Naar inhoud springen

Gebruiker:Jean-Pierre Remy/Kladblok: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jean-Pierre Remy (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Jean-Pierre Remy (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand: Giusto di gand e pedro berruguete, uomini illustri dallo studiolo di federico da montefeltro a urbino, 1473-76 ca., 11 dante.JPG|minituur|Pedro Berruguette en Justus van Gent, Dante uit de collectie van portretten van beroemde Mannen van Federico da Montefeltro in Urbino, nu in het Louvre]]
'''''[[De goddelijke komedie]]''''' ('''''La Divina Commedia''''') is een [[epos]] van de [[Florence (stad)|Florentijnse]] [[dichter]] [[Dante Alighieri]], geschreven in het eerste kwart van de [[14e eeuw]]. Het behoort tot de erkende meesterwerken van de westerse literatuur,<ref>"''[[William Shakespeare|Shakespeare]]'s only authentic poetic rival''" — Bloom, p. 77.</ref> en tot de grootste culturele prestaties van de [[middeleeuwen]].

Dante beschrijft in de ''Komedie'' zijn imaginaire reis door de drie rijken van het hiernamaals: [[hel (geloofsconcept)|hel]], [[vagevuur|louteringsberg]] en [[hemel]]. Hij is zowel ''auctor'' (auteur) als ''actor'' (acteur) in zijn eigen gedicht, dat lange tijd ''Il Dante'' genoemd werd. Hij werd op zijn reis vergezeld door de dichter [[Vergilius]] tot aan de hemelpoort van waaraf [[Beatrice Portinari|Beatrice]] hem verder zal gidsen tot voor God.

Aanvankelijk noemde Dante zijn [[magnum opus]] in een brief aan [[Cangrande della Scala]] simpelweg ''Comedia'';<ref>Libri titulus est: Incipit Comoedia Dantis Alagherii, Fiorentine natione, non moribus. (De titel van het boek is: Hier begint de komedie van Dante Alighieri, Florentijn, niet gestorven).</ref><ref>Schrijfwijze zie onder meer: La divina commedia, Inferno, Canto xvi, vers 128.</ref> het was [[Giovanni Boccaccio|Boccaccio]] die het in 1360 zijn huidige eretitel gaf, maar die werd in de twee eeuwen die daarop volgden nooit gebruikt. De titel ''Divina Commedia'' werd voor het eerst gebruikt bij een publicatie in 1555 door de drukker Gabriele Giolito de’Ferrari, die in Venetië in opdracht van Ludovico Dolce een uitgave van het werk drukte.<ref>Rosaldo Ordano, [http://www.webalice.it/r_ordano/E%20COSI%20LA%20COMMEDIA.htm E cosi’ la commedia divenne divina.]</ref> De opeenvolging van de drie delen, hel, loutering en hemel, van diepe ellende tot het hemels paradijs, illustreert de definitie die Dante zelf aan het woord ''comedia'' gaf.<ref>Imke Walenberg, Dante’s Divina Commedia; de Hel in woord en beeld, masterscriptie, Universiteit Utrecht, juni 2009, p. 8.</ref> Serdertdien was een [[komedie]] een verhaal dat goed afliep, in tegenstelling tot een [[Tragedie (toneel)|tragedie]].

== Achtergrond ==
[[File:Alighieri - Divina Commedia, Nel mille quatro cento septe et due nel quarto mese adi cinque et sei - 2384293 id00022000 Scan00006.jpg|thumb|''Comencia la Comedia'', 1472]]
[[File:Alighieri - Divina Commedia, Nel mille quatro cento septe et due nel quarto mese adi cinque et sei - 2384293 id00022000 Scan00006.jpg|thumb|''Comencia la Comedia'', 1472]]
=== Politieke achtergrond ===
[[Bestand:Cristobal Rojas 25a.JPG|thumb|Dante en Beatrice aan de oevers van Lethe 1889, door de Venezolaanse schilder Cristóbal Rojas]]
Sedert het verbod op de lekeninvestituur door [[Paus Gregorius VII]], de vroegere bisschop Hildebrandt van Florence, ontstond het conflict tussen de koningen en keizers|Rooms-Duitse keizer]] van het [[Heilige Roomse Rijk]] en de [[paus]] van Rome, de zogenaamde [[Investituurstrijd]]. Hieruit ontstond in de late middeleeuwen de politieke stroming van de [[Ghibelijnen]], die zich tegen de wereldlijke macht van de paus keerden. De Ghibelijnen waren aanhangers van de Rooms-Duitse keizer en de gezworen tegenstanders van de Welfen, een stroming die ontstaan was rondom de tegenkeizer [[Otto IV van Brunswijk|Otto IV]], uit de familie der Welfen, die door [[paus Innocentius III]] was aangesteld als vervanger van [[Frederik II van Hohenstaufen|Frederik II]]. De rijke steden [[Florence (stad)|Florence]] en [[Lucca (stad)|Lucca]] kozen voor de Welfen. Hun eeuwige rivalen, [[Siena (stad)|Siena]], [[Pisa (stad)|Pisa]] en [[Pistoia (stad)|Pistoia]] kozen voor de Ghibbelijnen.<ref> Deze namen kwamen pas in zwang ten tijde van Frederik II, 1220-1250. Ze zijn afgeleid, enerzijds, van de naam van de familie van Frederiks opponent, Otto IV, en anderzijds van "Waiblingen", de naam van een kasteel van de Hohenstaufen, die gebruikt werd als strijdkreet. zie: D.P. Waley, The Italian City Re publics, Londen 1978, p. 116.</ref> Binnen deze steden was het meestal afhankelijk van afkomst of je Welfisch of Ghibelijns was.
'''''De goddelijke komedie''''' ('''''La Divina Commedia''''') is een [[epos]] van de [[Florence (stad)|Florentijnse]] [[dichter]] [[Dante Alighieri]], geschreven in de eerste helft van de [[14e eeuw]]. Het behoort tot de erkende meesterwerken van de westerse literatuur,<ref>"''[[William Shakespeare|Shakespeare]]'s only authentic poetic rival''" — Bloom, p. 77.</ref> en tot de grootste culturele prestaties van de [[middeleeuwen]].


In 1289 waren de Ghibelijnen in Florence definitief verslagen en hadden de Welfen de politieke macht gegrepen. Dante, een aanhanger van de Welfen, heeft in de politiek van zijn vaderstad een belangrijke rol gespeeld. In 1293 werden de oude patriciërsfamilies door Giano Della Bella uitgesloten van officiële functies. Om nog een functie in de regering van de stad te kunnen bekleden, moest men lid zijn van een van de gilden. Dante sloot zich aan bij de ''Arte dei Medici e Speziali'', een gilde van artsen en apothekers in Florence, waar ook veel kunstenaars toe behoorden. Hij werd verscheidene keren op diplomatieke missie gestuurd en in 1300 was hij van 15 juni tot 15 augustus prior, lid van het stadsbestuur. De Welfen in Florence splitsen zich na de slag bij Campaldino in 1289 in twee facties, de Witte en de Zwarte Welfen. De oorsprong van deze splitsing was een vete tussen twee Florentijnse families, de Zwarten steunden de aristocraat Corso Donati, de Witten de bankier Vieri dei Cherci.<ref>Guy P. Raffa The complete Danteworlds: A Reader’s Guide to the Divine Comedy, The University of Chicago Press, 2009, p. 34.</ref> De Witte Welfen leunden aan bij het volk, Dante zelf behoorde tot de Witte Welfen, de Zwarte Welfen kwamen uit de opperklasse van aristocratie, rijke handelaars en financiers hoewel die achtergrond zeer snel minder belangrijk werd. Uiteindelijk was vooral de steun aan de paus en aan het Angevijnse huis het belangrijkste ideologische twistpunt.
Dante beschrijft in de ''Komedie'' zijn fictieve reis door het hiernamaals: [[hel (geloofsconcept)|hel]], [[vagevuur|louteringsberg]] en [[hemel]]. Hij is zowel ''auctor'' (auteur) als ''actor'' (acteur) in zijn eigen gedicht, dat lange tijd ''Il Dante'' genoemd werd.


Op 27 januari 1302 werd Dante door de Zwarte Welfen, nadat zij de macht gegrepen hadden, bij verstek veroordeeld tot verbanning uit Florence. Hij was op dat ogenblik in Rome en maakte deel uit van een delegatie die in de herfst van 1301 [[paus Bonifatius VIII]] ertoe wou bewegen [[Karel van Valois]] van een inval in Florence te doen afzien,<ref name=raf280>Guy P. Raffa, 2009, p. 280.</ref> blijkbaar zonder er rekening mee te houden dat het Bonifatius geweest was die de machtsgreep van de Zwarte tegen de Witte Welfen in 1301 georganiseerd had.<ref>Herman De Ley, [http://www.cie.ugent.be/antenor/3commune.htm#n1 Kerk en staat in de middeleeuwen: Een historische inleiding bij Marsilius van Padua's Defensor Pacis].</ref> Inmiddels was Karel van Valois trouwens op 1 november Florence binnengetrokken en zeer warm onthaald door de Witte Welfen. Twee van de drie delegatieleden mochten terugkeren naar Florence, maar Dante moest in Rome blijven. Men is niet zeker of hij nog in Rome was of op terugweg nar huis op het ogenblik dat zijn veroordeling werd uitgesproken. <ref name=raf280/>
Aanvankelijk noemde Dante zijn [[magnum opus]] simpelweg ''Comedia'';<ref>Schrijfwijze zie onder meer: La divina commedia, Inferno, Canto xvi, vers 128.</ref> het was [[Giovanni Boccaccio|Boccaccio]] die het in 1360 zijn huidige eretitel gaf. In de middeleeuwen was een [[komedie]] een verhaal dat goed afliep, in tegenstelling tot een [[Tragedie (toneel)|tragedie]]. Met "komedie" wordt hier dus niet aangeduid dat het werk [[humor]]istisch zou zijn.


Hij zou zijn geboortestad nooit meer terug zien en schreef ''De goddelijke komedie'' in ballingschap, waarschijnlijk tussen [[1308]] en zijn dood in [[1321]].<ref>[http://www.britannica.com/EBchecked/topic/151164/Dante/22149/The-Divine-Comedy Dante: The Divine Comedy], Encyclopaedia Britannica</ref>
== Achtergrond en structuur ==
=== Achtergrond ===
Dante schreef ''De goddelijke komedie'' in een periode dat Italië zich in een overgangsfase bevond tussen de [[middeleeuwen]] en de [[renaissance]]. Dit wordt duidelijk weerspiegeld in de ''Komedie'': zowel middeleeuwse als klassieke thema's komen sterk naar voren. Dantes werk is door en door christelijk en staat in een traditie van fictieve reizen door het hiernamaals, maar tegelijk is het werk doorspekt met klassieke figuren, zoals [[Vergilius]], die Dante letterlijk en figuurlijk voorgaat in ''Inferno''. Dantes bewondering voor het Romeinse keizerrijk, dat hij als voorbeeld voor zijn eigen tijd zag, komt hier naar voren: Vergilius was de schrijver van de ''[[Aeneis]]'', het epische stichtingsverhaal van [[Rome (stad)|Rome]]. Dit laatste werk was ook een belangrijke inspiratiebron voor de ''Komedie'': citaten en parafrases uit de ''Aeneis'' komen veelvuldig voor.


