Midwolda

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Midwolda
Midwolle
Plaats in Nederland Vlag van Nederland
Midwolda (Groningen)
Midwolda
Situering
Provincie Vlag Groningen (provincie) Groningen
Gemeente Vlag Oldambt Oldambt
Coördinaten 53° 12′ NB, 7° 1′ OL
Algemeen
Oppervlakte 4,37[1] km²
- land 4,14[1] km²
- water 0,23[1] km²
Inwoners
(2023-01-01)
2.055[1]
(470 inw./km²)
Woningvoorraad 904 woningen[1]
Overig
Woonplaatscode 1897
Portaal  Portaalicoon   Nederland
Voormalig gemeentehuis uit 1927 (architect H.B. Meijer)
Ennemaborg Midwolda
Dorpswinkel Midwolda
Oldambtster boerderij Westerlee uit 1850-1855 aan de Hoofdweg
Wapen van Midwolda met de voormalige Viertorenkerk

Midwolda (Gronings: Midwolle) is een dorp en een voormalige gemeente in de gemeente Oldambt in de Nederlandse gemeente Groningen. Midwolda telt ruim 2.055 inwoners.

Van 1808 tot 1 januari 1989 was Midwolda een zelfstandige gemeente. Tot de gemeente Midwolda behoorde behalve het kerkdorp Midwolda ook het buurdorp Oostwold, met de buurtschappen Meerland, Ekamp (deels) Oostwolderpolder en Lutje Loug (Oude Zijl). In 1927 werd een nieuw gemeentehuis gebouwd.

Sinds 1990 maakte Midwolda deel uit van de gemeente Scheemda. Sinds 2010 behoort Midwolda tot gemeente Oldambt. Het gemeentehuis kreeg een andere bestemming.

Topografie[bewerken | brontekst bewerken]

Tot Midwolda behoren de buurtschap Niesoord, het oostelijke deel van Scheemdermeer (tot 1990) en het voormalige gehucht Oudekerk, waar de na 1709 afgebroken Viertorenkerk heeft gestaan. Een dochternederzetting van Midwolda is Nieuwolda, dat vanouds Midwolderhamrik werd genoemd en in 1648 zelfstandig werd. Opvallende boerderijnamen zijn Buitenhof, Dollard's heerd, Ol Kerke, De Middeldijk en recenter Boschzicht, De Vicarie, Hermans Dijkstra, Hof van Heeden en Op Ruumte.

Midwolda bestond vanouds uit twee helften of kluften, die ieder een eigen buurtgilde hadden, namelijk de Westerkluft en de Oosterkluft oftewel Midwolde up de oester zijdt (1564). Het centrum van Midwolda stond nog rond 1900 bekend als de 'Moushörn'.[2] Het kadaster onderscheidde sinds 1823 ten noorden van de Hoofdweg de secties F: Geereweg of Kerkelaan, G: 't Klooster, en I: Nieuwland, ten zuiden van de weg de secties E: De Burg of Dalland en D: Ooster (be)zuiden de weg

De polders rond Midwolda waren Kerkelaan (1558), Oudland (1626), Oud-Nieuwland (1665), Nieuwland (1701) en het voormalige Huninga-Meerland (1636, 1848), dat plaats heeft gemaakt voor het Oldambtmeer en Blauwestad. De belangrijkste kanalen zijn het Nieuwe Kanaal en de Blauwe Passage naar het Oldambmeer, vroeger ook Koediep, Kostverlorendiep, Oude Geut en de Hoofdwijk of Turfwijk van de Ennemaborg.

Doorgaande wegen zijn onder meer de Geereweg of N362 (1564: 'Gaere grope'), de Kerkelaan (1659: 'Hilligenlaene') en de Niesoordlaan. De Dorpsstraat werd vanouds Hereweg genoemd. Ten tijde van de Ruilverkaveling omstreeks 1975 werden de Oudlandseweg, de Nieuwlandseweg en de Zijdwende aangelegd, die het boerenland beter ontsloten en tevens de verkeersstroom door het dorp ontlastten.

