Spoorlijn

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Boerkevitz (overleg | bijdragen) op 11 mrt 2020 om 18:53.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Zie Spoorwegen voor de bedrijfstak. Zie Spoorwegonderneming voor ondernemingen die spoorvervoer uitvoeren.
foto van spoorweg
Stalen spoorstaven op houten dwarsliggers
foto van spoorwegemplacement
Wissels en bovenleiding op emplacement Utrecht
foto van spoorweg
Dubbele spoorlijn
foto van spoorweg
Enkele spoorlijn
foto van spoorbrug
Spoorbrug bij Polvorilla in de Argentijnse provincie Salta.

Een spoorweg, spoorbaan of spoorlijn is een weg voor verkeer over spoorstaven of rails.[1] Spoorvoertuigen, zoals treinen en metro's, zijn geschikt om over een spoorweg te rijden. Een spoorweg bestaat uit een of meer sporen. Een spoor bestaat uit twee evenwijdige stalen spoorstaven of rails. Spoorstaven zijn vaak op dwarsliggers gemonteerd. De dwarsliggers liggen in een ballastbed. Soms zijn de spoorstaven op een betonnen ondergrond gemonteerd, bijvoorbeeld op betonnen viaducten en in tunnels.

De afstand tussen de binnenzijde van de spoorstaven, de spoorwijdte, is in veel gevallen 1435 millimeter, men spreekt dan van normaalspoor.

Treinwielen zijn enigszins conisch ofwel taps en zijn vast aan de as gemonteerd, waardoor de as en de twee treinwielen een star wielstel vormen. Een wielstel heeft daardoor de neiging zich midden tussen de spoorstaven te centreren en rechtuit te lopen.

Zie ook de artikelen Baanlichaam en Stuureffect van de spooras

Typen spoorweg

Adhesiespoorweg

Een spoorweg met waarop treinen met spoorwielen rijden wordt ook een 'adhesiespoorweg' genoemd.

Tandradspoorweg

Spoorwegen in de bergen zijn soms uitgevoerd als tandradspoorwegen.

Bandenmetro

Om trillingen te voorkomen worden in plaats van metalen wielen wielen met banden toegepast. Dit is ook bekend als bandenmetro.

Industriespoor

Sommige bedrijven beschikken over een eigen spoorwegnet. Dit komt met name voor bij plantages, ontginningen en hoogovens.

Bijzondere toepassingen van rails

Er bestaan ook bijzondere korte spoorlijnen met een grote spoorwijdte voor bijzondere doeleinden zoals bewegende havenkranen, het vervoer van boten in een draagwagen en andere industriële toepassingen.[2]

Spoorwegen in België Nederland en België

België

In België ligt 3518 km spoorlijn met een spoorwijdte van 1435 mm, waarvan 2934 km geëlektrificeerd is. 2563 kilometer is dubbelsporig. De sporen in België worden beheerd door Infrabel. De stations met meer dan 20.000 instappers per dag (2009), zijn Station Brussel-Centraal op een afstand gevolgd door Station Brussel-Zuid, Station Gent-Sint-Pieters, Station Brussel-Noord, Station Antwerpen-Centraal, Station Leuven, Station Ottignies en Station Mechelen.

Nederland

Nederland had in 2013 3013 km spoorlijn met een spoorwijdte van 1435 mm (normaalspoor), waarvan 2061 km geëlektrificeerd is en 931 km enkelsporig. Het grootste deel van het spoorwegnet in Nederland wordt namens de Rijksoverheid beheerd door ProRail. Andere delen van spoorwegen worden beheerd door diverse beheerders (Keyrail, Stadsgewest Haaglanden, Stadsregio Rotterdam, toeristische en museumspoorwegen) en hebben vaak de status van lokaalspoorweg. Belangrijke stations qua verkeers- en vervoersvolume zijn onder meer station Amsterdam Centraal, station Den Haag Centraal, station Rotterdam Centraal, station Utrecht Centraal, Station Arnhem Centraal en station Zwolle.

Suriname

In Suriname werd in het begin van de twintigste eeuw de 173 km lange Lawaspoorweg gebouwd. Deze liep van Paramaribo naar het eindpunt bij Sarakreek. In 1987 reed er de laatste trein.

Zie Landsspoorweg voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Spoorwegtechniek

Een spoorweg bestaat uit een onderbouw en een bovenbouw:

De onderbouw is de ondergrond waar de spoorlijn op wordt aangelegd. Dit kan dus een spoordijk, een brug of een viaduct zijn.

De bovenbouw komt op de onderbouw en bestaat uit een ballastbed (bijvoorbeeld steenslag van porfier). Op de ballast worden dwarsliggers (in vaktaal houten) aangebracht. Vroeger werden vooral houten dwarsliggers (of biels) gebruikt. Ook stalen dwarsliggers zijn enige tijd gebruikt. In Duitsland zijn deze op regionale spoorlijnen nog steeds aan te treffen. Tegenwoordig gebruikt men steeds meer betonnen dwarsliggers. Op de dwarsliggers worden de spoorstaven bevestigd. Een onderstopmachine wordt gebruikt om de ballast goed onder de spoorstaven te stoppen zodat de rails goed liggen. Tot de bovenbouw worden ook de spoorwegbeveiliging (overwegbeveiliging, seinen en treinbeïnvloeding) en de elektrische tractie-energievoorziening (bovenleiding of derde rail) gerekend.

Spoorkaart

Bij een spoorkaart met alle spoorwegen kunnen twee niveaus van detail worden onderscheiden: bij een "driesprong"/spoorwegknooppunt kan al of niet worden aangegeven welke van de drie takken splitst in de andere twee (voor zover van toepassing). Zo ja dan is een verbindingsboog vaak ook nog aangegeven. Op zo'n kaart is duidelijk of een trein op een bepaalde route wel of niet moet keren.[3] De andere mogelijkheid is dat bij een driesprong de drie takken op de kaart een hoek met elkaar maken.[4]

Nog meer detail biedt een kaart of schema op spoorniveau, dat wil zeggen met alle individuele sporen.[5]. Hier staan dus ook wissels op, en fly-overs en dive-unders.

Zie ook

Externe links

Zoek spoorweg op in het WikiWoordenboek.