Amsterdamse metro

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Bob.v.R (overleg | bijdragen) op 29 jun 2014 om 05:08. (→‎Lijnen: 2 alinea's samengevoegd)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Metro van Amsterdam
Een metrotrein en een smallere sneltram (rechts) op het Amstelstation.
Basisgegevens
Locatie Amsterdam, Nederland
Vervoerssysteem Metro en lightrail
Startdatum 14 oktober 1977
Lengte trajecten 42,5 km
Aantal lijnen 4 (5e in aanleg)
Aantal stations 58 (incl.toekomstige N-Zlijn)
Aantal voertuigen 106
Aantal passagiers 1.500.000 per week
Spoorwijdte 1.435 mm
Eigenaar Stadsregio Amsterdam
Uitvoerder(s) GVB
Operationele gegevens
Maximumsnelheid 70 km/h
Routekaart (incl. Noord-Zuidlijn)
Routekaart (incl. Noord-Zuidlijn)
Portaal  Portaalicoon   Openbaar vervoer
Amsterdamse metro
 50 Beeldmerk metrolijn 50 Amsterdam Groen Isolatorweg - Gein
 51 Beeldmerk metro/sneltramlijn 51 Amsterdam Oranje Centraal Station - Isolatorweg
 52 Beeldmerk Noord/Zuidlijn 52 Amsterdam Blauw Noord - Station Zuid
 53 Beeldmerk metrolijn 53 Amsterdam Rood Centraal Station - Gaasperplas
 54 Beeldmerk metrolijn 54 Amsterdam Geel Centraal Station - Gein

De Amsterdamse metro is een openbaar vervoer-systeem in Amsterdam, Diemen, Duivendrecht en Amstelveen. De eerste metrolijn werd op 14 oktober 1977 geopend. Sindsdien is het net uitgebreid tot vier lijnen met een totale lengte van 42,5 kilometer. Het grootste deel ligt bovengronds; slechts het deel van het Centraal Station tot en met station Wibautstraat, dat deel uitmaakt van de lijnen 51, 53 en 54, ligt onder de grond. De Amsterdamse metro wordt geëxploiteerd door GVB.

Geschiedenis

Planning

Zie Plangeschiedenis van de Amsterdamse metro voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 1968 stellen Burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam voor om gefaseerd een metronet aan te leggen dat alle wijken van de stad Amsterdam met elkaar zal verbinden. De volgende lijnen waren gepland:

De verwachting was dat het metronet rond de eeuwwisseling voltooid zou zijn.

Bouw

De bouw begint in 1970 wanneer staatssecretaris Mike Keyzer op het Rhijnspoorplein de eerste paal slaat. [1]

Op het Julianaplein verschijnt in een tijdelijk houten noodcomplex het "bouwbureau metro" van waaruit de bouw wordt gecoördineerd. Ook vindt hier een permanente expositie plaats over de voortgang van de bouw, worden maquettes getoond en is er een grote hoeveelheid folders beschikbaar voor het publiek, dat de expositie gratis kan bezoeken.

De eerste proefritten vinden plaats in 1973 op een speciaal aangelegd proeftraject tussen de Venserpolder en de Verrijn Stuartweg. Na forse kostenoverschrijdingen is er een tijd sprake van dat de NS met Sprinters de lijn zou gaan exploiteren. Uiteindelijk werd toch besloten het GVB de metro te laten exploiteren waarvan het eerste gedeelte in oktober 1977 ingebruik werd genomen.

Het station Waterlooplein werd met voorrang gebouwd in verband met de plannen voor het nieuwe stadhuis, wat achteraf gezien door de trage totstandkoming van de Stopera niet nodig was geweest. In 1975 werd in dit in ruwbouw gereed zijnde station de expositie Open buis gehouden.

De bouw van het ondergrondse gedeelte onder de Nieuwmarktbuurt gaat gepaard met grootschalige sloop in het kader van een plan voor cityvorming en aanleg van een stadsautoweg. De sloop wordt ook veroorzaakt door de bovengrondse bouwmethode met grote betonnen caissons die worden afgezonken. De tegenstand wordt vooral door krakers gevoerd, omdat de oorspronkelijke bewoners in de jaren daarvoor elders zijn gaan wonen. Dit verzet mondt uit in de Nieuwmarktrellen, en een mislukte bomaanslag in 1975 door Joop Baank, bedoeld om de krakers in diskrediet te brengen.