Ten noorden van Midwolda is een zestal doorbraakkolken te vinden, die bij stormvloeden zijn ontstaan. Drie daarvan worden verbonden door het toeristische Kolkenpad. Ten westen van de Geereweg bij Nieuwolda ligt de Barlagenskolk. De plek waar de Dollard door een van de oudste dijken brak, stond in 1556 bekend als 'up Braich hoerne'. In 1657 was sprake van de 'Braeckhorne' bij de Geereweg.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Middeleeuwen[bewerken | brontekst bewerken]

Midwolda heeft een geschiedenis die teruggaat tot voor het jaar 1000. De oorsprong van het dorp ligt in veenontginningen, die begonnen vanaf de oevers van de Munter Ae bij Nieuwolda, of wellicht nog verder noordelijk in de Oosterhoek: het achterland van Weiwerd, Heveskes, Oterdum en Borgsweer.[3]

De omvang van het grondbezit van de middeleeuwse kerk en het nabijgelegen klooster Menterwolde doet vermoeden dat invloedrijke personen van buiten de regio verantwoordelijk waren voor de grootschalige ontginning van het gebied. We kunnen denken aan de bisschop van Münster, de Rijksabdij van Werden of een van de regerende gravenfamilies. Midwolda was de hoofdplaats van het Wold-Oldambt en tevens de zetel van een (kerkelijk) seendgericht.

De plaatsnaam Midwolda (1252: Middewalde) verwijst naar een onontgonnen moerasbos of -wolde. Midwolde was dan 'het in het midden gelegen moerasbos', ingeklemd tussen andere woudgebieden als Noord- en Zuidbroek (Broke), Woldendorp, Oostwold en Finsterwolde.[4]

Het dorp lag eerder verder noordelijk maar werd vanwege de overstromingen vanuit de Dollard steeds verder landinwaarts verplaatst. In de 12e eeuw bevond het dorpslint zich ter hoogte van de boerderij Ol Kerke aan de Kerkelaan. De middeleeuwse Viertorenkerk lag op een zandrug, die onder de Dollardklei verborgen ligt. Deze plek was al sinds de 10e of 11e eeuw bewoond, maar een eerdere nederzetting bevond zich mogelijk elders.. In 1994 vonden er opgravingen plaats die de fundamenten van de middeleeuwse kerk blootlegden. Deze kruiskerk was 63 meter lang en had vier torens, een halfgesloten koor en zijbeuken. Ter hoogte van de kerk stonden meerdere versterkte om omgrachte steenhuizen, waarvan de restanten nog op luchtfoto's zijn te zien. Mogelijk waren het er tientallen van zulke huizen, een sage beweert vol overdrijving dat er in Middewalda ... negen styghe steenhuesen waren (negen twintigtallen). In de 13e eeuw worden hier de adellijke families Imenga (Imeckna) en Folpetra (Pholpetra) genoemd. Hoofdelingen Ebo Menalda van Hellum veroverde in 1283, gesteund door Walberda's van Scheemda, het steenhuis van de Folpetra's vanwege een omstreden echtscheiding. Een document uit 1420 vermeldt als vooraanstaande inwoners Duert Zebinga en Sebo Emmens, in 1441 Tijarken Menekens en Manken Eppekans, in 1469 nog eens zeven anderen.

De belangrijkste adellijke familie in Midwolda waren de Tiddinga's: een zekere Dodo Tiddinga wordt genoemd in 1454, diens (vermoedelijke) zoon Lewert Tyddinge te Midwolda in 1488.[5] De TIddinga's waren ervan overtuigd dat hun voorgeslacht hier sinds de 13e eeuw woonde. Een van de nakomelingen stelt later dat zijn voorouders van adel waren, maar zij hadden "meestendeels alle hunne goederen, geleegen in 't Oldampt [...] verlooren door de veelvuldige doorbraken van den Dollaart".[6] De kroniekschrijver Eggerik Beninga wist omstreeks 1550 te melden dat de Dollard was ontstaan doordat de Tiddinge hun dijken hadden verwaarloosd.[7] Daaruit valt af te leiden dat men hen beschouwde als nakomelingen van de omstreden hoofdeling Tidde Wyneda in het Reiderland. De Tiddinga's waren op hun beurt nauw verwant met de Huninga's van Oostwold, Woldendorp en Beerta.[8]

