Gebruiker:Karmakolle/veget

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Orfeus en de dieren
Rabia al-Adawiyya plet graan
Op het schilderij Aarde (1569) toont Joachim Beuckelaer een overvloed aan groenten en vruchten die op de kijker afrollen.
Sint-Hugo overtuigt de kaartuizers om geen vlees te eten
Het Gouden Tijdperk zoals beschreven door Ovidius:[1] een eeuwige lente waarin de mensen leefden van de gewassen die de natuur ongevraagd schonk (Joachim Wtewael, 1605)
Pythagoras verdedigt het vegetarisme (Peter Paul Rubens, ca. 1618-20)
Het vegetarische kookboek van Cerrado uit 1781
Gandhi met de Vegetarian Society, 1931
Palitana, een heilige stad van de Jain waar vleescommercie sinds 2014 verboden is
Tolstoj ontbijt vegetarisch in Jasnaja Poljana (1902)

Het vegetarisme heeft een lange geschiedenis in daad en in woord. als overtuiging/als praktijk

According to the latest statistics, there are around 375 million vegetarians on the planet. In the West, veganism has ditched the hippie stigma to become one of the fastest-growing millennial trends; in the United States, it grew by 600% between 2014 and 2017. Meanwhile in India, meat-free diets have been mainstream since the 6th Century BCE.

Prehistorie[bewerken | brontekst bewerken]

Over het voedsel van de eerste mensen is weinig met zekerheid geweten.

https://www.nature.com/scitable/knowledge/library/evidence-for-meat-eating-by-early-humans-103874273:

  • The diet of the earliest hominins was probably somewhat similar to the diet of modern chimpanzees: omnivorous, including large quantities of fruit, leaves, flowers, bark, insects and meat
  • By at least 2.6 million years ago, a remarkable expansion in this diet started to occur; some hominins began incorporating meat and marrow from small to very large animals into their diet (Cut and percussion marks, which together are called butchery marks, may be the result of skinning, disarticulation, and bone breakage)
  • it's only in the Homo lineage, especially in Homo erectus, that we see biological features often linked to meat-eating, such as a decrease in tooth and gut size and an increase in body and brain size
  • unresolved question: How important were animal resources to hominins (versus plants and other non-animal resources), and how did this importance vary by hominin species, time period, habitat, or other variables?

There is little direct evidence of the relative proportions of plant and animal foods.[2] Paleolithic peoples suffered less famine and malnutrition than the Neolithic farming tribes that followed them.<ref name="Leften Stavrianos" />[3] This was partly because Paleolithic hunter-gatherers accessed a wider variety natural foods

jager-verzamelaars waren omnivoor, waarbij het aandeel planten (bessen, zaden, granen, wortels, knollen, bollen, bladeren, paddenstoelen) in hun dieet dat van vlees verre overtrof. Voor de autralopithecus wordt geschat dat slechts 10% van zijn calorieën een dierlijke oorsprong hadden, bij de home erectus is dat 20%.[4] Onder deze algemene cijfers schuilt uiteraard een sterke variatie naargelang de levensomstandigheden: Inuït in het barre noorden zijn vrijwel 100% carnivoor.

Calorisch gesproken zou verzamelaar-jagers een juistere naam zijn, maar de dierlijke component van hun dieet had een niet te onderschatten belang. Wrangham ontvouwde de hypothese dat dit tot de uitvinding van het vuur leidde en de expansie van het brein.[5] Anderen stellen dat de mensheid door het eten van aas en jacht in staat is gesteld om zich over Afrika en Eurazië te verspreiden, omdat onbekende dieren - in tegenstelling tot planten - haast altijd eetbaar zijn. Een tijdelijke verhoging van de dierenconsumptie zou migranten toegelaten hebben om de periode te overbruggen waarin ze kennis opdeden over de flora van hun nieuwe leefgebied (ecologische niche).[6] Want uiteindelijk bleek die flora telkens opnieuw de best toegankelijke en grootste bron van voedingsenergie.

Jagen in groepsverband en het delen van prooivlees zijn belangrijke katalysatoren in de menselijke evolutie geweest (de Waal, 2013)

Expensive Tissue Hypothesis (gut-brain) - Cognitive Buffer Hypothesis betere papieren?

Oudheid[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste gedocumenteerde sporen van vegetarisme zijn afkomstig uit de antieke landbouwmaatschappijen. Vooral op het Indische subcontinent was de praktijk sterk aanwezig.

Indiërs[bewerken | brontekst bewerken]

https://dogwoodbotanical.com/vegetarianism-and-ayurveda/

Veda: The ancientness of these practices including vegetarianism are attested to in the Rāmāyaṇam when Lord Rāma leaves the comforts of his palace to follow the path of the brahmacarya, or worldly renunciate:

“I shall live in a solitary forest like a sage for fourteen years, leaving off meat and living with roots, fruits and honey”. – Ayōdhyā Kanda 2-20-29

Jainisme stelt het principe van geweldloosheid en respect voor het voelende leven centraal (ahimsa). Ācārāṅga Sūtra Mahavira, die het jainisme organiseerde, was waarschijnlijk een vegetariër. Daarom eten alle jainas vegetarisch. De religie heeft deze ideeën gecommuniceerd aan het boedhisme en nadien ook aan het hindoeïsme. Jains waren Sramanisme Ze droegen mondmaskers, veegden de weg voor zich en weigerden aan landbouw te doen.

