter streng in België. Honderd dagen lang zal de thermometer beneden het vriespunt blijven, tot in februari 1830 dus. Gewassen bevriezen op het veld, de veestapel sterft af, de voedselprijzen gaan de hoogte in. In Kortrijk, Brabant en in Luik dreigen plunderingen. Daarenboven bedreigt de mechanisering en de industrialisering de broodwinning van de handarbeiders die tot voor de wet Le Chapelier ambachtslui werden genoemd. Voor hun werkloosheid hebben katholieken en liberalen nog geen oog, maar de parallel met 1789 is duidelijk: de massa is in beweging te brengen.

.

  • In Liverpool opent het eerste gemeentelijk zwembad de deuren. Het is een vroege reactie op een gevolg van de aanbrekende Industriële Revolutie. De demografische groei van de stad en het ontbreken van een rioolinfrastructuur maakt het zwemmen in de rivieren quasi onmogelijk.


.

  • In Groot-Brittannië ontwikkelt zich vanuit Londen een politiesysteem: voltijdse agenten opereren er onder toezicht van de overheid. Frankrijk kent het systeem als sinds 1700 en in Berlijn krijgen de agenten een uniform in 1848.[8]

.

Kijken

♣ DE REVOLUTIE VAN 1830 EN HET WARANDEPARK[bewerken | brontekst bewerken]

De adelijke journalist Louis de Potter (Brugge 1786-1859) of de bezieler van de Belgische revolutie interesseerde zich in de Verlichting en was een antiklerikale liberaal. Zijn vroege publicaties belichten de scheiding tussen kerk en staat. In Brussel huwt hij in 1826 met de niet adelijke Sophie van Weydeveldt. Hij en zijn krant keerden zich tegen Willem I en zijn absolutisme. Met een pamflet van 8 november 1828 tegen de koninklijke ministers sloot de krant aan bij de opstandigelingen en het unionisme. De minister van justitie Cornelis Felix van Maanen liet De Potter oppakken en veroordelen tot een gevangenisstraf van achttien maanden in de Brusselse Karmelietenstraat, waar minister Van Maanen schuin tegenover woonde. Op zijn proces zorgden Alexandre Gendebien, Sylvain Van de Weyer en hijzelf voor zijn verdediging. De Potters redevoering kreeg veel weerklank en maakte van hem tot de bekendste martelaar van en de populairste opposant tegen het regime. Vanuit zijn cel, stuurde hij in juli 1829 zijn brochure naar de koning over het 'unionisme' tussen katholieken en liberalen. Op 8 januari 1830 ontsloeg de koning de leden van de Staten-Generaal die zich tegen zijn politiek verzetten waarop de Potter het idee lanceerde om de afgezette leden te vergoeden via een omhaling. Hij stelde tegelijk voor om een nieuwe staatsvorm te kiezen. Van Maanen liet hem een tweede keer vervolgen. Op 30 april 1830 veroordeelde het hof van assisen de Potter tot een ballingschap. Vanuit Parijs en Rijsel bleef hij opruiende taal verspreiden. Na de Belgische Revolutie en de de septemberdagen werd hij geestdriftig in Brussel onthaald en opgenomen als leider van het Voorlopig Bewind en de onafhankelijkheidsverklaring voor te lezen. Als voorzitter van het 'Nationaal Congres' (dat de grondwet zou opstellen) stelde hij vast dat hij te radicaal was. Op 13 november 1830 koos de meerderheid koos een constitutionele monarchie. De Poter trok zich terug en ging in 1831 op de vlucht als tegenstander van de Belgische monarchie naar Parijs. In 1838 is hij terug in Brussel waar hij vaststelt dat België minder vrijheid kent dan voorheen waarop hij zich tot het socialisme bekeert.


Het Voorlopig Bewind met onder meer Charles Rogier, Louis de Potter en de Mérode.
Oproep tot de oprichting van een burgerwacht.
De Luikse vrijwilligers en Rogier komen aan in Brussel.

.

In 1835 beschrijft Alexis de Tocqueville het democratische belang van het middenveld, de organisaties tussen de overheid en de burger. Hij doet dat na een reis naar Amerika in het boek Over de democratie in America: 'In democratische landen is de wetenschap van vereniging de moederwetenschap.'

.

Even luisteren.

.

Even kijken.

.

1830

.

  • ♣ Het kerkhof op Mount Auburn (met een oppervlakte van 175 acres) van de Massachusetts Horticultural Society is de eerste begraafplaats met sierplanten, vijvers, monumenten, hekken, fonteinen en kapellen in een kader om te herdenken.

.

  • ♣ Tramvervoer maakt reizen makkelijker vanuit drukke en onhygiënische stadscentra, waardoor de middenklasse zich aan de rand van de stad vestigt. Welgestelde stadsbewoners kopen een landgoed en krijgen belangstelling voor het aanleggen van tuinen en het natuurbehoud.

.

Augustus[bewerken | brontekst bewerken]

Dinsdag 24 augustus

.

  • In het Warandepark in Brussel zijn feestelijkheden met vuurwerk gepland voor de verjaardag van Willem I. De overheden annuleren het feest, officieel omwille van het slechte weer en officieus omwille van het gemor van de paupers in de benedenstad die het kostenplaatje niet willen dragen. Op een lantaarn op het Muntplein, tegenover de Opera waar weldra de Stomme van Portici opgevoerd wordt, hangt een manshoge affiche met de tekst: 'Maandag vuurwerk, dinsdag Verlichting, woensdag revolutie.'

.

Woensdag 25 augustus
Plunderende revolutionaire stichten brand in de boekhandel Libry-Bagnano op woensdag 25 augustus.

.