Vanwege de dalende veenbodem en toenemende wateroverlast verhuisden de boerderijen een voor een naar een nieuw dorpslint verder naar het zuiden. Volgens de historicus Ubbo Emmius was dat twee keer gebeurd. Eerst verhuisde het dorop omstreeks de 13e of 14e eeuw naar een plek wat hoger op het veen. Daar verrees na 1259 ook et Grijzervrouwenklooster. Ook bevond zich in die omgeving vermoedelijk de kloosterboerderij Nijenhuis, eigendom van het Grijzemonnikenklooster en grenzend aan het kerkenland.

Na 1500[bewerken | brontekst bewerken]

Rond 1500 verhuisden de inwoners naar de hoger gelegen keileemrug in het directe achterland. Het Grijzevrouwenklooster bleef tot 1594 intact, maar de kloosterboerderij Gryse vrouwen Vorwarck en bijbehorende korenmolen op de meulenbarch kregen een plek in het nieuwe dorp. Het dorp kreeg bovendien een eigen school; sinds het begin van de 17e eeuw wordt naast de koster, die het schooltje bij de kerk bestierde, een afzonderlijke schoolmeester genoemd. Kerkvoogd Menno Hindriks bouwde daarna op eigen kosten een tweede school in het westen van het dorp, die hij aan de kerk verhuurde.[9] Beide scholen staan afgebeeld op een kaart van omstreeks 1638.[10]

In de 16e eeuw hadden de meeste boerderijen in Scheemda, Midwolda en Oostwold hooilanden ('meeden', 'uuthmeeden' en 'weerlanden') aan de overzijde van de Dollard. Het hooi werd met platboomde schuiten of 'hoybullen' naar huis gebracht.[11] Rond 1600 ontstonden hier de dorpen Scheemderhamrik (het latere Nieuw-Scheemda), Midwolderhamrik (het latere Nieuwolda) en de buurtschap Oostwolderhamrik.

Terwijl het dorp al verplaatst was, bleven de Viertorenkerk, de pastorieboerderij en de oude kosterij bij de Dollarddijk staan. Het kerkgebouw stortte in 1667 grotendeels in, waarna de kerkdiensten voortaan in de dorpsschool (het vernieuwde Oude Schoole huis) werden gehouden.[12][13] Ook de predikant verhuisde naar het dorp. De Viertorenkerk werd kort na 1709 afgebroken. In 1708 was aan de Hoofdweg al een nieuwe kerktoren opgetrokken. De bijbehorende kerk van Midwolda werd in 1738 in gebruik genomen en als herinnering aan de Viertorenkerk voorzien van vier kleine dakruiters. De kerk is onder meer bekend door het bijzondere orgel van Albertus Antoni Hinsz uit 1772.

In de 17e en 18e eeuw was Midwolda een welvarend dorp, waar meerdere buitenplaatsen en tien tot vijftien deftige boerenerven met een gracht te vinden waren. Een van die buitenplaatsen was de huidige Ennemaborg. Ean andere was het voormalige steenhuis van de Tiddinga's (olim Tiddinga) op de grens met Scheemda (nu Dollard's heerd).[14] Het kerspel Midwolda had echer enorme schulden, die alleen dankzij nieuwe leningen konden worden gedekt. Pas dankzij de aanleg van nieuwe polders in 1665, 1701 en 1769 ging het langzaam beter. Ook het turfgraven in het achterland bracht de landeigenaren veel geld op. De stadsgronden ten zuiden van het dorp werden rond 1700 uitgegeven aan een Hollandse compagnie van veenontginners, die de gegraven en opgebaggerde turf via een kanaal (de Oude Wijck) en een sluis naar het (oude) Winschoterdiep afvoerde. Was de grond eenmaal ontgonnen, dan werd vaak hij in percelen uitgegeven aan landarbeiders en kleine boeren, die hier na 1750 vooral aardappelen verbouwden. Rond 1820 ontstond hier de buurtschap Niesoord.