Het groot aantal "actuele" verwijzingen dat Dante in zijn boek gebruikt is dan ook niet verwonderlijk. Politieke tegenstanders van Dante, de pausgezinde Ghibbelijnen en Zwarte Welfen, die verantwoordelijk waren voor zijn verbanning in 1302, worden doorgaans in de hel geplaatst. Sommige Witte Welfen, familieleden en vrienden van Dante, worden in de hemel geplaatst. (Dante was echter eerlijk genoeg om medestanders die hij als zondaars beschouwde, ook in de hel te plaatsen.) Het is daarom onmogelijk de Divina Commedia niet ook als een politiek pamflet te lezen dat culmineert in de plaatsing van Bonifatius VIII in een van de laagste kringen van de hel.
In Dantes tijd heerste er een strijd in [[Italië]] tussen de [[welfen]] (''Guelfi''), aanhangers van de [[paus]], en de [[ghibellijnen]] (''Ghibellini''), aanhangers van de [[Heilige Roomse Rijk|Duitse keizer]]. Na de overwinning van de Welfen in Florence in [[1289]] splitste die partij zich in de Witte en de Zwarte Welfen. Dante zelf behoorde tot de keizergezinde Witte Welfen. Hij was ervan overtuigd dat een sterke keizer de politieke aspiraties van de paus kon breken, en Europa zo vrede en voorspoed zou brengen.


=== Wetenschappelijke achtergrond ===
In [[1302]] werd Dante door de Zwarte Welfen, nadat zij de macht gegrepen hadden, bij verstek veroordeeld tot verbanning uit Florence. Hij zag zijn geboortestad nooit meer terug en schreef ''De goddelijke komedie'' in ballingschap, waarschijnlijk tussen [[1308]] en zijn dood in [[1321]].<ref>[http://www.britannica.com/EBchecked/topic/151164/Dante/22149/The-Divine-Comedy Dante: The Divine Comedy], Encyclopaedia Britannica</ref>
Naast het verhaal, en de allegorische betekenis ervan, spreidde Dante Alighieri ook zijn wetenschappelijke kennis tentoon. Men moet wetenschappelijk dan uiteraard begrijpen in zijn middeleeuwse betekenis. Maar ook al kwamen de wetenschappen uitgebreid aan bod in de Commedia is het vooral in het [[Convivio]] dat Dante zijn wetenschappelijke kennis toont.


Over de opleiding van Dante is weinig concreets geweten. Naar alle waarschijnlijkheid kreeg hij zijn basisopleiding, lezen, schrijven en Latijn, in het begin van de jaren 1270 bij een van de ''doctores puerorum'' in Florence.<ref>Giorgio Petrochhi, Vita di Dante, Hfdst. II.</ref> Volgens Petrochhi kan men volgend op deze basischoling drie fasen onderscheiden in de ontwikkeling van Dante.<ref name=pe_4>Giorgio Petrochhi, Vita di Dante, Hfdst. II.</ref> De studie van de [[grammatica]] en de [[retorica]] in de periode van 1275-1286, misschien onder de leiding van [[Brunetto Latini]].<ref>Divina commedia, Inferno, canto XV:22-124.</ref> Daarna, van 1287 tot 1290 ging de dichter zich toeleggen op de filosofie en de letterkunde. Uit die periode dateert zijn vriendschap met [[Guido Cavalcanti]] en maakte hij kennis met de poëzie van [[Guido Guinizzelli]] en de [[Dolce stil novo]]. In de jaren 1291-1294 à 1295, na de dood van Beatrice, hield Dante zich voornamelijk bezig met de studie van de theologie en de filosofie. Hij schreef zelf dat hij toen [[Boëthius van Dacia|Boëthius]] en [[Marcus Tullius Cicero|Cicero]] las en dat hij het [[franciscanen|Franciscaanse]] studium generale bij de [[Santa Croce|Santa Croce]] en het [[dominicanen|Dominicaanse]] studium aan de [[Santa Maria Novella]] bezocht,<ref>In ''Il Convivio'', 2,12,7. schreef Dante dat hij na de dood van Beatrice de scholen van de religieuzen bezocht: là dov’ella si dimostrava veracemente, cioè ne le scuole de li religiosi e a le disputazioni de li filosofanti; daar waar zij (vrouwe filosofie) zich echt toonde, in de scholen van de religieuzen en bij de discussies tussen de filosofen.</ref><ref>C.T. Davis, Education in Dante’s Florence, Speculum 40, 1965, pp. 415-435.</ref> waar hij zich toelegde op de studie van [[Bonaventura]], [[Aristoteles]], [[Augustinus van Hippo|Augustinus]], [[Thomas van Aquino]] en [[Albertus Magnus]] en kennis maakte met de [[scholastiek]] en het [[Averroïsme]].<ref name=pe_4/><ref>C.T. Davis, Education in Dante’s Florence, Speculum 40, 1965, p. 421.</ref> Er is geen documentair bewijs dat hij ergens aan een universiteit zou gestudeerd hebben, ook al wordt dat geclaimd door de Universiteit van Bologna.<ref>[http://www.unibo.it/en/university/who-we-are/our-history/university-from-12th-to-20th-century website van de Universtá di Bologna].</ref>
=== Structuur ===

De ''Komedie'' is een epos in drie delen, getiteld ''Inferno'' (''Hel''), ''Purgatorio'' (''Louteringsberg'' of ''Vagevuur'') en ''Paradiso'' (''Paradijs''). Elk deel bevat 33 ''canti'' ("zangen"), van elk ongeveer 100 [[terzine]]n (drieregelige verzen). Daarnaast is er een inleidend [[lied|canto]] bij ''Inferno'', waarmee het totale aantal op 100 komt. Het gehele werk is geschreven in een inventief soort [[Rijmschema|gekruist rijm]]. De eerste en derde regel van elke [[terzine]] rijmen op elkaar; de tweede regel rijmt op de eerste en derde regel van de volgende terzine. Het [[rijmschema]] wordt dus ABA BCB CDC... enz. Een voorbeeld (''Inferno'' 1, 1-6):
Net zoals vandaag werd in de tijd van Dante gediscussieerd over de verhouding tussen geloof en wetenschap, maar men vertrok van een tegengestelde premisse: het geloof was de hoogste bron van waarheid en de wetenschap of de rede kon een rol spelen om het geloof te begrijpen en te verklaren. [[Anselmus van Canterbury]] was een van de belangrijke verdedigers van deze stelling en wordt beschouwd als de grondlegger van de [[scholastiek]]. Een van de belangrijkste theologen die deze strekking vertegenwoordigden was Thomas van Aquino, een van de grote inspiratiebronnen van Dante bij het schrijven van zijn Divina Commedia. Een opmerkelijk detail is de aanwezigheid van [[Siger van Brabant]] in de hemel van de zon.<ref>Paradiso, X:133-138.</ref> Siger of Zeger was een van de bekendste [[averroïsme|averroïstische]] filosofen en werd veroordeeld voor ketterij. Fréderic Ozanam noemde Dante’s werk “filosofie verwoord in de meest melodieuze taal van Europa”.<ref> Fredéric Ozanam, Dante and Catholic Philosophy in the Thirteenth Century, Lucia D. Pychowska (vertaling) New York: The Cathedral Library Association, 1897, p. 53.</ref> Maar naast de theologie komen ook de andere wetenschappen uit het [[trivium (onderwijs)|trivium]] en [[quadrivium]] aan bod.

Zijn kennis van de astronomie en in het bijzonder van de beweging van de zon, werd door Dante geëtaleerd in zijn werk Convivio, hfdst. III. Hij introduceerde eerst de theorieën van Pythagoras, Plato en Aristoteles, waarbij hij stelde dat de laatste het probleem definitief had opgelost. Hij ging dus uit van de aarde als het middelpunt van het universum en verklaarde dan de bewegingen van de zon rond de aarde en hun gevolgen zoals de seizoenen en de verschillen in daglengte. <ref> Edward Moore, Studies in Dante, third series, Miscellaneous Essays, Haskell House Publishers Ltd, New York, 1968, pp.45-50.</ref> Hij verwijst naar deze kennis op meer dan honderd plaatsen in zijn Commedia.<ref>Alison Cornish, Reading Dante’s Stars, Yale University Press, New Haven and London, 2000, p. 1.</ref>

In de geografische opvattingen van Dante vinden we een synthese van de theoretische veronderstellingen waarop de middeleeuwse [[Mappa mundi|mappaemundi]] waren gebaseerd, die enerzijds ideologische doelstellingen hadden en anderzijds empirische geografie toonden gebaseerd op de [[Geographika]] van [[Strabo (historicus)|Strabo]]. Maar zijn kennis van de geografie van Italië toont aan dat hij vertrouwd was met de wetenschappelijk verantwoorde [[portolaan]] kaarten van het einde van de dertiende eeuw.<ref>Brenda Deen Schildgen, Dante and the Orient, University of Illinois, 2002, p.34.</ref> In de Commedia vindt men talrijke verwijzingen naar de geografie van Italië, maar ook de grote wereldstromen worden correct gelokaliseerd. Zelfs de tijdzones zijn vrij correct aangegeven zoals in de Purgatorio waar de dichter zegt dat het nacht is op de Ganges, avondschemering over Jeruzalem en zonsopgang boven de louteringsberg (op het zuidelijk halfrond).<ref>Brenda Deen Schildgen, 2002, p.35;Purgatorio II:1-6 </ref>

Ook de fysica komt aan bod in Dante’s werk.<ref name=Mark>Mark Peterson, Dante’s Physics in: The Divine Comedy and the Encyclopedia of Arts and Sciences, ed. Giuseppe C. Di Scipio en Aldo Scaglione, Internationl Dante Symposium 1983, Hunter College New York, John Benjamins Publishing Company – 1988, p. 164.</ref> Het bevat talrijke observaties van natuur verschijnselen die met de nauwkeurigheid van een wetenschapper worden waargenomen en beschreven.<ref name=Mark/> In het laatste deel , Paradiso, beschrijft hij zelfs een experiment<ref>Paradiso, II, 97-105.</ref>, voorgesteld door Beatrice, met de weerkaatsing van een lichtbron in drie spiegels,< ref name=pets> Mark Peterson, Dante’s Physics,1988, p. 170.</ref> in de discussie over de verklaring van de vlekken op de maan.<ref>Paradiso, II, 49-111.</ref>

::Neem eens drie spiegels en houd twee van deze 97<ref>Vertaling: Christinus Knops, 190.</ref>
::op eender afstand; en de derde, iets verder,
::hervinde uw ogen tussen beide de eerste.

::Kijk nu naar alle drie, en laat 'n luchter 100
::ontsteken achter u, waarvan de stralen,
::weerkaatst door 't drietal spiegels, tot u komen.

::Ofschoon het licht-beeld, 't verst van u verwijderd, 103
::zo groot niet is als dat in d’andre spiegels,
::zal u zijn glans toch juist dezelfde blijken.

