Gebruiker:Bart Terpstra/Kritische rassentheorie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mee bezig Mee bezig
Aan deze pagina of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Toelichting: alle bronnen vanaf "gemeenschappelijke thema's" zijn niet gecontroleerd
  • alle bronnen lezen en controleren of ze kloppen
  • voeg pagina nummers toe/check pagina nummers
  • zorg dat concepten juiste links hebben
  • controleer of "literatuur" relevant is.
hopelijk klaar om:18 Juni 20:00
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen.

Kritische rassentheorie (CRT) is een interdisciplinair kritische theorie vanuit maatschappijleer, burgerrechten en politicologie over hoe media, sociale bewegingen, en politieke bewegingen vormgeven aan, en worden gevormd door, sociale opvattingen over ras en ethniciteit.

Het woord kritisch in de naam is een academische verwijzing naar kritisch denken, kritische theorie en wetenschappelijke kritiek, in plaats van kritiek in de zin van bekritiseren of beschuldigen van mensen.[1][2][3][4]

CRT wordt in de sociologie ook gebruikt om sociale, politieke structuren, juridische structuren en machtsverdeling uit te leggen door middel van een "lens" die zich richt op het concept van ras en ervaringen van racisme.[5][6] Het conceptuele raamwerk van CRT onderzoekt bijvoorbeeld racistische vooroordelen in wetten en juridische instellingen, zoals zeer uiteenlopende percentages van opsluitingen in de Verenigde Staten.[7] Een belangrijk concept in CRT is intersectionaliteit: de manier waarop verschillende vormen van ongelijkheid en identiteit worden beïnvloed door onderlinge verbanden tussen ras, etniciteit, kaste, sociale klasse, geslacht, religie en handicap.[8] CRT-wetenschappers zien ras als een sociale constructie zonder biologische basis.[9][10][3] Een van de principes van CRT is dat racisme (of anderzijds ongelijke uitkomsten per ras) het resultaat zijn van complexe, veranderende en vaak subtiele sociale en institutionele dynamieken, in plaats van expliciete en opzettelijke vooroordelen van individuen.[11][1][12] CRT-wetenschappers betogen dat de sociale en legale constructie van ras de belangen van blanken bevordert[13][14] ten koste van mensen van kleur,[15] en dat het liberale idee van de wet als "neutraal" een belangrijke rol speelt bij het handhaven van een raciaal onrechtvaardige sociale orde,[16] waar formeel kleurenblinde wetten vaak nog steeds raciaal discriminerende gevolgen hebben.[17]

Kritische rassentheorie stelt daarom de machtsverhouding tussen mensen aan de kaak en bied strategieën aan voor het verbeteren van ongelijkheid, met het eind doel dat niemand ondergeschikt wordt gemaakt aan een onder op de basis van "ras".

Academische critici van kritische rassentheorie beweren dat het niet geeft om waarheid, dat het liberaal onderwaardeert en dat het gebaseerd is op het vertellen van verhalen in plaats van op bewijs en reden.[18]

Sinds 2020 hebben conservatieve Amerikaanse wetgevers geprobeerd de instructie van CRT-onderwijs op lagere en middelbare scholen te verbieden of te beperken[1], evenals relevante training binnen federale agentschappen.[19] Voorstanders van dergelijke verboden beweren dat CRT vals is, anti-Amerikaans, blanke mensen verschurkt, radicaal linksisme promoot en kinderen indoctrineert.[18][20] Voorstanders van een verbod op CRT zijn ervan beschuldigd de principes ervan verkeerd voor te stellen en het doel te hebben discussies over racisme, gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en de geschiedenis van rassen het zwijgen op te leggen.[21][22]

Definities[bewerken | brontekst bewerken]

In de inleiding van zijn veelomvattende publicatie van de belangrijkste geschriften uit de kritische rassentheorie (1995), beschreef rechtsprofessor Cornel West(PhD) kritische rassentheorie als "een intellectuele beweging die zowel eigen is aan onze postmoderne (en conservatieve) tijden maar ook deel uitmaakt van een lange traditie van menselijk verzet en bevrijding."[23] Hoogleraar[24] Roy L. Brooks definieerde de kritische rassentheorie in 1994 als "een verzameling kritische standpunten tegen de bestaande rechtsorde vanuit een op rassen gebaseerd standpunt".[25]

Gloria Ladson-Billings, wie een hoofdverantwoordelijke was voor in 1995 CRT introducteren op het gebied van onderwijs,[26] beschreef het in 2015 als een "interdisciplinaire aanpak die rassenongelijkheid in de samenleving probeert te begrijpen en te bestrijden".[27][28] Ladson-Billings schreef in 1998 dat CRT "voor het eerst naar voren kwam als een tegenwettelijk studie tegenover het positivistische en liberale juridische dialoog over burgerrechten."[29]

In 2017, beschreef juridische schrijver Richard Delgado CRT als "een verzameling activisten en wetenschappers die geïnteresseerd zijn in het bestuderen en transformeren van de relatie tussen ras, racisme en macht". In 2021 definieerde Khiara Bridges(PhD[30]), een hoogleraar en auteur van het leerboek Critical Race Theory: A Primer,[12] kritische rassentheorie als een "intellectuele beweging", een "lichaam van wetenschap" en een "analytische toolset voor het ondervragen van de relatie tussen recht en raciale ongelijkheid."[31]

De Encyclopaedia Britannica uit 2021 beschreef CRT als een "intellectuele en sociale beweging en los georganiseerd raamwerk van juridische analyse, gebaseerd op de notie dat ras geen natuurlijk, biologisch gegrond kenmerk is van fysiek verschillende subgroepen van mensen, maar een sociaal geconstrueerde (cultureel uitgevonden) categorie dat wordt gebruikt om mensen van kleur te onderdrukken en uit te buiten."[18][32]

Grondbeginselen[bewerken | brontekst bewerken]

Geleerden van CRT zeggen dat ras niet "biologisch gegrond en natuurlijk" is;[9][11] maar eerder een sociaal opgebouwde categorie die wordt gebruikt om mensen van kleur te onderdrukken en uit te buiten;[32] en dat racisme geen afwijking is,[33] maar een genormaliseerd kenmerk van de Amerikaanse samenleving.[32] Volgens CRT komen negatieve stereotypen die worden toegeschreven aan leden van minderheidsgroepen ten goede aan blanken[32] en vergroten ze de raciale oppressie.[34] Individuen kunnen behoren tot een aantal verschillende identiteitsgroepen.[32] Het concept van intersectionaliteit — een van de belangrijkste concepten van CRT — werd geïntroduceerd door Kimberlé Crenshaw.[35][36]

Derrick Albert Bell Jr., een Amerikaanse advocaat, professor en burgerrechtenactivist, schrijft dat rassengelijkheid "onmogelijk en illusoir" is en dat racisme in de VS permanent zal zijn.[33] Volgens Bell zal wetgeving op het gebied van burgerrechten op zichzelf geen vooruitgang in de rassenverhoudingen teweegbrengen;[33] vermeende verbeteringen of voordelen voor mensen van kleur "hebben de neiging om de belangen van dominante blanke groepen te dienen", in wat Bell "interestest convergence" noemt.[32] Deze veranderingen hebben doorgaans geen invloed op — en soms versterken ze zelfs — raciale hiërarchieën.[32] Dit is representatief aan de verschuiving in de jaren zeventig, in Bell's herevaluatie van zijn eerdere desegregatiewerk als burgerrechtenadvocaat. Dit schreef hij in reactie op de beslissingen van het Hooggerechtshof die hadden geleid tot de her-segregatie van scholen.[37][38]

Het concept van standpunttheorie[39], voor het eerst geïntroduceerd door feministische sociologen in de jaren tachtig, werd relevant voor CRT toen het door Patricia Hill Collins werd uitgebreid met een afro-feministisch standpunt.[bron?] Standpunttheorie stelt dat mensen in gemarginaliseerde groepen, die soortgelijke ervaringen delen, een collectieve wijsheid en een unieke stem kunnen inbrengen in discussies over het verminderen van onderdrukking.[40][41] Volgens deze theorie kunnen inzichten in racisme verkregen worden door het onderzoeken van het rechtssysteem door het perspectief van alledaagse ervaringen van gekleurde mensen.[32]

Volgens de Encyclopedia Britannica hebben de leerstellingen van CRT zich buiten de academische wereld verspreid en worden ze gebruikt om begrip van sociaal-economische kwesties te verdiepen, zoals "armoede, politiegeweld en schendingen van het stemrecht", die beïnvloed worden door de manieren waarop ras en racisme worden "begrepen en verkeerd begrepen".[32]

Gemeenschappelijke thema's[bewerken | brontekst bewerken]

Richard Delgado en Jean Stefancic publiceerden in 1993 een geannoteerde bibliografie van CRT-referenties, met een opsomming van rechtswetenschappelijke werken die ieders een of meer van de volgende thema's behandelden: "kritiek op het liberalisme"; "storytelling /counterstorytelling en 'de eigen werkelijkheid benoemen'"; "revisionistische interpretaties van de Amerikaanse burgerrechtenwetgeving en vooruitgang"; "een beter begrip van de onderbouwing van ras en racisme"; "structureel determinisme"; "ras, geslacht, klasse en hun kruispunten"; " essentialisme en anti-essentialisme"; "cultureel nationalisme/separatisme"; "juridische instellingen, kritische pedagogiek en minderheden in de Amerikaanse bar associatie[bron?]"; en "kritiek en zelfkritiek".[42] Toen Gloria Ladson-Billings CRT in 1995 in het onderwijs introduceerde, waarschuwde ze dat de toepassing ervan een "grondige analyse van de juridische literatuur waarop het is gebaseerd" vereiste.[29]

Kritiek op liberalisme[bewerken | brontekst bewerken]

Allereert was CRT juristen in 1993 hun "ontevredenheid" over de manier waarop het liberalisme rassenkwesties in de VS aanpakte. Ze bekritiseerden "liberale jurisprudentie", voorkeursbeleid[43][44], kleurenblindheid, rol modelering, en het meritocratische principe.[45] Ze beweerden met name dat het liberale concept van waardeneutrale wetgeving bijdroeg aan de instandhouding van de raciaal onrechtvaardige sociale orde in de VS.[46]

Een voorbeeld van het in twijfel trekken van fundamentele liberale opvattingen over verlichtingswaarden, zoals rationalisme en vooruitgang, is Rennard Stricklands artikel in Kansas Law Review (1986), "Genocide-at-Law: An Historic and Contemporary View of the Native American Experience". Daarin "introduceerde hij Indiaanse tradities en wereldbeelden" in het curriculum van de rechtenstudie, waarmee hij de verschansing in die tijd van de "hedendaagse ideeën van vooruitgang en verlichting" uitdaagde. Hij schreef dat Amerikaanse wetten die het dagelijks leven van indianen "doordringen" in "de meeste gevallen met scrupuleuze legaliteit uitgevoord werde", maar toch resulteerden in wat hij "culturele genocide" noemde.[47][48]

In 1993 beschreef David Theo Goldberg hoe landen die de concepten van het klassieke liberalisme van "individualisme, gelijkheid en vrijheid" overnemen, zoals de Verenigde Staten en Europese landen, structureel racisme verbergen in hun cultuur en taal, bijvoorbeeld in termen als "Derde Wereld" en "primitief", die niet neutraal zijn over hun onderwerp.[49]:6–7

In 1988 traceerde Kimberlé Williams Crenshaw de oorsprong van het gebruik door het "New Right" van het concept van kleurenblindheid van de neoconservatieve denktanks uit de jaren zeventig tot de Ronald Reagan administratie in de jaren tachtig.[50] Ze beschreef hoe prominente figuren zoals neoconservatieve geleerden Thomas Sowell[51] en William Bradford Reynolds,[52] die van 1981 tot 1988 als assistent-procureur-generaal voor de Civil Rights Division dienden,[52] opriepen tot een "strikt kleur-blind beleid". Sowell en Reynolds waren, zoals veel conservatieven in die tijd, van mening dat het doel van gelijkheid van de rassen al was bereikt[51], en argumenteerde dat de rasspecifieke burgerrechtenbeweging een "bedreiging voor de democratie" was.[51] De logica van kleurenblindheid die wordt gebruikt in 'omgekeerde discriminatie'-argumenten in de periode na de burgerrechten is gebaseerd op een bepaald standpunt over 'gelijkheid van kansen', zoals aangenomen door Sowell,[53] waarin de rol van de staat beperkt is. om een "gelijk speelveld" te bieden, niet om een gelijke verdeling van middelen te bevorderen.

