Naar inhoud springen

Gebruiker:Geschiedenisnerd/Nasleep van de Tweede Wereldoorlog

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie


Einde Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]

Voor verschillende delen van de wereld eindigde de Tweede Wereldoorlog op verschillende momenten. België was al bevrijd in september 1944 en de laatste gevechten in de Ardennen hielden op januari 1945. De eigen regering, die onder leiding stond van Hubert Pierlot, was al op 8 september teruggekeerd. Het land werd door de Duitsers tot aan hun capitulatie veelvuldig bestookt met V1- en V2-bommen. Deze Belgische vorm van de Londense Blitz hield ook op, toen de Nazi's zich volledig overgaven op 8 mei 1945. Tot 1974 was 8 mei een nationale feestdag in België.[1][2][3][4]

Kaart van het Noordelijk Front eind 1944. De blauwe delen geven de in november door de Geallieerden op de Nazi-Duitsland veroverde gebieden aan

Nadat Antwerpen op 5 september 1944 bevrijd was, brak er ook groot feest uit in Nederland en hoopte de Nederlanders in navolging van België spoedig bevrijd te zijn. In Nederland waren Noord-Brabant, Zeeland en gedeelten van Limburg reeds bevrijd eind 1944. Het noordelijke deel van Nederland was nog altijd door de Nazi's bezet. Ruwweg de grote rivieren deelden het land in tweeën. Er was wel geprobeerd Nederland te bevrijden; Operatie Market Garden was hiervoor van groot belang. Deze operatie - waarbij verschillende belangrijke Nederlandse bruggen veroverd moesten worden - mislukte echter doordat een essentiële Arnhemse brug niet vastgehouden kon worden door de Geallieerden. Het Noorden ging een barre winter in met grootse schaarste, bekend als de Hongerwinter. Deze honger werd nog eens versterkt door de Spoorwegstaking van 1944 die in eerste instantie bedoeld was om de geallieerden bij Market Garden te helpen en zou duren tot de bevrijding van 1945. Op 5 mei zou de Duitse bezetter al capituleren in Nederland. In Nederland worden 4 mei en 5 mei nog altijd gevierd als respectievelijk Nationale Dodenherdenking en Bevrijdingsdag.[5][6][7][8][9]

Indonesië, toen nog een kolonie in bezit van Nederland en bekend als Nederlands-Indië, was eveneens zwaar getroffen door de oorlog. In maart 1942 had het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger zich over moeten geven aan de Japanners die zich met de Aanval op Pearl Harbor in de oorlog hadden gemengd. Een groot deel van de Indische Nederlandse werden geïnterneerd in Jappenkampen. Een deel van de Indiërs besloot samen te werken met de Japanners, in de hoop onafhankelijkheid voor Indonesië te kunnen bewerkstelligen. Onder hen waren Soekarno en Mohammed Hatta.[10][11][12]

Toen Europa reeds bevrijd was en Nazi-Duitsland gecapituleerd had, was er in Azië nog geen uitzicht op het einde van de Oorlog. Japan had eind juni al aangegeven zich niet over te willen geven, nadat Harry S. Truman, de president van de Verenigde Staten hen al had aangegeven dat dit tot volledige vernietiging zou leiden wanneer ze dit niet deden. Op 6 augustus 1945 zette Truman dit dreigement kracht bij door de eerste atoombom die werd ingezet in een gevechtssituatie op Hiroshima te laten vallen. Twee dagen later verklaarde de Sovjet-Unie die zich, ondanks zijn positionering in Azië, tot die tijd redelijk afzijdig had gehouden, Japan de oorlog. Op 9 augustus volgde een tweede atoombom op Nagasaki. Keizer Hirohito besloot zich hierop over te geven, iets wat zelfs een couppoging vanuit het Japanse leger niet kon verhinderen. De Japanse capitulatie vond plaats op 15 augustus, waarmee een einde aan de Tweede Wereldoorlog kwam. Twee dagen later, op 17 augustus 1945, roepen Hatta en Soekarno de Republiek Indonesië uit. In Nederland wordt sinds 1988 op deze datum de Nationale Herdenking 15 augustus 1945 gehouden.[12][13][14][15]

Direct na de Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]

In de periode aansluitend op de Tweede Wereldoorlog was het zaak het land weer op de rit te krijgen. In Europa was veel verwoesting aangericht, net als in Azië en er volgde al snel een klopjacht op de collaborateurs die de Duitsers hadden geholpen in zowel België als in Nederland. Om regelrechte lynchpartijen te voorkomen, was het zaak deze landverraders zo spoedig mogelijk te berechten. Er moest een wederopbouw plaatsvinden; hele gebieden lagen in puin en direct na de Wereldoorlog was er een enorme woningnood. Ook op economisch gebied moest de regering de touwtjes weer in handen krijgen. Er zat veel zwart geld in de economie en Nazi-Duitsland had veel geld uit bezette landen weggetrokken.

Politiek: Noodregeringen[bewerken | brontekst bewerken]

Om het land zo snel mogelijk weer bestuurbaar te maken, werden er in zowel België als Nederland noodregeringen bevestigd. Deze regeringen werden niet vooraf gegaan door (naoorlogse) verkiezingen en zouden op termijn vervangen worden door meer democratisch gekozen kabinetten.

België[bewerken | brontekst bewerken]

Hubert Pierlot in 1947

Op 8 september was de regering van België uit Londen teruggekeerd. Dit gebeurde echter zonder de koning van België, Leopold III van België hij was - op afraden van zijn ministers en daardoor zelfs in conflict komend met de regering - in België gebleven. Drie maanden voor de bevrijding was hij weggevoerd naar Duitsland. Pierlot overtuigde de jongere broer van Leopold, prins Karel, een regentschap op zich te nemen. Op 20 september werd Karel door het parlement gekozen tot regent. Pierlot bood zijn ontslag hierop aan zodat er nieuwe premier kon komen en hij zelf wellicht een stap terug kon doen. De regent vraagt hem echter een nieuwe regering te vormen, die op 26 juni werd de regering-Pierlot V opgeheven en opgevolgd door de regering-Pierlot VI.[4][16][17][18]

Pierlot VI was een regering van nationale eenheid, alle grote partijen, ook de communisten binnen de Kommunistische Partij van België, waren vertegenwoordigd. De communisten hadden, net als in Nederland, een grote inbreng gehad in het Belgische verzet. Toen de regering besloot tot de ontwapening van het verzet, besloten de leden van de KPB de regering op 16 november te laten vallen. De spanningen tussen Pierlot en de communisten liepen nog verder op toen de premier besloot een communistische protestmars eind november te stoppen. Hij kreeg hierbij ruggensteun van de Amerikaanse en Britse legeraanvoerders.[4][16][17][18]

Na de val van de regering-Pierlot VI volgde de regering-Pierlot VII. Ook deze regering was geen lang leven beschoren. De regering moest zich bezig houden met de naoorlogse economische zuivering, het Ardennenoffensief dat de Duitsers én de koningskwestie. Pierlot en de andere ministers die naar Londen waren vertrokken spreidden geen milde houding richting koning Leopold tentoon en dit maakte Pierlot niet populair bij de bevolking, nog de regeringsleden die niet naar Londen waren gegaan. De regering zou weer op links klappen; de socialisten lieten de regering dit keer vallen, omdat zij de communisten toch weer in de regering wilden. Vanzelfsprekend zou dit de linkervleugel versterken, maar waarschijnlijker is dat zij hun radicalere broeders beter in het oog wilden houden. Hoe het ook zij: de regering-Pierlot VII viel, werd opgevolgd door Regering-Van Acker I en Pierlot verdween vrijwel geheel uit de politiek. Toch maakte de nieuwe premier niet veel verschil; de onrust bleef zodanig groot dat België tussen de val van Pierlot VII op 12 februari 1945 en de val van Regering-G. Eyskens I in juni 1950 wel acht verschillende kabinetten had.[4][16][17][18]