Waarschijnlijk heeft Dante dit experiment werkelijk uitgevoerd en zijn conclusies zijn verassend genoeg correct: de helderheid van de drie spiegelbeelden is onafhankelijk van de afstand, maar de verste spiegel kaatst minder licht terug omdat het beeld kleiner is.<ref name=pets/>

Ook de muziek maakte deel uit van Dante’s basiskennis. Op de louteringsberg en in het paradijs maken zingen en koorzang deel uit van de geschetste atmosfeer. In de hel werd natuurlijk niet gezongen. Studie van de twee canzone’s leverde een lijst van achttien liturgische gezangen op voor het purgatorium en elf voor het paradijs.<ref>Paul Walker,[http://www.worldofdante.org/comedy/dante/music Music in Purgatorio and Pradise].</ref> Dante beperkt zich trouwens niet tot het citeren van titels, maar refereert ook naar details betreffende de uitvoering van de gezangen, er is zelfs een referentie nar een polyfone uitvoering.<ref>Paradiso XXVIII, 118.</ref>, De gezangen door Dante aangegeven zijn zowel antifonen, psalmen en hymnen uit het koorgebed als gezangen uit de liturgie van de misviering.<ref>[http://www.worldofdante.org/comedy/dante/musicEssay Identifying and Performing the Chants in Dante’s Divine Comedy].</ref>

== Structuur ==
=== Getallensymboliek===
Om het werk te structureren deed Dante beroep op de christelijke getallensymboliek, die in de middeleeuwen vaak uiting gaf aan de overtuiging dat God de kosmos in perfeccte verhoudingen en structuren had gemaakt.<ref> G.J. van Bork, D. Delabastita, H. van Gorp, P.J. Verkruijsse en G.J. Vis, Algemeen letterkundig lexicon, 2012-2014, dbnl, [http://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_03705.php Getallensymboliek].</ref> Dante deed hierbij beroep op de getallen drie en tien, hun veelvouden en machten. Het getal drie stond symbool voor de [[Drie-eenheid|Drievuldigheid]] en tien voor de volmaaktheid.
De ''Komedie'' is een epos in drie delen, getiteld ''Inferno'' (''Hel''), ''Purgatorio'' (''Louteringsberg'' of ''Vagevuur'') en ''Paradiso'' (''Paradijs''). Elk deel bevat 33 ''canti'' ("zangen"), van elk ongeveer 100 [[terzine]]n (drieregelige strofen). Daarnaast is er een inleidend [[lied|canto]] bij ''Inferno'', waarmee het totale aantal op 100 komt. De 33 canti per deel zijn een verwijzing naar de leeftijd waarop [[Jezus Christus (traditioneel-christelijk benaderd)|Christus]] stierf. Elk canto bestaat uit ongeveer 1000 woorden wat het totaal op ongeveer 100.000 woorden brengt.<ref>100.066 volgens een telling van de Universiteit van Utrecht.</ref>

Maar ook de in microstructuur werd gebruik gemaakt van die getallen. Het ganse werk is geschreven in [[terzine]]s (strofen van 3 lijnen) in een inventief soort [[Rijmschema|gekruist rijm]]. De eerste en derde regel van elk vers rijmen op elkaar; de tweede regel rijmt op de eerste en derde regel van de volgende terzine. Het [[rijmschema]] wordt dus ABA BCB CDC... enz. Een voorbeeld (''Inferno'' 1, 1-12) met een vertaling van Ike Cialona en Peter Verstegen:


{{Kolommen|Kolom1=
{{Kolommen|Kolom1=
Regel 22: Regel 60:
:mi ritrovai per una selva oscura (B)
:mi ritrovai per una selva oscura (B)
:ché la diritta via era smarrita. (A)
:ché la diritta via era smarrita. (A)

:Ahi quanto a dir qual era è cosa dura (B)
:Ahi quanto a dir qual era è cosa dura (B)
:esta selva selvaggia e aspra e forte (C)
:esta selva selvaggia e aspra e forte (C)
:che nel pensier rinova la paura! (B)
:che nel pensier rinova la paura! (B)

:Tant'è amara che poco è più morte (C)
:ma per trattar del ben ch'i' vi trovai, (D)
:dirò de l'altre cose ch'i' v'ho scorte. (C)

:Io non so ben ridir com'i' v'intrai, (D)
:tant'era pien di sonno a quel punto (E)
:che la verace via abbandonai. (D)

| Kolom2=
| Kolom2=
:Op het midden van mijn levensweg
:Op 't midden van ons levenspad gekomen,
:bevond ik mezelf in een donker woud
:kwam ik bij zinnen in een donker woud
:want de rechte weg was verloren gegaan
:want ik had niet de rechte weg genomen.
:Ach, hoe zal ik zeggen hoe zwaar het was
:wat was dit woud woest en ruw en ongastvrij
:de gedachte eraan vervult me weer met angst
}}


:Rondom mij dicht en doornig kreupelhout;
''Vita'' (1) rijmt op ''smarrita'' (3), ''oscura'' (2) op ''dura'' (4) en ''paura'' (6). ''Forte'' rijmt weer op de laatste woorden van verzen 7 en 9, enz.
:ik kan niet zeggen hoe het mij bezwaarde,
:nu de herinnering mij weer benauwt:


:Een bitterheid die doodsnood evenaarde.
De indeling van ''De goddelijke komedie'' is niet toevallig tot stand gekomen; zoals veel middeleeuwse werken staat het bol van [[Numerologie|getallensymboliek]]. De terzinen en de drie delen (''canticas'' of lofzangen) verwijzen naar de [[Drie-eenheid|Drievuldigheid]]. 33, het aantal canti per deel, verwijst naar de leeftijd waarop [[Jezus Christus (traditioneel-christelijk benaderd)|Christus]] stierf. Ook 100, het totaal aantal canti en het aantal terzinen per canto, werd gezien als een volmaakt, heilig getal (vandaar het extra, inleidende canto).
:maar om het andere, het goede dat
:ik ondervond, zeg ik wat ik ontwaarde.


:Ik weet niet hoe ik dit gebied betrad;
=== Taal ===
:de slaap had mij alle besef ontnomen,
De ''Komedie'' is geschreven in het [[Italiaans (taal)|Italiaans]], meer specifiek, in het Florentijnse [[dialect]], en is daarmee één van de eerste grote werken in de Italiaanse [[volkstaal (moedertaal)|volkstaal]]; in Dantes tijd werd nog meestal het [[Latijn]] gebruikt als schrijftaal. Dantes keuze voor de volkstaal speelde een belangrijke rol in de erkenning van het Florentijns als standaard-Italiaans, een status die het nog steeds heeft.
:toen ik de ware weg verlaten had.
<!--
}}
''De goddelijke komedie'' had ook een niet te onderschatten invloed op de volkstaal. Een voorbeeld: de uitdrukking "aan de voet van de berg" werd bedacht door Dante. Voor de tijdgenoten van Dante was deze beschrijving voor het laagste gedeelte van een berg een totaal nieuwe, poëtische [[metafoor]]: als een berg is als een ''reus'', dan is het laagste deel van de berg als een ''voet'', was de redenering. Na verloop van tijd werd deze uitdrukking zo ingeburgerd in bijna alle volkstalen dat het een zogenaamde '[[versteende metafoor]]' werd: niemand denkt nog aan een reus of aan voeten (met tenen) als hij het heeft over de voet van een berg.

-->
''Víta'' (1) rijmt op ''smarríta'' (3), ''oscúra'' (2) op ''dúra'' (4) en ''paúra'' (6). ''Fórte'' rijmt weer op de laatste woorden van verzen 7 en 9, enz. De Nederlandse vertaling heeft hetzelfde kettingrijm in de terzine, maar het rijm is niet (altijd) slepend.

Elke strofe bestaat uit 3 lijnen en het rijm is [[Vrouwelijk rijm|vrouwelijk]] of slepend, wat resulteert in een vers van 11 lettergrepen en terzines van 3 lettergrepen. Elke cantica (hel, louteringsberg, hemel) bevat dus evenveel canti als een terzine lettergrepen.


=== Wereldbeeld ===
=== Kosmologisch ===
[[Bestand:Dante's universe.jpg|thumb|upright|Het geocentrische wereldbeeld in ''De goddelijke komedie'']]
[[Bestand:Dante's universe.jpg|thumb|upright|Het geocentrische wereldbeeld in ''De goddelijke komedie'']]
In het [[Geocentrisme|geocentrische]], [[Claudius Ptolemaeus|ptolemeïsche]] [[wereldbeeld]] van de ''Komedie'' is de aarde [[bolvormige aarde|bolvormig]] waarbij één halfrond bewoond is en het andere bijna volledig bestaat uit zee. [[Jeruzalem]] is het middelpunt van het bewoonde halfrond.
In het [[Geocentrisme|geocentrische]], [[Claudius Ptolemaeus|ptolemeïsche]] [[wereldbeeld]] van de ''Komedie'' is de aarde [[bolvormige aarde|bolvormig]] waarbij één halfrond bewoond is en het andere bijna volledig bestaat uit zee. [[Jeruzalem]] is het middelpunt van het bewoonde halfrond. Het kosmologische model van Ptolomaeus is een verfijning van het model van Aristoteles waarnaar Dante zelf verwees in zijn Convivio hfdst. III, maar het kosmologisch model van de Goddelijke Komedie is meer gebaseerd op het model van Aristoteles dan op de Almagest van Ptolomaeus, op uitzondering van de nummering van de hemelsferen.<ref>The Dante Encyclopedi, ed. Richard Lansing, p.720.</ref>
Binnen in de aarde, precies onder Jeruzalem, bevindt zich de hel: een trechtervormige put die stijl afloopt tot het middelpunt van de aarde, ontstaan toen [[God (monotheïsme)|God]] de opstandige engel [[Lucifer (Satan)|Lucifer]] uit de hemel smeet. Dit alles moet hebben plaatsgevonden voor de schepping van de mens. Lucifer belandde precies midden in de aarde en is dus in feite het centrum van het [[Heelal|universum]]. De symboliek die hierin schuilt, is dat Lucifer het meest aardse wezen in het heelal is, en het verst verwijderd van de hemel. Het is een sombere, donkere plaats, vervuld van wanhoop en dreiging. Het klimaat is er erg onvriendelijk en het weer wordt bepaald door stormen wind en regen, extreme hitte en kou, hagel, sneeuw, vuurregens en verstikkende dampen. De hel bestaat uit een voorportaal en negen hellekringen. De bovenhel, de vijf eerste kringen, herbergt de relatief minder zware zondaars. In de benedenhel die bestaat uit de vier laatste kringen worden de mensen gestratf die niet uit zwakheid of onbeheerstheid zondigden, maar uit boosaardigheid.


De Louteringsberg bevindt zich midden in het zeehalfrond (zuidelijk halfrond), diametraal tegenover Jeruzalem, en is gevormd uit de aarde die omhoogkwam bij het vormen van de hel. Dit is een vondst van Dante die niet werd overgenomen uit een bestaand kosmologisch model. Dante bereikt de berg door dwars door de aarde te lopen/klimmen, door een soort tunnel met een ingang in het diepste punt van de hel. Om bij deze ingang te komen moet Dante over Lucifers harige lijf klimmen. De louteringsberg is opgebouwd uit zeven lagen die overeenkomen met de zeven [[hoofdzonden]]: superbia (hoogmoed), invidia (afgunst), ira (woede), acedia (luiheid), avaritia (hebzucht), gula (gulzigheid) en Luxuria (wellust). In tegenstelling tot de hel is de sfeer er liefelijk en aangenaam met verfrissende briesjes in een prachtige natuur met kabbelende beekjes en zoetgeurende bloemen in het frisse groen. Op de top van de Louteringsberg bevindt zich het [[Hof van Eden|aards paradijs]], waaruit ooit [[Adam en Eva]] werden verdreven, met de boom van kennis van goed en kwaad en twee rivieren de Eunoë<ref>Een rivier uitgevonden door Dante, die er de betekenis aan gaf van ‘herinnering van het goede’, terwijl de Lethe voor het ‘vergeten van de zonden’ zorgde .</ref> en de [[Lethe]]. Deze plaatsing is opvallend, aangezien het aards paradijs in de middeleeuwse traditie in het verre oosten werd geplaatst.
Binnen in de aarde, onder het bewoonde deel, bevindt zich de hel: een trechtervormige grot, ontstaan toen [[God (monotheïsme)|God]] de opstandige engel [[Lucifer (Satan)|Lucifer]] uit de hemel smeet. Dit alles moet hebben plaatsgevonden voor de schepping van de mens. Lucifer belandde precies midden in de aarde en is dus in feite het centrum van het [[Heelal|universum]]. De symboliek die hierin schuilt, is dat Lucifer het meest aardse wezen in het heelal is, en het verst verwijderd van de hemel.

De hemel bestaat in Dantes visie uit een negental kringen of sferen rondom de aarde. Ze ontlenen hun naam aan de ''planeten” die rondom de aarde draaien achtereenvolgens de maan, Mercurius, Venus, de zon, Mars; Jupiter en Saturnus. Daarna kwam men in de sfeer van de vaste sterren met daarboven de negende hemel en als opperste sfeer het empyreum waar God troonde. De luchten rondom de aarde werden afgesloten van de hemelen door een sfeer van water en een sfeer van vuur. Alles onder de hemel van de maan, het 'ondermaanse' dus, bestond uit de vier elementen waaruit alles was samengesteld namelijk: water, aarde, lucht en vuur. Omdat die elementen nieuwe verbindingen konden aangaan was het ondermaanse niet onveranderlijk en kon gecorrumpeerd worden. De hemelsferen bestonden uit [[Ether (klassiek element)|ether]] dat onveranderlijk was, niet corrupt, goddelijk.