Crenshaw beweerde dat "gelijkheid van kansen" in de antidiscriminatiewetgeving zowel een expansief als een beperkend aspect kan hebben.[53] Crenshaw schreef dat formeel kleurenblinde wetten nog steeds raciaal discriminerende uitkomsten hebben.[54] Volgens haar was dit gebruik van formele retoriek over kleurenblindheid in claims van omgekeerde discriminatie, zoals in de uitspraak van het Hooggerechtshof van 1978 over Bakke, een reactie op de manier waarop de rechtbanken op agressieve wijze positieve actie en "busing" hadden opgelegd tijdens de amerikaanse burgerrechten periode, zelfs voor degenen die vijandig stonden tegenover die kwesties.[50] In 1990 beschreef rechtsgeleerde Duncan Kennedy de dominante benadering van positieve actie in de juridische academische wereld als "kleurenblind meritocratisch fundamentalisme". Hij riep op tot een postmoderne benadering van "rassenbewustzijn" die "politieke en culturele relaties" omvatte en tegelijkertijd "racialisatie" en "essentialisme" vermeed.[55]

Socioloog Eduardo Bonilla-Silva beschrijft deze nieuwere, subtiele vorm van racisme als "kleurenblind racisme", dat kaders van abstract liberalisme gebruikt om ras te decontextualiseren, uitkomsten zoals segregatie in buurten te naturaliseren, bepaalde culturele praktijken aan ras toe te schrijven wat "minimaliseren van racisme" veroorzaakt.[56][57]

In zijn invloedrijke artikel uit 1984 daagde Delgado het liberale concept van meritocratie in de burgerrechtenwetenschap uit.[58] Hij ondervroeg hoe de topartikelen in de meeste gerenommeerde tijdschriften allemaal door blanke mannen waren geschreven.[59][60]

Verhaal/tegenverhaal en "mens eigen waarheid benoemen"[bewerken | brontekst bewerken]

Dit verwijst naar het gebruik van verhaal (storytelling) om geleefde ervaringen van raciale onderdrukking aandacht te geven en te verkennen.[42]

Een van de belangrijkste principes van liberale jurisprudentie is dat mensen aantrekkelijke verhalen kunnen creëren om na te denken en te praten over hogere niveaus van rechtvaardigheid.[61] Delgado en Stefancic noemen dit de empathische drogreden — de overtuiging dat het mogelijk is om "ons bewustzijn te beheersen" door alleen taal te gebruiken om geslotenheid en bekrompenheid te overwinnen.[62] Ze onderzoeken hoe mensen van kleur, beschouwd als buitenstaanders in de reguliere Amerikaanse cultuur, in de media en de wet worden neergezet door middel van stereotypen en standaardpersonages die in de loop van de tijd zijn aangepast om de dominante cultuur te beschermen tegen ongemak en schuldgevoelens. Slaven in de 18e-eeuwse zuidelijke staten werden bijvoorbeeld afgeschilderd als kinderlijk en volgzaam; Harriet Beecher Stowe paste dit stereotype aan door haar personage Uncle Tom, door hem af te schilderen als een "zachtaardige, lankmoedige, vrome christen."[63]

Na de Amerikaanse burgeroorlog werd de Afro-Amerikaanse vrouw afgeschilderd als een wijze, zorgzame "Mammy"-figuur.[64] Tijdens de wederopbouwperiode werden Afro-Amerikaanse mannen gestereotypeerd als "brutaal en beestachtig", een gevaar voor blanke vrouwen en kinderen. Dit werd geïllustreerd in de romans van Thomas Dixon Jr., die werden gebruikt als basis voor de epische film The Birth of a Nation, waarin de Ku Klux Klan en lynchen worden gevierd.[65] Tijdens de Harlem Renaissance werden Afro-Amerikanen afgeschilderd als "muzikaal getalenteerd" en "vermakelijk".[66] Na de Tweede Wereldoorlog, toen veel zwarte veteranen zich bij de ontluikende burgerrechtenbeweging aansloten, werden Afro-Amerikanen afgeschilderd als "eigenwijs [en] street-smart", de "onredelijke, opportunistische" militant, de "veilige, geruststellende, cardigan-" het dragen van" tv-sitcom-personage, en de "super-stud" van blaxploitation-films.[67]

De "empathische drogreden" informeert het "time-warp-aspect van racisme", waarbij de dominante cultuur racisme alleen kan zien door achteraf te kijken naar een voorbij tijdperk of een ver land, zoals Zuid-Afrika.[68] Door eeuwen van stereotypen is racisme genormaliseerd; het is een "onderdeel van het dominante verhaal dat we gebruiken om ervaring te interpreteren".[69] Delgado en Stefancic(wie?) betogen dat alleen meningsuiting een ineffectief middel is om racisme tegen te gaan,[68] aangezien het systeem van vrije meningsuiting de neiging heeft de belangen van machtige elites te bevoordelen[70] en de verantwoordelijkheid voor racistische stereotypen toe te wijzen aan de " marktplaats van ideeën".[71] In de decennia na de goedkeuring van burgerrechtenwetten waren racistische daden minder openlijk en heimelijker geworden; onzichtbaar voor, onderschat en geminimaliseerd door, het grootste deel van de dominante cultuur.[72]

Omdat racisme mensen een ongemakkelijk gevoel geeft, helpt de "empathische drogreden" de dominante cultuur om ten onrechte te geloven dat het niet langer bestaat, en dat dominante beelden, portretten, standaardkarakters en stereotypen — die minderheden meestal in een negatief daglicht stellen — hen een waarachtig beeld geven. beeld van ras in Amerika.[bron?]  Op basis van deze verhalen hoeft de dominante groep zich niet schuldig te voelen of moeite te doen om racisme te overwinnen, aangezien het "juist, gebruikelijk en onschadelijk voelt voor degenen die erbij betrokken zijn", terwijl zelfbenoemde liberalen die vrijheid van meningsuiting handhaven kan deugdzaam aanvoelen terwijl ze hun eigen superieure positie behouden.[73]

Bryan Brayboy benadrukt het epistemische belang van het vertellen van verhalen in inheems-Amerikaanse gemeenschappen, ter vervanging van theorie, en heeft een Tribal Critical Race Theory (TribCrit) voorgesteld. [er is een voorbeeld nodig][74]

Standpunt epistemologie[bewerken | brontekst bewerken]

Standpunt epistemologie is de opvatting dat leden van raciale minderheidsgroepen een uniek recht en vermogen hebben om over racisme te spreken. Dit wordt gezien als een manier om dominante verhalen te ondermijnen rondom raciale ongelijkheid, zoals juridische neutraliteit en persoonlijke verantwoordelijkheid of bootstrapping, door middel van waardevolle eerstehands verslagen van de ervaring met racisme.

Revisionistische interpretaties van de Amerikaanse burgerrechtenwetgeving en vooruitgang[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Revisionisme voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

"interest convergence"(interesse convegerentie) is een concept geïntroduceerd door Derrick Bell in zijn Harvard Law Review -artikel uit 1980, "Brown v. Board of Education and the Interest-Convergence Dilemma".[75] In dit artikel beschreef Bell hoe hij de impact van de honderden NAACP LDF de-segregatiezaken die hij won van 1960 tot 1966 opnieuw beoordeelde, en hoe hij begon te geloven dat ondanks zijn oprechtheid destijds, de antidiscriminatiewet niet had geleid tot een verbetering van zwarte kinderen hun toegang tot kwaliteitsonderwijs.[76] Hij benoemde en beschreef hoe zaken van het Hooggerechtshof de burgerrechtenwetgeving zo goed als krachteloos hadden gemaakt, wat had geresulteerd in Afrikaans-Amerikaanse studenten die volledig zwarte scholen bleven bezoeken die niet over voldoende financiering en middelen beschikten.[75] Bij het onderzoeken van deze zaken van Hooggerechtshof concludeerde Bell dat de enige burgerrechtenwetgeving die werd aangenomen samenviel met het eigenbelang van blanken, wat Bell noemde "interest convergence"[75][77][78]

Een van de best bekende voorbeelden van "interest convergence" is de manier waarop de Amerikaanse geopolitiek tijdens de Koude Oorlog een cruciale factor was bij de goedkeuring van burgerrechtenwetgeving door zowel Republikeinen als Democraten. Bell beschreef dit in tal van artikelen, waaronder de bovengenoemde, en het werd ondersteund door het onderzoek en de publicaties van jurist Mary L. Dudziak . In haar artikelen en in haar boek Cold War Civil Rights uit 2000, leverde Dudziak gedetailleerd bewijs dat het in het belang van de Verenigde Staten was om de negatieve internationale pers over de behandeling van Afro-Amerikanen de doofpot te stoppen, terwijl de meerderheid van de bevolkingsgroepen van pas gedekoloniseerde landen die de VS probeerden aan te trekken tot westerse-stijl democratie, waren niet blank. De VS probeerden liberale waarden in heel Afrika, Azië en Latijns-Amerika te promoten om te voorkomen dat de Sovjet-Unie het communisme zou verspreiden.

De Moore's Ford-lynchpartijen, waarbij een veteraan uit de Tweede Wereldoorlog werd gelyncht, waren bijzonder enorm breed in het nieuws. Amerikaanse bondgenoten volgden verhalen over Amerikaans racisme via de internationale pers, en de Sovjets gebruikten verhalen over racisme tegen zwarte Amerikanen als een essentieel onderdeel van hun propaganda.[79] Dudziak deed uitgebreid archiefonderzoek bij het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Justitie en concludeerde dat de steun van de Amerikaanse regering voor burgerrechtenwetgeving "Kwam gedeeltelijk door de bezorgdheid dat rassendiscriminatie de buitenlandse betrekkingen van de Verenigde Staten schaadde".[42][80][81] Toen de Nationale Garde werd ingeschakeld om te voorkomen dat negen Afro-Amerikaanse studenten zouden integreren in de Little Rock Central High School, besteedde de internationale pers uitgebreid aandacht aan het verhaal.[79] De toenmalige staatssecretaris vertelde president Dwight Eisenhower dat de situatie in Little Rock het Amerikaanse buitenlands beleid, met name in Azië en Afrika, "ruïneerde"(en:ruining). De Amerikaanse ambassadeur bij de Verenigde Naties vertelde president Eisenhower dat aangezien tweederde van de wereldbevolking niet blank was, hij getuige was[82] van hun negatieve reacties op Amerikaanse rassendiscriminatie. Hij vermoedde dat de VS "verschillende stemmen op het Chinese communistische item hebben verloren vanwege Little Rock".[83]

Intersectionele theorie[bewerken | brontekst bewerken]

Intersectionele theorie onderzoekt hoe de kruispunten tussen ras, geslacht, klasse, nationale afkomst en seksuele geaardheid, zich afspelen in verschillende omgevingen, zoals hoe de behoeften van een Latina verschillen van die van een zwarte man, en wiens behoeften zijn gepromoot.[42][84]  Deze kruispunten bieden een meer holistisch beeld voor het evalueren van verschillende groepen mensen. Intersectionaliteit is een reactie op identiteitspolitiek voor zover identiteitspolitiek geen rekening houdt met de verschillende intersecties van de identiteiten van mensen.[85]

Essentialisme versus anti-essentialisme[bewerken | brontekst bewerken]

Delgado en Stefancic(wie?) schrijven: "Geleerden die over deze kwesties schrijven, houden zich bezig met de juiste eenheid voor analyse: is de zwarte gemeenschap één of meerdere gemeenschappen? Hebben Afro-Amerikanen uit de midden- en arbeidersklasse verschillende belangen en behoeften? Hebben alle onderdrukte volkeren iets gemeen?" Dit is een blik op de manieren waarop onderdrukte groepen kunnen delen in hun onderdrukking, maar ook verschillende behoeften en waarden hebben die anders moeten worden geanalyseerd. Het is de vraag hoe groepen kunnen worden geessentialiseerd of niet kunnen worden geessentialiseerd.[42][86] 

Vanuit een essentialistisch perspectief bestaat iemands identiteit uit een interne 'essentie' die vanaf de geboorte statisch en onveranderlijk is, terwijl een niet-essentialistische positie stelt dat 'het subject geen vaste en/of permanente identiteit heeft'.[87] Raciaal essentialisme loopt uiteen in biologisch en cultureel essentialisme, waarbij ondergeschikte groepen de een boven de ander kunnen onderschrijven. "Culturele en biologische vormen van raciaal essentialisme delen het idee dat verschillen tussen raciale groepen worden bepaald door een vaste en uniforme essentie die aanwezig is binnen en alle leden van elke raciale groep definieert. Ze verschillen echter in hun begrip van de aard van deze essentie."[88] Ondergeschikte gemeenschappen zullen eerder geneigd zijn cultureel essentialisme te onderschrijven, aangezien het een basis vormt voor positief onderscheid om een cumulatief verzet tot stand te brengen als middel om hun identiteit te doen gelden en voor rechten op te komen, terwijl biologisch essentialisme waarschijnlijk niet zal resoneren met gemarginaliseerde groepen, want historisch gezien, gebruikten de dominant groupen genetica en biologie gebruikt om racisme en onderdrukking te rechtvaardigen.