  • In de Muntschouwburg van Brussel, één van de mooiste theaterzalen op het continent voeren acteurs en zangers de controversiële spectakelopera 'La Muette de Portici' op, speciaal ter gelegenheid van de verjaardag van de vorst. De politiechef en tegelijk de chef van de geheime politie, één en dezelfde man, De Knijff roept extra manschappen op omdat hij herrie voelt. De opera verbieden zit er niet meer in. Het stuk is al sinds 1828 op de planken. De revolutionair Alexandre Gendebien woonde de opera al eerder bij, weten de politiespionnen. Het stuk gaat over de onderdrukte Napolitanen die rebelleren tegen de koning van Spanje. Explosief materiaal dat erg lijkt is op de Belgische situatie. Tijdens de voorstelling loopt het plein voor de schouwburg vol en nog voor het laatste bedrijf, lopen mensen naar buiten met de leuze 'Aux armes!' en 'Leve de Potter!'. De massa vindt haar weg naar belangrijke locaties. Iemand moet de chaos sturen, we hebben er het raden naar. Maar zo klinkt het onder het volk: 'Au National', de boekhandel Libri-Bagnano in de Magdalenastraat. De hele inboedel belandt er op straat en de wijnflessen eindigen in de revolutionaire monden. Daarna volgt het huis van procureur Schuermans. De menigte zwelt aan: uit alle volkswijken stromen mensen toe. Ze roven wapendepots leeg, verwoesten koninklijke symbolen en zwaaien met de geroofde degens. De politiechef De Knijff duikt onder in het stadhuis en zijn manschappen lijken niet opgewassen tegen de situatie: de brandweerlui blijven in hun bed en de zeldzame gendarmes en soldaten verbroederen met de menigte.

.

Donderdag 26 augustus

.

  • Omstreeks middernacht duiken de revolutionairen op in de Karmelietenstraat. Aan de overkant van de Potters gevangeniscel ligt de woning van de minister van justitie. Cornelis van Maanen - na de koning de belangrijkste man in de natie - is niet in Brussel, maar in Den Haag. Het huis wordt platgebrand. Drie dagen later komt het ter ore van de minister in Den Haag.

.

  • Politiecommissaris De Knijff krijgt in het stadhuis een rampbericht. Zijn huis in de Berlaimontlaan is tot vijf keer toe leeggeroofd. Zijn vrouw en vier kinderen waren aanwezig. Als ze het pand verlaten, wordt het in brand gestoken. De brandweer mag alleen tussenkomen om de omliggende woningen te sparen.

.

  • Het leger dringt in de vroege uren Brussel binnen. Infanteristen zien de zon opkomen in de Magdalenastraat en treffen er een groep zelfverzekerde relschoppers. De soldaten in linie schieten vijf plunderaars neer. Urenlang klinken er schoten in de stad.

.

  • De dag begint slecht. Het leger slaagt er niet in de orde te handhaven. De woning van generaal Gautier en gouverneur Van der Fosse moeten er volgens het gebruikelijke patroon aan geloven. De opstandelingen dingen winkels, kledingzaken en bakkerijen en slagerijen binnen. Fabrieken en hun installaties slaan ze kort en klein.

.

  • Oprichting burgerwacht (na 1831 valt de Burgerwacht in een slaap wegens duur en overbodig), mede door Ducpetiaux omwille van de volgende redenen: 1. Het leger - dat onder leiding staat van generaal Van Bijlandt - wil/kan niet ingrijpen wegens te druk bezig met het bewaken van de paleizen in de Brusselse bovenstad. 2. De politie is overrompeld of verlamd door de baldadigheden. 3. De schutterij (een onderdeel van de koninklijke politie en erg geminacht door de bevolking) is ontwapend. De burgerwacht moet ervoor zorgen dat het losgeslagen volk niet blijft plunderen. De burgerwacht staat onder de leiding van Emmanuel van der Linden baron d'Hoogvorst. De vier- tot vijfhonderd vrijwilligers, allen uit de burgerij zien toe op het samenscholingsverbod (tot vijf personen), doen patrouilles en richten wachtposten op.

.

Zaterdag 28 augustus

.

  • Gendebien arriveert om 5 uur in de morgen in Brussel, het is een dag om de balans op te maken. De burgerwacht slaagt erin om de laatste schermutselingen en plunderingen in de kiem te smoren en zet de prille revolutie naar de hand van de liberale burgerij die er een politieke revolutie van maakt in plaats van een sociale revolte. In tegenstelling tot de Luikse burgerwacht zijn er in de Brusselse geen arbeiders te vinden. Om het proletariaat en het 'canaille' aldus (voorlopig) niet verder op te hitsen en komen er enkele zwakke sociale ingrepen: het afschaffen van de gemaalbelasting, het uitdelen van honderden broden en er is de creatie van (onnuttige) jobs, als de rust maar terugkeert. Dit maakt duidelijk dat bij de oproer van 25 en 26 augustus het politiek en sociaal protest door elkaar liepen en dat het sociaal protest primeerde. Bij het gewone volk draaide het niet om persvrijheid, een nieuw kiessysteem of de Franse taal, noch om de vrijheid van onderwijs of het invoeren van de ministeriële verantwoordelijkheid (ministers hoefden zich niet bij het parlement te verantwoorden voor hun daden, alleen bij de koning deden ze dat). De revolte en de rellen die toen uitbraken gingen om basale dingen: de mensen hadden honger en smeken om werk. Toen de burgerwacht de rellen kon stoppen werd de burgerwacht niet ontbonden, integendeel: ze groeide aan. Begin september zullen er zesduizend burgers onder de wapens zijn en zo begon de burgerij haar eigen revolutie.

.

  • De Franse, revolutionaire driekleur wappert aan de gevel van Brusselse stadhuis. Wie ze optrok is niet duidelijk. De journalist Lucien Jottrand haalt ze weg en vervangt ze door een eigen ontwerp dat hij samen met Ducpetiaux bedacht om duidelijk te maken dat noch de Fransen noch de Hollanders het in België voor het zeggen hebben. Ze gebruikten hierbij de kleuren van het hertogdom Brabant. Op de hoek van de Grasmarkt en de heuvelstraat kopen ze bij Marie Abts-Emmens de stoffen en haar man, een kleermaker naaide de stukken textiel horizontaal (!) tot een vlag aan elkaar. Hetzelfde gebeurt met de Brabançonne (voor het eerst en vol dreiging ten aanzien van Willem I gezongen op 12 september 1830) als alternatief voor de in die dagen veel gezongen Marseillaise


.

  • In de avond is er een vergadering van de revolutionairen op het stadhuis. Onder hen is de steenrijke Felix de Mérode en dat is merkwaardig. De Mérode behoort tot de oude adel en die is doorgaans koningsgezind. Op die vergadering krijgt te horen dat een troepenmacht op weg is naar Brussel.

.

Zondag 29 augustus

.

  • Het Nederlandse leger trekt onder leiding van de twee Hollandse prinsen, de troonopvolger Willem en zijn broer Frederik, op naar Brussel. Via Antwerpen gaat het naar Wuustwezel voor een overnachting en via Mechelen komen ze op 30 augustus in Vilvoorde aan.