== Thema ==
Er is over het thema van de Goddelijke komedie enorm veel geschreven, elke onderzoeker van het werk vindt er wel ergens zijn eigen thema in terug. Dante zelf schrijft uitgebreid over zijn werk an zijn beschermheer Cangrande della Scala.<ref>[http://faculty.georgetown.edu/jod/cangrande.english.html Engelse vertaling van de brief van Dante aan Cangrande della Scala].</ref> dat het werk meerdere betekenissen heeft: de letterlijke inhoud en de allegorische betekenis die hierachter schuilgaat. Dante geeft als voorbeeld de beschrijving van de 'Vlucht uit Egypte' in de Bijbel, die letterlijk het verhaal brengt van de exodus van het volk Israël uit Egypte onder de leiding van Mozes, maar waarvan de allegorische betekenis de redding van de mensheid door Christus is. De moele betekenis is de strijd van de ziel om te ontsnappen aan de zonde en de anagogische betekenis van dezelfde tekst is de bevrijding van de ‘gelovige ziel’ uit de slavernij op haar weg naar de ‘eeuwige glorie’. Dante verwijst hier naar de vier betekenissen die de [[Exegese|exegeten]] in een bijbeltekst herkenden:<ref>Kees Schepers, Bedudinghe op Cantica canticorum, vertaling en bewerking van Glossa Tripartita super Cantica, Peeters – Leuven, 2006, p. 1.</ref>
de historische (of letterlijke), de [[Allegorie (letterkunde)|allegorische]], de tropologische<ref>Onder ‘tropologische’ betekenis verstaat men de morele betekenis van de tekst, hoe de gelovige moet handelen in de wereld.</ref> en de anagogische,<ref>De angogische betekenis is de betekenis in verband met de relatie tussen God en de mens.</ref>.

We kunnen het verhaal van Dante dus letterlijk lezen als een soort reisverslag

== Taal ==
De ''Komedie'' is geschreven in het [[Italiaans (taal)|Italiaans]], meer specifiek, in het Florentijnse [[dialect]], en is daarmee één van de eerste grote werken in de Italiaanse [[volkstaal (moedertaal)|volkstaal]]; in Dantes tijd werd nog meestal het [[Latijn]] gebruikt als schrijftaal. Dantes keuze voor de volkstaal speelde een belangrijke rol in de erkenning van het Florentijns als standaard-Italiaans, een status die het nog steeds heeft.

== Vertaling ==
Dante over vertaling (Convivio, I, 7-14): “Iedereen dien voor ogen te houden dat geen enkele zaak waarvan de harmonische eenheid op de band der muziek berust, van de ene taal in de andere kan overbrengen zonder dat men al haar harmonie en bekoorlijkheid verbreekt. Hierdoor komt het dat men Homerus niet uit het Grieks naar het Latijn heeft vertaald, zoals men met de andere geschriften van de Grieken wel heeft gedaan. En hierdoor komt het ook dat de verzen van het Psalterium geen enkele muzikale en harmonische charme bezitten: ze werden namelijk eerst van het Hebreeuws in het Grieks, en vervolgens uit het Grieks in het Latijn vertaald, en al bij de eerste vertaling ging hun schoonheid grotendeels verloren.<ref>La Divina Commedia, vertaling Frans van Dooren, uitgave in ‘dwarsligger’ april 2010, 15e druk.</ref>
Robert Frost: ‘Poetry is what is lost in translation.’


De Louteringsberg bevindt zich midden in het zeehalfrond, diametraal tegenover Jeruzalem, en is gevormd uit de aarde die omhoogkwam bij het vormen van de hel. Dante bereikt de berg door dwars door de aarde te lopen/klimmen, door een soort tunnel met een ingang in het diepste punt van de hel. Om bij deze ingang te komen moet Dante over Lucifers harige lijf klimmen. Op de top van de Louteringsberg bevindt zich het [[Hof van Eden|aards paradijs]], waaruit ooit [[Adam en Eva]] werden verdreven. Deze plaatsing is opvallend, aangezien het aards paradijs in de middeleeuwse traditie in het verre oosten werd geplaatst.


De hemel bestaat in Dantes visie uit een negental kringen of sferen rondom de aarde.


== Het verhaal ==
== Het verhaal ==
Regel 193: Regel 258:


== Constateringen ==
== Constateringen ==
Opvallend is het groot aantal "actuele" verwijzingen dat Dante in zijn boek gebruikt. Politieke tegenstanders van Dante, de pausgezinde Ghibbelijnen en Zwarte Welfen, die verantwoordelijk waren voor zijn verbanning in 1302, worden doorgaans in de hel geplaatst. Sommige [[Welfen|Witte Welfen]], familieleden en vrienden van Dante, worden in de hemel geplaatst. (Dante was echter eerlijk genoeg om medestanders die hij als zondaars beschouwde, ook in de hel te plaatsen.) Het is daarom onmogelijk de Divina Commedia niet ook als een politiek pamflet te lezen. De belangrijkste strijd daarbinnen is, zoals gezegd, die tussen de Welfen en de Ghibbelijnen, die culmineert in de plaatsing van [[paus Bonifatius VIII]], Dantes politieke tegenstander, in een van de laagste kringen van de hel.

Ook de functie van zijn begeleiders is symbolisch. Vergilius, Beatrice en Maria staan achtereenvolgens voor geloof, hoop en liefde, de drie hoofddeugden binnen de katholieke kerk. Zo kan Dante de hoofddeugden een personificatie geven, waarbij de keuze voor Beatrice als personificatie van een hoofddeugd opvallend is, aangezien zij geen persoon van betekenis was in de maatschappij van die tijd, en dus puur door Dante om persoonlijke redenen gekozen wordt.
Ook de functie van zijn begeleiders is symbolisch. Vergilius, Beatrice en Maria staan achtereenvolgens voor geloof, hoop en liefde, de drie hoofddeugden binnen de katholieke kerk. Zo kan Dante de hoofddeugden een personificatie geven, waarbij de keuze voor Beatrice als personificatie van een hoofddeugd opvallend is, aangezien zij geen persoon van betekenis was in de maatschappij van die tijd, en dus puur door Dante om persoonlijke redenen gekozen wordt.


Regel 201: Regel 264:


== Nederlandse vertalingen ==
== Nederlandse vertalingen ==
* A.S. Kok 1864
* ''De Komedie, 'De Hel, Het Vagevuur en Het Paradijs''', vertaling door [[Jan Conrad Hacke van Mijnden]]. Het laatste deel kwam uit in 1873. Een vertaling op rijm, in terzinen en met metrum, door hem privé uitgegeven in 100 exemplaren per boek. De boeken zijn geïllustreerd met pentekeningen van [[Gustave Doré]].
* ''De Komedie, 'De Hel, Het Vagevuur en Het Paradijs''', vertaling door Dr. Jan Conrad Hacke van Mijnden. Het laatste deel kwam uit in 1873. Een vertaling op rijm, in terzinen en met metrum. Door hem in privé uitgegeven in 100 exemplaren per boek. De boeken zijn geïllustreerd met pentekeningen van [[Gustave Doré]].
* U.W. Thoden van Velzen 1874
* ''De goddelijke komedie, 'De Hel''' ([[1874]]), vertaling van Mr. Joan Bohl.
* ''De goddelijke komedie, 'De Hel''' ([[1874]]), vertaling van Mr. Joan Bohl.
* ''De goddelijke komedie, 'De Hel''' ([[1876]]), vertaling van J.J.L. ten Kate
* ''De goddelijke komedie, 'Het Vagevuur''' ([[1880]]), vertaling van Mr. Joan Bohl.
* ''De goddelijke komedie, 'Het Vagevuur''' ([[1880]]), vertaling van Mr. Joan Bohl.
* ''De goddelijke komedie, 'Het Paradijs''' ([[1884]]), vertaling van Mr. Joan Bohl.
* ''De goddelijke komedie, 'Het Paradijs''' ([[1884]]), vertaling van Mr. Joan Bohl.
* P.B. Haghebaert 1901
* ''De goddelijke comedie'', ([[1906]]-[[1908]]), vertaling van [[J.K. Rensburg]], met noten en pentekeningen van [[Gustave Doré]].
* ''De goddelijke comedie'', ([[1906]]-[[1908]]), vertaling van [[J.K. Rensburg]], met noten en pentekeningen van [[Gustave Doré]].
* ''De goddelijke komedie, 'De Hel''' ([[1908]]), vertaling van M.C. Loman.
* A.J. Boeken 1910
* A.J.H. van Delft 1921
* ''De goddelijke komedie'' ([[1923]]), vertaling van [[Albert Verwey]].
* ''De goddelijke komedie'' ([[1923]]), vertaling van [[Albert Verwey]].
* ''Dante's goddelike komedie'' ([[1930]]), vertaling Christinus Kops O.F.M. Vertaling met behoud van metrum, waar mogelijk ook rijm. Met noten.
* ''Dante's goddelike komedie'' ([[1930]]), vertaling Christinus Kops O.F.M. Vertaling met behoud van metrum, waar mogelijk ook rijm. Met noten.
* ''De goddelijke komedie'', ([[1932]]), vertaald door Betsy van Oyen-Zeeman met een inleiding van B.H. Molkenboer, O.P.
* ''De goddelijke komedie'', ([[1932]]), vertaald door Betsy van Oyen-Zeeman met een inleiding van B.H. Molkenboer, O.P.
* ''Divina Commedia'', met Nederlandse vertaling, 3 delen,([[1940]]) Frederica Bremer
* ''Divina Commedia'', met Nederlandse vertaling, 3 delen,([[1940]]) Frederica Bremer
* ''De goddelijke komedie'' ([[1987]]), vertaling, inleiding en toelichting door [[Frans van Dooren]]
* ''De goddelijke komedie'' ([[1987]]), vertaling [[Frans van Dooren]]. Verhalend (proza), met noten.
* ''Mijn komedie: Hel'' ([[1999]]), vertaald, geannoteerd en ingeleid door Jacques Janssen.
* ''Mijn komedie: Hel'' ([[1999]]), vertaald, geannoteerd en ingeleid door Jacques Janssen.
* ''De goddelijke komedie'' ([[2000]]), vertaling van [[Ike Cialona]] en [[Peter Verstegen]], ([[Athenaeum-Polak & Van Gennep]]). Een vertaling op rijm, met behoud van metrum. Geen [[elisie]] (niet: d'oude), vrijwel geen inversies (omkering van object-subject). Met overname van commentaren uit een groot aantal bronnen, en de oorspronkelijke Italiaanse tekst. Alle pentekeningen van [[Gustave Doré]]. Een eerste druk verscheen in 2000, precies 700 jaar na de periode waarin het verhaal zich afspeelt (de [[Goede week]] van 1300).
* ''De goddelijke komedie'' ([[2000]]), vertaling van [[Ike Cialona]] en [[Peter Verstegen]], ([[Athenaeum-Polak & Van Gennep]]). Een vertaling op rijm, met behoud van metrum. Geen [[elisie]] (niet: d'oude), vrijwel geen inversies (omkering van object-subject). Met overname van commentaren uit een groot aantal bronnen, en de oorspronkelijke Italiaanse tekst. Alle pentekeningen van [[Gustave Doré]]. Een eerste druk verscheen in 2000, precies 700 jaar na de periode waarin het verhaal zich afspeelt (de [[Goede week]] van 1300).
Regel 228: Regel 298:


== Externe links ==
== Externe links ==
* {{it}} [http://www.danteonline.it/italiano/home_ita.asp Dante online]
* {{it}} [http://www.gutenberg.org/etext/1012 Volledige oorspronkelijke tekst], op de site van [[Project Gutenberg]]
* {{it}} [http://www.gutenberg.org/etext/1012 Volledige oorspronkelijke tekst], op de site van [[Project Gutenberg]]
* {{Nl}} [http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=kops004 Integrale Nederlandse vertaling] van Christinus Kops, 1929-1930 op dbnl]
* {{Nl}} [http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=kops004 Integrale Nederlandse vertaling] van Christinus Kops, 1929-1930 op dbnl]
Regel 245: Regel 316:


{{DEFAULTSORT:Goddelijke}}
{{DEFAULTSORT:Goddelijke}}

<!--
[[Categorie:Werk van Dante]]
[[Categorie:Epos]]
[[Categorie:14e-eeuwse literatuur]]
-->

Versie van 1 jun 2015 13:45

Pedro Berruguette en Justus van Gent, Dante uit de collectie van portretten van beroemde Mannen van Federico da Montefeltro in Urbino, nu in het Louvre De goddelijke komedie (La Divina Commedia) is een epos van de Florentijnse dichter Dante Alighieri, geschreven in het eerste kwart van de 14e eeuw. Het behoort tot de erkende meesterwerken van de westerse literatuur,[1] en tot de grootste culturele prestaties van de middeleeuwen.