Essentialisme is het idee van een unieke, gedeelde ervaring tussen een specifieke groep mensen. Anti-essentialisme daarentegen gelooft dat er verschillende andere factoren zijn die iemands wezen en hun algehele levenservaring kunnen beïnvloeden. Het ras van een individu wordt meer gezien als een sociale constructie die niet noodzakelijkerwijs de uitkomst van hun levensomstandigheden dicteert. Ras wordt gezien als "een sociale en historische constructie, in plaats van een inherent, vast, essentieel biologisch kenmerk".[89][90] Anti-essentialisme "dwingt een destabilisatie af in het concept van ras zelf ..."[89] De resultaten van deze destabilisatie variëren afhankelijk van de analytische focus en vallen in twee algemene categorieën: "... gevolgen voor de analytische concepten van raciale identiteit of raciale subjectiviteit .”[89]

Structureel determinisme, en ras, geslacht, klasse en hun snijpunten[bewerken | brontekst bewerken]

Dit verwijst naar de verkenning van hoe "de structuur van het juridische denken of de cultuur de inhoud ervan beïnvloedt" op een manier die de sociale resultaten bepaalt.[42][91] Delgado en Stefancic noemden "empathische misvatting" als een voorbeeld van structureel determinisme - het "idee dat ons systeem, vanwege zijn structuur en vocabulaire, bepaalde soorten fouten niet kan herstellen".[92] Ze stellen de afwezigheid van termen als intersectionaliteit, anti-essentialisme en juryvernietiging in vraag in standaard onderzoeksinstrumenten voor juridische referenties in juridische bibliotheken.[93]

Cultureel nationalisme/separatisme[bewerken | brontekst bewerken]

Dit verwijst naar de verkenning van meer radicale opvattingen die pleiten voor scheiding en herstelbetalingen als een vorm van buitenlandse hulp (inclusief zwart nationalisme).[42] 

Juridische instellingen, kritische pedagogiek en minderheden in recht[bewerken | brontekst bewerken]

Camara Phyllis Jones definieert geïnstitutionaliseerd racisme als "gedifferentieerde toegang tot de goederen, diensten en kansen van een samenleving per ras. Geïnstitutionaliseerd racisme is normatief, soms gelegaliseerd en manifesteert zich vaak als erfelijk nadeel. Het is structureel, omdat het is opgenomen in onze instellingen van gewoonte, praktijk en wet, dus er hoeft geen identificeerbare overtreder te zijn. Geïnstitutionaliseerd racisme is vaak te zien in de vorm van passiviteit wanneer iets moet gebeuren, dat zich zowel in materiële omstandigheden als in toegang tot macht manifesteert. Wat het eerste betreft, voorbeelden zijn onder meer een gedifferentieerde toegang tot kwaliteitsonderwijs, degelijke huisvesting, betaald werk, passende medische voorzieningen en een schone omgeving."[94]

Zwart en blank tweeledigheid[bewerken | brontekst bewerken]

Het zwart-witte tweeledigheid is een paradigma dat door Amerikaanse rechtsgeleerden geïdentificeerd wordt als een oorzaak voor waarom raciale kwesties en geschiedenissen doorgaans worden verwoord in een raciaal tweestrijd tussen zwarte en blanke Amerikanen. De tweestrijd bepaalt grotendeels hoe ras in de geschiedenis van de VS is afgebeeld en aangepakt wordt.[95] Kritische rastheoretici Richard Delgado en Jean Stefancic stellen dat de Amerikaanse antidiscriminatiewet over het hoofd ziet voor niet-zwarte minderheden omdat de taal beperkt is tot het zwart-witte tweeledigheid[96]

Toepassingen en aanpassingen[bewerken | brontekst bewerken]

Geleerden van de kritische rassentheorie hebben zich, met enige bijzonderheid, gericht op de kwesties van haatmisdrijven en haatzaaiende uitlatingen . In reactie op het advies van het Amerikaanse Hooggerechtshof in de haatspraakzaak van RAV v.City of St. Paul (1992), waarin het Hof een anti-bias-verordening schrapte die van toepassing was op een tiener die een kruis had verbrand, voerden Mari Matsuda en Charles Lawrence aan dat het Hof onvoldoende aandacht had besteed aan de geschiedenis van racistische uitingen en de feitelijke schade die door dergelijke spraak wordt veroorzaakt.[97]

Kritische rastheoretici hebben ook gepleit voor positieve actie. Ze stellen voor dat zogenaamde verdienstenormen voor aanwerving en toelating tot het onderwijs niet rasneutraal zijn en dat dergelijke normen deel uitmaken van de retoriek van neutraliteit waarmee blanken hun onevenredige aandeel in middelen en sociale voordelen rechtvaardigen.[98][99][100]

In zijn artikel uit 2009 "Will the Real CRT Please Stand Up: The Dangers of Philosophical Contributions to CRT", maakte Curry een onderscheid tussen de originele CRT-sleutelteksten en wat er in naam van CRT wordt gedaan door een "groeiend aantal blanke feministen".[101] De nieuwe CRT-beweging "geeft de voorkeur aan verhalen die de idealen van een post-raciale menselijkheid en raciale verbetering prenten tussen meelevende (zwart-wit) filosofische denkers die zich inzetten voor het oplossen van het Amerikaanse rassenprobleem."[102] Ze zijn geïnteresseerd in discours (dwz hoe individuen over ras spreken) en de theorieën van blanke continentale filosofen, naast de structurele en institutionele verslagen van blanke suprematie die de kern vormden van de realistische analyse van racisme die in Derrick Albert Bell Jr. zijn vroege werken waren geïntroduceerd,[103] en gearticuleerd door Afro-Amerikaanse denkers als W.E.B. Du Bois, Paul Robeson en rechter Robert L. Carter.[104]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Vroege jaren[bewerken | brontekst bewerken]

CRT begon in de Verenigde Staten in het postburgerrechtentijdperk, toen de historische burgerrechtenwetten uit de jaren 60 werden uitgehold en scholen opnieuw werden gescheiden.[18] Hoewel de terminologie kritische rassentheorie begon met de toepassing op wetten, komt het onderwerp voort uit het bredere kader van kritische theorie in hoe het machtsstructuren in de samenleving analyseert, ongeacht welke wetten van kracht zijn.[23] In het artikel uit 1998, "Critical Race Theory: Past, Present, and Future", traceren Delgado en Stefancic de oorsprong van CRT tot de vroege geschriften van Derrick Bell, inclusief zijn Yale Law Journal- artikel uit 1976, "Serving Two Masters" en zijn Harvard Law Review -artikel uit 1980 getiteld "Brown v. Board of Education and the Interest-Convergence Dilemma".[105][106][107]

In de jaren 1970 begon Bell(wie?) als professor aan de Harvard Law School de burgerrechtenzaken die hij in de jaren 1960 had aangespannen om scholen te desegregeren na Brown v. Board of Education, te bekritiseren, in vraag te stellen en opnieuw te beoordelen.[108] Deze herbeoordeling werd de "hoeksteen van de kritische rassentheorie".[109] Delgado en Stefancic(wie?), die samen Critical Race Theory: a Introduction schreven in 2001,[110] beschreven Bell's "interest convergence" als een "middel om de Westerse raciale geschiedenis te begrijpen".[111] De focus op desegregatie na de beslissing van het Hooggerechtshof in Brown in 1954, waarbij de segregatie van scholen ongrondwettig werd verklaard, liet "civil-rights advocaten in het nauw komen tussen de belangen van hun cliënten en de wet". De bezorgdheid van veel zwarte ouders - voor de toegang van hun kinderen tot beter onderwijs - werd overschaduwd door de belangen van procesadvocaten die een "doorbraak"[111] wilden in hun "streven naar raciaal evenwicht op scholen".[112] In 1995 zei Cornel West dat Bell "vrijwel de enige dissenter" was die in toonaangevende rechtswetenschappelijke tijdschriften de basisveronderstellingen over hoe de wet kleurlingen behandelde, ter discussie stelde.[113]

In zijn Harvard Law Review- artikelen citeert Bell de Hudson v. Leake County School Board -zaak die het NAACP Legal Defence and Educational Fund (NAACP LDF) won, waarin werd opgelegd dat het geheel blanke schoolbestuur de desegregatie moest nalefen. Dat werd toen als een succes gezien. Tegen de jaren zeventig haalden blanke ouders hun kinderen van de gedesegregeerde scholen en schreven ze in op segregatie-academies. Bell kwam later in zijn leven te geloven dat hij zich vergist had toen hij in 1964, als jonge advocaat die voor de LDF werkte, Winson Hudson, die het hoofd was van de nieuw gevormde lokale NAACP-afdeling in Harmony, Mississippi, had overtuigd om de volledig blanke strijd aan te gaan me Leake County School Board om scholen te desegregeren.[114] Zij en de andere zwarte ouders hadden aanvankelijk LDF-hulp gezocht om de sluiting van hun school( een van de historische Rosenwald-scholen voor zwarte kinderen) door het bestuur tegen te gaan.[114][76] Bell legde Hudson uit dat — in navolging van Brown — de LDF niet kon vechten om een gescheiden zwarte school open te houden; ze zouden moeten vechten voor desegregatie.[115][116][117] In 1964 waren Bell en de NAACP van mening dat de middelen voor gedesegregeerde scholen zouden worden verhoogd en dat zwarte kinderen toegang zouden krijgen tot onderwijs van hogere kwaliteit, aangezien blanke ouders zouden aandringen op scholen van betere kwaliteit; tegen de jaren zeventig gingen zwarte kinderen weer naar gescheiden scholen en was de kwaliteit van het onderwijs verslechterd.[118][119][120]

Derrick Bell begon te werken voor de NAACP LDF kort na de busboycot van Montgomery en de daaropvolgende uitspraak van het Hooggerechtshof in 1956 na Browder v. Gayle dat de wetten voor de segregatie van bussen in Alabama en Montgomery ongrondwettelijk waren.[121] Van 1960 tot 1966 voerde Bell met succes 300 burgerrechtenzaken aan in Mississippi. Bell werd geïnspireerd door Thurgood Marshall, die een van de twee leiders was geweest van een decennialange juridische campagne die begon in de jaren dertig, waarin ze honderden rechtszaken aanspanden om de " afzonderlijke maar gelijke " doctrine terug te draaien die was aangekondigd door de beslissing van het Hooggerechtshof in Plessy v. Ferguson (1896). Het Hof oordeelde dat rassenscheidingswetten uitgevaardigd door de staten niet in strijd waren met de Amerikaanse grondwet zolang de faciliteiten voor elk ras van gelijke kwaliteit waren.[122] Het Plessy- besluit verschafte het wettelijke mandaat op federaal niveau om Jim Crow-wetten af te dwingen die vanaf de jaren 1870 door blanke Zuid-Democraten waren ingevoerd voor rassenscheiding in alle openbare voorzieningen, inclusief openbare scholen. De Brown- beslissing van het Hof uit 1954 — waarin werd geoordeeld dat de "afzonderlijke maar gelijke" doctrine ongrondwettelijk is in de context van openbare scholen en onderwijsfaciliteiten — verzwakte Plessy ernstig.[123] Het concept van het Hooggerechtshof van constitutionele kleurenblindheid met betrekking tot de evaluatie van zaken begon met Plessy . Vóór Plessy beschouwde de rechtbank kleur als een bepalende factor in veel historische zaken, die de Jim Crow-wetten versterkten.[124] Het burgerrechtenwerk van Bell in de jaren zestig bouwde voort op het grondwerk van Justice Marshall dat in de jaren dertig was begonnen. Het was een tijd waarin de juridische tak van de burgerrechtenbeweging duizenden burgerrechtenzaken lanceerde. Het was een periode van idealisme voor de burgerrechtenbeweging.[76]

Op Harvard ontwikkelde Bell nieuwe cursussen die Amerikaans recht bestudeerden door een raciale lens.In 1970 werd een samenstelling van zijn cursusmateriaal gepubliceerd onder de titel Race, Racism, and American Law.[125] Hij werd in 1971 de eerste zwarte vaste professor van de Harvard Law School[126]

In de jaren zeventig gebruikten de rechtbanken wetgeving om programma's voor positieve actie en busvervoer af te dwingen — waar de rechtbank busvervoer verplichtte om raciale integratie te bereiken in schooldistricten die desegregatie verwierpen. Als reactie hierop ontwikkelden neoconservatieve denktanks, die bijzonder vijandig stonden tegenover deze twee kwesties, in de jaren zeventig een kleurenblinde retoriek om zich ertegen te verzetten[50], waarbij ze beweerden dat het omgekeerde discriminatie was. In 1978, Regenten van de Universiteit van Californië v. Bakke, toen Bakke deze baanbrekende zaak van het Hooggerechtshof won door het argument van omgekeerd racisme te gebruiken, nam Bells skeptisisme toe dat er een eind aan racisme zou komen. Rechter Lewis F. Powell Jr. was van mening dat de "garantie van gelijke bescherming niet één ding kan betekenen wanneer het wordt toegepast op één persoon en iets anders wanneer het wordt toegepast op een persoon van een andere kleur." In een artikel uit 1979 vroeg Bell zich af of er groepen van de blanke bevolking bestonden die bereid zouden zijn enig nadeel te lijden dat zou kunnen voortvloeien uit de implementatie van een beleid om schade aan zwarte mensen als gevolg van slavernij, segregatie of discriminatie recht te zetten.[127]

(voornaam?) Bell nam ontslag in 1980 over wat hij beschouwde als de discriminerende praktijken door de universiteit.[128] Hij werd decaan van de University of Oregon School of Law en keerde later wel terug naar Harvard als gastprofessor.