Achiel van Acker in 1958

Twee van die acht kabinetten kunnen we nog als noodkabinetten beschouwen, beiden werden ze geleid door Achiel Van Acker en beiden werden ze niet voorafgegaan door naoorlogse verkiezingen, in tegenstelling tot de latere zes kabinetten. Van Acker I was wederom een regering van nationale eenheid, maar toch een heel ander type regering doordat de meeste bewindslieden die naar Londen waren gegaan in de oorlog er geen deel van uit maakten. Paul-Henri Spaak was hierop de enige uitzondering. Pierlots katholieken en de communisten werden toch weer onderdeel van de regering. Van Acker kreeg al snel de bijnaam Achiel Charbon (Achiel Steenkool) door zijn praktische benadering van de bestraffing van de krijgsgevangen Duitsers. Deze krijgsgevangenen zette hij in om de kolenproductie, die in de oorlog grotendeels was stilgevallen, weer op gang te krijgen. Hoofdpunt van zijn beleid was het opvoeren van de kolenproductie, zodat er een basis was om de economie aan te drijven met de kolen, iets wat ook wel de Kolenslag werd genoemd. Ook keek hij kritisch naar de vervolgingen van (economische) collaborateurs. Hij meende dat deze vervolgingen wanneer deze al te straf waren de wederopbouw van de economie zou belemmeren. De koningskwestie bleef ook hier een heikel punt. De koning was in mei 1945 bevrijd en wilde terugkeren naar België. In de regering Van Acker steunden alleen de katholieken een onvoorwaardelijke terugkeer van de koning en een acceptatie in diens oude functie. De socialisten, communisten en liberalen waren kritischer en de regering viel krap een half jaar later. Van Acker vormde spoedig een kabinet zonder de katholieken en regeerde met hen door tot de verkiezingen van maart 1946.[19][20][21][22]

Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Wim Schermerhorn in 1945

In Nederland was de politieke situatie aanzienlijk stabieler. Na de capitulatie op 5 mei 1945 bood kabinet-Gerbrandy III direct ontslag aan aan de koningin. Wilhelmina wilde dat een nieuw kabinet gevormd werd uit mensen die in Nederland waren gebleven en liefst in het verzet hadden gezeten. Ze wilde vernieuwing en koos daarom voor Wim Schermerhorn en Willem Drees. Schermerhorn was door zijn sterke antipathie jegens het fascisme in de oorlog gegijzeld door de Duitsers in St. Michielsgestel. Het idee was dat de Nazi's door bijna 500 hooggeplaatste Nederlanders vast te houden de Nederlandse samenleving kon ontmoedigen vergeldingsdaden te plegen. Schermerhorn was binnen die 500 Nederlanders een toonaangevende figuur geworden en werd de leider van de Heeren Zeventien, een groep bestaande uit voornamelijk aan het begin van hun carrière staande politici die vernieuwingen wilden doorvoeren in het vooroorlogse staatsbestel. Vooral de verzuiling kwam er bij hen bekaaid af. Zij bedachten een plan, de Doorbraak, dat draaide om de doorbreking van die verzuiling en de vereniging van progressieven van allerlei kleur in één politieke partij.[23][24][25]

De koningin had meer fiducie in Schermerhorn dan in Drees.[23] Toch zou Drees een veel langere en veel essentiëlere rol vervullen in de Nederlandse politiek. Drees was net Als Schermerhorn gegijzeld geweest in St. Michielsgestel, hoewel hij hier maar een week was. Eerder had hij al een jaar vastgezeten in Buchenwald. Toen hij vrijkwam begon hij net als Schermerhorn na te denken over de naoorlogse politiek. Hij was een spilfiguur in met name het latere politiek verzet. In 1944 werd hij vanuit Londen door de regering benoemd tot lid van de College van Vertrouwensmannen, een tijdelijke plaatsvervanger van de regering in de bevrijde delen van Nederland. Drees leidde de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij in de samenvoeging met de Christelijk-Democratische Unie en de Vrijzinnig-Democratische Bond tot de Partij van de Arbeid in 1946 en probeerde zo samen met Schermerhorn, die vanuit de VDB kwam, de doorbraakgedachte gestalte te geven.[26][27][28][29]

Willem Drees in 1948

Schermerhorn en Drees formeerden in november 1945 een regering die orde op zaken moest stellen. De bijzondere rechtspleging, die net als in België volksgerichten moest voorkomen, was al vanuit Londen voorbereid in 1943 en 1944 en werd actief opgepakt tijdens het kabinet Schermerhorn-Drees. Men startte in 1945 met de rechtspleging en deze hield aan tot 1952. Onderzoekers schatten dat hierbij onderzoek werd gedaan naar 425.000 personen, van hen werden zo'n 155.000 mensen bestraft.[30][31][32] Ook de economie moest gezuiverd worden en de wederopbouw ter hand genomen. Toch was het grootste issue waar dit kabinet mee moest zien te dealen de onafhankelijkheidsverklaring van Indonesië. In Nederland snakte de bevolking naar verkiezingen in in mei 1946 werden deze eindelijk uitgeschreven.[33]

Schemerhorn leidde de PvdA en bereikte niet de grote doorbraak die hij verwacht had; de PvdA had 29 zetels veroverd, precies hetzelfde aantal als de drie afzonderlijke partijen die in de partij waren opgegaan hadden gekregen in 1937, de laatste keer dat in Nederland verkiezingen werden gehouden voor de oorlog. Hiermee was de Katholieke Volkspartij de grootste partij. De KVP leverde dan ook de minister-president Louis Beel en Schemerhorn werd voorzitter van de Commissie-Generaal van Nederlands-Indië en werd daarmee verantwoordelijk voor het Nederlandse beleid richting Indonesië.[34]

Sociaal[bewerken | brontekst bewerken]

Afrekening collaborateurs[bewerken | brontekst bewerken]

Zogenoemde 'moffenmeiden' en NSB'ers worden door het voormalig verzet onder schot gehouden en door de straten van Deventer gedwongen

Zowel in Nederland als België wilde de bevolking snel afrekenen met collaborateurs, iets wat in België ook wel werd aangeduid met repressie. In beide landen vonden dergelijke bestraffingen in eerste instantie plaats op straat en zonder inmenging van enige rechtbank. Vrouwen die een relatie onderhouden zouden hebben met Nazi's, de zogenaamde moffenmeiden, werden in de menigte getrokken en kaal geschoren. In Nederland nam het verzet de NSB'ers gevangen. In België had Hubert Pierlot opdracht gegeven aan de burgemeesters om collaborateurs gevangen te nemen, maar veel van hen weigerden, waarna ook hier het verzet in actie kwam. Zowel in België als Nederland werden interneringskampen gemaakt om de collaborateurs gevangen te houden.[35][36][37][38][39][40]

De situatie in België was daarnaast ingewikkelder, doordat de VNV die, net als de NSB, veel had gecollaboreerd met de vijand, ook specifiek Vlaams nationalisme voorstond. Daardoor ontstond al snel het beeld dat de Belgische repressie specifiek en onterecht anti-Vlaams was. Dit werd nog eens versterkt doordat de nationalistische Vlamingen elkaar bleven opzoeken na de oorlog. Één van de straffen die hen kon worden opgelegd, was dat zij buiten de samenleving gesteld werden. Hierdoor waren zij wel op elkaar aangewezen voor onderlinge hulp en werd het beeld van onterechte vervolging na de oorlog versterkt. Volgens onderzoeker Koen Aerts is dit beeld echter onjuist.[41][42][43]

Om verregaande vergelding te voorkomen, was het zaak voor zowel de Belgische als Nederlandse overheid om zo gauw mogelijk rechtszaken en wettelijke bestraffingen te regelen. In Nederland was dit al in 1943 voorbereid door een aantal wetten die de invoering van de bijzondere rechtspleging regelden. Hiervoor werden bijzondere gerechtshoven en tribunalen ingesteld die de naoorlogse afhandeling moesten doen van collaboratie. De gerechtshoven bestonden uit drie, of soms vijf, leden waarvan één een militair was. Daar kwamen later ook de procureurs-fiscaal, een officier van justitie die zelf zaken kon behandelen en het overgrote deel zelfstandig afhandelde. In België waren militairen in veel grotere mate betrokken bij de bestraffing van collaborateurs. Verdachte Belgen moesten zich namelijk verantwoorden voor militaire rechtbanken.[44][45][46][31][47]