De Ennemaborg met het koetshuis en het Midwolderbos nemen binnen het dorp nog altijd een markante plek in. De persoonsnaam Sebo Emmens (of Ennens) wordt al in 1420 vermeld, maar uit een landkaart van 1638 blijkt dat er op deze plek uitsluitend een grote boerderij stond, die in 1655 als Ennemaheerd wordt vermeld. Het herenhuis moet dus pas daarna zijn gebouwd; het staat afgebeeld op de provinciekaart van Starkenborgh en Visscher omstreeks 1680. Deze buitenplaats is vermoedelijk gesticht door de familie Clinge en kwam later in handen van de familie Hora (Siccama). Het gebouw kreeg zijn huidige vorm in het begin van de 18e eeuw en wordt dan voor het eerst een borg genoemd; de naam Ennemaborg dateert van veel later.

In 1817 kwam het landgoed in handen van enkele beleggers, die de vervening, de exploitatie van het bos en het beheer van de landbouwgronden grootschalig ter hand namen. Voor de turfwinning werden in het achterland nieuwe wijken gegraven. in 1946 kwam de borg in handen van de Nederlandse Heidemaatschappij, die het complex van 362 ha in 1965 overdeden aan de stichting Het Groninger Landschap. De borg werd in de 21e eeuw bewoond door kunstenares Maya Wildevuur (1944-2023), die er ook haar galerie had.

Voorzieningen[bewerken | brontekst bewerken]

Midwolda heeft diverse voorzieningen zoals een supermarkt, bakkerij en diverse horecagelegenheden. Verder heeft het dorp een bekende ijsbaan in een laaggelegen weiland dat vanouds Kleine Dollard wordt genoemd. Oorspronkelijk gaat het om een visvijver, die voor 1800 is ontstaan door het winnen van bageertorp[bron?] en later deel uitmaakte van het park rond de Ennemaborg. Op deze vijf hectare grote baan worden tijdens strenge winters marathons op natuurijs gereden. De IJsclub De Dollard wordt al genoemd in 1885; hij maakte na de Tweede Wereldoorlog plaats voor de IJsvereniging Eigen Kracht, die de baan beheert.

Aan de zuidkant van de dorpskern ligt het sportpark van de voetbalvereniging MMVV. Sinds 2011 hebben Midwolda en Oostwold een gezamenlijke brede school De Meerkant, die in de plaats is gekomen van vier dorpsscholen. Hierin werken OBS De Noordkaap en CBS De Lichtboei samen. In het gebouw bevindt zich tevens een openbare bibliotheek. Aan de oevers van het Oldambtmeer verrees een ruime sporthal De Rietkraag. Dankzij deze voorzieningen groeien de dorpen steeds meer naar elkaar toe.

De zuidkant van het dorp wordt gedomineerd door het project Blauwestad, waar aan de oevers van het omstreeks 2005 gegraven Oldambtmeer een dorp met ongeveer 1500 woningen ontstaat. Het project had in 2016 voltooid moeten zijn, maar moest vanwege de stagnerende woningmarkt tijdens de kredietcrisis van 2007 een doorstart maken. De planning is daarna doorgetrokken tot 2040. Aan de oevers van het meer is een zandstrand aangelegd.

De rijke boerencultuur van het Oldambt is te bewonderen in Boerderij Hermans Dijkstra, een restaurant annex museum. Het gebouw uit 1858 met later aangebouwde woonvertrekken in Jugendstil is ingericht met meubilair uit de tijd rond 1900. Voor de boerderij bevindt zich een grote slingertuin in Engelse landschapsstijl.