Datzelfde jaar besluit de gemeenteraad, na eerst te hebben overwogen de bouw bij het Waterlooplein te beëindigen en vandaar bovengronds als sneltram verder te rijden via de Geldersekade, de Oostlijn wel af te bouwen en na de Oostlijn geen verdere metrolijnen meer te bouwen. Ook minister Tjerk Westerterp verbiedt aanleg van nieuwe metrolijnen gezien de hoge overschrijding van de geplande kosten. Wel wordt de mogelijkheid opengehouden om de Schiphollijn via de Spaklerweg met de Oostlijn te verbinden. De plannen voor de aanleg van een stadsautoweg dwars door de Nieuwmarktbuurt vinden geen doorgang als voor de sloop van het Huis De Pinto geen raadsmeerderheid kan worden gevonden.

Sindsdien is het woord "metro" taboe in Amsterdam. De stellen die op de Ringlijn 50 dienstdoen heten dan ook "sneltrams", hebben de breedte van een tram en zijn voorzien van verlichting die aan de wegenverkeerswet voldoet. Verder is de lijn technisch in elk opzicht een metrolijn.

Pas bij de planning van de Noord/Zuidlijn wordt het woord "metro" weer gebruikt, al stemde bij een referendum in 1997 een meerderheid van de kiezers tegen de aanleg. De opkomst was echter niet hoog genoeg om het project daadwerkelijk te verwerpen.

Op 14 oktober 2007 was het dertig jaar geleden dat de eerste metro in Amsterdam in gebruik werd genomen. Ter gelegenheid hiervan was van 8 december 2007 tot 4 februari 2008 in de Openbare Bibliotheek aan het Oosterdok de 'Expositie 30 jaar metro' te zien.[2]

Tijdschema bouwgeschiedenis

Metromaterieel M7Metromaterieel M5Metro-/sneltrammaterieel M4/S3Sneltrammaterieel S1/S2Metromaterieel M1/M2/M3NieuwmarktrellenMetrolijn 54Metrolijn 53Metrolijn 52Metrolijn 51Metrolijn 50

Lijnen

Momenteel bestaat de Amsterdamse metro uit vier lijnen: de Geinlijn en Gaasperplaslijn (samen ook wel Oostlijn genoemd), de Amstelveenlijn en de Ringlijn. Daarnaast is in aanbouw de Noord/Zuidlijn. In totaal zijn er 52 stations: 33 metrostations en 19 sneltramstations. Met de opening van de Noord/Zuidlijn komen er nog 6 stations bij.

De vijf lijnen van de Amsterdamse metro (incl. Noord/Zuidlijn) kennen ieder een eigen nummer en kleur. De combinatie van nummer en kleur worden ook gebruikt op de lijnenkaarten en op de bewegwijzering. Op de bestemmingsborden op de metro's wordt alleen het nummer gebruikt.

Lijn Kleur Route Opening Stations Instappers (2009)
  50 Ringlijn Groen Gein - Isolatorweg 1997 20 100 200
  51 Amstelveenlijn Oranje Centraal Station - Amstelveen Westwijk 1990 29 60 800
  52 Noord/Zuidlijn Blauw Noord - Station Zuid 2017 (?) 8 -
  53 Gaasperplaslijn Rood Centraal Station - Gaasperplas 1977 14 60 600
  54 Geinlijn Geel Centraal Station - Gein 1977 15 73 500

Oostlijn

Zie Oostlijn voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De aanleg van de Oostlijn
Letterontwerp van Gerard Unger uit 1975 voor Bewegwijzering Metro Amsterdam, de M.O.L.

Op 14 oktober 1977 ging de Amsterdamse metro rijden vanaf het Weesperplein naar Amsterdam Zuidoost, met twee takken naar respectievelijk Gaasperplas (thans lijn 53) en Holendrecht (thans lijn 54).Het station Spaklerweg was in ruwbouw voltooid maar werd niet in gebruik genomen.