Dante beschrijft in de Komedie zijn imaginaire reis door de drie rijken van het hiernamaals: hel, louteringsberg en hemel. Hij is zowel auctor (auteur) als actor (acteur) in zijn eigen gedicht, dat lange tijd Il Dante genoemd werd. Hij werd op zijn reis vergezeld door de dichter Vergilius tot aan de hemelpoort van waaraf Beatrice hem verder zal gidsen tot voor God.

Aanvankelijk noemde Dante zijn magnum opus in een brief aan Cangrande della Scala simpelweg Comedia;[2][3] het was Boccaccio die het in 1360 zijn huidige eretitel gaf, maar die werd in de twee eeuwen die daarop volgden nooit gebruikt. De titel Divina Commedia werd voor het eerst gebruikt bij een publicatie in 1555 door de drukker Gabriele Giolito de’Ferrari, die in Venetië in opdracht van Ludovico Dolce een uitgave van het werk drukte.[4] De opeenvolging van de drie delen, hel, loutering en hemel, van diepe ellende tot het hemels paradijs, illustreert de definitie die Dante zelf aan het woord comedia gaf.[5] Serdertdien was een komedie een verhaal dat goed afliep, in tegenstelling tot een tragedie.

Achtergrond

Comencia la Comedia, 1472

Politieke achtergrond

Sedert het verbod op de lekeninvestituur door Paus Gregorius VII, de vroegere bisschop Hildebrandt van Florence, ontstond het conflict tussen de koningen en keizers|Rooms-Duitse keizer]] van het Heilige Roomse Rijk en de paus van Rome, de zogenaamde Investituurstrijd. Hieruit ontstond in de late middeleeuwen de politieke stroming van de Ghibelijnen, die zich tegen de wereldlijke macht van de paus keerden. De Ghibelijnen waren aanhangers van de Rooms-Duitse keizer en de gezworen tegenstanders van de Welfen, een stroming die ontstaan was rondom de tegenkeizer Otto IV, uit de familie der Welfen, die door paus Innocentius III was aangesteld als vervanger van Frederik II. De rijke steden Florence en Lucca kozen voor de Welfen. Hun eeuwige rivalen, Siena, Pisa en Pistoia kozen voor de Ghibbelijnen.[6] Binnen deze steden was het meestal afhankelijk van afkomst of je Welfisch of Ghibelijns was.

In 1289 waren de Ghibelijnen in Florence definitief verslagen en hadden de Welfen de politieke macht gegrepen. Dante, een aanhanger van de Welfen, heeft in de politiek van zijn vaderstad een belangrijke rol gespeeld. In 1293 werden de oude patriciërsfamilies door Giano Della Bella uitgesloten van officiële functies. Om nog een functie in de regering van de stad te kunnen bekleden, moest men lid zijn van een van de gilden. Dante sloot zich aan bij de Arte dei Medici e Speziali, een gilde van artsen en apothekers in Florence, waar ook veel kunstenaars toe behoorden. Hij werd verscheidene keren op diplomatieke missie gestuurd en in 1300 was hij van 15 juni tot 15 augustus prior, lid van het stadsbestuur. De Welfen in Florence splitsen zich na de slag bij Campaldino in 1289 in twee facties, de Witte en de Zwarte Welfen. De oorsprong van deze splitsing was een vete tussen twee Florentijnse families, de Zwarten steunden de aristocraat Corso Donati, de Witten de bankier Vieri dei Cherci.[7] De Witte Welfen leunden aan bij het volk, Dante zelf behoorde tot de Witte Welfen, de Zwarte Welfen kwamen uit de opperklasse van aristocratie, rijke handelaars en financiers hoewel die achtergrond zeer snel minder belangrijk werd. Uiteindelijk was vooral de steun aan de paus en aan het Angevijnse huis het belangrijkste ideologische twistpunt.

Op 27 januari 1302 werd Dante door de Zwarte Welfen, nadat zij de macht gegrepen hadden, bij verstek veroordeeld tot verbanning uit Florence. Hij was op dat ogenblik in Rome en maakte deel uit van een delegatie die in de herfst van 1301 paus Bonifatius VIII ertoe wou bewegen Karel van Valois van een inval in Florence te doen afzien,[8] blijkbaar zonder er rekening mee te houden dat het Bonifatius geweest was die de machtsgreep van de Zwarte tegen de Witte Welfen in 1301 georganiseerd had.[9] Inmiddels was Karel van Valois trouwens op 1 november Florence binnengetrokken en zeer warm onthaald door de Witte Welfen. Twee van de drie delegatieleden mochten terugkeren naar Florence, maar Dante moest in Rome blijven. Men is niet zeker of hij nog in Rome was of op terugweg nar huis op het ogenblik dat zijn veroordeling werd uitgesproken. [8]

Hij zou zijn geboortestad nooit meer terug zien en schreef De goddelijke komedie in ballingschap, waarschijnlijk tussen 1308 en zijn dood in 1321.[10]

Het groot aantal "actuele" verwijzingen dat Dante in zijn boek gebruikt is dan ook niet verwonderlijk. Politieke tegenstanders van Dante, de pausgezinde Ghibbelijnen en Zwarte Welfen, die verantwoordelijk waren voor zijn verbanning in 1302, worden doorgaans in de hel geplaatst. Sommige Witte Welfen, familieleden en vrienden van Dante, worden in de hemel geplaatst. (Dante was echter eerlijk genoeg om medestanders die hij als zondaars beschouwde, ook in de hel te plaatsen.) Het is daarom onmogelijk de Divina Commedia niet ook als een politiek pamflet te lezen dat culmineert in de plaatsing van Bonifatius VIII in een van de laagste kringen van de hel.

Wetenschappelijke achtergrond

Naast het verhaal, en de allegorische betekenis ervan, spreidde Dante Alighieri ook zijn wetenschappelijke kennis tentoon. Men moet wetenschappelijk dan uiteraard begrijpen in zijn middeleeuwse betekenis. Maar ook al kwamen de wetenschappen uitgebreid aan bod in de Commedia is het vooral in het Convivio dat Dante zijn wetenschappelijke kennis toont.

Over de opleiding van Dante is weinig concreets geweten. Naar alle waarschijnlijkheid kreeg hij zijn basisopleiding, lezen, schrijven en Latijn, in het begin van de jaren 1270 bij een van de doctores puerorum in Florence.[11] Volgens Petrochhi kan men volgend op deze basischoling drie fasen onderscheiden in de ontwikkeling van Dante.[12] De studie van de grammatica en de retorica in de periode van 1275-1286, misschien onder de leiding van Brunetto Latini.[13] Daarna, van 1287 tot 1290 ging de dichter zich toeleggen op de filosofie en de letterkunde. Uit die periode dateert zijn vriendschap met Guido Cavalcanti en maakte hij kennis met de poëzie van Guido Guinizzelli en de Dolce stil novo. In de jaren 1291-1294 à 1295, na de dood van Beatrice, hield Dante zich voornamelijk bezig met de studie van de theologie en de filosofie. Hij schreef zelf dat hij toen Boëthius en Cicero las en dat hij het Franciscaanse studium generale bij de Santa Croce en het Dominicaanse studium aan de Santa Maria Novella bezocht,[14][15] waar hij zich toelegde op de studie van Bonaventura, Aristoteles, Augustinus, Thomas van Aquino en Albertus Magnus en kennis maakte met de scholastiek en het Averroïsme.[12][16] Er is geen documentair bewijs dat hij ergens aan een universiteit zou gestudeerd hebben, ook al wordt dat geclaimd door de Universiteit van Bologna.[17]

Net zoals vandaag werd in de tijd van Dante gediscussieerd over de verhouding tussen geloof en wetenschap, maar men vertrok van een tegengestelde premisse: het geloof was de hoogste bron van waarheid en de wetenschap of de rede kon een rol spelen om het geloof te begrijpen en te verklaren. Anselmus van Canterbury was een van de belangrijke verdedigers van deze stelling en wordt beschouwd als de grondlegger van de scholastiek. Een van de belangrijkste theologen die deze strekking vertegenwoordigden was Thomas van Aquino, een van de grote inspiratiebronnen van Dante bij het schrijven van zijn Divina Commedia. Een opmerkelijk detail is de aanwezigheid van Siger van Brabant in de hemel van de zon.[18] Siger of Zeger was een van de bekendste averroïstische filosofen en werd veroordeeld voor ketterij. Fréderic Ozanam noemde Dante’s werk “filosofie verwoord in de meest melodieuze taal van Europa”.[19] Maar naast de theologie komen ook de andere wetenschappen uit het trivium en quadrivium aan bod.

Zijn kennis van de astronomie en in het bijzonder van de beweging van de zon, werd door Dante geëtaleerd in zijn werk Convivio, hfdst. III. Hij introduceerde eerst de theorieën van Pythagoras, Plato en Aristoteles, waarbij hij stelde dat de laatste het probleem definitief had opgelost. Hij ging dus uit van de aarde als het middelpunt van het universum en verklaarde dan de bewegingen van de zon rond de aarde en hun gevolgen zoals de seizoenen en de verschillen in daglengte. [20] Hij verwijst naar deze kennis op meer dan honderd plaatsen in zijn Commedia.[21]

In de geografische opvattingen van Dante vinden we een synthese van de theoretische veronderstellingen waarop de middeleeuwse mappaemundi waren gebaseerd, die enerzijds ideologische doelstellingen hadden en anderzijds empirische geografie toonden gebaseerd op de Geographika van Strabo. Maar zijn kennis van de geografie van Italië toont aan dat hij vertrouwd was met de wetenschappelijk verantwoorde portolaan kaarten van het einde van de dertiende eeuw.[22] In de Commedia vindt men talrijke verwijzingen naar de geografie van Italië, maar ook de grote wereldstromen worden correct gelokaliseerd. Zelfs de tijdzones zijn vrij correct aangegeven zoals in de Purgatorio waar de dichter zegt dat het nacht is op de Ganges, avondschemering over Jeruzalem en zonsopgang boven de louteringsberg (op het zuidelijk halfrond).[23]

Ook de fysica komt aan bod in Dante’s werk.[24] Het bevat talrijke observaties van natuur verschijnselen die met de nauwkeurigheid van een wetenschapper worden waargenomen en beschreven.[24] In het laatste deel , Paradiso, beschrijft hij zelfs een experiment[25], voorgesteld door Beatrice, met de weerkaatsing van een lichtbron in drie spiegels,< ref name=pets> Mark Peterson, Dante’s Physics,1988, p. 170.</ref> in de discussie over de verklaring van de vlekken op de maan.[26]

Neem eens drie spiegels en houd twee van deze 97[27]
op eender afstand; en de derde, iets verder,
hervinde uw ogen tussen beide de eerste.
Kijk nu naar alle drie, en laat 'n luchter 100
ontsteken achter u, waarvan de stralen,
weerkaatst door 't drietal spiegels, tot u komen.
Ofschoon het licht-beeld, 't verst van u verwijderd, 103
zo groot niet is als dat in d’andre spiegels,
zal u zijn glans toch juist dezelfde blijken.