Terwijl hij afwezig was op Harvard, organiseerden zijn aanhangers protesten tegen het gebrek aan raciale diversiteit van Harvard in het curriculum, in de studentenorganisatie en op de faculteit.[129][130] De universiteit had verzoeken van studenten afgewezen en zei dat er geen voldoende gekwalificeerde zwarte instructeur bestond.[131] Randall Kennedy schrijft dat sommige studenten "zich beledigd voelden" door de keuze van Harvard om een "archetypische blanke liberaal in dienst te nemen... op een manier die de ontwikkeling van zwart leiderschap in de weg staat".[132]

Een van deze studenten was Kimberlé Crenshaw, die Harvard had uitgekozen om bij Bell te studeren; ze maakte kennis met zijn werk bij Cornell.[133] Crenshaw organiseerde het door studenten geleide initiatief om in 1981 een alternatieve cursus over ras en recht aan te bieden — gebaseerd op de cursus en het leerboek van Bell — waarbij studenten gastprofessoren binnenhaalden, zoals Charles Lawrence, Linda Greene, Neil Gotanda en Richard Delgado,[126] om hoofdstuk voor hoofdstuk les te geven uit Race, Racism, and American Law.[134][135][129][136]

Met de organisatie van deze boycot kwam de kritische rassentheorie naar voren als een intellectuele beweging[137]

Alan Freeman was een van de oprichters van de Critical Legal Studies (CLS)-beweging die in de jaren tachtig forums organiseerde. CLS-juristen betwistten claims op de vermeende waardeneutrale positie van de wet. Ze bekritiseerden de rol van het rechtssysteem bij het genereren en legitimeren van onderdrukkende sociale structuren die bijdroegen aan het in stand houden van een onrechtvaardig en onderdrukkend klassensysteem.[137] Delgado en Stefancic noemen het werk van Alan Freeman in de jaren zeventig als vormend voor de kritische rassentheorie.[138] In zijn Minnesota Law Review- artikel uit 1978 herinterpreteerde Freeman, vanuit een kritisch perspectief van juridische studies, hoe het Hooggerechtshof toezicht hield op de burgerrechtenwetgeving van 1953 tot 1969 onder het Warren Court. Hij bekritiseerde de strikte interpretatie van de wet die slachtoffers van rassendiscriminatie compensatie ontzegde.[139] Freeman beschrijft in zijn artikel twee perspectieven op het begrip rassendiscriminatie: die van slachtoffer en die van dader. Rassendiscriminatie van het slachtoffer omvat zowel objectieve voorwaarden als het "bewustzijn dat aan die objectieve voorwaarden is verbonden". Voor de dader bestaat rassendiscriminatie alleen uit acties zonder rekening te houden met de objectieve omstandigheden die de slachtoffers ervaren, zoals het "gebrek aan banen, gebrek aan geld, gebrek aan huisvesting".[139] Alleen degenen die konden bewijzen dat ze het slachtoffer waren van discriminatie, kwamen in aanmerking voor rechtsmiddelen.[51] Tegen het einde van de jaren tachtig verlieten Freeman, Bell en andere CRT-wetenschappers de CLS-beweging en beweerden dat deze te beperkt gericht was op klassen- en economische structuren, terwijl ze de rol van ras en rassenverhoudingen in de Amerikaanse wet verwaarloosden.[140]

Ontstaan als beweging[bewerken | brontekst bewerken]

In 1989 organiseerden Kimberlé Crenshaw, Neil Gotanda en Stephanie Phillips een workshop aan de Universiteit van Wisconsin-Madison met de titel "Nieuwe ontwikkelingen in kritische rassentheorie". De organisatoren bedachten de term "Critical Race Theory" om een "kruispunt van kritische theorie en ras, racisme en de wet" aan te duiden.[141]

Daarna begonnen rechtsgeleerden een groter aantal werken te publiceren waarin kritische rassentheorie werd gebruikt, waaronder meer dan "300 toonaangevende wetsoverzichtsartikelen" en boeken.[142]:108 In 1990 publiceerde Duncan Kennedy zijn artikel over positieve actie in de juridische academische wereld in de Duke Law Journal,[143][144] en Anthony E. Cook publiceerde zijn artikel "Beyond Critical Legal Studies" in de Harvard Law Review.[145] In 1991 publiceerde Patricia Williams The Alchemy of Race and Rights, terwijl Derrick Bell in 1992 Faces at the Bottom of the Well publiceerde.[135]:124 Cheryl I. Harris publiceerde in 1993 haar Harvard Law Review- artikel "Whiteness as Property", waarin ze beschreef hoe overlijden leidde tot voordelen die vergelijkbaar waren met het bezitten van onroerend goed.[146][147] In 1995 hebben twee dozijn juristen bijgedragen aan een belangrijke compilatie van belangrijke geschriften over CRT.[148] dubbel?

Aan het begin van de jaren negentig waren de belangrijkste concepten en kenmerken van CRT naar voren gekomen. Bell had zijn concept van "interest convergence"(interesse convergentie) geïntroduceerd in zijn artikel uit 1973. Hij ontwikkelde het concept van raciaal realisme in een reeks essays en boeken [100] 1992, Faces at the bottom of the well: the permanence of racism.[33] Hij zei dat zwarte mensen moesten accepteren dat de wetgeving uit het burgerrechtentijdperk op zichzelf niet tot vooruitgang in de rassenverhoudingen zou leiden; anti-zwart racisme in de VS was een "vast onderdeel" van de Amerikaanse samenleving; en gelijkheid was "onmogelijk en illusoir" in de VS. Crenshaw introduceerde de term intersectionaliteit in de jaren negentig.[149][150]

In 1995 begonnen de pedagogische theoretici Gloria Ladson-Billings en William F. Tate het raamwerk van de kritische rassentheorie toe te passen in het onderwijs.[131] In hun artikel uit 1995 beschreven Ladson-Billings en Tate de rol van de sociale constructie van witte normen en belangen in het onderwijs. Ze probeerden ongelijkheden in het onderwijs beter te begrijpen. Sindsdien hebben wetenschappers hun werk uitgebreid om onderwerpen te onderzoeken als school segregatie in de V.S.; relaties tussen ras, geslacht en schoolprestaties pedagogiek; and onderzoek methodologie.[151]

Sinds 2002 hebben meer dan 20 amerikaanse rechtsscholen minstens drie niet-Amerikaanse wetsscholen critical race theory-cursussen of -lessen aangeboden.[152] Kritische rassentheorie wordt ook toegepast op het gebied van education, political science, women's studies, ethnic studies, communication, sociology, and American studies.

Er ontstonden andere bewegingen die de kritische rassentheorie toepassen op specifieke groepen. Deze omvatten de Latino-kritische (LatCrit), queer-kritische en Aziatisch-kritische bewegingen. Deze bleven zich bezighouden met het hoofdbestanddeel van kritisch theorieonderzoek en ontwikkelden na verloop van tijd onafhankelijke prioriteiten en onderzoeksmethoden.[153]

Kritisch rassentheorie wordt ook internationaal onderwezen, onder meer in het Verenigd Koninkrijk en Australië.[154][155] Volgens onderwijsonderzoeker Mike Cole zijn David Gillborn, John Preston en Namita Chakrabarty de belangrijkste voorstanders van Kritisch rassentheorie in het Verenigd Koninkrijk.[156]

Filosofische grondslagen[bewerken | brontekst bewerken]

CRT-wetenschappers putten uit het werk van Antonio Gramsci, Sojourner Truth, Frederick Douglass en WEB DuBois . Bell deelde de overtuiging van Paul Robeson dat "zwarte zelfredzaamheid en Afrikaanse culturele continuïteit de epistemische basis zouden moeten vormen van het wereldbeeld van zwarten." Hun schrijven is ook geïnspireerd door jaren[157] zestig en zeventig bewegingen, zoals Black Power, Chicano en radicaal feminisme.[137] Kritische rassentheorie deelt veel intellectuele verplichtingen met kritische theorie, kritische juridische studies, feministische jurisprudentie en postkoloniale theorie. De filosoof van de Universiteit van Connecticut, Lewis Gordon, die zich heeft gericht op postkoloniale fenomenologie, en ras en racisme, schreef dat CRT opmerkelijk is vanwege het gebruik van postmoderne poststructurele wetenschap, met inbegrip van de nadruk op "subalterne" of "gemarginaliseerde" gemeenschappen en het "gebruik van alternatieve methodologie in de uitdrukking van theoretisch werk, met name hun gebruik van "verhalen" en andere literaire technieken".[158]

Standpunttheorie, die door sommige CRT-wetenschappers is overgenomen, kwam voort uit de eerste golf van de vrouwenbeweging in de jaren zeventig. De belangrijkste focus van de feministische standpunttheorie is epistemologie — de studie van hoe kennis wordt geproduceerd. De term is bedacht door Sandra Harding, een Amerikaanse feministische theoreticus, en ontwikkeld door Dorothy Smith in haar publicatie uit 1989, The Everyday World as Problematic: A Feminist Sociology.[159] Smith schreef dat sociologen nieuwe vragen zouden kunnen stellen door te bestuderen hoe vrouwen sociaal hun eigen dagelijkse levenservaringen construeren.[160] Patricia Hill Collins introduceerde het zwarte feministische standpunt — een collectieve wijsheid van degenen met vergelijkbare perspectieven in de samenleving die probeerden het bewustzijn van deze gemarginaliseerde groepen te vergroten en manieren te bieden om hun positie in de samenleving te verbeteren.[161][162]

Kritische rassentheorie is gebaseerd op de prioriteiten en perspectieven van zowel kritische juridische studies (CLS) als conventionele burgerrechtenbeurzen, terwijl ze beide gebieden ook scherp betwisten. Angela P. Harris, rechtsgeleerde aan de UC Davis School of Law, beschrijft kritische rassentheorie als het delen van "een toewijding aan een visie van bevrijding van racisme door de juiste rede" met de burgerrechtentraditie.[163] Het deconstrueert enkele premissen en argumenten van de rechtstheorie en stelt tegelijkertijd dat wettelijk geconstrueerde rechten ongelooflijk belangrijk zijn.[143] CRT-geleerden waren het niet eens met het CLS-standpunt tegen wettelijke rechten, noch wilden ze "de noties van de wet volledig opgeven";CRT-juristen erkenden dat bepaalde wetgeving en hervormingen mensen van kleur hadden geholpen.[18] Zoals beschreven door Derrick Bell, zet de kritische rassentheorie zich volgens Harris in voor "radicale kritiek op de wet (die normatief deconstructionistisch is) en ... radicale emancipatie door de wet (die normatief reconstructief is)".[164]