Op 11 oktober 1980 werden de beide lijnen verlengd van het Weesperplein naar het Centraal Station.
De uitbouw van deze Oostlijn werd op 27 augustus 1982 voltooid met het baanvak HolendrechtGein.Ook werd het station Spaklerweg alsnog geopend. In de plannen voor de Geinlijn is er rekening mee gehouden, dat deze in de toekomst eventueel naar station Weesp of naar Almere verlengd kan worden, alhoewel deze verlenging volgens de laatste inzichten van de Metronetstudie niet waarschijnlijk is.[3]

Amstelveenlijn

Zie metro/sneltramlijn 51 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De volgende uitbreiding kreeg om politieke redenen deels de vorm van een sneltramlijn. Op 1 december 1990 werd lijn 51 geopend, een zijtak van de Oostlijnen bij station Spaklerweg via Station Zuid naar Amstelveen Poortwachter, die tot de dag van vandaag ook op het metrotraject als 'sneltram' wordt aangeduid. Op 13 september 2004 werd de lijn met drie haltes verlengd naar Amstelveen Westwijk.

Tot aan Station Zuid is lijn 51 een volwaardige metrolijn, dat wil zeggen dat de lijn geen gelijkvloerse kruisingen heeft, stroom afneemt van een derde rail en geschikt is voor materieel met een breedte van 3,00 meter. Het smallere sneltrammaterieel van 2,65 meter breed rijdt hier met uitgeklapte treeplanken bij de deuren van de metro.

Op Station Zuid (richting Amstelveen) gaat de lijn over in een sneltramlijn. Vanaf hier kan alleen het smallere sneltrammaterieel rijden van 2,65 meter breed met stroomafname via de bovenleiding. Op dit station worden de treeplanken ingeklapt en de stroomafnemers opgelaten. Komend uit Amstelveen gebeurt het omgekeerde.

Naast lijn 51 maakt ook tramlijn 5 tussen De Boelelaan/VU en Oranjebaan gebruik van deze route.

Ringlijn

Zie metrolijn 50 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Lijnennet van de Amsterdamse metro sinds de ingebruikname van lijn 50.

De op 1 juni 1997 geopende Ringlijn 50 (Gein – Isolatorweg) is volledig op dijken en viaducten gebouwd, en heeft geen gelijkvloerse kruisingen. De lijn werd aanvankelijk om politieke redenen "Ringsneltram" genoemd, maar sinds de opening wordt de Ringlijn als "metro" aangeduid. Vanwege deze politieke keuze moest de sneltrambreedte van 2,65 meter worden toegepast; de breedte die ook op de Amstelveenlijn werd gebruikt. Ook de nieuwe "trams" (serie M4 / S3) kregen wegklapbare treeplanken om op bestaande stations de ruimte tussen wagon en perron te overbruggen. Lijn 50 bleek echter enorm populair, en al snel konden de "sneltrams" het vervoersaanbod niet alleen aan. Omdat de gemeente Amsterdam geen zin had weer nieuwe voertuigen te kopen voor de net in gebruik genomen lijn werd ervoor gekozen om in 2000 van de perrons tussen Amstelveenseweg en Isolatorweg aan weerszijden een strook van circa 15 centimeter af te zagen, waardoor ook het oudere materieel (series M1, M2 en M3) dat op de Oostlijn dienstdoet, de Ringlijn kon berijden. Tijdens de bouw van de stations was met een dergelijke operatie al rekening gehouden.

Noord/Zuidlijn (in aanbouw)

Zie Noord/Zuidlijn voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Het begin van de beide boortunnels van de in aanbouw zijnde Noord/Zuidlijn in de startschacht onder het Damrak.

Voor de sinds 2003 in aanleg zijnde Noord/Zuidlijn van Amsterdam Noord via Centraal Station naar de Zuidas is het lijnnummer 52 voorzien. Als zich verder geen grote vertragingen voordoen, zullen naar verwachting de eerste metro's over de lijn gaan rijden in 2017. De lijn wordt 9,7 kilometer lang en zal acht stations tellen. In Amsterdam Noord zal het eindpunt Noord worden, vlak bij het Buikslotermeerplein; in het zuiden Station Zuid bij de in aanbouw zijnde Zuidas.