In totaal werden in Nederland 154 doodstraffen opgelegd. Slechts een kwart daarvan werd werkelijk uitgevoerd, het overgrote deel werd voorkomen door gratie die geschonken werd vanuit koninginnen Wilhelmina en Juliana.[48]

In zowel Nederland als België werd er een breed scala aan straffen opgelegd en ook straffen die normaliter weinig voorkwamen werden niet geschuwd. Zo werd in zowel België als Nederland de doodstraf tijdelijk weer ingevoerd. Ook konden collaborateurs in Nederland straffen krijgen zoals een verbod op het bekleden van publieke functies en een kiesrechtontzegging van 10 jaar. In België kon een collaborateur daarnaast ook zijn of haar burgerlijke en politieke rechten gezet worden zonder inmenging van een krijgsraad doordat krijgsauditoren (die zowel optreden als onderzoeksrechter en procureur) een epuratielijst met ruim 43.000 mensen opstellen. Eenieder die op deze lijst staat verliest zijn rechten. Er kan wel bezwaar aangetekend worden bij de rechter. In 1948 en 1952 zullen herstelwetten volgen en worden een aantal mensen van de lijsten gehaald. Pas in 1961 worden de laatste mensen van de lijst gehaald.[31][49][50][51][52]

In België werd de doodstraf veelvuldig opgelegd, maar net als in Nederland lang niet altijd uitgevoerd.[53][54]

In België werden ook meer doodstraffen opgelegd dan in Nederland. In Nederland werd een totaal van 154 doodstraffen opgelegd, waarvan 39 ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. In Duitsland werden bijna 3000 doodstraffen opgelegd, waarvan 242 ook daadwerkelijk werden uitgevoerd. Het aantal uitgevoerde doodstraffen in België was daarmee meer dan vijf maal zo hoog als dat in Nederland![48][53][54]

Deze situatie werd waarschijnlijk veroorzaakt door het idee dat een te groot aantal executies niet goed was voor de moraal van het Nederlandse volk. Er dienden wat mensen geëxecuteerd te worden om een zogeheten 'bijltjesdag' tegen te gaan. Maar een groot aantal doodstraffen zou nooit uitgevoerd worden en door gratie van de koningin opgelost worden. Dit vertraagde het proces aanzienlijk. In België waren alle executies in 1950 afgerond. In Nederland, daarentegen, trad koningin Juliana in 1948 aan. Zij was principieel tegen de doodstraf en zo kon het dat zij in conflict kwam met verschillende bewindslieden die bij haar erop aandrongen de gratieverzoeken van verscheidene oorlogsmisdadigers af te wijzen. In 1952 zouden de laatste executies pas plaatsvinden. De gratie die in deze tijd was verleend voor een aantal veroordeelden, zou tot in de jaren 1980 onrust veroorzaken, toen de Twee van Breda vrijkwamen. Zij waren twee van de terdoodveroordeelden die eerder gratie hadden ontvangen. Hun doodstraf was omgezet in levenslang en de toenmalige minister ging hierbij uit van een gevangenisstraf van 20 jaar. In 1989 werden ze vrijgelaten.[55][56][57]

Terugkeer uit de kampen[bewerken | brontekst bewerken]

Tewerkgestelden verlengen een kabel tussen Oostende en Westende in België, 1941.

Kort na de oorlog keerden ook de mensen die gevangen hadden gezeten terug uit de kampen. Op de verschillende groepen werd uiteenlopend gereageerd. De tewerkgestelden konden een warme ontvangst tegemoet zien, maar de Nederlandse Joden die terugkeerden uit de kampen kregen een ander onthaal.

Tewerkgestelden[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Arbeitseinsatz in Nederland en Arbeitseinsatz in België voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Tijdens de oorlog waren zo'n 500.000 Nederlandse mannen tewerkgesteld. Een deel van hen was tijdens de Arbeitseinsatz naar Duitsland gebracht. Een ander deel had zich geprobeerd te verschuilen voor de Arbeidseinsatz en werd door razzia's alsnog gevonden en tewerkgesteld in Duitsland. Ook in België was er sprake van de Arbeitseinsatz en ook hier probeerden mensen deze te ontduiken. Op het hoogtepunt ging het hier om zo'n 310.000 mensen. In België worden in tegenstelling tot Nederland niet alleen mannen tewerkgesteld, maar ook ongehuwde vrouwen tussen de 21 en 35 jaar.[58][59][60][61]

Zowel de Nederlandse als Belgische tewerkgestelden konden bij hun familie en naaste omgeving een warm welkom verwachten; in veel gevallen was de hele buurt uitgelopen om hen te ontvangen. Toch is hierbij voor België een kritische noot te plaatsen. De Belgische overheid bestookte de terugkerende Arbeidseinsatzers met administratie en een litanie aan vragen. Sommigen van hen vonden de houding van de overheid zodanig negatief dat zij zich liever door de Fransen lieten repatriëren dan de eigen overheid.[62][63][64]

Terugkeer uit de Duitse kampen[bewerken | brontekst bewerken]

In zowel België als Nederland keerden al spoedig na de oorlog zowel krijgsgevangenen als Belgische en Nederlandse Joden terug. De ontvangst van de beiden was minder hartelijk dan die van de tewerkgestelden. De ontvangst van de Joden was ronduit erbarmelijk.

Krijgsgevangen[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Krijgsgevangene voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De terugkeer van krijgsgevangenen uit de Duitse kampen en gevangenissen begon in België al vroeg; eind maart 1945 kwamen de eerste van hen in al aan in Brussel, eind van dat jaar waren zij bijna allen terug. De meesten van hen hadden 5 jaar gevangen gezeten en om de pijn wat te verzachten kregen zij wat materiële voordelen. In Nederland was de ontvangst een stuk killer. De krijgsgevangenen werden veelal uitgejouwd voor landverrader door mensen die niet wisten wat hun daadwerkelijke status was. Ook moesten ze zich in centra melden, zodat de overheid wist wie teruggekeerd was. Pas daarna mochten ze naar hun thuis terugkeren. De krijgsgevangenen kregen net als in België wel wat hulp van de overheid. In Nederland bestond dit uit drie maanden buitengewoon verlof en een voorschot op de uitbetaling van de jaren krijgsgevangenschap; in deze periode waren zij immers nog altijd actief dienend militair. Overigens waren de geallieerden in de vorm van Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force tijdens hun reis tussen Duitsland en hun thuisland verantwoordelijk voor de krijgsgevangenen. In sommige gevallen reisden de krijgsgevangenen op advies van de geallieerden zelf naar huis, hoewel ze dan wel ontwapend werden en aan een gevaarlijke reis begonnen, in andere gevallen moesten ze relatief lang wachten in de kampen waaruit zij bevrijd waren. De geallieerden waren het erover eens; de kampgevangenen mochten hun opmars niet stoppen.[65][66]

Joden[bewerken | brontekst bewerken]
Otto Frank, vader van Anne Frank en de enige van het gehele gezin Frank die levend terugkeerde. Hij zou Het Achterhuis redigeren, her en der herschrijven en publiceren na de Oorlog.