Waarschijnlijk heeft Dante dit experiment werkelijk uitgevoerd en zijn conclusies zijn verassend genoeg correct: de helderheid van de drie spiegelbeelden is onafhankelijk van de afstand, maar de verste spiegel kaatst minder licht terug omdat het beeld kleiner is.[28]

Ook de muziek maakte deel uit van Dante’s basiskennis. Op de louteringsberg en in het paradijs maken zingen en koorzang deel uit van de geschetste atmosfeer. In de hel werd natuurlijk niet gezongen. Studie van de twee canzone’s leverde een lijst van achttien liturgische gezangen op voor het purgatorium en elf voor het paradijs.[29] Dante beperkt zich trouwens niet tot het citeren van titels, maar refereert ook naar details betreffende de uitvoering van de gezangen, er is zelfs een referentie nar een polyfone uitvoering.[30], De gezangen door Dante aangegeven zijn zowel antifonen, psalmen en hymnen uit het koorgebed als gezangen uit de liturgie van de misviering.[31]

Structuur

Getallensymboliek

Om het werk te structureren deed Dante beroep op de christelijke getallensymboliek, die in de middeleeuwen vaak uiting gaf aan de overtuiging dat God de kosmos in perfeccte verhoudingen en structuren had gemaakt.[32] Dante deed hierbij beroep op de getallen drie en tien, hun veelvouden en machten. Het getal drie stond symbool voor de Drievuldigheid en tien voor de volmaaktheid.

De Komedie is een epos in drie delen, getiteld Inferno (Hel), Purgatorio (Louteringsberg of Vagevuur) en Paradiso (Paradijs). Elk deel bevat 33 canti ("zangen"), van elk ongeveer 100 terzinen (drieregelige strofen). Daarnaast is er een inleidend canto bij Inferno, waarmee het totale aantal op 100 komt. De 33 canti per deel zijn een verwijzing naar de leeftijd waarop Christus stierf. Elk canto bestaat uit ongeveer 1000 woorden wat het totaal op ongeveer 100.000 woorden brengt.[33]

Maar ook de in microstructuur werd gebruik gemaakt van die getallen. Het ganse werk is geschreven in terzines (strofen van 3 lijnen) in een inventief soort gekruist rijm. De eerste en derde regel van elk vers rijmen op elkaar; de tweede regel rijmt op de eerste en derde regel van de volgende terzine. Het rijmschema wordt dus ABA BCB CDC... enz. Een voorbeeld (Inferno 1, 1-12) met een vertaling van Ike Cialona en Peter Verstegen:

Nel mezzo del cammin di nostra vita (A)
mi ritrovai per una selva oscura (B)
ché la diritta via era smarrita. (A)
Ahi quanto a dir qual era è cosa dura (B)
esta selva selvaggia e aspra e forte (C)
che nel pensier rinova la paura! (B)
Tant'è amara che poco è più morte (C)
ma per trattar del ben ch'i' vi trovai, (D)
dirò de l'altre cose ch'i' v'ho scorte. (C)
Io non so ben ridir com'i' v'intrai, (D)
tant'era pien di sonno a quel punto (E)
che la verace via abbandonai. (D)
Op 't midden van ons levenspad gekomen,
kwam ik bij zinnen in een donker woud
want ik had niet de rechte weg genomen.
Rondom mij dicht en doornig kreupelhout;
ik kan niet zeggen hoe het mij bezwaarde,
nu de herinnering mij weer benauwt:
Een bitterheid die doodsnood evenaarde.
maar om het andere, het goede dat
ik ondervond, zeg ik wat ik ontwaarde.
Ik weet niet hoe ik dit gebied betrad;
de slaap had mij alle besef ontnomen,
toen ik de ware weg verlaten had.

Víta (1) rijmt op smarríta (3), oscúra (2) op dúra (4) en paúra (6). Fórte rijmt weer op de laatste woorden van verzen 7 en 9, enz. De Nederlandse vertaling heeft hetzelfde kettingrijm in de terzine, maar het rijm is niet (altijd) slepend.

Elke strofe bestaat uit 3 lijnen en het rijm is vrouwelijk of slepend, wat resulteert in een vers van 11 lettergrepen en terzines van 3 lettergrepen. Elke cantica (hel, louteringsberg, hemel) bevat dus evenveel canti als een terzine lettergrepen.

Kosmologisch

Het geocentrische wereldbeeld in De goddelijke komedie

In het geocentrische, ptolemeïsche wereldbeeld van de Komedie is de aarde bolvormig waarbij één halfrond bewoond is en het andere bijna volledig bestaat uit zee. Jeruzalem is het middelpunt van het bewoonde halfrond. Het kosmologische model van Ptolomaeus is een verfijning van het model van Aristoteles waarnaar Dante zelf verwees in zijn Convivio hfdst. III, maar het kosmologisch model van de Goddelijke Komedie is meer gebaseerd op het model van Aristoteles dan op de Almagest van Ptolomaeus, op uitzondering van de nummering van de hemelsferen.[34] Binnen in de aarde, precies onder Jeruzalem, bevindt zich de hel: een trechtervormige put die stijl afloopt tot het middelpunt van de aarde, ontstaan toen God de opstandige engel Lucifer uit de hemel smeet. Dit alles moet hebben plaatsgevonden voor de schepping van de mens. Lucifer belandde precies midden in de aarde en is dus in feite het centrum van het universum. De symboliek die hierin schuilt, is dat Lucifer het meest aardse wezen in het heelal is, en het verst verwijderd van de hemel. Het is een sombere, donkere plaats, vervuld van wanhoop en dreiging. Het klimaat is er erg onvriendelijk en het weer wordt bepaald door stormen wind en regen, extreme hitte en kou, hagel, sneeuw, vuurregens en verstikkende dampen. De hel bestaat uit een voorportaal en negen hellekringen. De bovenhel, de vijf eerste kringen, herbergt de relatief minder zware zondaars. In de benedenhel die bestaat uit de vier laatste kringen worden de mensen gestratf die niet uit zwakheid of onbeheerstheid zondigden, maar uit boosaardigheid.

De Louteringsberg bevindt zich midden in het zeehalfrond (zuidelijk halfrond), diametraal tegenover Jeruzalem, en is gevormd uit de aarde die omhoogkwam bij het vormen van de hel. Dit is een vondst van Dante die niet werd overgenomen uit een bestaand kosmologisch model. Dante bereikt de berg door dwars door de aarde te lopen/klimmen, door een soort tunnel met een ingang in het diepste punt van de hel. Om bij deze ingang te komen moet Dante over Lucifers harige lijf klimmen. De louteringsberg is opgebouwd uit zeven lagen die overeenkomen met de zeven hoofdzonden: superbia (hoogmoed), invidia (afgunst), ira (woede), acedia (luiheid), avaritia (hebzucht), gula (gulzigheid) en Luxuria (wellust). In tegenstelling tot de hel is de sfeer er liefelijk en aangenaam met verfrissende briesjes in een prachtige natuur met kabbelende beekjes en zoetgeurende bloemen in het frisse groen. Op de top van de Louteringsberg bevindt zich het aards paradijs, waaruit ooit Adam en Eva werden verdreven, met de boom van kennis van goed en kwaad en twee rivieren de Eunoë[35] en de Lethe. Deze plaatsing is opvallend, aangezien het aards paradijs in de middeleeuwse traditie in het verre oosten werd geplaatst.

De hemel bestaat in Dantes visie uit een negental kringen of sferen rondom de aarde. Ze ontlenen hun naam aan de planeten” die rondom de aarde draaien achtereenvolgens de maan, Mercurius, Venus, de zon, Mars; Jupiter en Saturnus. Daarna kwam men in de sfeer van de vaste sterren met daarboven de negende hemel en als opperste sfeer het empyreum waar God troonde. De luchten rondom de aarde werden afgesloten van de hemelen door een sfeer van water en een sfeer van vuur. Alles onder de hemel van de maan, het 'ondermaanse' dus, bestond uit de vier elementen waaruit alles was samengesteld namelijk: water, aarde, lucht en vuur. Omdat die elementen nieuwe verbindingen konden aangaan was het ondermaanse niet onveranderlijk en kon gecorrumpeerd worden. De hemelsferen bestonden uit ether dat onveranderlijk was, niet corrupt, goddelijk.

Thema

Er is over het thema van de Goddelijke komedie enorm veel geschreven, elke onderzoeker van het werk vindt er wel ergens zijn eigen thema in terug. Dante zelf schrijft uitgebreid over zijn werk an zijn beschermheer Cangrande della Scala.[36] dat het werk meerdere betekenissen heeft: de letterlijke inhoud en de allegorische betekenis die hierachter schuilgaat. Dante geeft als voorbeeld de beschrijving van de 'Vlucht uit Egypte' in de Bijbel, die letterlijk het verhaal brengt van de exodus van het volk Israël uit Egypte onder de leiding van Mozes, maar waarvan de allegorische betekenis de redding van de mensheid door Christus is. De moele betekenis is de strijd van de ziel om te ontsnappen aan de zonde en de anagogische betekenis van dezelfde tekst is de bevrijding van de ‘gelovige ziel’ uit de slavernij op haar weg naar de ‘eeuwige glorie’. Dante verwijst hier naar de vier betekenissen die de exegeten in een bijbeltekst herkenden:[37]

de historische (of letterlijke), de allegorische, de tropologische[38] en de anagogische,[39].

We kunnen het verhaal van Dante dus letterlijk lezen als een soort reisverslag

Taal

De Komedie is geschreven in het Italiaans, meer specifiek, in het Florentijnse dialect, en is daarmee één van de eerste grote werken in de Italiaanse volkstaal; in Dantes tijd werd nog meestal het Latijn gebruikt als schrijftaal. Dantes keuze voor de volkstaal speelde een belangrijke rol in de erkenning van het Florentijns als standaard-Italiaans, een status die het nog steeds heeft.

Vertaling

Dante over vertaling (Convivio, I, 7-14): “Iedereen dien voor ogen te houden dat geen enkele zaak waarvan de harmonische eenheid op de band der muziek berust, van de ene taal in de andere kan overbrengen zonder dat men al haar harmonie en bekoorlijkheid verbreekt. Hierdoor komt het dat men Homerus niet uit het Grieks naar het Latijn heeft vertaald, zoals men met de andere geschriften van de Grieken wel heeft gedaan. En hierdoor komt het ook dat de verzen van het Psalterium geen enkele muzikale en harmonische charme bezitten: ze werden namelijk eerst van het Hebreeuws in het Grieks, en vervolgens uit het Grieks in het Latijn vertaald, en al bij de eerste vertaling ging hun schoonheid grotendeels verloren.[40] Robert Frost: ‘Poetry is what is lost in translation.’


Het verhaal

Dante, verdwaald in het donkere woud. Een gravure van Gustave Doré.
Laat varen alle hoop, gij die hier binnen treedt
De veerman Charon nadert. Een gravure van Gustave Doré.
Een regen van vuur treft de godslasteraars
Minos spreekt recht
Vergilius houdt de duivel Malacoda (Kwelstaart) op afstand
De schismatici

Dante neemt de lezer mee op een tocht door het hiernamaals. Het verhaal van zijn reis speelt in de paasweek van het jubeljaar 1300 en de eerste etappe die hij aflegt voert hem de diepte van de aarde in, door de hel (Inferno), waar hij naast mythologische figuren ook bekende en machtige mensen uit Toscane tegenkomt. Vervolgens beklimt hij de Louteringsberg (Purgatorio), waar hij eveneens met vroegere hoogwaardigheidsbekleders spreekt. Zij worden gelouterd alvorens toegang te verkrijgen tot de hemel (Paradiso).

