Europese Unie: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
FoekeNoppert (overleg | bijdragen)
FoekeNoppert (overleg | bijdragen)
Regel 238: Regel 238:
| Duurzame groei || 45.999.519.679 || 38%
| Duurzame groei || 45.999.519.679 || 38%
|-
|-
| [[Gemeenschappelijk Landbouwbeleid]] || 52.566.129.680 || 46%
| [[Gemeenschappelijk landbouwbeleid]] || 52.566.129.680 || 46%
|-
|-
| Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht || 1.296.400.000 || 2%
| Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht || 1.296.400.000 || 2%

Versie van 6 okt 2010 16:28

Europese Unie
Zie: andere officiële namen
Vlag van de Europese Unie

(Details)    

Bestuurscentrum Brussel
Oprichting Als EEG: Verdrag van Rome
 - getekend: 25 maart 1957
 - van kracht: 1 januari 1958
Als EU: Verdrag van Maastricht
 - getekend: 7 februari 1992
 - van kracht: 1 november 1993
Werktaal 23[1]
Lidmaatschap 27 landen
Oppervlakte 4.324.782 km²
Inwoners 497.198.740 (2008)
Dichtheid 114 inw/km²
BNP
 - Per hoofd
$18.140.000.000.000[2]
$36.484
Tijdzone UTC 0 tot +2 [3]
Munteenheid euro (EUR of €)[4]
Volkslied Ode aan de vreugde (instrumentaal)
Motto In varietate concordia
Voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy
Voorzitter van de Raad van de Europese Unie België
Voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barroso
Voorzitter van het Europees Parlement Jerzy Buzek
Internetextensie .eu
Website www.europa.eu
Portaal  Portaalicoon   Europese Unie

De Europese Unie (EU) is een intergouvernementele en supranationale organisatie, bestaande uit 27 Europese lidstaten. De geschiedenis van de Unie gaat terug tot de jaren '50. Binnen de EU wordt er onder andere op politiek, economisch en juridisch vlak samengewerkt.

De Unie heeft als doel de vrede, haar waarden en het welzijn van haar volkeren te bevorderen.

— Verdrag betreffende de Europese Unie, artikel 3, eerste onderdeel

Een zin die in de Verdragen vaak terugkomt is een "steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa".[5]

Geschiedenis

Zie Geschiedenis van de Europese Unie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Na de Tweede Wereldoorlog vatte het idee kiem dat Europese integratie de enige manier was om af te rekenen met het vergaande nationalisme dat het continent tot dan toe geteisterd had. Jean Monnet, Robert Schuman en Konrad Adenauer presenteerden in een toespraak in 1950 het zogenaamde Schumanplan. Een jaar later werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht door het tekenen van het Verdrag van Parijs door België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en West-Duitsland.

De EGKS bleek zo succesvol dat in 1957 besloten werd tot een verdere integratie. Het Verdrag van Rome, getekend door dezelfde zes landen, richtte de Euratom en de Europese Economische Gemeenschap op. In 1967 werden de drie organisaties door tekening van het Fusieverdrag samengevoegd, waarna ze verder werkten onder de naam Europese Gemeenschappen (EG). Dit leidde tot de oprichting van de Commissie, de Raad en het Parlement.

In 1973 werden Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk lid van de EG. Griekenland werd lid in 1981, Spanje en Portugal in 1986. Het Verdrag van Maastricht, getekend in 1992, betekende de oprichting van de Europese Unie. Het legde de basis voor verdere vormen van samenwerking op het gebied van buitenlands en veiligheidsbeleid, op juridisch en intern vlak, en in de vorming van de Economische en Monetaire Unie. De Verdragen van Schengen zorgden voor een interne markt. In 1995 werden Oostenrijk, Finland en Zweden lid van de EU.

De euro werd ingevoerd in 2002. Tien nieuwe landen werden in 2004 lid van de EU: Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. In 2007 kwamen daar nog Bulgarije en Roemenië bij, zodat de EU nu in totaal 27 lidstaten telt. Om te zorgen dat de Unie na deze uitbreiding goed bestuurbaar bleef, werd in 2007 het Verdrag van Lissabon getekend.