De groep die echter de minste sympathie en begrip kon verwachten was de Nederlandse en Belgische Joden die naar hun land terugkeerden. In veel gevallen waren hun bezittingen verbeurd verklaard toen zij naar de kampen waren afgevoerd. Zo kon het gebeuren dat zij soms aanbelden bij hun eigen huizen en de nieuwe bewoners van het huis de deur open deden en te kennen gaven dat zij hier niet langer welkom waren. In sommige gevallen willen de Joden in bewaring gegeven spullen retour iets dat heb soms onmogelijk wordt gemaakt door degenen die de spullen in bewaring hebben. Vooral in Nederland stond hun oude werkgever niet altijd meer op hen te wachten en de overheid was te bureaucratisch en te rigide in de omgang met de Joodse burgers en hield te weinig rekening met het hun aangedane leed in de oorlog. Zo wordt hen soms nog verplicht om belastingen te betalen die zij niet konden voldoen omdat zij in de kampen zaten.[67][68][69][70][71]

Ook het antisemitisme van voor en tijdens de oorlog was nog altijd niet weg. Zo kwam dat er bij een radioprogramma over het 'Jodenvraagstuk' in 1947 nog kon worden gezegd door een voorbijganger dat hij zich door Joden 'meteen bedrogen' voelde. Een ander wilde alle Joden naar Palestina verbannen, 'was het niet goedschiks, dan maar kwaadschiks'.[69] En ook Duitse Joden die naar Nederland en België waren gevlucht in vlak voor de oorlog begon werden vaak benaderd door de overheid als een Duitse burgers en dus als vijanden behandeld.[69][72]

In Nederland zijn procentueel de meeste Joden weggevoerd, vergeleken met heel Europa. Van de 132.000 Nederlandse Joden waren na de oorlog nog maar 22.200 over, daarmee heeft nog geen 20% van de Nederlandse Joden de oorlog overleefd.[69][73] Nog altijd is in Nederland het aantal Joodse Nederlanders lager dan voor de oorlog; heden ten dage wordt het aantal Joodse Nederlanders op 40.000 à 50.000 mensen geschat.[74]

Portrettenwand in voormalig kamp, museum en herdenkingscentrum Kazerne Dossin.

In België leefden getalsgewijs minder Joden. Onderzoekster Lieven Saerens schat in dat het hier om net iets minder dan 56.000 Joden gaat. Het merendeel van hen woonde in Antwerpen en woonde in één buurt, net als in Amsterdam het geval was. Van dit aantal werd 25.631 Joden weggevoerd en keerde maar 1.244 terug. 24.387 Joden uit België zijn dus door de Nazi's vermoord, bijna 45%.[75][76] Dit is natuurlijk nog steeds een gruwelijk hoog aantal. In tegenstelling tot de meer dan 80% vermoorde Joden, zorgde dit desondanks wel ervoor dat de Joodse gemeenschap in vooral Antwerpen zich veel sneller herstelde dan in Amsterdam.[77] De Joodse gemeenschap in België telt heden ten dage zo'n 400.000 mensen. Procentueel gezien heeft België daarmee een grote Joodse gemeenschap dan Nederland.[78]

Later kwam er meer ruimte voor het Joodse verhaal, wat ook blijkt uit verschillende Joodse monumenten in Nederland en België. Ook het Stolpersteineproject is vanuit Duitsland overgekomen en in Nederland en België overgenomen. Toch dateren deze monumenten veelal van de jaren 1960, 1970 en later.

Ontwapening verzet[bewerken | brontekst bewerken]

In zowel Nederland als in België was er gewapend verzet geleverd en had het verzet een belangrijke rol gehad in de heropstart van de rechtsstaat. Het verzet hielp met het opsporen en in hechtenis nemen van de collaborateurs en bewaakte de kampen voor de collaborateurs. In Nederland werden de Binnenlandse Strijdkrachten, een bundeling van verschillende verzetsorganisaties, al in 1944 opgericht en onder bevel gesteld van prins Berhard. De Binnenlandse Strijdkrachten kregen echter ook veel toestroom van buiten het verzet. Het verzet was in het midden van de oorlog zo'n 25.000 mensen groot, de Binnenlandse strijdkrachten had zo'n 150.00-200.000 mensen in haar rangen.[35][36][79]

Het verzet in België daarentegen was veel minder strak georganiseerd na de oorlog. Het was een collectie van losse groepen die veelal onafhankelijk van elkaar geopereerd hadden. Politiek gezien had het verzet nog een sterke band met de Communistische Partij, maar in het licht van de Koude Oorlog en de verdachte positie van het communisme in die context deed hen weinig goed.[17][80]

Volwassenen schuilen achter een lantarenpaal op de Dam terwijl een kind onbezonnen doorloopt op het plein, 7 mei 1945

In beide landen diende het verzet ontwapend te worden. Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force, het opperbevel van de Geallieerden, wilden geen gewapende burgers achter hun frontlinies hebben. Ook wilde de staat waarschijnlijk weer het geweldsmonopolie terug. In Nederland was er daarnaast op 7 mei 1945 ook een incident waarbij de provocerende houding van de Binnenlandse Strijdkrachten een Duitse kogelregen over de Dam in Amsterdam veroorzaakte. Alles bij elkaar dus genoeg redenen om de verzetsmensen te ontwapenen. In Nederland verliep dit redelijk rustig, hoewel lang niet alle wapens ingeleverd werden, getuige het aantal Tweede Wereldoorlogswapens dat nog werd ingeleverd op een wapeninleverdag in 2011. De ingeleverde wapens werden in Nederland in forten en andere opslagplaatsen opgeslagen. Op 28 juni 1945 leidde dat tot een grootste ontploffing bij Fort het Hemeltje waar waarschijnlijk een wapen nog op scherp stond en de andere aanwezige springstof en wapens activeerde. Er vielen drie doden.[81][82][83]

In België verliep de ontwapening geheel anders. Het overgrote deel van het verzet was het niet eens met de wijze waarop Pierlot en de zijnen wilden regeren. Daar kwam bij dat een (kleiner) deel van het verzet communistisch was. Pierlot en de Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force zagen in hen, ook door de langzaam ontstaande Koude Oorlog, een groots gevaar. Het verzet moest dan ook ontwapend worden. Dit leverde zoveel wrijving op met de Kommunische Partij dat de communistische ministers uit de regering stapten en het kabinet lieten vallen. Er volgden wat protesten die door Pierlot en de SHAEF werden neergeslagen. Uiteindelijk moest het verzet overstag en de wapens inleveren.[16][84][85][86]

Economisch: Zwart geld, Duits geld en bijna failliet[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Inflatie, Gouden standaard (economie) en Systeem van Bretton Woods voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Zowel in Nederland als in België was het geld minder waard geworden. DIt had twee belangrijke oorzaken. Allereerst waren de kosten van goederen, met name voedsel in Nederland door de Hongerwinter, enorm veel hoger geworden. Zo kon het dat in Nederland 40 gulden voor één brood betaald werd in de Hongerwinter. De schaarsheid van voedsel was door de bevrijding niet direct opgelost. Ook hadden de Duitsers de door hen bezette landen leeggeroofd waardoor de schaarste nog eens werd versterkt. Daarnaast hadden de Duitsers in beide landen ook onverantwoord veel geld bijgedrukt. In den beginnen kan een overheid maar een beperkte hoeveelheid geld bijdrukken. Wanneer dat te veel wordt gedaan, wordt het geld minder waard. Dit was wat in zowel Nederland als België gebeurde. In Nederland was er meer dan 5,5 keer zoveel geld in de economie als aan het begin van de Tweede Wereldoorlog.[87] In België was het geld driemaal over de kop gegaan.[88]

België: Operatie Gutt[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Operatie Gutt en Camille Gutt voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
De Belgische minister Camille Gutt, naar wie de operatie vernoemd werd

Er was dus een geldzuivering nodig. Al het onrechtmatig verkregen geld moest de economie uit - er was veel zwarte handel geweest in de Oorlog. Ook moesten de bijgedrukte papiergeld dat de Duitsers hadden geïntroduceerd uit het geldverkeer gehaald worden. België was als eerste bevrijd en begon in 1944 al met deze actie, die in België bekend kwam te staan als Operatie Gutt, naar de Minister van Financiën die de operatie leidde. Al het geld dient ingeleverd te worden, waarna per gezinslid 2000 frank mag worden opgehaald. In een later stadium komt daar nog eens 3000 frank per persoon bij. Al het andere geld dat een gezin had werd op een rekening gezet. 60% Van dit geld werd bevroren tot 1971 wanneer het zou worden terugbetaald (en door inflatie flink van waarde zou zijn verminderd). De andere 40% mocht vrijelijk uitgekeerd worden aan het gezin na een bepaalde periode. Het wordt een situatie waar Denemarken en Nederland, die later een soortgelijke actie planden, hun lessen uit konden halen, want zeker niet alles verliep vlekkeloos. Toch was dit te verkiezen boven de situatie van de Fransen.[88][89][90]