Tommy J. Curry, professor filosofie aan de Universiteit van Edinburgh, zegt dat in 2009 het CRT-perspectief op een ras als een sociale constructie door "veel raswetenschappers" werd aanvaard als een "gezond verstand" dat ras niet "biologisch gefundeerd en natuurlijk" is.[9][11] Sociale constructie is een term uit het sociaal constructivisme, waarvan de wortels terug te voeren zijn op de vroege wetenschappelijke oorlogen, die gedeeltelijk werden aangewakkerd door Thomas Kuhns The Structure of Scientific Revolutions uit 1962.[165] Ian Hacking, een Canadese filosoof die gespecialiseerd is in wetenschapsfilosofie, beschrijft hoe sociale constructie zich heeft verspreid via de sociale wetenschappen. Hij noemt de sociale constructie van ras als voorbeeld en vraagt zich af hoe ras beter kan worden 'geconstrueerd'.[166]

Kritiek[bewerken | brontekst bewerken]

Academische kritiek[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens de Encyclopaedia Britannica zijn aspecten van CRT bekritiseerd door "juridici en juristen vanuit het hele politieke spectrum".[18] De kritiek op CRT concentreerde zich op de nadruk op het vertellen van verhalen, de kritiek op het verdienstenprincipe en op de objectieve waarheid, en de stelling van de stem van kleur . Critici zeggen dat het een " postmodernistisch geïnspireerd scepticisme van objectiviteit en waarheid" bevat en de neiging heeft[167] "elke raciale ongelijkheid of onevenwichtigheid [...] te interpreteren als bewijs van institutioneel racisme en als grond voor het direct opleggen van raciaal rechtvaardige resultaten. in die sferen", aldus Britannica . Voorstanders van CRT zijn er ook van beschuldigd zelfs goedbedoelde kritiek op CRT te behandelen als bewijs van latent racisme.[18]

In een boek uit 1997 bekritiseerden de rechtenprofessoren Daniel A. Farber en Suzanna Sherry CRT omdat het zijn beweringen baseerde op een persoonlijk verhaal en vanwege het gebrek aan toetsbare hypothesen en meetbare gegevens. CRT-wetenschappers, waaronder Crenshaw, Delgado en Stefancic, antwoordden dat dergelijke kritieken dominante vormen binnen de sociale wetenschappen vertegenwoordigen die de neiging hebben om mensen van kleur uit te sluiten.[168] Delgado en Stefancic schreven: "In deze gebieden [sociale wetenschappen en politiek] is waarheid een sociale constructie die is gecreëerd om te passen bij de doeleinden van de dominante groep."[168] Farber en Sherry hebben ook betoogd dat anti-meritocratische principes in kritische rassentheorie, kritisch feminisme en kritische juridische studies onbedoeld kunnen leiden tot antisemitische en anti-Aziatische implicaties.[169][170] Ze schrijven dat het succes van Joden en Aziaten binnen wat volgens kritische rastheoretici een structureel oneerlijk systeem is, zich kan lenen voor beschuldigingen van bedrog en het nemen van voordelen.[171] Als antwoord schrijven Delgado en Stefancic dat er een verschil is tussen het bekritiseren van een oneerlijk systeem en het bekritiseren van individuen die goed presteren binnen dat systeem.[172]

Openbare controverses[bewerken | brontekst bewerken]

Australië[bewerken | brontekst bewerken]

In juni 2021, na berichten in de media dat het voorgestelde nationale curriculum "in beslag werd genomen door de onderdrukking, discriminatie en strijd van inheemse Australiërs ", keurde de Australische senaat een motie goed van de rechtse senator Pauline Hanson waarin de federale regering werd opgeroepen CRT af te wijzen. ondanks dat het niet in het curriculum is opgenomen.[173] Desondanks wordt CRT steeds populairder in Australische academische kringen, om inheemse kwesties/studies[174], islamofobie en de ervaringen van zwarte Afrikanen te onderzoeken.[175]

Verenigd Koninkrijk[bewerken | brontekst bewerken]

Conservatieven binnen de Britse regering begonnen eind 2020 CRT te bekritiseren Minister van Gelijkheid, Kemi Badenoch, die van Nigeriaanse afkomst is, zei tijdens een parlementair debat ter gelegenheid van Black History Month : "We willen niet dat leraren hun leerlingen leren over blanke privileges en overgeërfde raciale schuld [. . . ] Elke school die deze elementen van kritische rassentheorie onderwijst, of die partijdige politieke opvattingen promoot, zoals het defunderen van de politie zonder een evenwichtige behandeling van tegengestelde opvattingen aan te bieden, overtreedt de wet."[176]

In een open brief veroordeelden 101 schrijvers van de Black Writers' Guild Badenoch vanwege opmerkingen over populaire antiracismeboeken zoals White Fragility en Why I'm No Longer Talking to White People About Race, gemaakt in een interview in The Spectator, in waarvan ze zei: "veel van deze boeken — en in feite enkele van de auteurs en voorstanders van kritische rassentheorie — willen eigenlijk een gesegregeerde samenleving".[177]

Verenigde Staten[bewerken | brontekst bewerken]

De kritische rassentheorie heeft in de Verenigde Staten voor controverse gezorgd vanwege het promoten van het gebruik van verhaling in juridische studies, het bepleiten van "juridisch instrumentalisme " in tegenstelling tot het door idealen gedreven gebruik van de wet, en het aanmoedigen van rechtsgeleerden om raciale gelijkheid te bevorderen.[178]

Vóór 1993 maakte de term "kritische rassentheorie" geen deel uit van het publieke discours.[128] In het voorjaar van dat jaar lanceerden conservatieven een campagne onder leiding van Clint Bolick[179] om Lani Guinier — de kandidaat van de toenmalige president Bill Clinton voor assistent-procureur-generaal voor burgerrechten — af te schilderen als een radicaal vanwege haar connectie met CRT. Binnen enkele maanden had Clinton de nominatie ingetrokken en beschreef de poging om de benoeming van Guinier te stoppen als "een campagne van rechtse verdraaiing en laster".[180]Dit was deel van een grotere politieke strategie van de Republikeinen om meer invloed uit te kunnen oefenen over het Supreme Court[181]

Amy E. Ansell schrijft dat de logica van juridisch instrumentalisme brede publieke ontvangst bereikte in de OJ Simpson-moordzaak toen advocaat Johnnie Cochran "een soort toegepaste CRT uitvoerde", een Afrikaans-Amerikaanse jury selecteerde en er bij hen op aandrong Simpson vrij te spreken ondanks de bewijs tegen hem — een vorm van vernietiging door de jury.[182] Rechtgeleerde Jeffrey Rosen noemt dit het "meest opvallende voorbeeld" van de invloed van CRT op het Amerikaanse rechtssysteem. Rechtsprofessor Margaret M. Russell reageerde op de bewering van Rosen in de Michigan Law Review en zei dat Cochrans "dramatische" en "controversiële" rechtszaal "stijl en strategisch"[183] in de Simpson-zaak het resultaat was van zijn decennialange ervaring als advocaat; het werd niet significant beïnvloed door CRT-geschriften.[184]

In 2010 werd een Mexicaans-Amerikaans studieprogramma in Tucson, Arizona, stopgezet vanwege een staatswet die openbare scholen verbiedt rasbewust onderwijs aan te bieden in de vorm van "het pleiten voor etnische solidariteit in plaats van de behandeling van leerlingen als individuen".[185] Bepaalde boeken, waaronder een inleiding over CRT, werden uit het curriculum verbannen.[186] Matt de la Peña 's roman voor , Mexican WhiteBoy, werd verboden omdat hij "kritische rassentheorie ' bevatte volgens staatsfunctionarissen.[187] Het verbod op programma's voor etnische studies werd later als ongrondwettelijk beschouwd omdat de staat discriminerende bedoelingen toonde: "Zowel de vaststelling als de handhaving waren ingegeven door raciale vijandigheid", oordeelde federale rechter A. Wallace Tashima.[188]

In de aanloop naar en de nasleep van de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2020 werd verzet gevoerd tegen kritische rassentheorie door Donald Trump en verschillende conservatieve commentatoren op Fox News en rechtse talkshows op de radio als campagnethema. In september 2020, na het zien van een stuk op Fox News waarin de conservatieve activist Christopher Rufo CRT aan de kaak stelde[189], vaardigde Trump een uitvoerend bevel uit waarin hij agentschappen van de Amerikaanse federale overheid opdroeg de financiering stop te zetten voor programma's die 'wit privilege' of 'kritische rassentheorie' vermelden, op grond van het feit dat het "verdeeldheid zaaiende, on-Amerikaanse propaganda" vormde en dat het "racistisch" was.[190][191][192]

In een toespraak op 17 september 2020 veroordeelde Trump de kritische rassentheorie en kondigde hij de oprichting aan van de 1776 commissie om "patriottisch onderwijs" te promoten.[193] Op 20 januari 2021 heeft Joe Biden het bevel van Trump[194] ingetrokken en de Commissie van 1776 ontbonden.[195] Het verzet tegen wat werd beweerd een kritische rassentheorie te zijn, werd vervolgens als een belangrijk thema aangenomen door verschillende conservatieve denktanks en pressiegroepen, waaronder de Heritage Foundation, de Idaho Freedom Foundation, de American Legislative Exchange Council en organisaties die werden gefinancierd door de gebroeders Koch.[196][197][198] Volgens The Washington Post hebben conservatieve wetgevers en activisten de term gebruikt als "een verzamelnaam voor bijna elk onderzoek naar systemisch racisme".[9] Christopher Rufo schreef op Twitter: "Het doel is om het publiek iets geks in de krant te laten lezen en meteen 'kritische rassentheorie' te laten denken."[199][200][197]

Wetgeving op staatsniveau[bewerken | brontekst bewerken]
Anti-critical race theory education across the U.S. as of 2022
 Staten met wetten die ras educatie verbied in klassen en/of staatsinstellingen
 Staten die op dit moment wetten of richtlijnen overwegen die uitleg over ras en ethnische tijd zouden verbieden in scholen en/of staatsinstellingen
 Staten die onsuccesvol waren in het passeren van dit soort wetten
 Staten die nog geen wetten hebben voorgesteld op dit onderwerp
Een demonstrant spreekt zich uit tegen kritische rassentheorie tijdens een bestuursvergadering van het Alamance-Burlington School System in 2021

Begin 2021 werden door de Republikeinen wetsvoorstellen ingediend om het onderwijs over ras, etniciteit of slavernij op openbare scholen in verschillende staten te beperken[201], waaronder in Idaho, Iowa, Oklahoma, Tennessee en Texas.[202] Verschillende van deze wetten vermelden specifiek "kritische rassentheorie" of noemen het 1619-project van de New York Times. CRT wordt onderwezen op universitair niveau, en leraren op openbare scholen gebruiken over het algemeen niet de uitdrukking "Critical Race Theory" of de wettelijke kaders ervan.[9][18]

Medio april 2021 werd bij de wetgevende macht van Idaho een wetsvoorstel ingediend dat elke onderwijsinstelling effectief zou verbieden om "sektarisme" te onderwijzen of te bepleiten, inclusief kritische rassentheorie of andere programma's met betrekking tot sociale rechtvaardigheid.[203] Op 4 mei 2021 werd het wetsvoorstel door gouverneur Brad Little ondertekend.[204] Op 10 juni 2021 stemde de Florida Board of Education unaniem, op aandringen van gouverneur Ron DeSantis, om openbare scholen te verbieden kritische rassentheorie te onderwijzen.[205] Vanaf juli 2021 hebben 10 Amerikaanse staten wetsvoorstellen ingediend of andere stappen ondernomen die het onderwijzen van kritische rassentheorie zouden beperken, en 26 andere staten waren daarmee bezig.[206][196] In juni 2021 brachten de American Association of University Professors, de American Historical Association, de Association of American Colleges and Universities en PEN America een gezamenlijke verklaring uit waarin ze verklaarden zich tegen dergelijke wetgeving te verzetten, en in augustus 2021 hadden 167 beroepsorganisaties zich aangesloten bij de stelling.[207]

In augustus 2021 registreerde de Brookings Institution dat acht staten( Idaho, Oklahoma, Tennessee, Texas, Iowa, New Hampshire, Arizona en South Carolina) regelgeving over de kwestie hadden aangenomen, maar merkte ook op dat geen van de wetsvoorstellen die werden aangenomen, met behalve die van Idaho, bevatte eigenlijk de woorden "kritische rassentheorie". Brookings merkte ook op dat deze wetten vaak verder reiken dan ras tot discussies over geslacht.[208]

Timothy D. Snyder, historicus en professor aan de Yale University, heeft deze nieuwe staatswetten geheugenwetten genoemd - "overheidsacties die zijn ontworpen om de publieke interpretatie van het verleden te sturen". Vroege herinneringswetten waren bedoeld om slachtoffergroepen te beschermen, zoals tegen pogingen tot revisionisme door ontkenners van de holocaust, maar zijn recentelijk door Rusland gebruikt om "de gevoelens van de machtigen" te beschermen, en vervolgens ook door Donald Trumps 1776 rapport in januari 2021, en ook door Republikeins-geleide wetgevende machten die deze wetten indienen. Timothy Snyder noemde de Idaho-versie " Kafkaiaans in zijn censuur: het bevestigt de vrijheid van meningsuiting en verbiedt vervolgens verdeeldheid zaaiende meningsuiting."[209]

Op 15 januari 2022,ondertekende gouverneur van Virginia Glenn Youngkin op zijn eerste dag in functie meerdere uitvoeringsbesluiten, waaronder het verbieden van kritische rassentheorie op openbare scholen.[210][211]

Subvelden[bewerken | brontekst bewerken]

Binnen de kritische rassentheorie richten verschillende subgroepen zich op verschillende kwesties en nuances die uniek zijn voor bepaalde etnisch-raciale en/of gemarginaliseerde gemeenschappen. Dit omvat de kruising van ras met handicap, etniciteit, geslacht, seksualiteit, klasse of religie.