Tijdens zijn tocht door de hel en over de louteringsberg wordt Dante terzijde gestaan door zijn favoriete dichter, Vergilius, een Romein die leefde ten tijde van keizer Augustus. Vergilius vergezelt Dante door de hel, voorbij Lucifer zelf, over de Louteringsberg tot aan de poorten van de hemel, waar hij zijn volgende gids, Beatrice, ontmoet. Beatrice is gebaseerd op Beatrice Portinari, een meisje dat Dante tijdens zijn jeugd twee keer had ontmoet en dat hij nooit meer had vergeten. Beatrice begeleidt Dante door de hemel, tot aan het goddelijke licht.

Deel I: Inferno (Hel)

Proloog

Op Goede Vrijdag van het jaar 1300 is Dante 35 jaar oud, "Op het midden van ons levenspad" (canto 1:1).[41] Hij is verdwaald in een donker woud, dat een allegorie is voor een diepe persoonlijke crisis, en mogelijk voor het beramen van zelfmoord; in canto 13 worden de zelfmoordenaars gestraft in een woud. Hij wordt belaagd door wilde dieren, die symbool staan voor zijn zonden: een panter symboliseert de lust, een leeuw de hoogmoed en een wolvin de hebzucht. Hij wordt gered door zijn jeugdliefde Beatrice en Vergilius (canto 2), die hem de weg wijzen.

Vergilius en Dante betreden de hel door een poort met daarop een negenregelige spreuk, waarvan de laatste regel beroemd is geworden: "Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt" (Lasciate ogni speranza, voi ch'intrate; canto 3).

Indeling van de hel

De hel is ingedeeld in negen kringen. De buitenste kringen worden bevolkt door overledenen die zich schuldig gemaakt hebben aan incontinentia, het onvermogen om hun driften en lusten te bedwingen, de binnenste door de geweldplegers en bedriegers. De scheiding tussen deze twee groepen wordt gevormd door de muren van de stad Dis, die het binnenste van de hel insluiten, en de rivier de Styx die daaromheen stroomt. In de aller-diepste krocht van de hel, het Giudecca ("Judasput;" tevens een Italiaans woord voor Joodse wijk), zit Lucifer gevangen in het ijs.

Het zal de moderne lezer opvallen dat slechts weinig van de straffen die zondaars in de hel ondergaan met vuur te maken hebben. In de middeleeuwen werd de hel echter zelden voorgesteld als alleen een hete plek; marteling met kou werd ook vaak beschreven. Geheel in overeenstemming met deze voorstelling plaatst Dante Lucifer in een meer van ijs. Ook wordt in de hel veelal gebruikgemaakt van contrapasso's, blijkt uit de beschrijvingen.

Inferno is erg politiek van aard: Dante plaatst veel van zijn politieke tegenstanders (inclusief enkele pausen), maar ook sommige van zijn medestanders, in de hel. De verkopers van kerkelijke ambten, de simonisten, bevinden zich in de achtste cirkel.

Voorbij de poort is een gebied waarin zich de overledenen bevinden die tijdens hun leven geen keuze hebben gemaakt tussen goed en kwaad. Zij bevinden zich nog niet in de echte hel, maar zijn gedoemd eeuwig als gekken rond te rennen achter een banier aan, onderwijl geplaagd door wespen.

Verdoemde zielen worden de rivier de Acheron overgezet door Charon, de veerman van de doden uit de Griekse mythologie. Deze weigert de levende Dante over te zetten. Dante raakt echter bewusteloos bij een aardbeving en wordt wakker op de andere oever.

Limbo (voorgeborchte)

De eerste kring is het limbo of voorgeborchte (canto 4). Hier bevinden zich de deugdzame heidenen, waaronder Vergilius. Omdat zij niet gedoopt zijn, hebben ze geen toegang tot de hemel. Echter, ze worden niet gekweld door duivels, omdat ze geen kwaad verricht hebben; hun straf is een eeuwig leven in duisternis, verstoken van de goddelijke liefde.

In het limbo bevinden zich onder anderen Averroes, Cicero, Euclides, Homerus, Ovidius, Socrates, Plato en Saladin, maar ook mythische figuren als Aeneas. Het limbo is ook Vergilius' gebruikelijke verblijfplaats, die hij voor de gelegenheid mag verlaten om Dante de weg te wijzen. De bijbelse aartsvaderen (zoals Adam, Abraham, Koning David) verbleven aanvankelijk in het limbo, maar zijn er door Christus vandaan gehaald.

Koning Minos (onmatigen)

In de tweede kring staat koning Minos klaar om de zielen die binnenkomen te berechten en ze tot de juiste kring te veroordelen (canto 5). Ook in de Griekse mythologie werd Minos gezien als een van de drie rechters van de onderwereld.

In deze kring woedt een eeuwige storm, die de zielen voortblaast van de wellustigen, die hun erotische verlangens niet konden beheersen; o.a. Francesca da Rimini, Cleopatra VII en koningin Dido van Carthago. (Overigens pleegden de laatste twee zelfmoord, maar ze zijn blijkbaar niet bij de zelfmoordenaars in de zevende kring geplaatst.)

In de derde kring, waar het eeuwig regent, bevinden zich de vraatzuchtigen, die bewaakt en gemarteld worden door Cerberus (canto 6).

In de vierde kring duwen de hebzuchtigen en de verkwisters zware lasten zinloos heen en weer (canto 7). Vgl. Sisyphus.

De vijfde kring bevat de moerassige Styx, waarin de agressievelingen elkaar tot in eeuwigheid bevechten. De wrokkigen liggen onder water.

De stad van Dis (geweldplegers)

Phlegyas brengt Dante en Vergilius over de Styx (canto 8). Nadat een engel de poort geopend heeft (canto 9), komen ze in de stad van Dis (een van de Latijnse namen van de god Hades), waar de geweldplegers gestraft worden. Het eerste deel van Dis, de zesde kring van de hel, is een grafveld met brandende open graven, waarin de ketters liggen (o.a. Epicurus in canto 10).

In de zevende kring lijden de geweldplegers. Deze kring is onderverdeeld in drie delen:

  • In het eerste deel bevinden zich degenen die geweld hebben gepleegd tegen anderen (canto 12); hetzij lichamelijk, hetzij tegen het bezit van een ander. Zij liggen in een kolkende bloedrivier, de Phlegeton, en worden bewaakt door centauren. In de Phlegeton ligt o.a. Attila de Hun. Nessus brengt de dichters de rivier over.
  • Het volgende deel is een woud, bestaande uit in bomen veranderde zelfmoordenaars, die geweld tegen zichzelf gepleegd hebben (canto 13). Hun zonde is dat zij hun door God gegeven leven niet gewaardeerd hebben. Ze worden gestraft door harpijen, die hun scherpe klauwen in de takken zetten, waarbij de bomen bloeden. Als Dante een tak van een struik afbreekt spreekt deze tegen hem. Dit is gebaseerd op een scène in de Aeneis, waar een struik die op een graf groeit bloedt en spreekt namens de dode, na het afbreken van een tak. Andere zelfmoordenaars, die tevens verkwisters waren, rennen door het bos, opgejaagd door jachthonden die hen willen verscheuren. De zelfmoordenaars verschillen in één belangrijk opzicht van de andere zondaars: op de jongste dag zullen de andere gekwelde zielen hun lichaam weer gaan bewonen, wat hun pijnen verhevigt. De lichamen van de zelfmoordenaars zullen echter aan hun nieuwe boomlichamen worden opgehangen.
  • In het derde deel lijden de godslasteraars, die geweld plegen tegen God, de sodomieten, die geweld plegen tegen de natuur, en de woekeraars, die geweld plegen tegen de kunst (canto 14-17). Zij rennen rond in een woestijn, terwijl vuur op hun hoofden regent. Een van de sodomieten is Dantes vriend en leermeester Brunetto Latini, die Dante voorspelt dat hij verbannen zal worden.

De malebolge (bedriegers)

De achtste kring van de hel heet de malebolge, Italiaans voor "buidels van het kwaad." De dichters bereiken deze kring, die een diepe en steile afgrond vormt, vliegend op de rug van de draak Geryones. Er zijn tien "buidels," kloven, voor tien soorten bedriegers:

  • Verleiders en koppelaars lopen in tegengestelde richting door de eerste malebolgia, letterlijk opgezweept door duivels (canto 18).
  • De vleiers baden in drek in de tweede kloof.
  • De derde kloof is gevuld met simonisten, waaronder paus Nicolaas III (canto 19). Deze paus, die op zijn kop in een gat in de grond zit waar alleen zijn brandende voeten uitsteken, herkent Dante niet en vraagt of zijn opvolger misschien is gearriveerd. Bedoeld wordt Dantes vijand paus Bonifatius VIII, die in 1300 nog in leven was. Nicolaas voorspelt ook de latere komst van paus Clemens V naar deze regionen. Beiden zullen bovenop Nicolaas gestapeld worden, net als onder hem een hele stapel zondige pausen begraven is.
  • In de vierde kloof lopen magiërs, heksen en zieners rond, waaronder Tiresias (canto 20). Hun hoofd is achterstevoren op hun nek gezet.
  • De vijfde kloof bevat een bad van kokend pek, gevuld met corrupte politici en ambtenaren (canto 21-22). Ook worden zij belaagd door duivels met hooivorken.
  • In de zesde kloof lopen de huichelaars rond in loden pijen, die aan de buitenkant een gouden glans vertonen (canto 23). Kajafas en andere leden van het Sanhedrin die Christus naar Pontius Pilatus zonden zijn aan de grond genageld in een kruishouding.
  • De dieven lijden in de zevende kloof (canto 24-25). Zij ontbranden spontaan, waarna ze weer uit hun as herrijzen, en ze worden belaagd door slangen. Eén dief versmelt met een vuurspuwende slang tot een draakachtig wezen.
  • De kwade raadgevers branden in de achtste kloof (canto 26-27). Onder hen is Odysseus, die de Trojanen bedroog met het Paard van Troje (de Trojanen zijn volgens de Aeneis de stamvaders van de Romeinen).
  • In de negende kloof lijden de schismatici, onder wie Mohammed en Ali (canto 28-29). De stichting van de islam werd beschouwd als een splitsing in het christendom, omdat Mohammed volgens de middeleeuwers eerst een christelijke priester zou zijn geweest. De splitsers worden verminkt (Mohammeds romp wordt opengereten, net als Ali's hoofd) door een duivel met een zwaard. Vervolgens maken ze een rondgang door de hele kloof, waarbij hun wonden helen, tot ze weer bij de duivel uitkomen.
  • De tiende en laatste kloof is de verblijfplaats van alchemisten en vervalsers (canto 29-30). Zij lijden aan gruwelijke kwalen.

Cocytus (verraders)

Voorbij de malebolge ligt de Cocytus, de negende kring en daarmee het diepste punt van de hel. Om er te komen moet Dante een gebied passeren waar een groep reuzen geketend zit als straf voor hun opstand tegen God (canto 31). Deze reuzen zijn gebaseerd op zowel de mythologische giganten en titanen als op de bijbelse nefilim. De reus Antaios tilt Dante en Vergilius omlaag naar het bevroren meer waarin de verraders vastzitten. Het is verdeeld in vier delen, genoemd naar beruchte verraders:

  • Caina, naar Kaïn, de broedermoordenaar uit Genesis: verraders van familie (canto 32).
  • Antenora, naar Antenor, verrader van de Trojanen tijdens de Trojaanse oorlog: landverraders (canto 33). Dante schopt een verrader van de Welfen in het gezicht. Ook een Ghibellijnse verrader blijkt hier te zijn.
  • Ptolemaea, naar Ptolemaeus, landvoogd van Jericho in I Makkabeeën: verraders van gasten.
  • Giudecca of Judecca, naar Judas: verraders van hun meester (canto 34). Meest prominente aanwezigen zijn Judas, verrader van Christus; Brutus en Cassius, verraders van Julius Caesar; en Lucifer, verrader van God. Lucifer, ooit een zesvleugelige serafijn, is nu een driekoppige, harige reus. Door met zijn zes vlerken te wapperen veroorzaakt hij de kille wind die de Cocytus in ijs verandert, en in zijn drie bekken verslindt hij Judas, Brutus en Cassius.