.

Maandag 30 augustus

.


  • De Merode en Gendebien in Den Haag, tot de 31ste.

.

Dinsdag 31 augustus

.

  • Kroonprins Willem wil in de vroege morgen Brussel binnenvallen. Hij verzaakt het plan.

.

  • Burgerwachten verbroederen goed- en kwaadschiks met het gepeupel, het 'grauw'. Nicolas Rouppe, de eerste burgemeester van Brussel die de Industriële Revolutie meemaakt speelt het hard en doet (opnieuw) beroep op het gepeupel, dat nu opnieuw uit zijn holen kwam gekropen. Johan Op de Beeck omschrijft de Brusselse situatie op deze laatste dag van augustus als volgt: 'Bomen werden omgehakt. Straten werden van hun plaveisel ontdaan. Barricades versperden de voornaamste straten van de stad. Voor het stadhuis stond een menigte van vele honderden gewapende mannen van divers pluimage, burgers, slagers, werklozen en nog vele anderen. Brussel stond in rep en roer. De leiding schrok er zelf van. Zo erg zelfs dat om acht uur 's avonds opnieuw een delegatie naar de prinsen in Vilvoorde ging. Om een verdere escalatie te voorkomen kreeg de kroonprins het aanbod de volgende dag met een beperkte staf, maar zonder de troepen naar het stadhuis te komen. De prins gaf toe. Hij stelde slechts één voorwaarde: de driekleur van de burgerwacht moest gestreken worden en de vlag van het koninkrijk opnieuw gehesen.'[9]

.

.

September[bewerken | brontekst bewerken]

Sarah Bernhardt als La Dame aux camélias op een theateraffiche van Alfons Mucha uit 1896. In de negentiende eeuw is er de Cameliarage en die vindt haar oorsprong in de Belgische revolutie. De Camelia is als salonplant een erg gevraagde bloem. Ze komen uit Japan (de Camellia japonica, een alleenstaande rode bloem) en China (de theeplant). De Belgische revolutie van 1830 zorgde ervoor dat België en niet Nederland zich ontwikkelde tot Cameliaproducent. De door Philipp Franz von Siebold in Japan verzamelde Camellia-soorten (nu zijn dit de Masayoshi-camellia's) stranden in de Antwerpse haven. Hun werkelijke bestemming, de Hortus botanicus van Leiden zouden ze nooit bereiken. In plaats daarvan komen ze terecht in de plantentuin van de Universiteit van Leuven. Samen met 'Ocroleuca,' 'Tricolor,' Candidissima,' 'Delicatissima,' 'Multiflora' en cultivars uit Engeland en Italië vormen ze de basis voor de teelt in België van meer dan vierhonderd cultivars. De kwekers zijn de Société Royale d’horticulture en Gillot in Brussel, Vandermaelen in Molenbeek, Gillo in Sint-Gilles, Reinders in St. Josse en Verschaffelt in Gent. In 1848 start Alexandre Verschaffelt, een telg uit deze familie de Nouvelle iconographie de caméllias, een luxueus tijdschrift dat zich dertien jaar lang aandient als opvolger Laurent Berlèzes tijdschrift Iconographie du genre caméllia. Tegenwoordig zijn er meer dan vierduizend variëteiten.

.

Woensdag 1 september

.

  • In Brussel wapperen overal zwart-geel-rode vlaggen. De kroonprins Willem laat zich overhalen om de stad toch te bezoeken. Hij laat zich nauwelijks begeleiden en komt de opstandige stad binnen via de Lakense Poort. Later zou hij getuigen over dit 'vreselijk spektakel' waarbij hij zich erg bedreigd voelde. 'Slagers onder het bloed met de hakbijl paraat alsof het een instrument van onze terechtstelling was.' Er komt geen gejuich als Willem het volk toespreekt en hoe dieper de prins de stad binnendringt hoe grimmiger de sfeer wordt. Van het Muntplein gaat het naar de Grote Markt en als het paard van de prins met zijn achterpoten een Brusselaar doodtrapt, slaat hij op vlucht via de Stoofstraat, Manneken pis, de Zavel en de Ruysbroekstraat naar het Paleis der Academien in de buurt van het Koninklijke Paleis. Het paleis was speciaal voor hem ingericht en zijn Russische echtgenote Anna Pavlovna.

.

Donderdag 2 september

.

  • Linchpartij op kolonel Gaillard in Leuven.

.

  • Gendebien is op het paleis.

.

Vrijdag 3 september

.

  • Ducpetiaux gaat naar Luik om hulp te vragen. Rogier gaat hier op in, rooft 2600 geweren en twee kanonnen en trekt met een menigte naar Brussel waar ze op 7 september zullen aankomen. (Zie JODB, p. 215)

.

  • Kroonprins Willem verlaat Brussel en gaat onderhandelen met zijn vader in Den Haag. Zijn broer blijft in Vilvoorde met zesduizend troepen.

.

Dinsdag 7 september

.

  • Aankomst van de Luikenaren in Brussel.

.

Zondag 12 september

.

.

Maandag 13 september

.

  • De troonrede die Willem I houdt voor de Staten Generaal toont weinig tot geen begrip voor de situatie in het Zuiden. In Hôtel de la Paix - uitgebaat door Ducpétiaux - leest Charles Rogier de tekst voor aan een radicaal revolutionair gezelschap dat er een banket houdt. De tekst wordt onthaald op boegeroep en 'A bas le roi!' Bij de afloop van het banket trekken de aanwezigen de stad in met de (onwaarachtige) uitgeschreven troonrede op pamfletten die ze uitdelen. Het leidt tot samenscholingen op het Muntplein en op de Grote Markt. Daar roepen ze 'Vive De Potter' en zingt men de Brabançonne. De burgerwacht heeft tweeduizend manschappen nodig op de rust terug te laten keren. In deze dagen zijn de communicatielijnen tussen Brussel en Den Haag traag om de crisis efficiënt het hoofd te bieden. Een ruiter deed er al snel een halve dag over om een bericht van de ene stad naar de andere te brengen en een tegenbericht liet even lang op zich wachten. Bewust verspreidde geruchten doen dus goed hun werk, nestelen zich en polariseren beide steden. Die avond nog maken de radicalen (Rodenbach uit Roeselare, Rogier uit Luik, Ducpetiaux, Ernest Grégoire en een aantal anderen in Hôtel de la Pais een lijstje met hun eisen en ondertekenen het. Het is zo revolutionair dat hun hun kop kan kosten.