Tijdlijn

Tijdlijn met daarin de evolutie van de structuur van de Europese Unie

Sjabloon:Tijdlijn Europese Unie

Lidstaten en uitbreiding

Lidstaten

Zie Lijst van lidstaten van de Europese Unie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Sinds 2007 omvat de Europese Unie 27 lidstaten, een grondgebied van 4.324.782 km² en ongeveer 500 miljoen inwoners.[2] Indien als land gerekend neemt de Europese Unie de zevende plek in op de wereldranglijst qua grondgebied en de derde, na China en India, qua bevolkingsaantal.

Overzeese gebiedsdelen

Zie Ultraperifere regio en Landen en gebieden overzee voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Een aantal lidstaten van de Europese Unie bezit overzeese gebiedsdelen. De zogenaamde ultraperifere regio's maken integraal deel uit van de Europese Unie. Tot deze gebieden behoren onder andere de Spaanse exclaves in Afrika, de Canarische eilanden, de Franse overzeese departementen en de Azoren. Een andere status is de status van landen en gebieden overzee, waartoe de Nederlandse Antillen en Aruba ook behoren.

Toekomstige uitbreidingen

 huidige lidstaten
 kandidaat-lidstaten
 potentiële lidstaten
Zie Uitbreiding van de Europese Unie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Volgens het EU-verdrag kan iedere Europese staat lid worden van de EU, mits alle andere lidstaten hiermee instemmen.[6] Dit principe van unanimiteit betekent dat één huidige lidstaat de toetreding van een kandidaat-lidstaat kan blokkeren.

De criteria waaraan de lidstaten moeten voldoen staan beschreven in de Criteria van Kopenhagen. Onderdeel van deze criteria is het volledig overnemen van het acquis communautaire.

Er zijn vier kandidaat-lidstaten:

Van drie landen is de aanvraag tot lidmaatschap ontvangen, maar zolang deze aanvragen nog niet officieel in behandeling zijn genomen, worden deze landen nog niet als officiële kandidaat-lidstaten gezien:

Instellingen en andere lichamen

Zie Instellingen van de Europese Unie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Instellingen

Herman Van Rompuy, de voorzitter van de Europese Raad
José Manuel Barroso, de voorzitter van de Europese Commissie

De zeven instellingen van de Europese Unie zijn:[7]

  • Het Europees Parlement is de volksvertegenwoordiging van de Unie en bestaat uit 736 parlementariërs, die om de vijf jaar worden verkozen. Het deelt samen met de Raad de wetgevende macht van de EU. Het kan Europese wetten (richtlijnen, verordeningen, ...) aannemen, wijzigen of verwerpen. Het Parlement beslist samen met de Raad over de Europese begroting. De benoeming van alle leden van de Commissie, dus inclusief de voorzitter en de hoge vertegenwoordiger, moet worden goedgekeurd door het Parlement voordat ze aan de slag kunnen.
  • De Europese Raad (ook wel Europese top genoemd) bestaat uit de regeringsleiders van de 27 lidstaten. De Europese Raad geeft de nodige impulsen voor de ontwikkeling van de Unie en bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten. Hij oefent geen wetgevingstaak uit
  • De Raad van de Europese Unie (ook wel Raad van Ministers of kortweg Raad genoemd) varieert van samenstelling, afhankelijk van welk onderwerp besproken wordt. Hij bestaat uit de betreffende ministers van alle 27 lidstaten. De Raad oefent samen met het Parlement de wetgevingstaak en de begrotingstaak uit. Ook oefent hij zekere beleidsbepalende en coördinerende taken uit. De Raad besluit meestal met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
  • De Europese Commissie is de uitvoerende tak van de EU en bestaat uit 27 eurocommissarissen, één uit elke lidstaat. De Commissie is de enige instelling die nieuwe wetten kan voorstellen, het zogenaamde recht van initiatief. Ook controleert ze of de lidstaten de Europese regelgeving wel goed naleven. De Commissie werkt onafhankelijk van de belangen van de lidstaten, de eurocommissarissen moeten in het Europees belang werken.
  • Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft de rechterlijke macht. Het controleert of de Europese wetten correct worden nageleefd. Het zorgt ervoor dat de Europese wetten worden geïnterpreteerd en toegepast worden in elke lidstaat.
  • De Europese Centrale Bank (die samen met de nationale Centrale Banken het Europees Stelsel van Centrale Banken vormt).
  • De Europese Rekenkamer controleert de financiën van de Europese Unie.

