Xyleem

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door RonaldB (overleg | bijdragen) op 3 sep 2017 om 02:53. (Wijzigingen door 87.214.253.117 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door PAvdK)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Xyleem bij Ficus alba
Dwarsdoorsnede van steeneik. De grote witte vlekken zijn houtvaten.
Lengtedoorsnede van steeneik, met doorgesneden houtvaten.
Patronen van xyleemvorming: xylem in bruin; pijlen geven de richting aan van de vorming van primair naar secundair xyleem.

Xyleem (niet te verwarren met xyleen) is een plantenweefsel bestaande uit vaten en komt voor in vaatplanten. Xyleem zorgt voor het transport van water en daarin opgeloste stoffen vanaf de wortels naar de bladeren. Het watertransport in het xyleem gebeurt in de belangrijkste plaats door een onderdruk die ontstaat door de transpiratie in de bladeren en in mindere mate door de worteldruk en adhesie- en cohesiekrachten.

Het floëem verzorgt daarentegen het transport van assimilaten vanuit de bladeren of opslagweefsels naar de andere plantendelen.

Het eigenlijke watertransport gebeurt door gespecialiseerde cellen, waarvan de levende inhoud geheel verdwenen is. Er is een onderscheid te maken tussen tracheïden en houtvaten (tracheeën). Een houtvat is een reeks boven elkaar liggende cellen, waarvan de tussenschotten (septa) geheel of ten dele doorboord zijn. Bij de levende cellen wordt de doorboring (perforatie) van het tussenschot ingeleid door de vorming van een grote, vlakke perforatiestippel, waarvan het sluitvlies ten slotte wordt opgelost. De nog levende protoplasten zorgen voor het oplossen van het sluitvlies en het afwerken van de vaatwand, waarna ze afsterven en verdwijnen. In de zijwanden kunnen stippels voorkomen. Meestal liggen twee stippels tegenover elkaar. Tussen de twee tegenover elkaar liggende cellen zit alleen het sluitvlies. Het sluitvlies bestaat uit de middenlamel en de dunne primaire celwand[1].

Primair en secundair xyleem

Men maakt onderscheid in

  • protoxyleem, wordt gevormd door het topmeristeem
  • primair xyleem, dat in het topmeristeem wordt aangelegd, tegelijk met begeleidend floëem. Dit gebeurt typisch in de vorm van vaatbundels, maar in de wortels ligt het primaire xyleem en floëem niet in een vaatbundel, maar in een ander patroon, verschillend voor een- en tweezaadlobbigen (plus gymnospermen). Het primaire xyleem maakt de celstrekking in de in de lengte groeiende stengel mee, wat wordt mogelijk gemaakt door de verdikkingen in de celwanden die in ringen of in spiralen liggen.
  • secundair xyleem, oftewel "hout", dat bij de secundaire diktegroei door het cambium wordt gevormd: dit is de bekendste vorm van xyleem. Het woord xyleem komt van het Griekse woord 'xylon' (ξύλον, xúlon), dat hout betekent. Het cambium vormt naar binnen toe secundair xyleem en naar buiten toe secundair floëem. Het secundair xyleem in de wortels zal slechts in de details verschillen van dat in de bovengrondse delen.

Naaldhout en loofhout

In het secundair xyleem van naaldbomen (naaldhout) wordt het watertransport geheel verzorgd door tracheïden; deze maken het grootste deel uit van het secundair xyleem en zorgen ook voor de stevigheid van het hout. De tracheïden in naaldhout hebben een sterk verdikte wand, zijn 1–5 mm lang en hebben een spits toelopende boven- en onderkant. Naaldhout bestaat naast tracheïden ook uit parenchym.

Het secundair xyleem van loofbomen (loofhout) is complexer van bouw dan dat van naaldbomen. Het bevat (bijna altijd) houtvaten, die zeer wisselend van lengte kunnen zijn. Een houtvat kan in eikenhout tot 6 m lang worden. Houtvaten bestaan uit meerdere cellen die onderling verbonden zijn door openingen over (vrijwel) de volledige diameter van de cel.

Verbinding tussen wortel en stengel

De exarche xyleemplaten in de wortel moeten aansluiten aan de endarche xyleemstrengen in de stengel oftewel de actinostele van de wortel moet aangesloten worden op de eustele (tweezaadlobbigen) of atactostele (eenzaadlobbigen) van de stengel. Bij de wortel ligt het secundaire xyleem in het centrum en wordt omgeven door het primaire xyleem. Bij de stengel is dit net andersom. In het overgangsgebied dat minder dan 1 mm bij kleine wortelrozetten tot 30 mm kan bedragen keert het exarche xyleem om naar endarch xyleem. Soms splitsen de xyleemplaten of floëemstrengen van de wortel zich. Het overgangsgebied kan soms doorlopen tot ver in het hypocotyl.

Stippelvat
Hofstippel bij fijnspar
Netvat

Externe links