.

Donderdag 16 september

.

  • Voor het stadhuis van Brussel staan boze werklui met houwelen en spades. Ze eisen een loonsverhoging. Liefdadigheid is aan de orde uit angst voor de volkswoede. De burgerwacht zal collectes houden, er werd brood uitgedeeld... alles beter dan amok op dit moment.

.

Zaterdag 18 september

.

  • Gendebien verneemt via een informant in Den Haag dat een militaire interventie op komst is, waarschijnlijk begin oktober. Gendebien wordt zelf ook bespioneerd en heeft dit door. Hij toont zich listig en reageert met fake-berichten die het aantal wapens en manschappen schromelijk overdreef. De bomen rond de stad worden gekapt en dienen als versperringen.

.

Zondag 19 september

.

  • De toestand loopt uit de hand.

.

Maandag 20 september

.

  • Rellen op de markt van Brussel.

.

Donderdag 23 september

.

  • Het leger van prins Frederik trekt vol vertrouwen en overmoedig op. De tienduizend troepen trekken door Evere en Schaarbeek onder het zingen van La Muette de Portici. Zullen de rebellen net zoals in de opera in het zand bijten?

.

  • Charles Rogier slaat op de vlucht als hij de klaroenen van het Nederlandse leger hoort. Charles de Brouckère (1796-1860) draaide al eerder zijn kar bij de Staten Generaal en Chazal, de latere minister van oorlog vluchtte naar Noord Frankrijk. Rodenbach en de Merode zijn eveneens niet meer in Brussel. Kortom, van het zogenaamde voorlopige bewind is er geen spoor te bekennen. Geen enkele naam met faam is in Brussel. De professionele nieuwlichters die de touwen in handen nemen, zijn de bonapartistische Fransman Anne-François Mellinet (die zich in Brussel schuilhoudt sinds 1815) en de Belg Charles Pletinckx, een balsturige en vechtlustige dertiger die graag zijn sabel op de tafel werpt bij discussies. Samen met dokter Ernest Grégoire kiest hij de artillerieposities, organiseert hij barricades, regelt hij de musketkogel- en cardoes-productie in smidsen en in huiskamers, leidt hij de vrijwilligers naar de gevechten en organiseert hij de fourage- en verpleegposten. De revolutionairen bestonden vooral uit 'het canaille' - het proletariaat zeg maar - geholpen en aangestuurd door veteranen uit het Napoleontische leger waarbij hun leeftijd in hun nadeel speelde, maar hun ervaring in hun voordeel. Die factor droeg onmiskenbaar bij tot een snelle afhandeling van de strijd. Rooney schat het aantal actieve opstandelingen op een zeventienhonderd.[10] Negentig procent van de revolutionairen kwam uit Brussel en nog een hoger percentage behoorde tot de arbeidersklasse: brandweermannen, dagloners, bouwvakkers, arbeiders, werklozen. Velen onder hen spraken Vlaams omdat ze de afgelopen jaren of decennia naar Brussel migreerden om aan de crisis op het platteland in West- en Oost-Vlaanderen om te ontkomen. In Brussel wachtte hen echter een even onzekere toekomst en nu was het moment gekomen. Het was erop of eronder, veel hadden ze niet meer te verliezen. Slechts een kleine minderheid revolutionairen behoorde tot de Franssprekende bourgeoisie: een handvol schrijvers, kunstenaars en ambachtslieden. In het heetst van de strijd nemen ze het op tegen 7.000 soldaten. Onder hen waren echter veel Belgen die aldus niet erg strijdlustig en ongemotiveerd bleken om het tegen hun eigen mensen op te nemen. Desertie vormde al een probleem nog voor de slag bij Brussel begon.

.

Vrijdag 24 september

.

  • Bij het horen van de successen van de opstandige Belgen en de nederlagen van het Nederlandse leger keren de Mérode, Gendebien en Rogier spoorslags terug naar Brussel. Versterkingen stromen toe. De Hollanders in het park worden noch afgelost noch versterkt. De propaganda en de troepen die De Potter rond zich verzamelt in Parijs zijn plots niet meer nodig. Evenmin zijn denkbeelden over de Belgische Republiek en het algemeen stemrecht.

.

Zaterdag 25 september

.


  • De vijandelijkheden hervatten.

.

Zondag 26 september


.

  • De slag om Brussel bereikt zijn hoogtepunt, de hele stad raakt betrokken. Hollandse kanonskogels fluiten door de straten, waarop Belgen ze laten afkoelen en voor eigen gebruik naar het Koningsplein brengen. Dit plein bleef steeds in Belgische handen en vormde samen het het Hôtel Belle Vue met op het dak een kanon en Café de l'Amitié de voorpost. Van daaruit veroveren ze eerst de huizen in de Koningsstraat met zicht op het park. In de tussenmuren maken ze gaten zodat er één bolwerk ontstaat waarbij de revolutionairen niet op straat hoeven te verplaatsen en ze zich parallel met de Nederlandse troepen in het park bewegen. Daarna krijgen ze alle huizen rond het park in handen, het park en het Koninklijk paleis blijven in Hollandse handen. Laat in de avond krijgen de Hollanders te horen dat ze hun posities om 3.30 uur in de nacht zullen verlaten.

.

Maandag 27 september

.

  • Onder een dekking van een dikke mist verlaten de Hollandse troepen Brussel. De revolutionairen merken er niets van. Een opstandig leger van 1.700 werklozen, arbeiders, dagloners, ambachtsmannen (1,6% van de toenmalige Brussels bevolking) verdreef een professioneel leger van zevenduizend soldaten.

.

  • Het park is een ruïne vol doorkliefde bomen, standbeelden lijken op kazen met gaten, overal liggen brokstukken, karkassen van paarden. Gesneuvelden zijn bedekt met wat loof en aarde. Zeshonderd Nederlanders lieten het leven in Brussel en een veel hoger aantal raakte gewond.

.

Dinsdag 28 september

.

  • De Potter daagt op in Brussel.

.

  • In deze dagen verlaten politieke vluchtelingen België: het gaat om zuiveringen. De stoomboot (? JODB, p. 290) van Antwerpen naar Amsterdam zit vol vluchtende gezagsdragers en ambtenaren. In het Noorden heerst wantrouwen: zijn dit spionnen of oranjegezinden? Verspreiden deze lui het republikeinse virus of zijn hun motieven bonafide?