Andere instanties

Andere instanties zijn:[8]

Agentschappen

Er is ook een groot aantal EU-lichamen, vaak ingesteld door tweedegraads wetgeving, die een speciaal doel voor ogen hebben. Deze lichamen worden de agentschappen van de Europese Unie genoemd.[9]

Rechtssysteem

Verdragen

Zie Verdragen van de Europese Unie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De EU is gegrondvest op twee verdragen: het Verdrag van Maastricht en het Verdrag van Rome. Latere verdragen hebben daarop verdergebouwd. Bij het Verdrag van Lissabon zijn deze twee verdragen geamendeerd en hernoemd naar respectievelijk Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Daarnaast is er nog een apart verdrag voor Euratom.

Wetgevingsprocedures

Zie Wetgevingsprocedures van de Europese Unie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Er is een aantal manieren waarop de Commissie, het Parlement en de Raad tot Europese wetgeving komen, waarvan de belangrijkste de gewone wetgevingsprocedure is. Zoals boven reeds vermeld is de Commissie de enige instelling met initiatiefrecht. Nieuwe wetsvoorstellen moeten vervolgens door het Parlement en de Raad worden goedgekeurd.

Sinds het Verdrag van Lissabon heeft ook de burger initiatiefrecht. Dit houdt in dat één miljoen burgers, afkomstig uit een significant aantal lidstaten, de Commissie kunnen vragen een voorstel te doen, als het tenminste om een bevoegdheid van de EU gaat.[10] De precieze werking van dit initiatiefrecht moet nog verder worden uitgewerkt.

Rechtsinstrumenten

Zie Europees recht voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De Europese Unie kent een aantal rechtsinstrumenten, waarvan de belangrijkste de Europese verordening en de Europese richtlijn zijn. Een verordening heeft directe rechtskracht, terwijl een richtlijn eerst in nationale wetgeving moet worden doorgevoerd.

Mensenrechten

Voor de EU gelden het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Verhouding tussen de EU en de lidstaten

Bevoegdheidstoedeling

De EU volgt het beginsel van bevoegdheidstoedeling, hetgeen betekent dat ze enkel optreedt op de beleidsonderwerpen die de lidstaten de EU hebben toegedeeld. Bevoegdheden die niet aan de Unie zijn toegedeeld, behoren toe aan de lidstaten.[11]

De bevoegdheden van de Europese Unie ten opzichte van de lidstaten zijn in het Verdrag van Lissabon[12] expliciet vastgelegd. Ze worden ingedeeld in drie categorieën:

  • Exclusieve bevoegdheden: enkel de EU kan op deze domeinen optreden. De lidstaten kunnen enkel nog de beslissingen van de EU uitvoeren.
  • Gedeelde bevoegdheden: Zowel de EU als de lidstaten kunnen wetgevend optreden. Indien de EU wetgeving in deze sectoren uitvaardigt hebben de EU-regels wel voorrang op de nationale wetten die eventueel al bestonden. De meeste EU-bevoegdheden zijn van dit type.
  • Ondersteunende, coördinerende en aanvullende bevoegdheden: zoals de naam het zegt mag de EU het beleid van de lidstaten in deze sectoren ondersteunen, aanvullen of coördineren. De lidstaten behouden echter altijd de volledige wetgevende vrijheid. De EU mag op deze gebieden geen harmonisatie tussen de verschillende nationale stelsels nastreven. Meestal nemen dit type bevoegdheden de vorm aan van een financiële bijdrage vanwege de EU.

Sjabloon:Bevoegdheden van de EU

Subsidiariteit en evenredigheid

De EU werkt volgens het subsidiariteitsbeginsel. Volgens dit beginsel komt de Unie alleen in actie als Europese samenwerking doeltreffender is dan eigen initiatieven van de afzonderlijke EU-landen, behalve als het gaat om onderwerpen waarvoor de EU exclusief bevoegd is.[13]

Sinds het Verdrag van Lissabon is hier ook een rol voor de nationale parlementen weggelegd. Elk nationaal parlement kan aangeven of en waarom het een bepaald voorstel in strijd vindt met dit beginsel. In dat geval treedt een tweeledig mechanisme in werking.[14]

  • Als één derde van de nationale parlementen het voorstel strijdig vindt met het subsidiariteitsbeginsel, moet de Commissie het opnieuw in overweging nemen. Zij kan het voorstel dan handhaven, wijzigen of intrekken.
  • Als een meerderheid van de nationale parlementen het voorstel strijdig vindt maar de Commissie voet bij stuk houdt, treedt een bijzondere procedure in werking. De Commissie moet duidelijk maken waarom, maar het Europees Parlement en de Raad besluiten uiteindelijk of zij de wetgevingsprocedure willen voortzetten of niet.

