Spoorlijn


Een spoorweg, spoorbaan of spoorlijn is een weg voor verkeer over spoorstaven of rails.[1] Spoorvoertuigen, zoals treinen en metro's, zijn geschikt om over een spoorweg te rijden. Een spoorweg bestaat uit een of meer sporen. Een spoor bestaat uit twee evenwijdige stalen spoorstaven of rails. Spoorstaven zijn vaak op dwarsliggers gemonteerd. De dwarsliggers liggen in een ballastbed. Soms zijn de spoorstaven op een betonnen ondergrond gemonteerd, bijvoorbeeld op betonnen viaducten en in tunnels.
De afstand tussen de binnenzijde van de spoorstaven, de spoorwijdte, is in veel gevallen 1435 millimeter, men spreekt dan van normaalspoor.
Treinwielen zijn enigszins conisch ofwel taps en zijn vast aan de as gemonteerd, waardoor de as en de twee treinwielen een star wielstel vormen. Een wielstel heeft daardoor de neiging zich midden tussen de spoorstaven te centreren en rechtuit te lopen.
Typen spoorweg[bewerken | brontekst bewerken]
Adhesiespoorweg[bewerken | brontekst bewerken]
Een spoorweg waarop treinen met spoorwielen rijden wordt ook een 'adhesiespoorweg' genoemd.
Tandradspoorweg[bewerken | brontekst bewerken]
Spoorwegen in de bergen zijn soms uitgevoerd als tandradspoorwegen.
Bandenmetro[bewerken | brontekst bewerken]
Om trillingen te voorkomen worden in plaats van metalen wielen, wielen met banden toegepast. Dit is ook bekend als bandenmetro.
Industriespoor[bewerken | brontekst bewerken]
Sommige bedrijven beschikken over een eigen spoorwegnet. Dit komt met name voor bij plantages, ontginningen, hoogovens en mijnen. Een toepassing van smalspoor is veldspoor, gebruikt bij bijvoorbeeld landbouw en ontginning van turf en klei.
Bijzondere toepassingen van rails[bewerken | brontekst bewerken]
Er bestaan ook bijzondere korte spoorlijnen met een grote spoorwijdte voor bijzondere doeleinden zoals bewegende havenkranen, het vervoer van boten in een draagwagen en andere industriële toepassingen.[2]
Spoorwegen in België, Nederland en Suriname[bewerken | brontekst bewerken]
België[bewerken | brontekst bewerken]

In België ligt 3607 km spoorlijn met een spoorwijdte van 1435 mm, waarvan 2934 km geëlektrificeerd is.[3] 2563 kilometer is dubbelsporig. De sporen in België worden beheerd door Infrabel. De stations met meer dan 20.000 instappers per dag (2009), zijn station Brussel-Centraal op een afstand gevolgd door Brussel-Zuid, Gent-Sint-Pieters, Brussel-Noord, Antwerpen-Centraal, Leuven, Ottignies en Mechelen.
Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Nederland had in 2013 3013 km spoorlijn met een spoorwijdte van 1435 mm (normaalspoor), waarvan 2061 km geëlektrificeerd is en 931 km enkelsporig. Het grootste deel van het spoorwegnet in Nederland wordt namens de Rijksoverheid beheerd door ProRail. Andere delen van spoorwegen worden beheerd door diverse beheerders (zoals de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, toeristische en museumspoorwegen) en hebben vaak de status van lokaalspoorweg. Belangrijke stations qua verkeers- en vervoersvolume zijn onder meer Amsterdam Centraal, Den Haag Centraal, Rotterdam Centraal, Utrecht Centraal, Arnhem Centraal en Zwolle.
Suriname[bewerken | brontekst bewerken]

In Suriname werd in het begin van de twintigste eeuw de 173 km lange Lawaspoorweg gebouwd. Deze liep van Paramaribo naar het eindpunt bij Sarakreek. In 1987 reed er de laatste trein.
In 1976-1977 werd in West-Suriname de 72 km lange spoorlijn Bakhuisgebergte - Apoera aangelegd, met de bijbehorende infrastructuur, maar deze spoorlijn is nooit in gebruik genomen. Zie ook Kamp 52.
Spoorwegtechniek[bewerken | brontekst bewerken]

Een spoorweg bestaat uit een 'onderbouw' en een 'bovenbouw'. De onderbouw is de ondergrond waar de spoorlijn op wordt aangelegd. Dit kan dus een spoordijk, een brug of een viaduct zijn. De bovenbouw komt op de onderbouw en bestaat uit een ballastbed (bijvoorbeeld steenslag van porfier).
Spoorkaart[bewerken | brontekst bewerken]
Bij een spoorkaart met alle spoorwegen kunnen twee niveaus van detail worden onderscheiden: bij een "driesprong"/spoorwegknooppunt kan al of niet worden aangegeven welke van de drie takken splitst in de andere twee (voor zover van toepassing). Zo ja dan is een verbindingsboog vaak ook nog aangegeven. Op zo'n kaart is duidelijk of een trein op een bepaalde route moet keren.[4] De andere mogelijkheid is dat bij een driesprong de drie takken op de kaart een hoek met elkaar maken.[5]
Nog meer detail biedt een kaart of schema op spoorniveau, dat wil zeggen met alle individuele sporen.[6] Hier staan dus ook wissels op, en fly-overs en dive-unders.
Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
|
![]() |
Zoek spoorweg op in het WikiWoordenboek. |