.

Woensdag 29 september

.

  • Het Comité Central neemt als voorloper van het Voorlopig Bewind de macht van de koning over.


.

.

Oktober[bewerken | brontekst bewerken]

  • De grootmachten Rusland, Frankrijk, Engeland, Oostenrijk en Pruisen erkennen België als nieuwe staat, tot ongenoegen van de Nederlandse vorst.

.

  • Zeevaartpolitie ontstaat samen met de Belgische staatsveiligheid - de oudste ter wereld.

.

Vrijdag 1 oktober

.

  • De dienstplicht van bijna tienduizend Belgen in het Hollandse leger loopt af en is een aderlating voor de Nederlandse vorst. Ze keren terug of sluiten zich aan bij de revolutionairen.

.

Dinsdag 4 oktober

.

  • Het Voorlopig Bewind roept de onafhankelijkheid van België uit.

.

Woensdag 5 oktober

.


  • De Nederlandse kroonprins Willem neemt zijn intrek in het paleis op de Meir in Antwerpen. Henegouwen, Luik, Brabant, Oost- en West-Vlaanderen hebben ze opgegeven, Antwerpen, Limburg, Namen en Luxemburg niet.

.

8 oktober

.

  • De kiesstelselhervorming voor de gemeenteraad is ondemocratisch. Joseph Lebeau schrijft later in zijn memoires: 'Een gevaarlijke klip diende omzeild te worden, de klip van het algemeen stemrecht. Tenslotte was de revolutie gemaakt door het volk. Het was het volk dat gevochten had in het park en de Hollanders uit België verjaagde. Dat volk kon zijn aandeel in de regering opeisen, temeer daar het algemeen stemrecht toen meer voorstanders had dan nu. Ondanks de roes van het moment begrepen onze staatsmannen dat een grondwet slechts ten uitvoer kon gebracht worden in een staat waar de burgerij de macht heeft.'[11]

.

10 oktober

.

  • In Le Grand Hornu ligt de allereerste Belgische spoorweg. Paarden trekken op dit ‘fabelachtig technologisch laboratorium’ vrachten tot ongenoegen van de koetsiers die hun werk verliezen. Ze slaan aan het plunderen bij Henri De Gorge. Het voorval gaat de geschiedenis in als de koetsiersopstand. Ongeveer gelijktijdig komt de eerste spoorweg met een stoomtrein tot stand op de lijn Manchester tot Liverpool. Manchester is het archetype van de industrie-textielstad dankzij Vlaamse wevers die zich er vestigden tijdens of na de Tachtigjarige oorlog. Bij de industriële ontplooiing van Manchester spelen de rivier de Irwell, het Manchester Ship Canal, het Rochdale Canal en het Bridgewater Canal een essentiële rol.

.

16 oktober

.

  • Generaal Chassé neemt het bevel in Antwerpen over van prins Frederik die er de brui aan geeft en gaat resideren op he paleis op de Meir. Antwerpen raakt steeds meer omsingeld.

.

  • Op initiatief van De Potter komt er de vrijheid van politieke, religieuze, filosofische, industriële verenigingen.

.

17 oktober

.

  • België erkent de algemene vrijheid van eredienst en meningsuiting.

.

20 oktober

.

  • Anarchie in de arme Antwerpse wijken.

.

21 oktober

.

.

  • Afschaffing van de censuur in de Belgische theaters

.

23 oktober

.

  • Chassée kondigt de staat van beleg af. Er wordt gevochten in Berchem bij de Mechelse poort.

.

24 oktober

.

  • Frédéric de Merode sneuvelt na een beenamputatie in Mechelen. Zijn dood is de geboorte van een martelaar.

.

25 oktober

.

  • Prins Willem verlaat het paleis op de Meir, dat op een boogscheut ligt van het Rubenshuis. (Je kan het paleis tegenwoordig binnenwandelen - doe dat als je er bent.) Op advies van zijn verontwaardigde vader (die vond dat hij de strijd moest blijven aangaan) wijzigt hij zijn vlucht naar Nederland tot een asiel in Londen.

.

26 oktober

.

  • Frans Van den Herreweghe uit Boom en andere geheim agenten bereidden de Antwerpse opstand voor door een hondertal medestanders te bewapenen. Ze overmeesteren de Nederlandse wachtposten bij het stadhuis. ze sluiten honderdzeventig soldaten op, de rest van de Nederlandse troepen verschanst zich in de citadel en de stadspoorten van Antwerpen.

.

Kijken

♥ OVER DE BELGISCHE REVOLUTIE EN DE ONAFHANKELIJKHEIDSSTRIJD TEGENOVER DE NEDERLANDSE VORST.

.

Kijken

.

De jaren dertig[bewerken | brontekst bewerken]

.