Een nationaal parlement kan ook naar het Hof van Justitie stappen als het meent dat een wet in strijd is met het subsidiariteitsbeginsel.

Volgens het evenredigheidsbeginsel dient het optreden van de Unie niet verder te gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken.[15]

Rechtspositie

De lidstaten van de Europese Unie hebben in de loop van de tijd een aanzienlijke hoeveelheid soevereiniteit overgedragen aan de Europese Unie. De Europese Unie heeft als zodanig meer macht dan welke andere niet-soevereine regionale organisatie ook. Op verschillende terreinen begint de EU te lijken op een bondsstaat of een statenbond. De Unie blijft echter gebaseerd op verdragen tussen lidstaten, waaruit volgt dat de Unie slechts bestaat vanuit de wil van de lidstaten. Een lidstaat kan zich op elk moment terugtrekken uit de Unie en wijzigingen aan de verdragen moeten door alle lidstaten individueel worden geratificeerd.

In dit opzicht lijkt de Europese Unie het meest op een statenbond, die in tegenstelling tot een bondsstaat niet soeverein is en dus ook slechts bestaat bij de gratie van de lidstaten. Een statenbond in de traditionele zin van het woord heeft echter veel meer macht, vooral op het gebied van buitenlandse zaken en defensie. De meeste mensen classificeren de Europese Unie daarom als een structuur sui generis, een unieke vorm van samenwerking tussen landen.

Volgens het Verdrag van Lissabon bezit de Unie rechtsperoonlijkheid.[16] Dit machtigt de Unie overigens geenszins wetgevend of anderszins op te treden buiten de bevoegdheden die de lidstaten haar in de verdragen hebben toegedeeld.

Intergouvernementalisme en supranationalisme

Binnen de EU bestaat een spanningsveld tussen intergouvernementele en supranationale tendensen. Intergouvernementalisme is een methode van besluitvorming in internationale organisaties waarbij de macht bij de lidstaten ligt en beslissingen met unanimiteit genomen moeten worden. Afgevaardigden van de regeringen of van gekozen vertegenwoordigingen hebben uitsluitend adviserende of uitvoerende functies. De meeste internationale organisaties hebben tegenwoordig een intergouvernementele grondslag.

Supranationalisme is een andere methode van besluitvorming. Hier ligt de macht bij onafhankelijke afgevaardigden van de regeringen of van gekozen vertegenwoordigingen. Lidstaten hebben nog steeds macht, maar moeten deze delen met andere instanties. Bovendien worden beslissingen nu bij meerderheid van stemmen genomen. Het kan dan ook gebeuren dat een lidstaat, gedwongen door andere lidstaten, een beslissing tegen zijn wil moet uitvoeren.

Beide vormen van besluitvorming hebben aanhangers binnen de EU. Voorstanders van supranationalisme redeneren dat dit het proces van integratie kan versnellen. Wanneer beslissingen de unanieme goedkeuring van alle betrokken regeringen vereisen, kan het jaren duren voor een besluit valt, als het er al ooit van komt. Voorstanders van intergouvernementalisme argumenteren dat supranationalisme de soevereiniteit en het democratisch gehalte van afzonderlijke staten in gevaar brengt en menen dat de legitimiteit van gemeenschappelijke besluiten alleen afgeleid kan worden van de legitimiteit van de nationale regeringen. Frankrijk is traditioneel een voorstander van een intergouvernementele EU geweest. Dit geldt ook voor eurosceptische landen als Groot-Brittannië en Denemarken. Landen als België, Duitsland en Italië neigen meer naar de supranationale benadering. In de praktijk balanceert de EU tussen beide extremen. Deze balans is echter een moeizaam compromis, dat vaak tot ingewikkelde besluitvormingsprocedures leidt.