Zo wordt er in België ontzettend veel geld witgewassen. Zo worden mensen met grote gezinnen die zelf niet veel geld hebben gebruikt om extra geld in te leveren en weer op te nemen, waar zij dan zelf ook een kleine monetaire beloning voor krijgen. Kerken zijn uitgezonderd van de gehele situatie en kunnen simpelweg hun geld omruilen. Ook zij krijgen een schenking, wassen die wit en geven een deel van de schenking terug. Gutt zou later zelf zeggen dat hij veel dankbrieven van kerken kreeg die zo ontzettend veel donaties hadden ontvangen. Mensen die het meest van de hand naar de tand leefden werden hier eigenlijk voor beloond; zij hadden geen bevroren tegoeden en kregen hun loon gewoon in de nieuwe biljetten uitgekeerd, omdat voor werkgevers ook een uitzondering werd gemaakt. Dit zette veel kwaad bloed bij de rijkere delen van de bevolking. Toch was er ook een succes te vieren: de hoeveelheid geld in de markt was van 165 miljard frank naar 57 miljard gegaan en de prijzen stabiliseerden (hoewel ze hoger waren dan voor de oorlog). Dit alles was dan ook te verkiezen boven de situatie in Frankrijk. De Fransen deden niets om het geldstelsel te zuiveren en moesten leren omgaan met jarenlange inflatie na de oorlog.[87][88][91]

Nederland: Het tientje van Lieftinck[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Tientje van Lieftinck en Piet Lieftinck voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
Piet Lieftinck, naar wie het Tientje van Lieftinck is vernoemd

Voor de Belgische zuivering was de Nederlandse regering al op de hoogte gesteld van het belang van een geldzuivering. De president van De Nederlandsche Bank, Leonardus Trip, had de regering in ballingschap al gewezen op de ontwaarding van geld en het belang van de geldzuivering. Hij zou echter niet degene zijn die de Nederlandse geldzuivering zou uitvoeren, dat zou Piet Lieftinck worden, de nieuwe Minister van Financiën in het kabinet Schermerhorn-Drees. Lieftink laat in Engeland tijdelijke biljetten van één en tweeënhalve gulden drukken en een hele set nieuwe biljetten. Hij besluit hierop dat de week van 26 oktober tot 3 november 1945 de zuiveringsweek moest worden. Iedereen moest ál zijn geld inleveren en kreeg slechts één tientje in de tijdelijk biljetten van één en tweeënhalve gulden om van rond te komen. De waarde daarvan zou in 2024 zo'n 70 euro zijn.[92] Voor één week lang had iedereen van alle rangen en standen dezelfde koopkracht, één tientje, dat, net als de gehele zuiveringsoperatie, bekend zou komen te staan als het tientje van Lieftinck. Alle banktegoeden boven de 950 gulden werden bevroren en onderzocht door de belastingdienst, die daar de nu nog actieve Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) voor oprichtte. Mocht het geld zwart verkregen zijn, dan moest er alsnog belasting en boete betaald worden. De laatste tegoeden worden pas in 1952 vrijgegeven. De actie had net als in België goede effecten. Eind 1945 was de hoeveelheid fysiek geld weer op hetzelfde niveau als voor de oorlog.[87][93][94][95]

Wederopbouw: Een land in puin en woningnood[bewerken | brontekst bewerken]

Het centrum van Rotterdam rondom de Laurenskerk, mei 1940
Zie Wederopbouw, Wederopbouwarchitectuur, Wederopbouwboerderij en Woningnood voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Na de Tweede Wereldoorlog lag het land in puin. Bombardementen hadden in zowel België als in Nederland plaatsgevonden. Toch had België de betere uitgangspositie als het aankwam op de wederopbouw. In 1919 was in België de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken (NMGWW) opgericht. Deze maatschappij bouwde in het Interbellum zo'n 60.000 sociale woningen en verving oude krotten met appartementsgebouwen. Een scherp contrast met de situatie in Nederland, waar in de jaren 1930 amper nog gebouwd werd. In Nederland was de bouw tussen 1919 en 1923 nog gericht op arbeiders, maar daarna, vooral in de jaren 1930 was de markt zich meer gaan richten op de hogere middenklasse die nog wel een baan had en minder last had van de crisis van de jaren 1930. Los van de verwoesting van de Tweede Wereldoorlog hadden beiden landen dus voor de oorlog al een geheel andere woningmarkt gehad.[96][97][98]

In Nederland waren 90.000 huizen verwoest en 50.000 zwaar beschadigd in de Oorlog.[99] België deed niet voor Nederland onder; bijna 25% van alle gebouwen was hier verwoest.[100] Er moest dus gebouwd worden, maar de focus van de regeringen van België én Nederland lag in eerste instantie niet op de woningnood, maar op het herbouwen van fabrieken en andere industriële gebouwen zodat de economie snel uit het slob kon worden getrokken. Amerika zag ook wel dat hulp aan Europese landen nodig was en wilde deze graag bieden om Europa in de Koude oorlog aan de eigen kant te houden. Zo ontstond het Marshallplan, een plan dat voorzag in de nodige grondstoffen en het nodige geld om de Europese landen weer op te bouwen.[101][102]

Gevolgen van een bombardement in Aalst in Oost-Vlaanderen, 1940

In de tussentijd moesten Belgen en Nederlanders zich maar maar behelpen. Er werden verschillende constructies bedacht om toch een dak boven het hoofd te hebben. Gezinnen wonen bij familie in en zo kan het voorkomen dat er meerdere gezinnen inclusief grootouders onder één dak wonen. Vaak had dan elk afzonderlijk gezin één slaapkamer tot zijn of haar beschikking. Als er dan nog slaapkamers over waren, konden deze verhuurd worden; de hospita maakte haar opmars. Soms moeten gezinnen hun heil zoeken in krotten of gebouwen die eigenlijk niet voor bewoning bedoeld was. Dit hield nog wel even aan: in Nederland werd tussen 1945 en 1948 amper gebouwd en ook in België kwam de woningbouw pas goed op gang in de jaren 1950.[103][104][105]

Koude Oorlog[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Koude Oorlog, Kapitalisme en Communisme voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Nadat Nazi-Duitsland en Japan waren verslagen waren er nog twee grootmachten, te weten de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Beiden stonden een compleet ander economisch beleid voor. Enerzijds kapitalisme met een vrije markteconomie in Amerika, waarbij handel de prijs van goederen bepaalden en de overheid zich zoveel mogelijk afzijdig hield. In Amerika was een tweepartijenstelsel en in beginsel democratie, hoewel hier de rijken wel meer invloed hadden en grote discriminatie tegen minderheden was, vooral de Afro-Amerikanen. Daartegenover stond de belofte van het communisme[106] met haar nivellerende werking, inkomensverdeling en gelijkheidsbeginsel dat echter ook een (geweldadige) communistische revolutie voorstond en in de Sovjet-Unie al snel vervallen was tot een oligarchische eenpartijstaat zonder echte democratie.[107][108][109][110]

Wrijving voor de Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Karl Marx, Komintern, Vrede van Brest-Litovsk, Molotov-Ribbentroppact en Jozef Stalin voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Zowel Amerika als de Sovjet-Unie dachten dat hun eigen economische systeem het beste was en de Sovjet-Unie meende het eigen systeem ook te moeten verspreiden. Karl Marx, de bedenker van het communisme, zei al in zijn manifest van de Communistische Partij 'Proletariërs aller landen, verenigt u!'.[111] Ingebakken in het communisme van Marx, zat daarmee al de oproep tot in opstand komen en door de communistische Revolutie het communisme verspreiden. Ook de Komintern was door de communisten in 1919 al opgericht om de revolutie te verspreiden.[112][113] Daarnaast had de Sovjet-Unie nog een paar acties gedaan die in Amerika, Frankrijk en Engeland niet goed vielen. Zo had Rusland zich, mede door de Russische Revolutie, teruggetrokken uit de Eerste Wereldoorlog in 1918 met de Vrede van Brest-Litovsk. Dit hadden de overgebleven Geallieerden het land niet in dank afgenomen. Dat de Russische leider Jozef Stalin in 1939 ook nog het Molotov-Ribbentroppact had gesloten met Adolf Hitler vergrootte het wantrouwen richting de Sovjet-Unie. Het pact betrof een niet-aanvalsverdrag tussen de Sovjet-Unie en Nazi-Duitsland én een verdeling van Polen waar beide landen op aasden.[113][114][115][116]