♣ Een blauwe maandag op de bleekweide. In de jaren dertig waait het begrip ‘Blauwe maandag’ uit de Verenigde Staten over naar Europa. In de V.S. ontvangen arbeiders hun loon vaak op zaterdagavond. Het scenario laat zich raden: de avond brengen ze drinkend door in de ‘grog-shop’, zo schrijft de Washington Globe in 1831. Ook ‘s zondags drinken ze verder en op maandags zijn ze nauwelijks tot werken in staat. Voor iedereen is het een verloren dag, werkgevers hebben er last van: een dag vol slecht werk of een productie loze dag terwijl machines niet renderen. De arbeiders zelf zien blauw in hun gezicht van de alcohol. Blijkbaar geeft niet alleen het ‘ongedisciplineerde proletariaat’ zich over aan de ‘blauwe zonde’. In 1837 klaagt de Washington Daily National Intelligencer dat de maandag ‘geen dag is om zaken te doen.’ Zakenlui ontwaken op dinsdag of woensdag. De mannelijke blauwe maandag verschilt van de vrouwelijke. Het begrip duidt eveneens de dag aan voor het wassen van de kledij: bleken met blauwmiddel op maandag. Deze thuisarbeid is een lastig karwei en voorbehouden voor vrouwen. Boven hun stomende schrobplanken spoelen en wringen ze. Alles moet aan de waslijn of op de bleekweide. Voeg daar een katerende man aan toe, herstellende van een weekend vol alcohol: dat is blauwe maandag. In de negentiende eeuw is er geen ontkomen aan, ondanks dat uitvinders hoopvol zoeken naar een machine die dit leed kan vervangen. Meer dan 1700 wasmachinepatenten verschijnen. ‘Elke prutser die een ossenslee kan maken vond een wasmachine uit’ klaagt een tijdschrift. Helaas vereisen de meeste ontwerpen ‘de kracht van een os’ om ze te bedienen. De Weekly Standard van 1860 ziet een verband tussen de vrouwelijke was- en plasdag en de hangover van hun echtgenoten. Naar aanleiding van een zoveelste wasmachine die op de markt komt zijn de ‘zo gevreesde wasdag en blauwe maandag’ binnenkort ‘achterhaald’ net zoals het koud avondeten en de berispende echtgenotes.’ Het blijkt een illusie. In 1905 is er de muzikale hit ‘Iedereen werkt, behalve vader’. Het liedje bezingt een alcoholische vader die zijn gezin dwingt te werken terwijl zijn voeten voor het vuur liggen en zijn liggen een kleien pijp roken. ‘Moeder doet de was, en zus Ann ook, iedereen werkt in ons huis, behalve de ouwe.’ Het handmatige wassen is in de V.S. marginaliseert in de tweede helft van de negentiende eeuw tot een plattelandsfenomeen. Steden beschikken van dan af over commerciële wasserijen voor de midden- en hogere klasse. Sommigen sturen hun vuile was per post op. Vóór dit soort wasserijen zijn er voorbeelden van succesvolle mijnwerkers die hun wasgoed naar China sturen, zoals tijdens de goudkoorts in Californië (1849). Na een rondreis van zes maanden zijn hun kleren proper en wel terug. Een vroege commerciële wasserij komt er in 1854 in San Francisco, ter concurrentie met China. Begin twintigste eeuw komt de elektrische wasmachine. Samen met de aandacht voor de drankbestrijding kondigt een krant, opnieuw het einde van blauwe maandag aan. De Edison Light Company adverteert in 1904 ‘elektrische wasmachines’ en in 1907 introduceert de Automatic Electric Washer Company een in massa geproduceerde machine. Tegen 1910 verkoopt de firma jaarlijks veertigduizend machines met als slogans ‘Iedereen werkt, behalve moeder’ en ‘tien uur en de was is klaar.’ Een redacteur uit Oklahoma parodieert: ‘Everybody Works but Mother’, een lied over de bevrijde vrouw: moeder gaat naar vrouwenbijeenkomsten, naar de matinee en vader zwoegt.[12]

1831[bewerken | brontekst bewerken]

Leopold I door Nicaise De Keyser regeert België van 1831 tot 1865.

.

.

  • De grijswitte Marengo, het lievelingspaard van Napoleon overlijdt op hoge leeftijd: 38 jaar. Zijn skelet is te bekijken in het National Army Museum in Londen. Sommige historici trekken het verhaal in twijfel.

.

  • Op 7 februari is de Belgische - liberale - grondwet een feit die het land organiseert als parlementair en grondwettelijk koninkrijk met ministeriële verantwoordelijkheden en een scheiding der machten. Volgens de (meest moderne) grondwet (ter wereld) zijn alle Belgen gelijk (voor de wet) en het papier garandeert vrijheden inzake vergadering, onderwijs, godsdienst en in meningsuiting. Een aantal straten en pleinen in de omgeving van het Parlement in Brussel zijn er de illustratie van. In de nabijheid van het Parlement en het Vlaams Parlement herinneren het Surlet de Shokierplein en het allegorisch beeld van de Brabanconne aan de omwenteling. Ironisch kijkt het beeld uit op een plek waar Karl Marx ooit woonde. In de buurt wandel je door de Omwentelingsstraat, de Verenigingsstraat, de Voorlopig Bewindstraat, de Bond- en de Regentstraat, de Congresstraat, Staatsblad- en Drukpersstraat, Vrijheidsplaats… een voor een brengen ze de revolutie in herinnering. Het elitaire stemrecht remt tot na de Eerste Wereldoorlog de praktijk ervan.

.

  • ♣ De staatkundige scheuring die van België en Nederland twee onderscheiden naties maakt, verduidelijkt ook het tuinbouwkundige en het geografische onderscheid tussen beide landen, vooral na de revolutie van 1848. In het weinig bevolkte en weidse landschap ontginnen Nederlanders hun woeste gronden en produceren ze kaas, boter en melk. Hun tuinbouw richt zich op sierheesters en bloemen. In het dichtbevolkte Vlaanderen richt het kleinschalige platteland zich op de voedselvoorziening. Bijna elke Belg heeft een tuin. De inspanningen in de fruitteelt en de 'beredeneerde snoei' zijn een onderdeel van een opvoedkundig, paternalistisch en volksverheffend concept. De teelten zijn arbeidsintensief en vragen veel snoei- en vruchtenkennis. Pomologen opereren als verlichte ondernemers op grootschalige kwekerijen met proeftuinen voor nieuwe variëteiten. Ze publiceren bevindingen in (hun eigen) tijdschriften, nemen deel aan congressen, organiseren tentoonstellingen. Als directeur hebben ze de status van een wetenschapper die het personeel eigenhandig opleiden. Daarbij nemen ze de ontwikkelingen in de Franse fruitteelt over en profiteren ze van het vroege Belgische treintransport. Een ministerie voor landbouw bestaat niet. Een zekere A. Ronnberg - werkzaam aan de 'Divisie voor den landbouw aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken' schrijft in 1856 een boekje 'in eene tael die de boer verstaet'. In een dialoog beantwoordt Monsieur Mathys alle vragen van de boerengast Peer-Jan, Nikolaes en de anderen. Na de zondagsmis is het gezelschap gezeten bij de kachel en in de lente verplaatsen de lessen zich naar de tuin. Theorie bij de kachel, praktijk op het veld. Ronnberg is een optimist en gelooft dat 'van den dag af dat de grondigste en gemakkeykste begrippen onder het volk zullen verspreid worden, [dat] de boomgaerden en de hoven weldra [zullen] veranderen.' De dagelijkse omgang met fruitbomen leidt tot een moreel reveil dat drankzucht en andere mistoestanden bestrijdt. Wie bomen verzorgt, wordt eeuwig gelukkig.

.

  • Vanaf 1831 is Jozef Guislain betrokken bij het onderzoek van Edouard Ducpétiaux naar de situatie in de instellingen voor krankzinnigen.