Economie

Binnen de EU wordt gestreefd naar economische integratie van de lidstaten. Zo heeft de EU een gemeenschappelijke markt en is er gemeenschappelijke munt tussen de 16 landen van de eurozone.[17] Als één handelsblok beschouwd heeft de EU een bruto binnenlands product van 18.14 biljoen dollar in 2008.[2] Dat is 30% van het wereldtotaal. Daarmee is de EU de grootste economie ter wereld. Het is eveneens de grootste exporteur ter wereld[2], de op een na grootste importeur[2] en de grootste handelspartner van vele grote landen als India en China.[18][19][20] 170 van de 500 grootste bedrijven ter wereld hebben hun hoofdzetel in de EU.[21]

De interne markt

Zie Interne markt voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De EER bestaat uit de
 Europese Vrijhandelsassociatie (behalve Zwitserland)
 Europese Unie

De EU heeft gezorgd voor de interne markt. De interne markt omvat een ruimte zonder binnengrenzen waarbinnen economische productiefactoren (goederen, personen, diensten en kapitaal) zich vrijelijk kunnen bewegen.[22]

De Europese Unie vormt samen met IJsland, Liechtenstein en Noorwegen (verenigd in de Europese Vrijhandelsassociatie) de Europese Economische Ruimte (EER). Ook Zwitserland heeft bilaterale afspraken met de EU.

De Unie omvat ook een douane-unie. Dit houdt in dat er geen heffingen zijn in het verkeer tussen lidstaten onderling en dat er een gemeenschappelijk douanetarief is voor betrekkingen met derde landen.[23]

De euro

Zie Euro voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
 Eurozone
 EU-lidstaten met verplichting de euro in te voeren
 Referendum over de euro te houden in de nabije toekomst (Denemarken)
 EU-lidstaten die een opt-out hebben op het invoeren van de euro
 Gebieden buiten de EU die de euro gebruiken middels een overeenkomst met de EU
 Gebieden buiten de EU die de euro gebruiken zonder een overeenkomst met de EU

De euro is de munteenheid van de Economische en Monetaire Unie, een groep van 16 EU-lidstaten die de euro als betaalmiddel hebben ingevoerd. Daarnaast wordt de euro nog in vijf andere Europese landen gebruikt. Daarmee is de euro het dagelijkse betaalmiddel van zo'n 327 miljoen Europeanen. De euro functioneert als de op een na grootste reservemunt en is de op een na vaakst verhandelde munt ter wereld. De Europese Centrale Bank in Frankfurt is verantwoordelijk voor het monetair beleid binnen de eurozone. De euro heeft het geldverkeer binnen de Europese Unie aanzienlijk vereenvoudigd; waar vroeger met minstens een tiental verschillende valutawaarden gerekend werd, geldt er nu één.

Budget

Inkomsten

Zo'n driekwart van de inkomsten bestaan uit bijdragen door de lidstaten. Het resterende geld is afkomstig van de douanerechten en landbouwheffingen en een vast percentage van de btw-opbrengst van de lidstaten.[24]

Uitgaven

De Europese Unie gaf in 2009 zo'n 116 miljard euro uit.[25] Dat is 1% van het bruto binnenlands product van de 27 landen samen. Ter vergelijking, het nationale budget van Frankrijk is ongeveer 800 miljard euro. In tegenstelling tot de nationale begrotingen mag de Europese Unie geen begrotingstekort hebben. Alle uitgaven moeten door de inkomsten worden gedekt. De exacte verdeling in 2009 was als volgt[25]:

Omschrijving Bedrag in euro (2009) % van totale uitgaven
Duurzame groei 45.999.519.679 38%
Gemeenschappelijk landbouwbeleid 52.566.129.680 46%
Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht 1.296.400.000 2%
De Europese Unie als mondiale partner 8.324.169.158 7%
Administratie 7.700.730.900 7%
Compensaties 209.112.912 0,18%
Totaal 116.096.062.329 100%

Te zien valt dat de kosten van de EU-administratie ongeveer 7% van de begroting uitmaken. Het totale personeelbestand van de EU is 40.000, vergelijkbaar met dat van één ministerie in veel lidstaten.

Justitiële en politiële samenwerking

Ook op justitieel en politieel vlak wordt samengewerkt. Zo wordt er in het kader van Europol samengewerkt tussen de verschillende politiemachten, er is een Europese Politieacademie en de mogelijkheid tot een Europees aanhoudingsbevel. Eurojust is een samenwerkingsverband tussen aanklagers. Frontex houdt zich bezig met de buitengrens. Er bestaat een Schengen Informatie Systeem.