Zuidas snijdt Amstelveenlijn af

Op 9 februari 2012 hebben de gemeente Amsterdam, Provincie Noord-Holland en het Rijk een akkoord gesloten waardoor de Ringweg A10 bij Station Zuid ondergronds wordt gelegd. De kosten bedragen zeker 1,4 miljard euro. Tevens worden de metroperrons op station Zuid in westelijke richting verschoven, waardoor de aansluiting van de Amstelveenlijn onmogelijk wordt. Dit betekent tevens het einde van de Amstelveenboog, de verbindingstunnel van Station Zuid naar de Buitenveldertselaan.[4] Het doortrekken van de Noord/Zuidlijn naar Amstelveen in de toekomst wordt niet onmogelijk gemaakt. In het heischema van de A10-tunnel wordt rekening gehouden met de eventuele komst van een ondergrondse verbindingsboog.[5]

Plannen

Zie Plangeschiedenis van de Amsterdamse metro voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Opties voor uitbreiding van het Amsterdamse metronet volgens de Metronetstudie van 2007.

Er zijn verschillende plannen voor de uitbreiding van de Amsterdamse metro. Op de Plankaart in het voorlaatste Amsterdamse Structuurplan Kiezen voor Stedelijkheid (2003),[6] dat de ruimtelijke ontwikkeling van de stad tot 2010 vastlegt en vooruitkijkt tot 2030, is een aftakking van de Noord/Zuidlijn naar Zaanstad voorzien.

In de op 6 juni 2007 gepubliceerde Metronetstudie [3] worden diverse voorstellen gedaan voor de ontwikkeling van het metronet tot 2020, waarvan het (gedeeltelijk) ombouwen van de Amstelveenlijn tot volwaardige metro en aansluiting op de Noord/Zuidlijn, het ontvlechten van het huidige metronet en het doortrekken van de Ringlijn vanaf station Isolatorweg de belangrijkste zijn.

In het eerste decennium van deze eeuw is ook voorzichtig begonnen met de planvorming voor een Oost/Westlijn. De eerder genoemde Plankaart van het voorlaatste Structuurplan uit 2003 gaat uit van een metro op het traject Station Amsterdam LelylaanOvertoomWeteringschansSarphatistraat.

Voorzieningen

Werkplaats

Het opstelterrein bij de metrowerkplaats in Diemen Zuid.

In Diemen Zuid werd in 1979 de lijnwerkplaats voor de metro in gebruik genomen. Hier krijgen de metrostellen klein en groot onderhoud. Bij de werkplaats ligt een emplacement waar materieel kan worden opgesteld. De centrale Hoofdwerkplaats van de Amsterdamse tram is er in 1996 naast gebouwd. Er bestaat een verbindingsspoor tussen het spoorwegnet en de Amsterdamse metro.

Opstelterreinen en uitwijksporen

Voorts zijn er bij de eindpunten Gaasperplas, Gein en Isolatorweg emplacementen met vier sporen om materieel op te stellen. Tussen de stations Spaklerweg en Van der Madeweg bevindt zich, tussen de doorgaande metro- en NS-sporen in, het opstelterrein Amstel. Hier staat ook de materieelwasinstallatie. Ook ten westen van station Amstelveenseweg, op de middenberm van de A10, bevindt zich tussen de doorgaande metrosporen in een groot opstelterrein. Bij eindpunt Westwijk bevinden zich twee opstelsporen ten zuiden van de halte. Voorts zijn er tussen de doorgaande sporen in gelegen uitwijk- en opstelsporen tussen de stations Weesperplein en Waterlooplein, ten noorden van station Spaklerweg, tussen de stations Lelylaan en Postjesweg, tussen de stations Bullewijk en Holendrecht, tussen de stations Diemen Zuid en Verrijn Stuartweg en tussen de haltes Amstelveen Centrum en Ouderkerkerlaan. In verband met de komst van het nieuwe M5-materieel worden de opstelterreinen Amstel, Gaasperplas en Isolatorweg tussen 2013 en 2016 gefaseerd uitgebreid en vernieuwd.

Centrale Verkeersleiding

De Centrale Verkeersleiding bevond zich vroeger in een gebouw bij de Spaklerweg binnen de sporendriehoek van de vier metrolijnen. Van hieruit wordt het gehele metrobedrijf begeleid. Sinds december 2004 is de verkeersleiding samengevoegd met de verkeersleiding tram/bus en gevestigd in het nieuwe hoofdkantoor aan de Arlandaweg.