Bijna alle inrichtingen waren in oude gebouwen ondergebracht en geen enkele beantwoorde volledig aan de eisen van een verpleeginrichting, die naam waardig. De medische zorg was slecht georganiseerd, de registers voor opname en ontslag van de patiënten werden niet voldoende bijgehouden. Weinig of geen aandacht werd besteed aan de tewerkstelling van de patiënten en de ontspanning van de zieken werd verwaarloosd. Erger, de meeste instellingen werden beheerd door personen die hun taak als winstgevend bedrijf opvatten.

— Rapport onderzoekscommissie 1840

.

1832[bewerken | brontekst bewerken]

Het kanaal Brussel Charleroi waarvan de werken in 1827 startten zijn klaar. De Belgische Revolutie legde het project kort stil. Op 22 september is er de plechtige opening. Het kanaal heeft kleine afmetingen, om de kostprijs te drukken. In 1854-57 vergroot de capaciteit tot 350-tonners.

.

  • Huwelijk van de ijdele Leopold I die tot vijf keer per dag van kledij wisselt, met de schuchtere Louise Marie van Orléans, dochter van de koning van Frankrijk. Hij, Leopold is ongeveer zo oud als haar vader.

.

.

  • In Londen wordt James Braidwood commandant van de London Fire Engine Establishment. Hij voegt de korpsen van de verzekeringen samen en hij zorgt voor zwarte, praktische uniformen, leren helmen en laarzen. Hiërarchie, training, onverwachte oefeningen doen hun intrede.

.

.

.

  • In Engeland breidt de Reform Act het stemrecht uit tot mannen uit de middenklasse.

.

.


  • ♣ Joseph Roques, een Frans militair geneesheer publiceert over paddenstoelen. De vragen over hun eetbaarheid zorgt dat het werk snel verkoopt. In 1841 volgt een tweede editie. Zijn toxicologie - de kennis van vergiftiging en antigif - distilleert hij uit de mycologie van Elias Magnus Fries (1794-1878) die drieduizend zwammen beschrijft en uit experimenten op dieren en op hemzelf.

.

1833[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • Nederland sticht haar de eerste jeugdinrichting.

.

1834[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

  • Herschikking van de bisdommen.

.

  • In het Verenigd Koninkrijk verplicht de nieuwe Armenwet elke gemeente om een "workhouse" te stichten. Bedelarij wordt verboden.

.

.

1835[bewerken | brontekst bewerken]

Misschien is 5 mei 1835 de echte geboortedag van België, veel meer dan de officiële 21 juli 1831, toen Leopold I de eed als koning aflegde. (...) De trein werd meteen verheven tot een motor van de natievorming, net zoals de TGV vandaag de Europese integratie moet bespoedigen.

Pascal Verbeken[13]
♣ Beeld van de Londense Zoo uit 1835, opgericht in 1828, de oudste ter wereld. De zoo zal zijn deuren openen voor het publiek in 1847.
♣ Litho uit 1835 met zicht op de dierentuin in Regent's Park, met berenverblijf, waar een bezoeker zich opmaakt om een beer te voeren die op een paal is geklommen; linksachter gekooide vogels.
♣ Gezicht in de dierentuin in Regent's Park, met links drie kamelen in een gedeeltelijk open gebied, en rechts een zebra en geiten in een omheining. 1835 Litho
Station Gent-Zuid
♣ In de stationsbuurt is het stationsplein de place to be als een nieuw park. Rondom dit oord kruisen de negentiende eeuwse technieken elkaar: stoom, staal, bouw... Cafés, restaurants en hotels, buurt- en krantenwinkels, post- en telegraafkantoren verrijzen als investering van speculanten. Op deze plekken verspreidt het nieuws zich snel en zo vervult het stationsplein veel functies en behoeften, ook voor de niet reiziger. Voorheen had de stad geen nood aan zo'n gigantisch plein, tenzij voor legerparades. Huurkoetsen draven nu op hetzelfde ogenblik aan met reizigers die hun trein willen halen. Die koetsen en karren hebben standplaatsen en opslagruimtes nodig. Waar het spoor aanmeert, gaan de infrastructuur, de personages en de transacties op een haven lijken. De lijnvorm dwingt het stationsplein tot een theatraal uitzicht met het uurwerk als richtpunt. Het station is hierbij het visitekaartje tot de stad en de stationsstraat functioneert als een 'waardige' toegang tot de stad, beschreven in reisgidsen. In 1837 doorbreekt het spoor van Mechelen de Gentse stadsomwalling. Het stratenpatroon verandert zodat de reiziger het stadscentrum vlot bereikt Het stadsbestuur aanziet volkse wijken als een hindernis tussen het stationsplein en de oude stad. Onteigeningen zijn schering en inslag, saneringen maken plaats voor residenties. In 1848 maakt het voorlopige Zuidstation in Gent plaats voor een prestigeproject van de architect Auguste Payen uit Brussel (1801-1877). Herbergen, rijkversierde herenhuizen en hotels blazen de jonge wijk leven in op een boogscheut van het historische hart. Het Zollikofer-De Vigneplan resulteert midden jaren tachtig in de eclectische verbindingsstraten tussen Gent-Zuid en de centrumlanen. Parijs dient als voorbeeld.

.

  • In het jaar van de stichting van de Banque de Belgique, de uitvinding van de elektrische telegraaf en even na de geboorte van Leopold II rijdt de eerste trein op het Europese vasteland van Brussel-Groendreef naar Mechelen. Waar nu het Maximiliaanpark is, staat een houten station waar op 5 mei duizenden joelende Brusselaars toestromen om onder kanongebulder de eerste drie treinritten op het vaste land plechtig uit te zwaaien. De stoomtreinen van dienst zijn de Stephenson, de Olifant en de Pijl. De Stephensonstraat herinnert het historische feit. Om tolgelden te vermijden ligt het traject buiten de stadswallen van Brussel, Vilvoorde en Mechelen. Negenhonderd passagiers stappen aan boord. De koning stapt om veiligheidsredenen niet op in Brussel, bij verrassing stapt hij onderweg in Vilvoorde op. Victor Hugo is tijdens zijn eerste reis door België in 1837 in de war omschrijft zijn ervaring met het 'stoompaard'. Het vraagt een inspanning om niet te denken dat het stalen ros geen echt dier is. Men hoort hem uitblazen als hij rust, klagen als hij moet vertrekken, keffen onderweg, hij zweet, beeft, fluit, hinnikt, vertraagt, windt zich op. Hij strooit onderweg een spoor van stront met brandende kolen en urine van kokend water: grote waaiers van vonken springen op elk ogenblik uit zijn wielen of poten, als je wil, en zijn adem verdwijnt boven de hoofden in mooie wolken van witte rook die door de bomen naast de weg verscheurd worden. De trein heeft een geweldige beweging die men moet ervaren hebben om het te geloven. De snelheid is weergaloos. De bloemen op de berm zijn geen bloemen meer, het zijn slechts vlekken of rode of witte strepen. De tarwevelden lijken op en wuivende, gouden haardos.[14] De snelheid waarover Hugo het heeft, bedraagt ongeveer dertig kilometer per uur. Niettemin zijn de gevolgen van de komst van de spoorwegen zijn ingrijpend op sociaal, economisch, politiek en cultureel, militair en ecologisch vlak:

.