Ontwikkeling

Landbouw

Zie Gemeenschappelijk landbouwbeleid voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Energie

De EU importeert 82% van het aardolie-verbruik, 57% van het aardgas-verbruik en 97.48% van uranium-verbruik. Vooral de Unie's afhankelijkheid van Russische energie wordt als bedreigend gezien. Zie ook: Russisch-Oekraïens gasconflict 2006, Wit-Russisch-Russisch gasconflict en Nord Stream.

Infrastructuur

De EU tracht de infrastructuur tussen de lidstaten te verbeteren, bijvoorbeeld door de aanleg en verbetering van trans-Europese Netwerken (TEN). Het gaat hier dan om vervoers-, telecommunicatie- en energie-infrastructuur.

Een ander Europees netwerk is het Galileo satellietnavigatiesysteem. Het wordt gebouwd door de Europese Unie in samenwerking met de Europese ruimtevaartorganisatie (ESA). Het is gepland om in 2013 operationeel te zijn. Er zullen in totaal zo'n 30 satellieten gelanceerd worden. Galileo wordt vooral gebouwd om de afhankelijkheid van de EU tegenover de VS te verkleinen. De VS heeft namelijk de volledige controle over het GPS-systeem. Ook zou het Galileo satellietnavigatiesysteem veel nauwkeuriger worden dan het GPS-systeem.[26]

Een ander project is de Single European Sky. Het Europees Luchtruim is namelijk sterk gefragmenteerd; elk land organiseert zijn eigen luchtverkeersleiding. Veel vliegtuigen volgen dan ook niet hun kortste weg naar hun bestemming (bijvoorbeeld ook omdat ze rond een militair gebied moeten vliegen). De Single European Sky moet dus tot een hogere efficiëntie leiden, een vermindering van de CO2-uitstoot en een verlaging van de kosten voor de passagiers.

Regionaal beleid

Op dit moment bestaan er grote economische verschillen tussen de meer en minder welvarende regio's van de EU, zeker na de recente uitbreiding. Tussen de rijkste en armste regio zit zelfs zo'n factor 10 verschil. De Europese Unie probeert deze verschillen te verkleinen door middel van bijvoorbeeld de Structuurfondsen en het Cohesiefonds.

Onderwijs en onderzoek

Onderwijs is een van de gebieden waarin de EU enkel een ondersteunende rol heeft. Het beleid is vooral gericht op het stimuleren van uitwisselingen, het meest zichtbaar in het ERASMUS-programma. Het is een initiatief van de Europese Commissie voor het hoger onderwijs in de EU. Doel is om uitwisseling onder Europese studenten en docenten/staf zoveel mogelijk te bevorderen. Sinds de oprichting in 1987 hebben zo’n 2 miljoen studenten van het programma gebruik gemaakt.[27] Er wordt ook steun verleend aan het Bolognaproces, dat echter een initiatief van de Raad van Europa is en niet van de EU.

Op het gebied van onderzoek wordt bijvoorbeeld meegewerkt aan ITER, een fusiereactor die in de EU wordt gebouwd. De Unie heeft waarneemstatus in CERN, heeft afspraken met ESA en werkt samen met ESO, maar deze organisaties staan verder los van de EU.

Buitenlandse betrekkingen

Buitenlandse zaken

Catherine Ashton, de hoge vertegenwoordiger

Lidstaten vormen hun eigen buitenlands beleid. De Unie kan initiatief nemen als het wenselijk is met één stem te spreken. Er is een hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. Deze stroomlijnt het optreden van de Unie naar buiten toe, zich baserend op unanieme besluiten van de lidstaten.[28] De hoge vertegenwoordiger wordt bijgestaan door de Europese dienst voor extern optreden.

Defensie

Militaire bevoegdheden zijn een nationale zaak. Lidstaten kunnen op vrijwillige basis civiele en militaire middelen ter beschikking van de EU stellen voor gemeenschappelijke operaties.[29] Binnen de EU wordt steeds meer gestreefd naar een gemeenschappelijk defensiebeleid, onder andere door de oprichting van het Europees Defensieagentschap. Dit zou kunnen leiden tot een gemeenschappelijke defensie. Dit doel wordt ook kenbaar gemaakt in de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie:

VASTBESLOTEN een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te voeren met inbegrip van de geleidelijke bepaling van een gemeenschappelijk defensiebeleid dat tot een gemeenschappelijke defensie zou kunnen leiden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42, daarbij de Europese identiteit en onafhankelijkheid versterkend, teneinde vrede, veiligheid en vooruitgang in Europa en in de wereld te bevorderen

Lidstaten zijn ook verplicht elkaar te helpen in het geval dat een van hen wordt aangevallen. Eventueel kunnen een groep van lidstaten in het kader van nauwere samenwerking besluiten tot een verdergaande samenwerking op het gebied van defensie.