Bijvoorbeeld:

  • invaliditeitskritische racestudies (DisCrit)[bron?],
  • kritisch rasfeminisme (CRF)[bron?],
  • Joodse kritische rassentheorie (HebCrit,[212] uitgesproken als "Hiib"),
  • Black Critical Race Theory (Black Crit),
  • Latino kritische rassenstudies (LatCrit )[bron?],
  • Aziatisch-Amerikaanse kritische racestudies (AsianCrit[213]),
  • Zuid-Aziatisch-Amerikaanse kritische racestudies (DesiCrit[214] ),
  • Quantitative Critical Race Theory (QuantCrit[215] )
  • Amerikaans-Indiase kritische racestudies (ook wel TribalCrit[213] ).

CRT-methodologieën zijn ook toegepast op de studie van blanke immigrantengroepen.[216] CRT heeft sommige geleerden ertoe aangezet om op te roepen tot een tweede golf van witheidsonderzoeken, wat nu een kleine splitsing is die bekend staat als Second Wave Whiteness (SWW).[217] De kritische rassentheorie produceert nu ook onderzoek dat kijkt naar opvattingen over rassen buiten de Verenigde Staten.[218]

Disability kritische rastheorie[bewerken | brontekst bewerken]

Een ander uitlopergebied is de invaliditeitskritische racestudies (DisCrit), Deze discipline maakt gebruik van een combinatie van invaliditeitsstudies en CRT om zich te concentreren op de kruising van handicap en ras.[219]

Latino kritische rassentheorie[bewerken | brontekst bewerken]

Latino kritische rassentheorie (LatCRT of LatCrit) is een onderzoekskader dat de sociale constructie van ras als centraal ziet in hoe mensen van kleur worden beperkt en onderdrukt in de samenleving. CRT-geleerden ontwikkelden LatCRT als een kritische reactie op het "probleem van de kleurlijn", voor het eerst uitgelegd door W.E.B. Du Bois.[220] Terwijl CRT zich richt op het zwart-wit-paradigma, is LatCRT overgestapt op het overwegen van andere raciale groepen, voornamelijk Chicana/Chicanos, maar ook Latino's/as, Aziaten, Native Americans/First Nations en gekleurde vrouwen.

In Critical Race Counterstories along the Chicana/Chicano Educational Pipeline bespreekt Tara J. Yosso hoe de limitaties van het concept POC kunnen worden gedefinieerd. Kijkend naar de verschillen tussen Chicana/-o studenten, zijn de dingen die dergelijke individuen onderscheiden: de intercentriciteit van ras en racisme, de uitdaging van dominante ideologie, de toewijding aan sociale rechtvaardigheid, de centrale plaats van ervaringskennis en het interdisciplinaire perspectief.[221]

De belangrijkste focus van LatCRT is het bepleiten van sociale rechtvaardigheid voor degenen die in gemarginaliseerde gemeenschappen leven (met name Chicanas/-os), die worden geleid door structuren die mensen van kleur benadelen. In situaties waar sociale instellingen functioneren als onteigeningen, rechteloosheid en discriminatie van minderheidsgroepen probeert LatCRT een stem te geven aan degenen die het slachtoffer zijn.[220] LatCRT doet dit door gebruik van twee algemene argumenten:

Ten eerste stelt CRT voor dat blanke suprematie en raciale macht in de loop van de tijd worden gehandhaafd, een proces waarin de wet een centrale rol speelt. Verschillende raciale groepen missen de stem om te spreken in deze burgermaatschappij, en als zodanig heeft CRT een nieuwe kritische vorm van expressie geïntroduceerd, de stem van kleur.[220] De stem van kleur zijn verhalen en verhalende monologen die worden gebruikt als middelen om persoonlijke raciale ervaringen over te brengen. Deze worden ook gebruikt om meta-verhalen tegen te gaan die raciale ongelijkheid in stand houden. Daarom zijn de ervaringen van de onderdrukten belangrijke aspecten voor het ontwikkelen van een LatCRT-analysebenadering. Het is niet sinds de opkomst van de slavernij geweest dat een instelling de levenskansen van degenen die het label van crimineel dragen zo fundamenteel heeft gevormd.[bron?]

Ten tweede heeft LatCRT-werk de mogelijkheid onderzocht om de relatie tussen wetshandhaving en raciale macht te veranderen en een project na te streven om raciale emancipatie en anti-ondergeschiktheid in bredere zin te bereiken.[222] Het onderzoek onderscheidt zich van de algemene kritische rassentheorie doordat het de nadruk legt op immigratietheorie, immigratie beleid, taalrechten en op accenten en nationale afkomst gebaseerde vormen van discriminatie.[223] CRT verzameld de ervaringskennis van mensen van kleur en noemt expliciet de geleefde ervaringen als gegevens, waarbij onderzoeksresultaten worden gepresenteerd door middel van verhalen vertellen, kronieken, scenario's, verhalen en parabel.[224]

Aziatische kritische rassentheorie[bewerken | brontekst bewerken]

Aziatische kritische rassentheorie kijkt naar de invloed van ras en racisme op Aziatische Amerikanen en hun ervaringen in het Amerikaanse onderwijssysteem.[225] Net als de Latino kritische rassentheorie, onderscheidt de Aziatische kritische rassentheorie zich van het hoofdgedeelte van CRT door de nadruk op immigratietheorie en -beleid.[223]

Critical philosophy of race[bewerken | brontekst bewerken]