Atoombom en wapenwedloop[bewerken | brontekst bewerken]

In de Tweede Wereldoorlog hadden communisme en kapitalisme zich verenigd om te vechten tegen het fascisme. Op 8 mei 1945 had Duitsland gecapituleerd. Japan vocht nog door in Azië. Amerika en Engeland waren sinds 1942 een verband aangegaan in hun zoektocht naar dé bom. Zij hadden zich verenigd in het Manhattanproject, dat in dat jaar een enorme vlucht nam en in 1945 zijn vruchten afwierp. Op 16 juli 1945 kwam het project met Operatie Trinity, waarbij de eerste kernbom succesvol tot ontploffing werd gebracht, tot een succesvol einde. Later dat jaar zouden twee atoombommen in worden gezet tegen Japan, waarna Japan zich overgaf. De atoombom joeg niet alleen Japan angst aan, ook de Sovjet-Unie, die wel bezig was met de ontwikkeling van een eigen kernwapen maar pas in 1949 een eigen bom tot ontploffing kon brengen, kreeg het hiervan benauwd. Het veroorzaakte een nucleaire wapenwedloop tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde staten die de gehele Koude Oorlog zou aanhouden.[117][118][119][120]

Iteressant is wel dat de België ondernemer Edgar Sengier een essentiële rol vervulde in het mogelijk maken van de atoombom en wapenwedloop. Nazi-Duitsland had ook een eigen kernwapenproject lopen, het Uranprojekt. Albert Einstein waarschuwde in 1939 Franklin Delano Roosevelt al dat de Duitsers uranium verzamelden uit de Tsjecho-Slowaakse mijnen die zij veroverd hadden. Waarschijnlijk had Sengier zich zoiets ook al beseft, want hij had de vooruitziende blik om in mei 1940, na de bezetting van België, 1.250 ton uranium naar Amerika te brengen vanuit de mijnen in Belgisch-Congo, de beste uraniummijnen ter wereld. Zo hield hij het uit de handen van de as én hielp hij de geallieerden. Hij wist Amerika later nog 3.000 ton te verkopen en kreeg als eerste niet-Amerikaan een Legioen van Verdienste voor zijn hulp met het Manhattanproject.[120][121]

Eerste, Tweede en Derde Wereldlanden[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Eerste wereld, Tweede wereld, Derde wereld, Ontwikkelingsland en Niet-gebonden landen voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
De Eerste, Tweede en Derde Wereld in 1974. De blauwe delen zijn kapitalistisch, de rode delen communistisch en de witte delen zijn derdewereldlanden.

Langzaam ontstonden door de achterdocht tussen de Sovjet-Unie en Amerika twee machtsblokken, geleid door de beide grootmachten. De Eerste Wereld waren de landen die kapitalistisch waren en Amerika volgden. Ze refereerden naar zichzelf met de term 'Vrije Wereld' of 'Het Westen'. De Tweede Wereld waren de communistische landen die de Sovjet-Unie steunden, het Oostblok. Er bestond daarnaast nog een groep landen die geen van beiden direct steunden maar wellicht nog één van de beide kanten op overtuigd konden worden. De meeste landen hiervan lagen in Zuid-Amerika, Afrika en delen van Azië en waren derdewereldlanden, een term die heden ten dage nog wel gebruikt wordt voor ontwikkelingslanden die vaak ook in deze delen van de wereld liggen. De derdewereldlanden refereerden naar zichzelf met de term niet-gebonden landen.[122][123][124]

De deling van Duitsland[bewerken | brontekst bewerken]

De deling van Duitsland en Berlijn in 1945

Na de overgave van Duitsland moesten de overwinnaars besluiten wat ze in het land zouden implementeren. De Sovjet-Unie had als eerste de hoofdstad Berlijn bereikt. Hier gingen de soldaten als beesten tekeer en verkrachtten naar schatting 100.000 vrouwen.[125][126] Na de verovering van Berlijn was de Duitse overgave al snel een feit. De Geallieerden moeten nu besluiten wat te doen met Duitsland. Ze besloten het land in vieren te delen en elk een bezettingszone voor hun rekening te nemen. Berlijn werd ook in vieren gedeeld. Vier jaar later, in 1945, besloten Frankrijk, Engeland en Amerika hun bezettingszones bijeen te voegen tot een nieuwe staat: de Bondsrepubliek Duitsland. Het Oosten volgde al snel en richtte de Duitse Democratische Republiek op. Winston Churchill had het in 1946 al over een IJzeren Gordijn dat dwars door Europa liep en het Oosten van het Westen afsloot. In sommige delen van Duitsland werd dit gordijn in plaats van een metafoor een daadwerkelijke versperring, zoals het geval was in Berlijn. Deze stad zou vanaf 1961 gescheiden worden door de Berlijnse Muur, die de hoofdstad in tweeën deelde en zo de vlucht van burgers van het Oosten naar het voor de meeste mensen meer aantrekkelijke Westen voorkwam.[127][128][129][130][131]

From Stettin in the Baltic to Trieste in the Adriatic an iron curtain has descended across the Continent. Behind that line lie all the capitals of the ancient states of Central and Eastern Europe. Warsaw, Berlin, Prague, Vienna, Budapest, Belgrade, Bucharest and Sofia, all these famous cities and the populations around them lie in what I must call the Soviet sphere, and all are subject in one form or another, not only to Soviet influence but to a very high and, in some cases, increasing measure of control from Moscow.

— Winston Churchill



Categorie:Einde van de Tweede Wereldoorlog

Koningskwestie België

Militair vlak

- Duitsland onder bezetting --> denazificatie/verkrachtingen direct erna

- Atoombom --> Koude Oorlog --> Warschaupact vs NAVO

Economisch

- Marshallplan

- Economische groei

- Invoering verzorgingsstaat

- Milieu

Sociaal

- Babyboom --> jaren '60 met jongerencultuur en emancipatie

- De Doorbraak --> Ontzuiling

- Nakomelingen troostmeisjes (ook uit Indonesië!)

- Vrouwenemancipatie na hun participatie in de oorlogseconomie --> versterking oude situatie tot 1960s

Internationaal

- Volkerenbond --> VN

- EGKS --> EU

- IMF/Wereldbank

- Koude oorlog

- Dekolonisaties ook politionele acties, sterke betrokkenheid Koude Oorlog

Indonesische Onafhankelijksheidsoorlog.

