Struweel
Een struweel (Oudfr. struvel) is een vegetatie van struiken van 1 tot 5 meter hoog. Als mantel is het struweel vooral aan de rand van een bos, op open plekken en in houtsingels dikwijls goed ontwikkeld. Als onderdeel van een bos wordt het de struiklaag genoemd. Onder bomen is het struweel dikwijls ijler.
Natuur en natuurbeheer
Struweel komt van nature voor aan bosranden en in gebieden waar de bomen door klimaatomstandigheden net niet meer kunnen groeien, zoals langs de kust in duingebieden met veel wind en boven de boomgrens.
De aanwezigheid en instandhouding van struwelen is belangrijk omdat het de leefomgeving vormt voor veel planten, vogels, vlinders en andere insecten, amfibieën en kleine zoogdieren. Struwelen bieden beschutting, nestgelegenheid en voedsel. In een natuurlijke wildernis met grote grazers, zoals runderen, paarden, herten, wisenten en elanden, bestaat een bos uit een boomgroep omgeven door bosranden van struweel.
Het struweel, vaak bestaande uit stekelige struiken als sleedoorn, braam, meidoorn en hondsroos, is in eerste instantie boomloos. Doordat de grazers er niet binnendringen bestaat voor bomen de mogelijkheid tot ontwikkeling te komen.
Cultuurlandschap
Een struweelheg is een halfnatuurlijk lijnvormig landschapselement dat dienstdoet als perceelscheiding en/of beschutting tegen de elementen. Een dergelijke heg bestaat meestal uit meerdere struiksoorten, zoals meidoorn, braam en sleedoorn. Ze kan enkele meters hoog worden. Vroeger werd struweel ook aangelegd op landweren, waarbij de voorkeur uitging naar de stekeliger gewassen.
Soorten
De volgende natuurtypen worden onderscheiden onder struwelen en mantels:
- Bremstruweel (RG Cytisus scoparius - [Calluno-Ulicetea/Nardetea])
- Braamstruwelen (Lonicero-Rubion sylvatici en Pruno-Rubion radulae)
- Doornstruwelen met eenstijlige meidoorn en sleedoorn (Carpino-Prunion)
- Duingebonden vochtige tot natte wilgenstruwelen met grauwe wilg (Salicion cinereae)
- (Matig) kalkrijke duinstruwelen met duindoorn en wilde liguster (Berberidion)
- Gagelstruweel (RG Myrica gale - [Oxycocco-Sphagnetea])
- Jeneverbesstruweel (Dicrano-Juniperetum)
- Veldkers-ooibos (Cardamino amarae-Salicetum albae)
- Wilgenstruwelen met breedbladige wilgen in laagdynamisch milieu (Salicion cinereae)
- Struwelen met smalbladige wilgen langs snelstromende rivieren (Artemisio-Salicetum albae)