  • 1 * Er komen massa's nieuwe beroepen: de machinist en de stationschef genieten de hoogste status.

.

    • Spoorwegen vereisen kennis van dienstregelingen, de bouw van stations, bruggen en tunnels, juridische kwesties (onteigeningen) ijzer en staaltechnologie, machinebouw, geologie, mijnbouw, personeelsbeheer, financiering, communicatie, reusachtige bouwplaatsen

.

    • De aanleg en de bouw van de infrastructuur, de locomotieven en de wagons scheppen werkgelegenheid.

.

    • Arbeiders kunnen (vanaf 1869 goedkoop) pendelen naar de stad en in hun (katholieke) Vlaamse dorpen blijven wonen.

.

    • Industriële en andere producten vinden hun weg tot in de uithoeken van het continent.

.

    • De hogere en de middenklasse leert reizen. Het hotelwezen, het kusttoerisme is een nieuw begrip en steden waarvoor men eerder zijn neus ophaalde zijn plots succesvolle vakantieoorden: Oostende, de Panne, Blankenberge, Cannes en Nice. In het laatste kwart van de negentiende eeuw schieten luxehotels als paddenstoelen uit de grond. De kok Auguste Escoffier (1846-1935) en de hoteluitbater César Ritz (1850-1918) verwerven wereldfaam.

.

    • Reistijden verkorten. Honoré de Balzac (1799-1850) reist per postkoets van Parijs naar Tours in 23 uur. Vanaf 1846 doet hij er zes uur over. In 1910 reizen toeristen met één onderbreking (omwille van de spoorbreedte) van Lissabon naar Beijing. Diligences verdwijnen, koetsiers zijn een uitstervend beroep of beperken zich tot korte ritten.

.

    • Troepen verplaatsen zich sneller. In de Frans-Duitse oorlog van 1870 en in 1914 speelt de trein een beslissende rol. Aan de Russische grens wordt een andere spoorbreedte gebruikt om de snelheid van vijandelijke troepen te remmen.

.

.

    • De 'lokale tijd' verdwijnt.

.

    • Vrees en angst voor de nieuwe technologie. De Satanswagen uit 1837 van Gustaaf Wappers toont een trein als een vuurspuwende salamander die uit de hel komt. Sommige steden of dorpen willen geen spoor op hun grondgebied, het zou hun gemeenschap vernietigen, het vee gek maken en kinderen naar de zedeloze stad lokken.

.

  • Adolphe Quetelet, de Belgische astronoom, statisticus en socioloog een 'eenmansorkest' van de negentiende eeuwse wetenschap schrijft een essay over 'sociale fysica' waarin hij aantoont dat grote datahoeveelheden wetmatigheden, correlaties en causaliteit in het sociaal gedrag aan het licht kunnen brengen.

.

.

.

Kijken
  1. JOHAN OP DE BEECK. Het verlies van België. De strijd tussen de Nederlandse koning en de Belgische revolutionairen in 1830, Overamstel, Schoten, 2015.
  2. DONALD J. OLSON, vertaald door XXX. De stad als kunstwerk: Londen, Parijs, Wenen, 1814-1914. Amsterdam: Agon, 1991, p. 85-113; GEERT MAK. In Europa. Reizen door de twintigste eeuw, Amsterdam, Atlas, 2012, p. 78-100.
  3. BUCHMANN, p. 231 ev.
  4. JOHAN OP DE BEECK. Het verlies van België. De strijd tussen de Nederlandse koning en de Belgische revolutionairen in 1830, Horizon, Schoten, 2015, p. 62.
  5. VERDER LEZEN: STEPHEN L. BUCHMANN, vertaald door Meile Snijders. Bloemen. Een cultuurgeschiedenis, Contact, Antwerpen, 2015, p. 234. (Zie fotodatabank 20.02.23).
  6. PASCAL VERBEKEN. ‘’Grand Central Belge. Voetreis door een verdwijnend land,’’ Bezige Bij, Antwerpen, 2014, p. 20-21.
  7. DIRK VAN DAMME. ‘’Welzijnswerk en kapitalisme. Inleiding op de marxistische theorie en geschiedenis van het welzijnswerk in België’’, Masereelfonds, Gent, 1981, p. 152.
  8. Bronnen omtrent de politiegeschiedenis zijn bijzonder schaars. Voor een inleiding zie: JÜRGEN OSTERHAMMEL, vertaald door W. Hansen. De metamorfose van de wereld. Een mondiale geschiedenis van de negentiende eeuw Contact, Antwerpen, 2022, p.656 ev.
  9. Op de Beeck, p. 196-197.
  10. JOHN W. ROONEY. Profil du combattant de 1830. In: Revue Belge d'Histoire Contemporaine, jg. 12, 1981.
  11. LEBEAU J. Souvenirs personnels et correspondance diplomatique 1824-1841. Office de publicité, Brussel, 1883.
  12. ORVILLE R. BUTLER. Blue Mondays: Mama’s washday… papa’s too? http://ultimatehistoryproject.com/blue-mondays.html, SD.
  13. PASCAL VERBEKEN. ‘’Grand Central Belge. Voetreis door een verdwijnend land,’’ Bezige Bij, Antwerpen, 2014, p. 19.
  14. LIEN LAMMAR. Vertraging op de lijn Brussel-Mechelen. Te voet in het spoor van de eerste trein, in: DS Weekblad, 2.11.2019, p. 35; PASCAL VERBEKEN. ‘’Grand Central Belge. Voetreis door een verdwijnend land,’’ Bezige Bij, Antwerpen, 2014, p. 18-19, p. 33-34.