De "Critical Philosophy of Race" (CPR) is geïnspireerd door zowel kritische wet studies als het gebruik van interdisciplinaire wetenschap door kritische rassentheorie. Zowel CLS als CRT onderzoeken de verborgen aard van het reguliere gebruik van "schijnbaar neutrale concepten, zoals verdienste of vrijheid".[58]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. a b c (en) Iati, Marisa, "What is critical race theory, and why do Republicans want to ban it in schools?Dicht slotje.", The Washington Post, 29 May 2021. Gearchiveerd op 29 mei 2021. "Rather than encouraging white people to feel guilty, Thomas said critical race theorists aim to shift focus away from individual people’s bad actions and toward how systems uphold racial disparities."
  2. (en) Kahn, Chris, "Many Americans embrace falsehoods about critical race theory", Reuters, 15 juli 2021. Geraadpleegd op 22 januari 2022.
  3. a b Wat is de kritische racetheorie? Definitie, principes en toepassingen. Wat is de kritische racetheorie? Definitie, principes en toepassingen (6 mei 2019). Geraadpleegd op 12 juni 2023.
  4. (en) Yosso, Tara J. (Maart 2005). Whose culture has capital? A critical race theory discussion of community cultural wealth. Race Ethnicity and Education volume 8 2005 (1)
  5. Christian, Michelle (November 2019). New Directions in Critical Race Theory and Sociology: Racism, White Supremacy, and Resistance. American Behavioral Scientist 63 (13): 1731-1740. DOI: 10.1177/0002764219842623.
  6. Yosso, Tara (2005), The Blackwell Companion to Social Inequalities, "Conceptualizing a critical race theory in sociology".
  7. (en) Borter, Gabriella, "Explainer: What 'critical race theory' means and why it's igniting debate", Reuters, 22 september 2021. Geraadpleegd op 22 januari 2022.
  8. Gillborn 2015, p. 278.
  9. a b c Curry 2009a, p. 166.
  10. (en) Understanding Critical Race Theory. www.nsba.org. Geraadpleegd op 12 juni 2023.
  11. a b c Gillborn, David (2020), SAGE Research Methods Foundations. SAGE Publications. DOI:10.4135/9781526421036764633, "Critical Race Theory". ISBN 978-1-5264-2103-6.
  12. a b Bridges 2019.
  13. Curry 2009a, p. 166-167.
  14. (en) Ruparelia, Rakhi (2009). “I Didn’t Mean It That Way!”: Racial Discrimination as Negligence. Supreme court law review 2009
  15. Milner, Richard (March 2013). Analyzing Poverty, Learning, and Teaching Through a Critical Race Theory Lens. Review of Research in Education 37 (1): 1–53. DOI: 10.3102/0091732X12459720.
  16. Ansell 2008, pp. 344–345.
  17. (en) Crenshaw, Kimberlé Williams (2019 (gedeeltelijk eerder uitgegeven in 2011)), Seeing Race AgainHalf open slotje.. University of California Press, Berkeley, "Unmasking Colorblindness in the law", p. 52-58. ISBN 9780520972148, 0520972147, 9780520300972. Geraadpleegd op 12 juni 2023.
  18. a b c d e f g h (en) "Critical race theory". Encyclopaedia Britannica. (21 september 2021).
  19. (en) Caroline Kelly, Trump bars 'propaganda' training sessions on race in latest overture to his base. CNN (5 september 2020).
  20. (en) Duhaney, Patrina, Why does critical race theory make people so uncomfortable?. The Conversation (8 maart 2022). Geraadpleegd op 15 maart 2022.
  21. (en) Bump, Philip, "Analysis | The Scholar Strategy: How 'critical race theory' alarms could convert racial anxiety into political energy", The Washington Post, June 15, 2021. Gearchiveerd op June 22, 2021.
  22. Harris, Adam, The GOP's 'Critical Race Theory' Obsession. The Atlantic (May 7, 2021). Gearchiveerd op May 26, 2021.
  23. a b West 1995, p. xi.
  24. Biography - Roy L. Brooks - University of San Diego. www.sandiego.edu. Geraadpleegd op 12 juni 2023.
  25. Brooks 1994, p. 85.
  26. Ladson-Billings & Tate 1995.
  27. (en) Gillborn, David (2015-03). Intersectionality, Critical Race Theory, and the Primacy of Racism: Race, Class, Gender, and Disability in Education. Qualitative Inquiry 21 (3): 277–287. ISSN:1077-8004DOI:10.1177/1077800414557827.
  28. (en) Ladson-Billings, Gloria (1998-01). Just what is critical race theory and what's it doing in a nice field like education?. International Journal of Qualitative Studies in Education 11 (1): 7–24. ISSN:0951-8398DOI:10.1080/095183998236863.
  29. a b Ladson-Billings 1998, p. 7.
  30. Khiara M. Bridges | Harvard Law School. web.archive.org (22 juni 2017). Geraadpleegd op 12 juni 2023.
  31. Bridges 2021, 2:06.
  32. a b c d e f g h i "Examine critical race theory (CRT)". Encyclopaedia Britannica. Video with transcript.
  33. a b c d Bell 1992.
  34. McCristal-Culp 1992, p. 1149.
  35. Hancock, Ange-Marie (2016), Intersectionality: an intellectual history. Oxford university press, New York. ISBN 978-0-19-937036-8.
  36. (en) Crenshaw, Kimberlé (1989). Demarginalizing the intersection of race and sex: a black feminist critique of antidiscrimination doctrine, feminist theory and antiracist politics. University of Chicago Legal Forum 1989: 139–167
  37. Schaefer, Richard (2008), Critical Race Theory. SAGE Publications, Inc., Thousand Oaks, p. 201-212.
  38. Bell, Derrick A. (1980). Brown v. Board of Education and the Interest-Convergence Dilemma. Harvard Law Review 93 (3): 518–533. ISSN:0017-811XDOI:10.2307/1340546.
  39. Bracke, Sarah, Maria Puig de la Bellacasa en Marleen Johanna (2002). “Who's Afraid of Standpoint Feminism?”. Tijdschrift Voor Genderstudies Vol. 5 2002 (2): 18-29
  40. (en) Harnois, Catherine E. (2010-03). Race, Gender, and the Black Women’s Standpoint. Sociological Forum 25 (1): 68–85. DOI:10.1111/j.1573-7861.2009.01157.x.
  41. Hill Collins, Patricia (2009), Black feminist thought: knowledge, consciousness, and the politics of empowerment. Routledge, Taylor & Francis Group, New York London. ISBN 978-0-415-96472-2.
  42. a b c d e f g Delgado & Stefancic 1993.
  43. Critical race theory: the key writings that formed the movement. New Press, New York (1995). ISBN 978-1-56584-271-7 "Hun commentaar op Kennedy, Duncan (1995): "A Cultural Pluralist Case for Affirmative Action in Legal Academia""
  44. Kennedy, Duncan (1990). A Cultural Pluralist Case for Affirmative Action in Legal Academia. Duke Law Journal 1990 (4): 705–757. ISSN:0012-7086DOI:10.2307/1372722.
  45. Delgado & Stefancic 1993, p. 462.
  46. Ansell 2008, pp. 344-345.
  47. Delgado, Richard, Stefancic, Jean (1993). Critical Race Theory: An Annotated Bibliography. Virginia Law Review 79 (2): 461–516. ISSN:0042-6601DOI:10.2307/1073418.
  48. Strickland, Rennard (1997-1998). The Genocidal Premise in Native American Law and Policy: Exorcising Aboriginal Ghosts. Journal of Gender, Race and Justice 1: 325-
  49. Goldberg, David Theo (1993), Racist Culture: Philosophy and the Politics of Meaning. Blackwell. ISBN 978-0-631-18078-4.
  50. a b c Crenshaw 1988, p. 103.
  51. a b c d Crenshaw 1988, p. 104–105.
  52. a b Crenshaw 1988, p. 104.
  53. a b Crenshaw 1988, p. 106.
  54. Crenshaw 2019, pp. 52–84.
  55. Kennedy 1990, p. 705.
  56. (en) Bonilla-Silva, Eduardo (2022-07). Color-Blind Racism in Pandemic Times. Sociology of Race and Ethnicity 8 (3): 343–354. ISSN:2332-6492DOI:10.1177/2332649220941024.
  57. Bonilla-Silva, Eduardo (2010), Racism without racists: color-blind racism and the persistence of racial inequality in the United States. Rowman & Littlefield, Lanham, Md.. ISBN 978-1-4422-0218-4.
  58. a b Alcoff 2021.
  59. Alcoff, Linda (2021), Critical Philosophy of Race. Metaphysics Research Lab, Stanford University.
  60. Delgado, Richard (1984). The Imperial Scholar: Reflections on a Review of Civil Rights Literature. University of Pennsylvania Law Review 132 (3): 561–578. ISSN:0041-9907DOI:10.2307/3311882.
  61. Delgado & Stefancic 1992, p. 1276.
  62. Delgado & Stefancic 1992, p. 1261.
  63. Delgado & Stefancic 1992, pp. 1262–1263.
  64. Delgado & Stefancic 1992, p. 1263–1264.
  65. Delgado & Stefancic 1992, pp. 1264–1265.
  66. Delgado & Stefancic 1992, p. 1266.
  67. Delgado & Stefancic 1992, pp. 1266–1267.
  68. a b Delgado & Stefancic 1992, p. 1278.
  69. Delgado & Stefancic 1992, p. 1279.
  70. Delgado & Stefancic 1992, pp. 1284–1285.
  71. Delgado & Stefancic 1992, pp. 1286–1287.
  72. Delgado & Stefancic 1992, p. 1282.
  73. Delgado & Stefancic 1992, p. 1288.
  74. Brayboy, Bryan McKinley Jones (December 2005). Toward a Tribal Critical Race Theory in Education. The Urban Review 37 (5): 425–446. DOI: 10.1007/s11256-005-0018-y.
  75. a b c Bell 1980.
  76. a b c Wright & Cobb 2021.
  77. Shih, David, "A Theory To Better Understand Diversity, And Who Really Benefits", NPR, 19 april 2017. Geraadpleegd op 20 oktober 2021.
  78. Ogbonnaya-Ogburu, Ihudiya Finda (2020), Proceedings of the 2020 CHI Conference on Human Factors in Computing Systems. DOI:10.1145/3313831.3376392, "Critical Race Theory for HCI", 1–16. ISBN 978-1-4503-6708-0 "Those with power rarely concede it without interest convergence. Racism benefits some groups, and those groups are reluctant to move against it. They will take or allow anti-racist actions most often when it also confers their benefits. In the U.S. context, the forward movement for civil rights has typically only occurred when it is materially in the interest of the White majority."
  79. a b Dudziak 2000.
  80. Delgado, Richard (2017), Critical race theory: an introduction. New York University Press, New York, p. 25-26. ISBN 978-1-4798-0276-0.
  81. Dudziak, Mary L. (1988). Desegregation as a Cold War Imperative. Stanford Law Review 41 (1): 61–120. ISSN:0038-9765DOI:10.2307/1228836.
  82. Dudziak 1997.
  83. Ioffe 2017.
  84. Delgado & Stefancic 2012, pp. 51–55.
  85. Crenshaw 1991.
  86. Delgado & Stefancic 2017, pp. 63–66.
  87. Zilliacus, Harriet (3 april 2017). Essentializing vs. non-essentializing students' cultural identities: curricular discourses in Finland and Sweden. Journal of Multicultural Discourses 12 (2): 166–180. DOI: 10.1080/17447143.2017.1311335.
  88. Soylu Yalcinkaya, Nur (2017). The (Biological or Cultural) Essence of Essentialism: Implications for Policy Support among Dominant and Subordinated Groups. Frontiers in Psychology 8. PMID 28611723. PMC 5447748. DOI: 10.3389/fpsyg.2017.00900.
  89. a b c Van Wagenen, Aimee (2007). The Promise and Impossibility of Representing Anti-Essentialism: Reading Bulworth Through Critical Race Theory. Race, Gender & Class 14 (1/2): 157–177.
  90. (en) Race and Racial Identity. National Museum of African American History and Culture. Geraadpleegd op 1 december 2022.
  91. Delgado & Stefancic 2012, pp. 26, 155.
  92. Delgado & Stefancic 2001, p. 26.
  93. Delgado & Stefancic 2001, p. 27.
  94. Jones 2002, pp. 9–10.
  95. Perea, Juan (1997). The Black/White Binary Paradigm of Race: The 'Normal Science' of American Racial Thought. California Law Review, la Raza Journal 85 (5): 1213–1258. DOI: 10.2307/3481059.
  96. Delgado & Stefancic 2017, p. 76.
  97. Matsuda, Mari J. (1993), Words That Wound: Critical Race Theory, Assaultive Speech, And The First Amendment, 1st. Westview Press, "Epilogue: Burning Crosses and the R. A. V. Case", 133–136. ISBN 978-0-429-50294-1.
  98. Delgado 1995.
  99. Kennedy 1990.
  100. Williams 1991.
  101. Curry 2009b, p. 1.
  102. Curry 2009b, p. 2.
  103. Curry 2011, p. page needed.
  104. Curry 2009b, p. page needed.
  105. (en) Delgado, R., Stefancic, J. (1 januari 1998). Critical Race Theory: Past, Present, and Future. Current Legal Problems 51 (1): 467–491. ISSN:0070-1998DOI:10.1093/clp/51.1.467.
  106. Bell, Derrick A. (1980). Brown v. Board of Education and the Interest-Convergence Dilemma. Harvard Law Review 93 (3): 518–533. ISSN:0017-811XDOI:10.2307/1340546.
  107. Educational Gag Orders: Legislative Restrictions on the Freedom to Read, Learn, and Teach - PEN America. web.archive.org (9 november 2021). Geraadpleegd op 12 juni 2023.
  108. Bell, Derrick A. (1980). Brown v. Board of Education and the Interest-Convergence Dilemma. Harvard Law Review 93 (3): 518–533. ISSN:0017-811XDOI:10.2307/1340546.
  109. (en) The True Story of Critical Race Theory | Notes from America with Kai Wright. WNYC Studios. Geraadpleegd op 11 juni 2023.
  110. Delgado, Richard (2001), Critical race theory: an introduction. New York university press, New York. ISBN 978-0-8147-1930-5.
  111. a b (en) Delgado, R., Stefancic, J. (1 januari 1998). Critical Race Theory: Past, Present, and Future. Current Legal Problems 51 (1): 467. ISSN:0070-1998DOI:10.1093/clp/51.1.467.
  112. (en) Jackson, Lauren Michele, The Void That Critical Race Theory Was Created to Fill. The New Yorker (27 juli 2021). Geraadpleegd op 12 juni 2023.
  113. Critical race theory: the key writings that formed the movement. New Press, New York (1995), pagina xi. ISBN 978-1-56584-271-7.
  114. a b Cobb, Jelani, "The Man Behind Critical Race Theory", The New Yorker, 13 september 2021. Geraadpleegd op 14 november 2021.
  115. (en) The True Story of Critical Race Theory | Notes from America with Kai Wright. WNYC Studios. Geraadpleegd op 12 juni 2023.
  116. Bell, Derrick A. (1976). Serving Two Masters: Integration Ideals and Client Interests in School Desegregation Litigation. The Yale Law Journal 85 (4): 470–516. ISSN:0044-0094DOI:10.2307/795339.
  117. Bell, Derrick A. (1980). Brown v. Board of Education and the Interest-Convergence Dilemma. Harvard Law Review 93 (3): 518–533. ISSN:0017-811XDOI:10.2307/1340546.
  118. (en) The True Story of Critical Race Theory | Notes from America with Kai Wright. WNYC Studios. Geraadpleegd op 12 juni 2023.
