Glycine (aminozuur)

Zoek dit woord op in WikiWoordenboek
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf E640)
Glycine
Structuurformule en molecuulmodel
structuurformule van glycine
molecuulmodel van glycine
Algemeen
Molecuulformule C2H5NO2
IUPAC-naam 2-amino-ethaanzuur
Molmassa 75,0666 g/mol
SMILES
NCC(=O)O
InChI
1S/C2H5NO2/c3-1-2(4)5/h1,3H2,(H,4,5)
CAS-nummer 56-40-6
EG-nummer 200-272-2
PubChem 750
Wikidata Q620730
LD50 (ratten) oraal 7930 mg/kg
LD50 (muizen) oraal 2600 mg/kg
Fysische eigenschappen
Aggregatietoestand vast
Kleur kleurloos-wit
Dichtheid 1,1607 g/cm³
Smeltpunt ontleedt 233 °C
Oplosbaarheid in water 249,9 g/L
Goed oplosbaar in water, ethanol, pyridine
Onoplosbaar in di-ethylether
Thermodynamische eigenschappen
ΔfHog −392,1 kJ/mol
Evenwichtsconstante(n) pKz1 (carboxyl) = 2,34[1]

pKz2 (amino) = 9,60

Tenzij anders vermeld zijn standaardomstandigheden gebruikt (298,15 K of 25 °C, 1 bar).
Portaal  Portaalicoon   Scheikunde

Glycine, afgekort tot Gly of G, is een van de twintig in menselijke eiwitten voorkomende aminozuren. De zuivere stof is een kleurloze tot witte vaste stof met een zoete smaak, die goed oplosbaar is in water. Het aminozuur werd in 1820 ontdekt door de Franse scheikundige Henri Braconnot, toen hij gelatine kookte met zwavelzuur. Het wordt heden gebruikt als additief in diervoeding, in geneesmiddelen, cosmetica en als tussenproduct voor de synthese van andere organische verbindingen.

Glycine fungeert als neurotransmitter en is voornamelijk een signaalinhibitor. Glycine is in de stofwisseling van de mens geen essentieel aminozuur.[2] Dat wil zeggen dat het menselijk lichaam dit aminozuur zelf kan aanmaken door middel van in-vivobiosynthese. Glycine kan echter ook via de voeding worden opgenomen. Het is een van de aminozuren die in de extracellulaire matrix voorkomen.

Glycine wordt gecodeerd door de codons GGU, GGC, GGA en GGG.

Structuur[bewerken | brontekst bewerken]

Glycine is het enige aminozuur zonder chiraal koolstofatoom: de variabele zijketen is een waterstofatoom. Als zodanig wordt glycine vaak geclassificeerd als een apolair aminozuur. Desondanks is het goed oplosbaar in water: de reden hiervoor is de aanwezigheid van de polaire amine- en carbonzuurfunctie.

De achirale aard van glycine maakt dit aminozuur 'flexibel' in een eiwitketen: het laat secundaire structuren toe die bij andere aminozuren niet mogelijk zijn. Dat het residu zo klein is, zorgt er dan weer voor dat glycine in kleine ruimtes past. Zo is glycine verantwoordelijk voor de compacte structuur van het eiwit collageen.[3]

Synthese[bewerken | brontekst bewerken]

Industriële synthese[bewerken | brontekst bewerken]

Glycine wordt op industriële schaal bereid door de reactie van ammoniak met monochloorazijnzuur in waterig milieu:

Naast glycine wordt er ammoniumchloride gevormd. Dit kan van de moederloog gescheiden worden door filtratie of centrifugeren.

Biosynthese[bewerken | brontekst bewerken]

Glycine wordt in het lichaam op twee manieren enzymatisch gemaakt:

Eigenschappen[bewerken | brontekst bewerken]

De zuurconstanten van glycine zijn:[1]

  • pKa1 carboxylgroep = 2,34
  • pKa2 aminegroep = 9,60

Het iso-elektrisch punt ligt bij pH 5,97.[1]