In een van de 19e-eeuwse Oldambtster boerderijen vestigde zangeres Imca Marina omstreeks 2002 een restaurant met een trouwkapel onder de naam De Vicarie, waar zij als ambtenaar van de burgerlijke stand huwelijken voltrok. Het bedrijf vroeg in november 2010 faillissement aan. De middeleeuwse vicarie bevond zich elders.

Verloop van de bevolking[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1998 - 2.320
  • 2000 - 2.310
  • 2005 - 2.305
  • 2010 - 2.265
  • 2015 - 2.205
  • 2020 - 2.090
  • 2021 - 2.130
  • 2022 - 2.185
  • 2023 - 2.190

Bekende personen[bewerken | brontekst bewerken]

Trivia[bewerken | brontekst bewerken]

  • Rond 1900 werden de inwoners van Midwolda ook wel aangeduid met bijnamen als eerappeldoggen, neuzebieters en kraaikoppen.
  • Het dorp moet niet verward worden met het veel kleinere Midwolde in het Westerkwartier.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Redmer H. Alma, ‘Schatregister van Midwolda (1556)’, in: Gruoninga 55 (2010), p. 194-201
  • J. Bakker, "Maar verder is hier niks gebeurd...". Oorlog en bevrijding gemeente Scheemda: Heiligerlee, Midwolda, Nieuwolda, Nieuw-Scheemda, 't Waar, Oostwold, Scheemda, Westerlee, Assen 1995
  • W.J. Bastiaanse, Vrouger. Een historische fotoreportage over de dorpen Midwolda en Oostwold (Oldambt), 1972
  • Hendrikus van Berkum, Schortinghuis en de vijf nieten. Eene bladzijde uit de geschiedenis van het kerkelijk leven in 't Oldambt, 1730-1750, Utrecht 1859
  • A. Dijkhuis et al., 150 jaar Gereformeerde Kerk Midwolda. Gaat in tot Zijne poorten met Lof, Midwolda 1986
  • Jaap Fischer, Vijf dorpskranten in het Oldambt: Nijs oet 't Ol Loug, diss. Utrecht 1973 (over de dorpskrant Tam Tam)
  • Piet A. Geluk, 800 jaar gemeente van Christus te Midwolda, Midwolda 1988 (over de Hervormde Kerk)
  • Klaas B. Haan, De klokkengieters Van Bergen. Van Midwolda naar Heiligerlee 1795-1980, Bdedum 1992
  • P. Harkema en M.H. Panman, Midwolda. Gemeentebeschrijving regio Oldambt/Westerwolde, Groningen z.j. (ca. 1991)
  • E.W. Hofstee, Het Oldambt. Een sociografie, Groningen 1937
  • Theo Kiewiet, 75 jaar Christelijk onderwijs in Midwolda, Scheemda 1991
  • Theo Kiewiet, 115 jaar openbaar onderwijs in Midwolda, Scheemda 1996
  • Jan Pieter Koers et al., De boerderijen in het "Wold-Oldambt". Scheemda - Midwolda - Ekamp - Meerland - Heiligerlee - Westerlee - Meeden, Scheemda 1997, deel 1 (= BWO I)
  • Jan Pieter Koers, Oude ansichten van Midwolda en Oostwold, Scheemda 1982
  • Jan Pieter Koers, Rijkdom en tragiek. Boerderij Hermans Dijkstra en zijn bewoners, Midwolda 2008
  • Mentko Kolk, Op raand van klaai en zaand (Midwolda), 2013
  • Jan Molema, 'Een steenhuis te Midwolda (Oldambt, Gr.)', in: Paleo-aktueel 6 (1995), p. 129-132
  • Harry Perton, Het loeit in het Oldambt. Kroniek van de boerenopstand van 1748, Scheemda 1998
  • K. Sportel, Midwolda 1968 & Cluco 167. Relaas van een omstreden tienerinitiatief in het Oldambt van de roerige jaren zestig, Grootegast 2018

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Midwolda van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.