Materieel

Het Amsterdamse metrobedrijf beschikt over 106 treinstellen, verdeeld over drie typen.

Serie M1, M2 en M3

Zie LHB (Amsterdamse metro) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Metrotreinstel van het Duitse LHB in metrostation Centraal Station.

De series M1, M2 en M3 met de wagennummers 1-44 werd in drie deelseries (1-4; 5-37 en 38-44) gebouwd door Linke-Hofmann-Busch (LHB) te Salzgitter (Duitsland), en zijn een variant op het materieel dat eerder voor Hamburg en München gebouwd werd. De 1-4 werden geleverd in 1973 als proefstellen voor een testbedrijf. De 5-37 werden geleverd in 1976 en 1977 en de 38-44 in 1980.

De stellen worden onder belangstellenden ook wel zilvermeeuwen of LHB's genoemd. Een minder eerbiedige bijnaam is de containers of koekblikken. Dit zijn treinstellen bestaande uit twee vierassige rijtuigen van 18,36 meter lang en 3,00 meter breed in inox-bouwwijze. De stroomafname geschiedt via de derde rail, al beschikken zij ook over een kleine pantograaf op het dak voor gebruik in de werkplaats. Er kunnen maximaal vier stellen gekoppeld worden. Zij zijn aangeschaft voor de verbinding tussen Centraal Station en Zuidoost (thans lijnen 53 en 54). De perrons van deze lijnen hebben een lengte van 150 meter. Tegenwoordig rijden zij ook op Ringlijn 50. Daar is het aantal gekoppelde stellen beperkt tot drie, vanwege de kortere perrons langs deze lijn. De treinstellen 1-4 uit 1973 waren oorspronkelijk de prototypes voor de Amsterdamse metrostellen en zouden na opening van de Oostlijn gesloopt worden. In 1980 zijn de prototypes 1-4 verbouwd en gelijk gemaakt aan de deelserie 38-44, om vervolgens weer ingezet te worden in de reizigersdienst.

Begin jaren 80 werden de prullenbakjes verwijderd. Nadat van metrostel 18 in 1983 op station Gein een bak volledig uitbrandde werden na een proef in metrostel 22 alle stellen voorzien van harde bankjes. Ook kwamen bij de 5-37 doorkijkruiten tussen de bakken welke de 1-4 en 38-44 al hadden. Voor metrostel 18 werd een nieuwe bak gebouwd waarna het stel in 1985 weer in dienst kwam.

Metrotreinstel nr. 9 met blauwe deuren op lijn 54 in metrostation Bijlmer ArenA.

Eind jaren 90 kregen de stellen een lijnfilmkast waarna de lijnnummers 53 en 54 officieel werden ingevoerd op de Gaasperplas en Geinlijn. Daarvoor werden de lijnnummers al enige tijd met borden achter de voorruit aangegeven.

De oranje deuren en onderzijde van deze treinstellen zouden vanaf 2004 blauw geverfd worden, maar na het (in verschillende motieven) overschilderen van stellen 7, 9 en 38 is deze behandeling stilgelegd.

In april 2008 was een derde van de treinstellen van dit type, waarvan de meeste al 32 jaar in dienst zijn, niet meer inzetbaar omdat reserve-onderdelen niet meer leverbaar zijn. Mede daarom wil men zo spoedig mogelijk nieuwe metrotreinen van het type M5 bestellen.[7]

Serie S1 en S2

Zie Sneltrammaterieel van Amsterdam voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Twee sneltrams bij het Amstelstation.

Het sneltrammaterieel van Amsterdam bestaat uit twee identieke series tweerichtingsvoertuigen met hoge vloer, begin jaren 90 gebouwd door BN voor inzet op het metro- en tramnet van Amsterdam en Amstelveen, specifiek lijn 51 naar Amstelveen.

Serie M4 / S3

Zie CAF (Amsterdamse metro) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
CAF M4 op Station Zuid.

De serie M4 / S3 met de wagennummers 70-106 werd gebouwd door CAF in Beasain, Baskenland, (Spanje) en geleverd in 1996-1997. Dit zijn metro/sneltrams met een lengte van 30,80 meter en een breedte van 2,65 meter, bestaande uit twee wagenbakken, die op twee gewone en een jacobsdraaistel liggen.