Zwarte Sinterklaas

https://isgeschiedenis.nl/reportage/suriname-in-de-tweede-wereldoorlog

Indonesië en Belgisch Congo

  1. Hiroux, Dries, Middenveldorganisaties willen dat 8 mei (opnieuw) feestdag wordt: "Herinnering aan einde Tweede Wereldoorlog vervaagt". VRT (2 april 2022).
  2. Trachet, Tim en Ouvry, Jan, 4 tot 10 september 1944: België bijna helemaal bevrijd. VRT (4 september 2019).
  3. Alain, Colignon, V1 en V2: Wapens van de laatste kans... voor de Nazi-propaganda. BelgiumWWII. Geraadpleegd op 10 juli 2024.
  4. a b c d Tijdslijn. BelgiumWWII. Geraadpleegd op 10 juli 2024.
  5. 1940-1945: De Tweede Wereldoorlog. Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Geraadpleegd op 10 juli 2024.
  6. November 1944: front langs grote rivieren. Waterschap Rivierenland (Nederland). Geraadpleegd op 10 juli 2024.
  7. De spoorwegstaking van 17 september 1944. Nationaal Archief. Geraadpleegd op 10 juli 2024.
  8. De Hongerwinter. Verzetsmuseum. Geraadpleegd op 10 juli 2024.
  9. Dolle Dinsdag. Verzetsmuseum. Geraadpleegd op 10 juli 2024.
  10. Samenwerking met Japan. NPS De Oorlog. Geraadpleegd op 10 juli 2024.
  11. Onafhankelijkheid in ruil voor hulp aan Japan. NPS De Oorlog. Geraadpleegd op 10 juli 2024.
  12. a b Bezetting, bevrijding en afscheid van Nederlands-Indië. IsGeschiedenis. Geraadpleegd op 10 juli 2024.
  13. Ebbesen Jensen, Andreas, De uren vóór de capitulatie van Japan. Historia (19 februari 2016).
  14. Nationale Herdenking 15 augustus 1945. 75 Jaar Vrijheid. Geraadpleegd op 10 juli 2024.
  15. Nationale Herdenking 15 augustus 2024. Nationale Herdenking 15 augustus 2024. Geraadpleegd op 10 juli 2024.
  16. a b c d Alain, Colignon, Pierlot Hubert. BelgiumWWII. Geraadpleegd op 11 juli 2024.
  17. a b c d Trachet, Tim, Hubert Pierlot, de Belgische oorlogspremier. Historiek (3 mei 2024).
  18. a b c Hubert Pierlot. Liberation Route Europe. Geraadpleegd op 10 juli 2024.
  19. Achiel van Acker (1898-1975) – Premier van België. Historiek (30 november 2021).
  20. Belgische koningskwestie (1945-1950). Historiek (2 mei 2024).
  21. Trachet, Tim, 75 jaar geleden: de Belgische regering valt over de Koningskwestie. VRT (16 juli 2020).
  22. Trachet, Tim en Ouvry, Jan, 12 tot 18 februari 1945: Achille Van Acker wordt nieuwe Belgische premier. VRT (12 februari 2020).
  23. a b Palmen, Eric, Willem Schermerhorn en het echec. Biografieportaal (16 april 2014).
  24. Kabinet-Schermerhorn/Drees (1945-1946). Parlement.com. Geraadpleegd op 11 juli 2024.
  25. 75 jaar geleden: het progressieve kabinet-Schermerhorn. Parlement.com (juni 2020).
  26. Willem Drees. Canon van Nederland. Geraadpleegd op 11 juli 2024.
  27. Willem Drees (1886-1988). Historiek (30 juli 2020).
  28. Bootsma, Peter, Koningin Wilhelmina wilde af van partijstelsel. Historiek (17 september 2023).
  29. Brinkman, Maarten, DREES, Willem. Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland (BWSA) (25 september 2002).
  30. Behoorlijk grote aantallen wanneer in ogenschouw wordt genomen dat Nederland op dat moment slechts 9,2 miljoen zielen telde; zo'n 4,5% van de gehele bevolking werd onderzocht en 1,5% ook actief bestraft.
  31. a b c Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging. Oorlog voor de Rechter. Geraadpleegd op 11 juli 2024.
  32. 2.09.09 Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie: Centraal Archief van de Bijzondere Rechtspleging (CABR), 1945-1952 (1983) [GEANONIMISEERDE VERSIE]. Nationaal Archief. Geraadpleegd op 11 juli 2024.
  33. Campfens, Mies, SCHERMERHORN, Willem. BWSA (1995).
  34. Kockelmans, Fons, Beel I – Het eerste parlementaire kabinet na de oorlog. Parlement.com. Geraadpleegd op 11 juli 2024.
  35. a b Remmerts de Vries, Sarah, Moffenmeiden en nazi-zwijnen: bevrijd en berecht. Oneindig Noord-Holland (21 januari 2020).
  36. a b Grevers, Helen, 75 jaar geleden: de grootste opsluitingsoperatie in de Belgische geschiedenis. VRT (21 maart 2020).
  37. Smets, Hannah, Met de Duitsers naar bed of niet?. Cultuurgeschiedenis.be (2 juni 2021).
  38. Aerts, Koen, Repressie. BelgiumWWII (12-07-2024).
  39. van Haecke, Lawrence, Volksrepressie. BelgiumWWII. Geraadpleegd op 12 juli 2024.
  40. Behandeling 'foute' Nederlanders na de oorlog. Andere Tijden. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  41. Praet, Patrick, Hoe Vlaanderen worstelt met de bestraffing van collaboratie. Historiek (20 april 2024).
  42. Amandine, Dumont, Burgerlijke Zuivering. BelgiumWWII. Geraadpleegd op 12 juli 2024.
  43. de Wever, Bruno, Vlaams Nationaal Verbond (VNV). BelgiumWWII. Geraadpleegd op 12 juli 2024.
  44. Koops, Enne, Bijzondere Rechtspleging – Vervolging van collaborateurs. Historiek (10 december 2019).
  45. Bijzondere Rechtspleging. Oorlogsbronnen. Geraadpleegd op 12 juli 2024.
  46. Besluit Bijzondere Gerechtshoven. Oorlogsbronnen. Geraadpleegd op 12 juli 2024.
  47. Berger, Lynn en Nuyens, Anoek, Wat het archief van "foute" Nederlanders ons leert over ons oorlogsverleden. De Correspondent. Geraadpleegd op 5 mei 2014.
  48. a b Schinkel, Sander, Doodstraf in Nederland. Historgraphic. Geraadpleegd op 12 juli 2024.
  49. Campion, Jonas, Krijgsauditoraat - Repressie. BelgiumWWII. Geraadpleegd op 12 juli 2024.
  50. Dumont, Amandine, Burgerlijke Zuivering. Belgium WWII. Geraadpleegd op 10 juli 2024.
  51. Brulard, Margot, Repressie zonder einde?. BelgiumWWII. Geraadpleegd op 12 juli 2024.
  52. Campion, Jonas, Krijgsauitoraat - Repressie. Belgium WWII. Geraadpleegd op 12 juli 2024.
  53. a b Haecke van, Lawrence, Straffen - Repressie. BelgiumWWII. Geraadpleegd op 12 juli 2024.
  54. a b Campion, Jonas, Executie - Repressie. BelgiumWWII. Geraadpleegd op 12 juli 2024.
  55. België schaft de doodstraf af. Isgeschiedenis. Geraadpleegd op 12 juli 2024.
  56. Hasselt van, Laura, De laatste doodstraf. Andere Tijden. Geraadpleegd op 12 juli 2024.
  57. Damme van, Leon, Veertig jaar geleden: de Drie van Breda. Montesquieu Instituut (februari 2011).
  58. Arbeidsinzet. Oorlogsbronnen. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  59. Arbeidsinzet 1940-1945. Nationaal Archief. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  60. Volsem van, Margot, Mysteries van Vlaanderen: 310.000 Belgen verplicht tewerkgesteld in WO II. VRT (23 juli 2023).
  61. Luyten, Dirk, Verplichte tewerkstelling ontlopen. BelgiumWWII. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  62. Terugkeer dwangarbeiders en krijgsgevangenen. NPS De Oorlog. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  63. Doorslaer, Willem e.a. (1990). België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 9, 60-83, met name pagina 83.
  64. Terugkeer dwangarbeiders maakt eind aan onzekerheid. NOS Het Bevrijdingsjaar. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  65. De repatriëring van Nederlandse krijgsgevangenen uit Duitsland. NIMH. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  66. Colignon, Alain, Krijgsgevangenen - Een Vergeten Groep?. BelgiumWWII. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  67. Overlevenden keren terug uit concentratiekampen. Anne Frank Huis. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  68. 1945: Terugkeer (13 juli 2024). Geraadpleegd op Joodse Canon.