  119. Bell, Derrick A. (1976). Serving Two Masters: Integration Ideals and Client Interests in School Desegregation Litigation. The Yale Law Journal 85 (4): 470–516. ISSN:0044-0094DOI:10.2307/795339.
  120. Bell, Derrick A. (1980). Brown v. Board of Education and the Interest-Convergence Dilemma. Harvard Law Review 93 (3): 518–533. ISSN:0017-811XDOI:10.2307/1340546.
  121. Montgomery Bus Boycott. Civil Rights Movement Archive.
  122. Groves, Harry E. (1951). Separate but Equal—The Doctrine of Plessy v. Ferguson. Phylon 12 (1): 66–72. DOI: 10.2307/272323.
  123. Schauer, Frederick (1997). Generality and Equality. Law and Philosophy 16 (3): 279–97. DOI: 10.2307/3504874.
  124. Gotanda 1991.
  125. Bell 1970.
  126. a b Jackson, Lauren Michele (July 7, 2021). The Void That Critical Race Theory Was Created to Fill. The New Yorker
  127. Bell 1979a.
  128. a b Harris 2021.
  129. a b Crenshaw et al. 1995, pp. xix–xx.
  130. Researching race in education: policy, practice, and qualitative research, Researching Race in Education: Policy, Practice, and Qualitative Research. Charlotte, N.C.: Information Age Publishing. Information Age Publ, Charlotte, NC (2014), p. 49-50. ISBN 978-1-62396-678-2 "When Bell departed from Harvard to lead the University of Oregon School of Law, Harvard's law students of color demanded that another faculty member of color be hired to replace him."
  131. Crenshaw et al. 1995, p. xx.
  132. Kennedy, Randall L. (June 1989). Racial Critiques of Legal Academia. Harvard Law Review 102 (8): 1745–1819. DOI: 10.2307/1341357.
  133. Cook et al. 2021, c.14:36.
  134. Cook et al. 2021.
  135. a b Gottesman, Isaac (2016), The Critical Turn in Education: From Marxist Critique to Poststructuralist Feminism to Critical Theories of Race. Taylor & Francis, London, "Critical Race Theory and Legal Studies", p. 123. ISBN 978-1-3176-7095-7.
  136. Buras, Kristen L. (2014), Researching Race in Education: Policy, Practice, and Qualitative Research. Information Age Publishing, Charlotte, N.C., "From Carter G. Woodson to Critical Race Curriculum Studies", 49–50. ISBN 978-1-6239-6678-2 "When Bell departed from Harvard to lead the University of Oregon School of Law, Harvard's law students of color demanded that another faculty member of color be hired to replace him."
  137. a b c Ansell 2008, p. 344.
  138. Delgado & Stefancic 2001, p. 30.
  139. a b Freeman, Alan David (January 1, 1978). Legitimizing Racial Discrimination through Antidiscrimination law: A Critical Review of Supreme Court Doctrine. Minnesota Law Review 62.
  140. Yosso 2005, p. 71.
  141. Crenshaw et al. 1995, p. xxvii.
  142. Ladson-Billings, Gloria (2021), Critical Race Theory in Education: A Scholar's Journey. Teachers College Press. ISBN 978-0-8077-6583-8.
  143. Kennedy, Duncan (1990). A Cultural Pluralist Case for Affirmative Action in Legal Academia. Duke Law Journal 1990 (4): 705–757. ISSN:0012-7086DOI:10.2307/1372722.
  144. Critical race theory: the key writings that formed the movement. New Press, New York (1995). ISBN 978-1-56584-271-7.
  145. Cook, Anthony E. (1990). Beyond Critical Legal Studies: The Reconstructive Theology of Dr. Martin Luther King, Jr. Harvard Law Review 103 (5): 985–1044. DOI: 10.2307/1341453.
  146. Harris 1993.
  147. Warren, James, "'Whiteness as Property'", Chicago Tribune, 5 september 1993.
  148. Crenshaw et al. 1995, p. xiii.
  149. (en) Gillborn, David (2015-03). Intersectionality, Critical Race Theory, and the Primacy of Racism: Race, Class, Gender, and Disability in Education. Qualitative Inquiry 21 (3): 277–287. ISSN:1077-8004DOI:10.1177/1077800414557827.
  150. Crenshaw, Kimberle (1991). Mapping the Margins: Intersectionality, Identity Politics, and Violence against Women of Color. Stanford Law Review 43 (6): 1241–1299. ISSN:0038-9765DOI:10.2307/1229039.
  151. The SAGE handbook of qualitative research, 5th. Sage Publications, Thousand Oaks, California (2017), "Critical Race Theory and the Postracial Imaginary", p. 366. ISBN 978-1-4833-4980-0.
  152. Harris 2002, p. 1216: "Over twenty American law schools offer courses in Critical Race Theory or include Critical Race Theory as a central part of other courses. Critical Race Theory is a formal course in a number of universities in the United States and in at least three foreign law schools."
  153. Delgado & Stefancic 2017, pp. 7–8.
  154. Critical Race Theory. Centre for Research in Race and Education; University of Birmingham. Geraadpleegd op June 25, 2021.
  155. Quinn, Karl, Are all white people racist? Why Critical Race Theory has us rattled. The Sydney Morning Herald (6 november 2020). Geraadpleegd op June 26, 2021.
  156. Cole, Mike (2009). Critical Race Theory comes to the UK: A Marxist response. Ethnicities 9 (2): 246–269. DOI: 10.1177/1468796809103462.
  157. Curry 2011, p. 4.
  158. Gordon 1999.
  159. Borland, Elizabeth "Standpoint theory". Encyclopaedia Britannica. Geraadpleegd op 22 november 2021.
  160. Macionis, John J. (2011), Sociology, 7th Canadian. Pearson Prentice Hall, Toronto, p. 12. ISBN 978-0-13-800270-1.
  161. (en) Harnois, Catherine E. (2010-03). Race, Gender, and the Black Women’s Standpoint. Sociological Forum 25 (1): 68–85. DOI:10.1111/j.1573-7861.2009.01157.x.
  162. Hill Collins, Patricia (2009), Black feminist thought: knowledge, consciousness, and the politics of empowerment. Routledge, Taylor & Francis Group, New York London. ISBN 978-0-415-96472-2.
  163. Harris 1994, pp. 741–743.
  164. Bell 1995, p. 899.
  165. Mallon 2007.
  166. Hacking 2003.
  167. Delgado & Stefancic 2017, p. 102.
  168. a b Cabrera 2018, p. 213.
  169. Hernández-Truyol, Berta E. (2006). Beyond the First Decade: A Forward-Looking History of LatCrit Theory, Community and Praxis. Berkeley la Raza Law Journal.
  170. Farber, Daniel A. (May 1995). Is the Radical Critique of Merit Anti-Semitic?. California Law Review 83 (3): 853. DOI: 10.2307/3480866. “Therefore, the authors suggest, the radical critique of merit has the wholly unintended consequence of being anti-Semitic and possibly racist.”.
  171. Farber & Sherry 1997a.
  172. Delgado & Stefancic 2017, pp. 103–104.
  173. Gatwiri, Kathomi, The Senate has voted to reject critical race theory from the national curriculum. What is it, and why does it matter?. The Conversation (June 22, 2021). Geraadpleegd op June 25, 2021.
  174. Bargallie, Debbie (September 2022). Beyond convergence and divergence: Towards a 'both and' approach to critical race and critical Indigenous studies in Australia. Current Sociology 70 (5): 665–681. DOI: 10.1177/00113921211024701.
  175. Gatwiri, Kathomi (3 april 2021). Racial Microaggressions at Work: Reflections from Black African Professionals in Australia. The British Journal of Social Work 51 (2): 655–672. DOI: 10.1093/bjsw/bcaa145.
  176. Ducey, Kimberley (2021), Revealing Britain's systemic racism: the case of Meghan Markle and the royal family. Routledge, New York London, pagina nodig. ISBN 978-0-367-76545-3.
  177. Cain, Sian, "Writers protest after minister suggests anti-racism books support segregation", The Guardian, October 30, 2020. Gearchiveerd op October 30, 2020.
  178. Ansell 2008, pp. 345–346.
  179. Holmes 1997.
  180. Apple, R. W., "THE GUINIER BATTLE; President Blames Himself for Furor Over Nominee", The New York Times, 5 June 1993.
  181. (en) How Republicans Have Packed the Courts for Years. Time (22 juni 2021). Geraadpleegd op 11 juni 2023.
  182. Ansell 2008, p. 346.
  183. Rosen 1996.
  184. Russell 1997, Note 67, p. 791.
  185. Gillborn, David (2014). Racism as Policy: A Critical Race Analysis of Education Reforms in the United States and England. The Educational Forum 78 (1): 30–31. DOI: 10.1080/00131725.2014.850982.
  186. (en) Gillborn, David (2 januari 2014). Racism as Policy: A Critical Race Analysis of Education Reforms in the United States and England. The Educational Forum 78 (1): 30-31. ISSN:0013-1725DOI:10.1080/00131725.2014.850982.
  187. Winerip, Michael, "Racial Lens Used to Cull Curriculum in Arizona", The New York Times, March 19, 2012. Gearchiveerd op July 8, 2017.
  188. Depenbrock, Julie, Federal Judge Finds Racism Behind Arizona Law Banning Ethnic Studies. NPR (August 22, 2017). Gearchiveerd op July 6, 2019.
  189. Meckler, Laura, "Republicans, spurred by an unlikely figure, see political promise in critical race theory", The Washington Post, June 21, 2021. Gearchiveerd op June 21, 2021.
  190. Dawsey, Josh, "White House directs federal agencies to cancel race-related training sessions it calls 'un-American propaganda'", The Washington Post, 5 september 2020. Gearchiveerd op 11 september 2020.
  191. Lang, Cady, "President Trump Has Attacked Critical Race Theory. Here's What to Know About the Intellectual Movement", Time, 29 september 2020. Gearchiveerd op January 16, 2021.
  192. Trump, Donald J., Executive Order on Combating Race and Sex Stereotyping. The White House (22 september 2020). Gearchiveerd op February 25, 2021.
  193. Wise, Alana, Trump Announces 'Patriotic Education' Commission, A Largely Political Move. NPR (17 september 2020). Gearchiveerd op 17 november 2020.
  194. Guynn, Jessica, President Joe Biden rescinds Donald Trump ban on diversity training about systemic racism. USA Today. Gearchiveerd op May 12, 2021.
  195. Kelly, Caroline, Biden rescinds 1776 commission via executive order. CNN (January 20, 2021). Gearchiveerd op January 20, 2021.
  196. a b Greenfield, Nathan M., Why are states lining up to ban critical race theory?. University World News (June 12, 2021). Gearchiveerd op June 13, 2021.
  197. a b Kingkade, Tyler, Critical race theory battle invades school boards — with help from conservative groups. NBC News (June 15, 2021). Gearchiveerd op June 16, 2021.
  198. (en) Banks, Jasmine, "The Radical Capitalist Behind the Critical Race Theory Furor", The Nation, 13 augustus 2021. Geraadpleegd op 25 mei 2022.
  199. Iati, Marisa, "What is critical race theory, and why do Republicans want to ban it in schools?", The Washington Post, May 29, 2021.
  200. Wallace-Wells, Benjamin (June 18, 2021). How a Conservative Activist Invented the Conflict Over Critical Race Theory. The New Yorker
  201. O'Kane, Caitlin, Nearly a dozen states want to ban critical race theory in schools. CBS News (May 21, 2021). Gearchiveerd op June 13, 2021.
  202. Waxman, Olivia, "'Critical Race Theory Is Simply the Latest Bogeyman.' Inside the Fight Over What Kids Learn About America's History", Time, 24 June 2021.
  203. Richert, Kevin, Legislative roundup, 4.19.21: New bill targets sectarianism, critical race theory. Idaho Education News (19 april 2021). Gearchiveerd op 19 april 2021.
  204. Adams, Biba, Bill banning critical race theory in public schools becomes law. Yahoo News (May 4, 2021). Gearchiveerd op May 6, 2021.
  205. Postal, Leslie, Florida board votes to ban critical race theory from state classrooms. Orlando Sentinel (June 10, 2021). Gearchiveerd op June 12, 2021.
  206. Schwartz, Sarah, "Map: Where Critical Race Theory Is Under Attack", Education Week, 11 juni 2021. Geraadpleegd op 13 juli 2021.
  207. American Historical Association, Joint Statement on Legislative Efforts to Restrict Education about Racism in American History (June 16, 2021). Geraadpleegd op 23 november 2021. PDF.
  208. Ray, Rashawn, Why are states banning critical race theory?. Brookings Institution (2 juli 2021). Geraadpleegd op 31 oktober 2021.
  209. Snyder, Timothy, "The War on History Is a War on Democracy", The New York Times Magazine, 29 juni 2021. Gearchiveerd op July 4, 2021.
  210. Cain, Andrew, "Youngkin signs executive orders to bar 'critical race theory,' COVID-19 mandates", Richmond Times-Dispatch, 15 januari 2022. Geraadpleegd op 15 januari 2022.
  211. (en) Newsroom, NBC12, Gov. Youngkin signs 11 executive actions on first day of administration. www.nbc12.com (January 15, 2022). Geraadpleegd op 17 januari 2022.
  212. Rubin, Daniel Ian (3 July 2020). Hebcrit: a new dimension of critical race theory. Social Identities 26 (4): 499–514. DOI: 10.1080/13504630.2020.1773778.
  213. a b Yosso 2005, p. 72.
  214. Harpalani 2013.
  215. (en) Castillo, Wendy (9 maart 2022). How to "QuantCrit:" Practices and Questions for Education Data Researchers and Users.
  216. Myslinska 2014a, pp. 559–660.
  217. Jupp, Berry & Lensmire 2016.
  218. Myslinska 2014b.
  219. Annamma, Connor & Ferri 2012.
  220. a b c Treviño, Harris & Wallace 2008.
  221. Yosso 2006, p. 7.
  222. Yosso 2005.
  223. a b Delgado & Stefancic 2001, p. 6.
  224. Yosso 2006.
  225. Iftikar, Jon S. (26 november 2018). On the utility of Asian critical (AsianCrit) theory in the field of education. International Journal of Qualitative Studies in Education 31 (10): 935–949. DOI: 10.1080/09518398.2018.1522008.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Verder lezen[bewerken | brontekst bewerken]

Categorie:Postmodernisme Categorie:Onderwijs in de Verenigde Staten Categorie:Racisme in Nederland Categorie:Racisme Categorie:Onderwijs Categorie:Politieke filosofie Categorie:Structuralisme Categorie:Wikipedia:Pagina's met vertalingen die niet zijn nagekeken

  1. a b Crenshaw et al. 1995.
  2. Crenshaw et al. 1995, pp. 103–127.
  3. Crenshaw et al. 1995, pp. 357–384.
  4. Crenshaw et al. 1995, pp. 257–275.
  5. Crenshaw et al. 1995, pp. 276–292.