De stellen zijn bestemd voor de Ringlijn 50 (IsolatorwegZuidBijlmerGein). De stroomafname geschiedt via de derde rail. De stellen 70-73, die de deelserie S3 vormen, beschikken over beduidend grotere stroomafnemers voor bovenleiding en kunnen ook op lijn 51 worden gebruikt (de M4 heeft kleine en kan deze alleen gebruiken voor het rangeren op het terrein van de Hoofdwerkplaats). De wagens reden een tijdje ook op lijn 53, wegens vandalisme en de technische aankoppeling van lijn 53 en 54 komen deze wagens slechts zeer sporadisch voor op deze lijnen. Er kunnen maximaal vier stellen gekoppeld rijden. De Ringlijn kent perrons van 125 meter lang. Opvallend aan deze wagens is het kleinere aantal deuren, slechts vier per zijde in plaats van zes. Om meer staanplaatsen te scheppen werd gekozen voor individuele zetels aan één zijde, in plaats van twee rijen tweezitsbanken aan weerszijden van het gangpad. Oorspronkelijk stonden de tweezitsbanken in een opstelling tegenover elkaar, maar sinds 2004 zijn zij opnieuw bekleed en achter elkaar geplaatst. De 70-73 zijn de enige rijtuigen die hun oorspronkelijke interieur behouden hebben, wegens de zandbakken (voor sneltrambedrijf) onder een aantal banken. Net als de serie 45-69 beschikken alle rijtuigen over een fietsenrek met plaats voor twee fietsen. Inmiddels zijn alle stellen overgestickerd van de oorspronkelijke crème-rode-blauwe kleurenschema naar het standaard blauw-witte schema van het GVB. Een voorproefje is genomen met de 90, die beplakt en beschilderd is.

Serie M5

Zie Metromaterieel M5 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Een M5 tijdens een proefrit in 2012.
GVB Metrotreinstel type M5 op lijn 50, Station Amsterdam Lelylaan; 18 oktober 2013. Foto: Erik Swierstra.

De serie M5 wordt een serie van 28 zeswagenstellen die vanaf 2013 de oude, grotendeels ruim 30 jaar oude metrotreinen van de series M1-M3 gaan vervangen. Ze worden als eerste op lijn 50 ingezet om daar de grote drukte en het materieeltekort op te vangen. Daarnaast zullen de nieuwe treinstellen ook dienst gaan doen op de Gaasperplas- en Geinlijn.

Oorspronkelijk werd een optie genomen op een aansluitende serie M6 van 12 treinstellen bestemd voor de in 2017 te openen Noord/Zuidlijn. Vijf stellen zijn ook daadwerkelijk aangeschaft, maar zullen ook als M5 worden aangeduid.

In november 2005 maakte GVB de belangrijkste punten van het basisconcept voor deze nieuwe treinstellen bekend. De wagenbakken krijgen een breedte van 3,00 meter, net als bij de huidige M1-M3 het geval is. De lengte wordt 116 m. Zij krijgen vier deuren per zijde per bak. Dat is één deur meer dan bij de huidige M1-M3 en het dubbele van het aantal deuren bij de M4/S3. Het merendeel van de banken wordt als langsbanken, dwars op de rijrichting uitgevoerd.

Er komt een voorziening voor rolstoelers, terwijl de fietsenrekken zoals die zijn toegepast in de M4/S1-S3 niet terugkeren. De M1-M3 kennen overigens ook geen speciale fietsenrekken. De wagenbakken worden voorzien van een ruime doorloopmogelijkheid tussen de bakken. Dit verbetert het doorzicht en de veiligheid en maakt een betere verdeling en doorstroming van de reizigers binnen de trein mogelijk. Lijnnummer en bestemming zullen ook aan de zijkant zichtbaar worden gemaakt.

De stroomafname gebeurt via de derde rail. De besturing zal, net zoals bij de M1-M3, weer door middel van handbediening plaatsvinden. M4/S1-S3 kennen een pedaalbesturing. De stellen worden voorzien van airconditioning en zijn verder voorbereid op (semi-)automatisch bedrijf.