De dichters klimmen over Lucifers lijf naar een spelonk die naar de andere kant van de aarde leidt.

Deel 2: Purgatorio (Louteringsberg)

Dante en Vergilius bij de poort van de louteringsberg. Aquarel van William Blake

Dante en Vergilius beklimmen de Louteringsberg, die een eiland aan de andere kant van de aarde vormt (zie Wereldbeeld, boven). Op deze berg, die vergelijkbaar is met het vagevuur, worden de boetzamen gelouterd van hun zonden voor ze het paradijs mogen betreden.

Overigens was het bestaan van zoiets als het vagevuur nog geen kerkelijk dogma in Dantes tijd, maar het idee leefde sterk in het volksgeloof.

Purgatorio is het meest persoonlijke deel van de Komedie. Op een gegeven moment merkt Dante bijvoorbeeld op dat hij de Louteringsberg weer zal zien en er nog veel tijd zal moeten doorbrengen. Purgatorio is een allegorie voor Dantes eigen loutering, die hem terugbracht op het "rechte pad" (la diritta via, Inferno 1:3).

Aan de voet van de Louteringsberg ontmoet Dante Cato de jongere, die de toegang tot het eiland beheert (canto 1). Hoewel Cato de aartsvijand van Dantes held Julius Caesar was, en hij zelfmoord heeft gepleegd, bevindt hij zich niet in de hel. Waarschijnlijk is dit omdat hij ook in de Aeneis als rechter in de onderwereld optreedt.

In canto 2 arriveert een sloep met zielen, onder wie Dantes vriend Casella, die gedichten van hem op muziek had gezet. Opvallend is dat hij al een tijd dood is, en pas naar hier komt na het ontvangen van een aflaat; Dante beschouwde de handel in aflaten als simonie.

Aan de voet van de berg bevinden zich vier groepen zondaars die maar moeten wachten tot zij toegelaten worden. Dit zijn de geëxcommuniceerden (canto 3), zij die laat tot berouw kwamen (canto 4), zij die geen absolutie ontvangen hebben (canto 5) en heersers die te veel tijd aan wereldse zaken besteed hebben (canto 7-8).

Pas in canto 9 komt Dante op de werkelijke Louteringsberg aan, door een poort die bewaakt wordt door een engel.

De Louteringsberg bestaat uit zeven omgangen, die corresponderen met de zeven hoofdzonden. Dit zijn, van beneden naar boven:

  1. De hovaardigen/hoogmoedigen (canto 10-12). Zij gaan gebukt met zware lasten om nederigheid te leren. Dante verwacht hier na zijn dood tijd te moeten doorbrengen.
  2. Van de afgunstigen zijn de ogen dichtgenaaid (canto 13-15).
  3. De toornigen lopen rond in een dikke rook, symbool voor de verblindende woede die hun leven gekenmerkt heeft (canto 15-17).
  4. De tragen rennen continu rond (canto 18-19).
  5. De hebzuchtigen, onder wie paus Adrianus V, liggen op hun buik in het stof (canto 19-21). In canto 21 komt Dante de dichter Publius Papinius Statius tegen, die hem informeert over het hoe en wat van de loutering. Statius' bekering tot het christendom is hoogstwaarschijnlijk een verzinsel van Dante.
  6. De onmatigen eten en drinken niet (canto 22-24).
  7. De wellustigen branden in een muur van vuur (canto 25-27). Dante zelf moet ook door dit vuur lopen, als straf voor zijn eigen onkuisheid.

Voor elke omgang ziet Dante een voorbeeld van de deugd die de zondaars op die omgang bijgebracht moet worden, hetzij als een reliëf in de bergwand, hetzij in een visioen.

Het aards paradijs

Dante steekt de rivier de Lethe over en ontmoet een vrouw genaamd Matelda. Onbekend is of zij een historische of allegorische figuur voorstelt.

Dante neemt afscheid van Vergilius. Vergilius mag, als heiden, niet het paradijs betreden. Allegorisch neemt Dante afscheid van de ratio, die hem niet verder kan leiden; vanaf nu is Beatrice, personificatie van de goddelijke liefde, zijn gids.

Deze gang van zaken is een symbolische, persoonlijke afrekening met Dantes vroegere enthousiasme voor filosofie, vooral voor Averroes, waarin Dante in zijn jeugd geïnteresseerd is geweest. Averroës' idee van de dubbele waarheid (van filosofie en van theologie) verwerpt hij, in lijn met de visie van de kerk. De rede brengt hem tot hier, maar verlossing kan hij alleen vinden door zijn geloof.

Deel 3: Paradiso (Paradijs)

Dante en Beatrice aanschouwen het empyreum

Waar Inferno politiek van thema was en Purgatorio persoonlijk, is Paradiso vooral theologisch. Dante voltooit zijn loutering door het ware geloof te accepteren, verbeeld door Beatrice.

Dantes lichaam is tijdelijk ijl gemaakt door zijn tocht over de Louteringsberg, zodat hij vanaf het aards paradijs met Beatrice ten hemel kan stijgen. Hij passeert de dampkring en de "vuurkring", de schil van vuur die volgens Ptolemaeus de aarde omgeeft (canto 1-2). Buiten de vuurkring bevinden zich negen hemelkringen, elk bevolkt door een ander type engelen. Dit laatste idee is ontleend aan Pseudo-Dionysius' De coelesti hierarchia.

In canto 3 stijgt Dante op naar de hemel van de maan, die bestierd wordt door "gewone" engelen, en ontmoet hij de eerste hemelbewoners (met uitzondering van Beatrice). In tegenstelling tot de zielen in de hel en op de louteringsberg hebben de hemelingen geen menselijke gedaante meer. Gewoonlijk verblijven zij allen in de hoogste hemel, maar ze dalen af om Dante onderweg te ontmoeten.

De negen hemelkringen zijn:

  1. De kring van de maan
  2. De kring van Mercurius
  3. De kring van Venus
  4. De kring van de zon
  5. De kring van Mars
  6. De kring van Jupiter
  7. De kring van Saturnus
  8. De kring van de vaste sterren
  9. Het primum mobile of "eerste bewegende"

Hierbuiten bevindt zich het empyreum (van Gr. πυρ, pyr of pur, "vuur"), waarin zich God en de zielen van de deugdzamen bevinden. De zaligen zitten in een soort amfitheater in de vorm van een roos. Dantes leidsman in het empyreum is Bernard van Clairvaux. Hij ziet Maria, Jezus en uiteindelijk God zelf.

Een van de personen die Dante in de hemel ontmoet is zijn voorvader Cacciaguida, die hem in canto 17 zijn verbanning uit Florence voorspelt.

Constateringen

Ook de functie van zijn begeleiders is symbolisch. Vergilius, Beatrice en Maria staan achtereenvolgens voor geloof, hoop en liefde, de drie hoofddeugden binnen de katholieke kerk. Zo kan Dante de hoofddeugden een personificatie geven, waarbij de keuze voor Beatrice als personificatie van een hoofddeugd opvallend is, aangezien zij geen persoon van betekenis was in de maatschappij van die tijd, en dus puur door Dante om persoonlijke redenen gekozen wordt.

Receptie

De goddelijke komedie inspireerde door de eeuwen heen vele schrijvers kunstenaars, onder wie Boccaccio, C.S. Lewis, J.R.R. Tolkien, Jorge Luis Borges[42] en Auguste Rodin.

Nederlandse vertalingen

  • A.S. Kok 1864
  • De Komedie, 'De Hel, Het Vagevuur en Het Paradijs', vertaling door Dr. Jan Conrad Hacke van Mijnden. Het laatste deel kwam uit in 1873. Een vertaling op rijm, in terzinen en met metrum. Door hem in privé uitgegeven in 100 exemplaren per boek. De boeken zijn geïllustreerd met pentekeningen van Gustave Doré.
  • U.W. Thoden van Velzen 1874
  • De goddelijke komedie, 'De Hel' (1874), vertaling van Mr. Joan Bohl.
  • De goddelijke komedie, 'De Hel' (1876), vertaling van J.J.L. ten Kate
  • De goddelijke komedie, 'Het Vagevuur' (1880), vertaling van Mr. Joan Bohl.
  • De goddelijke komedie, 'Het Paradijs' (1884), vertaling van Mr. Joan Bohl.
  • P.B. Haghebaert 1901
  • De goddelijke comedie, (1906-1908), vertaling van J.K. Rensburg, met noten en pentekeningen van Gustave Doré.
  • De goddelijke komedie, 'De Hel' (1908), vertaling van M.C. Loman.
  • A.J. Boeken 1910
  • A.J.H. van Delft 1921
  • De goddelijke komedie (1923), vertaling van Albert Verwey.
  • Dante's goddelike komedie (1930), vertaling Christinus Kops O.F.M. Vertaling met behoud van metrum, waar mogelijk ook rijm. Met noten.
  • De goddelijke komedie, (1932), vertaald door Betsy van Oyen-Zeeman met een inleiding van B.H. Molkenboer, O.P.
  • Divina Commedia, met Nederlandse vertaling, 3 delen,(1940) Frederica Bremer
  • De goddelijke komedie (1987), vertaling Frans van Dooren. Verhalend (proza), met noten.
  • Mijn komedie: Hel (1999), vertaald, geannoteerd en ingeleid door Jacques Janssen.
  • De goddelijke komedie (2000), vertaling van Ike Cialona en Peter Verstegen, (Athenaeum-Polak & Van Gennep). Een vertaling op rijm, met behoud van metrum. Geen elisie (niet: d'oude), vrijwel geen inversies (omkering van object-subject). Met overname van commentaren uit een groot aantal bronnen, en de oorspronkelijke Italiaanse tekst. Alle pentekeningen van Gustave Doré. Een eerste druk verscheen in 2000, precies 700 jaar na de periode waarin het verhaal zich afspeelt (de Goede week van 1300).
  • De Goddelijke Komedie (2005), vertaald en geannoteerd door Rob Brouwer, inleiding van Ronald de Rooy (Primavera Pers).

Trivia

  • De eerste geïllustreerde uitgave uit 1481 van De goddelijke komedie is in het bezit van de Bibliotheca Philosophica Hermetica in Amsterdam.
  • In 1995 bracht de metalband Iced Earth een album uit dat gebaseerd was op De goddelijke Komedie, getiteld Burnt Offerings, het bevat een 16 minuten lang lied getiteld "Danté's inferno", dat het hele eerste deel van de komedie bevat namelijk de hel.
  • In 2006 bracht de Braziliaanse thrashmetalband Sepultura een conceptalbum uit op basis van De goddelijke komedie, getiteld Dante XXI.
  • de Amerikaanse componist Robert W. Smith schreef een compositie voor orkest The Divine Comedy - Symphony Nr. 1
  • EA games heeft het spel en de daarvan afgeleide animatiefilm Dante's Inferno gebaseerd op het eerste deel, 'Inferno', van De goddelijke komedie
  • Drs. P (Heinz Polzer) publiceerde in 2003 'Mijn Reis met Dante door de Hel', geschreven vanuit het standpunt van Vergilius en gepresenteerd als een vertaling uit het Latijn. Het dichtwerk volgt vrij nauwkeurig het relaas van Dante en telt 220 onzijnen (elf-regelige verzen in terzinestructuur, een vorm die door Drs. P werd ontworpen).

Zie ook

Externe links

Zie de categorie The Divine Comedy van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.