Een voorbeeld van een huidige Europese militaire operatie is Operatie Atalanta, die als doel heeft de piraterij voor de Somalische kust te stoppen. Het gaat om de eerste militaire operatie op zee voor de Europese Unie [30].

Ontwikkelingssamenwerking

De Unie is de grootste donor van nood- en ontwikkelingshulp in de wereld.[31]

Demografie

De Europese Unie heeft in totaal een inwonersaantal van ongeveer 500 miljoen. Ter vergelijking, er zijn 710 miljoen Europeanen op het hele continent. Er is een bevolkingsgroei in de EU, dit vooral doordat er in de meeste lidstaten een netto immigratie aanwezig is.[32][33] De Europese Unie bevat 7.3% van de totale wereldbevolking. Toch bedekt de EU maar 3% van de landoppervlakte. Met een bevolkingsdichtheid van 114 inw./km is de EU namelijk één van de dichtst bevolkte regio’s van de wereld. Eén derde van de inwoners van de EU leeft in steden van meer dan één miljoen mensen. 80% leeft in stedelijk gebied.[34] In de EU zijn er meer wereldsteden dan waar ook ter wereld.[35] Er zijn 16 steden met een inwonersaantal van meer dan één miljoen.

Talen

Zie Talen van de Europese Unie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De 23 officiële talen van de instituten van de Europese Unie zijn:

Alle besluiten van de instellingen worden vertaald in alle officiële talen. Europese burgers hebben daarnaast het recht zich te wenden tot de Europese instellingen in een van de officiële talen en hebben het recht in dezelfde taal antwoord te krijgen. Naast de 23 officiële verdragstalen worden er ook veel regionale minderheidstalen gesproken.

Religie

Percentage Europeanen per lidstaat dat in een God gelooft (kaart is inclusief enkele niet-EU-landen)[36]
Zie Religie in de Europese Unie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De Europese Unie is een seculier orgaan, zonder formele relaties met wat voor religie dan ook en zonder vermelding van religie in huidige of voorgestelde verdragen.[37] Tijdens discussies omtrent de ontwerptekst van de Europese Grondwet en later het Verdrag van Lissabon waren er voorstellen om naar het christendom en/of God te verwijzen in de inleiding van de tekst. Dit idee kreeg echter veel oppositie, en zodoende werd het niet aangenomen.[38]

De gedachte om te verwijzen naar het christendom komt voort uit het gegeven dat het christendom de dominante religie is in de meeste lidstaten van de Europese Unie. Het christendom in de Europese Unie kan ruwweg verdeeld worden in het rooms-katholicisme, een brede hoeveelheid protestantse kerken (vooral in Noord-Europa) en de oosters-orthodoxe Kerk (vooral in Zuidoost-Europa). Andere religies, vooral de islam en het jodendom komen ook voor. Er leven in de Europese Unie ruwweg meer dan een miljoen joden[39] en 13 [40] -16[41]miljoen moslims.

Vergelijking met andere organisaties/landen

Organisatie Oppervlakte
km²
Bevolking NNP (PPP)
miljoen $
NPG (PPP)
per capita
$US
Lid-
staten
NAFTA 21.588.638 430.495.039 12.889.900 29.942 3
ZASG 17.715.335 366.669.975 2.635.349 7187 12
EU 3.977.487 497.198.740 18.164.752 36.484 27
AU 29.797.500 766.848.000 1.515.000 1896 53
ASEAN 4.400.000 553.900.000 2.172.000 4044 10
GOS 22.402.200 290.000.000 1.500.000 5000 12
Grote
landen
Deelstaten
India 3.287.590 1.065.070.607 3.033.000 2900 34
China 9.596.960 1.298.847.624 6.449.000 5000 33
VS1 9.631.418 293.027.571 10.990.000 37.800 50
Canada1 9.984.670 32.507.874 958.700 29.800 13
Rusland2 17.075.200 143.782.338 1.282.000 8900 89

Tijdens 2003. Blauw voor het grootste, groen voor het kleinste van de vergeleken blokken.
Bron: CIA World Factbook 2004, IMF WEO Database

Zie ook

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina European Union op Wikimedia Commons.