Een vorige Wethouder van Verkeer van Amsterdam, Mark van der Horst (VVD), wilde ook laten onderzoeken of het mogelijk was om tegelijk de BN-sneltrams serie S1/S2 en de CAF-metro- en sneltramrijtuigen serie S3/M4 te vervangen door dit nieuwe materieel, om zo standaardisatie voor het metrobedrijf te bewerkstelligen. Erg waarschijnlijk is dit niet, omdat deze stellen nu amper op de helft van hun levensduur zijn. Daarnaast was het, door de onduidelijkheid rond de koppeling van de Noord/Zuidlijn met de Amstelveenlijn, niet waarschijnlijk dat het traject over de Buitenveldertselaan en de Beneluxbaan geschikt zou worden gemaakt voor 3,00 meter brede treinstellen.

Voor de M5 sluit het GVB aan op een bestaand en bewezen ontwerp uit het buitenland, om de kans op kinderziekten en constructiefouten zo klein mogelijk te houden, en heeft daarom gekozen voor treinen van de Franse Alstom Metropolis serie.[8]

Het eerste treinstel (109/110) werd in juni 2013 in dienst gesteld op lijn 50.[9]

Gebruik

Oorspronkelijk zijn de 3 hoofdtypen elk voor een aparte lijn bedoeld en in gebruik genomen:

  • De treinen van LHB (M2-M3) voor de Oostlijnen 53 en 54 (tussen 2000 en 2013 ook op Ringlijn 50)
  • De sneltrams van BN (S1-S2) voor de Amstelveenlijn 51
  • De treinen van CAF (M4) voor de Ringlijn 50 (bij uitzondering op de Oostlijnen 53 en 54)
  • De sneltrams van CAF (S3) voor zowel de Ringlijn 50 als de Amstelveenlijn 51
  • De treinen van Alstom (M5) voor zowel de Ringlijn 50 als de Oostlijnen 53 en 54 en (vanaf 2017) de Noord/Zuidlijn

Vanwege de grotere vraag dan verwacht reden er ook LHB's op Ringlijn 50 maar deze zijn hier door de komst van de M5 weer verdwenen. Slechts zeer incidenteel rijden er ook andere treintypen op andere routes dan hierboven.

Afroepen

In de Amsterdamse metro (evenals de meeste moderne bussen en trams) worden de haltes en stations afgeroepen. Na een elektronische gong volgt de naam van de halte, met eventuele toevoegingen zoals een zonegrens, overstapmogelijkheden op metro, tram, bus, streekvervoer en trein of het eindpunt. NS-stations worden afgeroepen met 'Station... (naam station)' met uitzondering van station Amsterdam Amstel en Centraal (Amstelstation, Centraal Station). In de series M1-M3 wordt 15 seconden nadat de bestuurder op de SLUIT-knop heeft gedrukt het station afgeroepen. Bij de M4 en S1-S3 wordt afgeroepen als de trein het station nadert (door middel van ingeprogrammeerde wielomwentelingen). De huidige afroepen worden ingesproken door Marc Klardie, vroeger gebeurde dit door Philip Bloemendal. Marc Klardie is een vaste medewerker van het GVB. Momenteel werkt hij als trambestuurder. Zijn stem is ook gebruikt voor het Nederlandstalige deel van de halte-afroep van de Prignitzer Eisenbahn.

Zie ook

Literatuur

  • 30 jaar Metro, De ontwikkeling van Amsterdam als Metrostad, Uitgave DIVV Amsterdam, 2007.
  • Metrokaarten van de wereld : subway, underground, metro en U-bahn kaarten van 200 steden / Mark Ovenden; (vert. uit het Engels Flip van Doorn), Uitgave: Terra, Arnhem, 2006. ISBN 90 5897 583 5
  • Metro's in Europa. Auteur: Daniël Riechers, Uitgave: De Alk, Alkmaar, 1995. ISBN 90 6013 011 1
  • (de) Metro's in Holland : Amsterdam, Utrecht, Den Haag & Rotterdam ; U-Bahnen, Stadtbahnen und Straßenbahnen in den Niederlanden / Robert Schwandl, Berlin 2007. ISBN 978-3-936573-16-9

Externe links

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Metro, Amsterdam op Wikimedia Commons.
Zie de categorie Metro Amsterdam van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.