  69. a b c d Bouwman, Willem, In 1945 was maar weinig begrip voor Joden die terugkeerden uit vernietigingskampen. Nederlands Dagblad (9 mei 2020).
  70. Vanden Daelen, Veerle, 75 jaar geleden: een lichtje in de duisternis, de heropleving van het Joods leven in Antwerpen. VRT (1 juni 2020).
  71. Veerle, Het Leven moet doorgaan. De Joden in Antwerpen na de bevrijding, 1944-1945, Vanden Daelen. Kazerne Dossin (voor het eerst in 2004 gepubliceerd).
  72. Vanden Daelen, Veerle, 75 jaar geleden: Duitse Joden voor de vierde keer slachtoffer. VRT (28 september 2019).
  73. Griffioen, Pim en Zeller, Ron, Nederland: het hoogste aantal Joodse slachtoffers in West-Europa. Anne Frank Huis (13 juli 2024).
  74. Groenewoud, Afran, Antisemitisme neemt toe in crisistijd: 'Mensen zoeken al gauw een zondebok'. Nu.nl (7 oktober 2022).
  75. Saerens, Lieve, De Jodenvervolging in België in cijfers. Cegesoma.
  76. Abicht, Ludo (1982-1983). De joden in Antwerpen. Streven. Vlaamse Editie 50
  77. Vanden Daelen, Veerle, 75 jaar geleden: een lichtje in de duisternis, de heropleving van het Joods leven in Antwerpen. VRT. Geraadpleegd op 1 juni 2020.
  78. De Joodse gemeenschap in België. Ambassade van België in Israël. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  79. Binnenlandse Strijdkrachten (BS). Historiek (15 maart 2018).
  80. Fabrice, Maerten, Verzet. BelgiumWWII. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  81. Schietpartij op de Dam (1945). Historiek (7 mei 2024).
  82. Veel wapens WOII op wapeninleverdag. NOS (2 oktober 2011).
  83. Ontploffing bij 't Hemeltje. Houtens Nieuws (2 mei 2018).
  84. Colignon, Alain, 75 jaar geleden: het verzet ontwapend en politiek uitgeschakeld. VRT (23 november 2019).
  85. Trachet, Tim en Ouvry, Jan, 13 tot 19 november 1944: verzet in België moet wapens inleveren. VRT (13 november 2019).
  86. Colignon, Alain, Ontwapening van het verzet: een prioriteit in België. BelgiumWWII. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  87. a b c Tientje van Lieftinck. Andere Tijden. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  88. a b c Luyten, Dirk, 75 jaar geleden: de Gutt-operatie tegen de inflatie en de oorlogswinsten. VRT (12 oktober 2019).
  89. Colignon, Alain, Camille Gutt. BelgiumWWII. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  90. Sana, François, L’opération GUTT après la seconde guerre mondiale. CADTM (27 januari 2014).
  91. Camille Gutt. De Standaard (29 maart 2006).
  92. Prijzen toen en nu. CBS. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  93. Merkus, H., De geldzuivering in Nederland (18 september 1985).
  94. Minister van Financiën Piet Lieftinck stelt de geldzuivering in. Canon van Nederland (31 augustus 2009).
  95. Anders, Folkert, Het tientje van Lieftinck: op weg naar monetair evenwicht.. geschiedenis.nl (30 april 2011).
  96. Broekhoven, Sabine, het jarendertighuis: hoe herken je ze en wat is er zo aantrekkelijk aan dit type huis?. Geschiedenis van Zuid-Holland. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  97. Woningnood, al een eeuw een probleem. Isgeschiedenis. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  98. Van Herck, Karina en Vandeweghe, Evert, Sociale huisvesting: een eeuw bouwen voor het volk (1889-1989). Agentschap Ontroerend Erfgoed. Geraadpleegd op 2016.
  99. Niet alle naoorlogse stadswijken kennen achterstand. Centraal Bureau voor de Statistiek (2 maart 2018).
  100. De oorlogsschadedossiers van de Tweede Wereldoorlog: een goudmijn voor elke archiefgebruiker. Rijksarchief in België (8 januari 2015).
  101. Zo werd het woningtekort vroeger opgelost (en waarom dat niet zomaar weer kan) (16 september 2022). Geraadpleegd op Een Vandaag.
  102. Zó verliep de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Isgeschiedenis. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  103. Vos de, Marc, Woningnood in West-Vlaanderen. Provinciaal Archief West-Vlaanderen. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  104. Dieten van, Jos, ‘Volksvijand nummer één’. Ons Amsterdam (tijdschrift) (2001).
  105. 1945 Woningnood: volksvijand nummer 1. Canon Volkshuisvesting. Geraadpleegd op 13 juli 2024.
  106. In Engelstalige bronnen wordt vaak het woord 'socialisme' gebruikt in plaats van 'communisme'. Ten tijde van Karl Marx werden deze twee termen inderdaad door elkaar gebruikt, maar tegenwoordig onderscheiden socialisme en communisme zich in hun benadering van de (gewelddadige) Revolutie. Socialisme kenmerkt zich als een soort 'communism light', waarbij er niet wordt ingezet op een revolutie, maar op een verandering door democratie en het parlement. Ook zijn er bij socialisme meer kapitalistische invloeden dan bij communisme. Zie ook:[1]
  107. Steensig, Søren, Wat is communisme? Van Marx en Mao tot de val van de Muur. Historia (17 april 2023).
  108. De Avondshow met Arjen Lubach, Kapitalisme | Zondag met Lubach (S11). VARA. Geraadpleegd op 16 februari 2020.
  109. Goedknegt, Rens, 1 | Communisme & Kapitalisme | #KoudeOorlog | Examen Geschiedenis. Youtube (7 april 2019).
  110. Green, John, Capitalism and Socialism Crash Course World History #33. Crash Course. Geraadpleegd op 14 juli 2024.
  111. Proletariërs en proletariaat – Betekenis en herkomst. Historiek (30 maart 2019).
  112. Ketelaars, Michel, De invloed van het Communistisch Manifest. Historiek (27 november 2023).
  113. a b Goedknegt, Rens, 2 | Begin Koude Oorlog | #KoudeOorlog | Examen Geschiedenis. Youtube (7 april 2019).
  114. Peters, Willem, Communistisch Rusland (1917-1940). Historiek (22 november 2023).
  115. Buiting, Jasper, Molotov-Ribbentroppact: monsterverbond tussen Hitler en Stalin. Isgeschiedenis. Geraadpleegd op 14 juli 2024.
  116. Hoe Polen van de landkaart verdween en weer terugkwam. Isgeschiedenis (14 juli 2024).
  117. Peltier, Julian en Azouvi, Cyril, Het Manhattanproject – Amerika stapt in de race om de atoomboom. Historiek (16 april 2024).
  118. De geschiedenis van kernwapens: hoe heeft het zo ver kunnen komen?. De nacht van.... NPO Radio1 (29 augustus 2022).
  119. Kernwapens: onmenselijke verwoesters. Rode Kruis. Geraadpleegd op 14 juli 2024.
  120. a b Manhattan Project. Britannica (14 juli 2024).
  121. Edgar Sengier. Atomic Heritage Foundation (2022).
  122. First, Second, and Third World. The Nations Online Project. Geraadpleegd op 14 juli 2024.
  123. De Bandungconferentie: de Derde Wereld verenigt zich. Isgeschiedenis. Geraadpleegd op 14 juli 2024.
  124. Wat is de derde wereld?. Clipphanger. Geraadpleegd op 27 maart 2012.
  125. Ash, Lucy, The rape of Berlin. British Broadcasting Corporation (1 mei 2015).
  126. Naar schatting verkrachtten ze op Duits grondgebied 2 miljoen vrouwen, iets wat hun reputatie in de Koude Oorlog waarschijnlijk weinig goed heeft gedaan.[2][3][4]
  127. Berlijnse Muur (1961-1989). Historiek (27 juni 2024).
  128. Churchill, Winston, Iron Curtain Speech. zie ook hier voor het citaat hieronder (1946).
  129. Tussen Derde Rijk en Duitse deling. Duitsland Instituut. Geraadpleegd op 14 juli 2024.
  130. Duitse deling: BRD en DDR. Duitsland Instituut. Geraadpleegd op 14 juli 2024.
  131. Melching, Wilem, De deling van Duitsland. Historisch Nieuwsblad (18 november 2008).