Het boeddisme nam aanvankelijk een middenpositie in tegenover dieren. Later gingen boedhistische monniken vegetarisch eten, maar voor de gewone gelovigen is dit niet voorgeschreven. The Buddha rejected Devadatta’s request for vegetarianism, which eventually resulted in his expulsion from the saṃgha.

In het hindoeïsme waren vooral de brahmanen, de hoogste kaste, vegetarisch.In the sacred Hindu law book, called the Manusmṛti, vegetarianism is only mentioned as a technique appropriate to the religious-minded, and not as a general practice.To maintain its religious distinctiveness, and as a way to distinguish Hindus from the non-vegetarian invaders, vegetarianism was elevated as part of the Hindu cultural identity.

ayurveda schreef vegetarisch dieet voor bij unmāda (psychose), de humorenleer bij ...

Zoroastrianisme[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens Porfyrios waren de Perzen vegetariërs omdat ze geloofden in zielsverhuizing.[7] In werkelijkheid had Zarathoestra, die tentatief rond 600 v.o.t. wordt geplaatst, zich enkel tegen de wrede behandeling van offerdieren gekeerd, wat hem in conflict bracht met de magiërs, die verantwoordelijk waren voor de offers.

Mediterrane wereld[bewerken | brontekst bewerken]

In de klassieke oudheid plaatsten vegetariërs zich min of meer buiten de maatschappij, omdat de polis religieus gegrond was in tempeloffers en de burgers geacht werden deel te nemen aan de slachtrituelen en nadien de geofferde dieren gezamenlijk te verorberen. Toch was vlees eten geen alledaagse aangelegenheid, in die zin dat de mediterrane voeding voor een groot deel plantaardig was (met het universele trio olijven, druiven, vijgen). Volgens mummieonderzoek aten de oude Egyptenaren zelfs nauwelijks iets anders.[8]

Rond de 6e eeuw v.o.t., op het hoogtepunt van de axiale tijd, verschenen de eerste bewust vegetarisch levende gemeenschappen in de Griekse wereld. Met name binnen het orfisme, een uit het oosten afkomstige religie die aan ingewijden de verlossing van de onsterfelijke ziel uit het aardse lichaam leerde, was vleesonthouding (zowel in eten als in offers) onderdeel van de zuiverende ascese die 'orfisch leven' werd genoemd (en die niet voor alle aanhangers was weggelegd).[9] Waarschijnlijk is de doctrine van reïncarnatie door de orfisten naar Griekenland gebracht en werd ze nadien overgenomen door Pythagoras, Empedokles, Plato en anderen.[10] Over de datering van de orfische geschriften bestaat veel onduidelijkheid, maar zeker is dat het ideaal van het orfisch leven voorsokratisch is.

De naam Pythagoras is van oudsher ongeveer synoniem met vegetarisme, traditioneel opgevat als een uitvloeisel van zijn geloof in zielsverhuizing. Zorgvuldige bronnenstudie zet echter grote vraagtekens bij deze visie.[11] Weliswaar lezen we in de oudste bronnen over zaken die in die richting gaan (zoals belangstelling in de ziel, voedseltaboes en een verbod op begraven in wol[12]), uitmondend in de bewering van Eudoxos dat Pythagoras zich onthield van dierlijk voedsel en zelfs slagers en jagers meed,[13] maar daartegeover staat een andere traditie die zegt dat Pythagoras meer dan gewone belangstelling had voor offers,[14] en zijn verbod op vlees beperkte tot niet-offerdieren en bepaalde organen (harten, baarmoeders).[15][16] Dat laatste zou dan meteen verklaren waarom Pythagoras en zijn school macht konden uitoefenen in Kroton, wat toch nauwelijks aan te nemen is als ze zich afzijdig hielden op feestdagen. Ook schijnt hij atleten als Eurymenes[17] en de veelvraat Milo[18] op een dieet van vlees tot Olympische roem te hebben gecoacht. Het is daarom weinig waarschijnlijk dat Pythagoras een consequent vegetarisme onderwees. Hoe dit ook zij, minstens vanaf de 4e eeuw v.o.t. waren er genoeg Pythagoreërs die zijn vleestaboes in die mate veralgemeend hadden dat ze een plek kregen in het collectief geheugen. In die tijd werd de 'armoedige vegetarische filosoof' een gemeenplaats van de Midden-Komedie (bv. Diodoros van Aspendos).

Gladiatoren aten hoofdzakelijk granen en peulvruchten. Plinius de Oudere noemt hen in zijn Naturalis Historia "gersteters" (hordearii). Isotopenanalyse op beenderen van een gladiatorenkerkhof uit Efeze bevestigt dat zij weinig of geen vlees, vis en zuivel aten.[19]

In de volgende eeuw stond Empedokles (490-435 v.o.t.) dicht bij deze nieuwe ideeën. Hoewel hij het grootste respect had voor Pythagoras, sloot hij op het vlak van metempsychosis en vegetarisme vooral aan bij het orfisme. Hij leerde dat men geen vlees en bonen mocht eten, omdat hierin (lagere) zielen huisden. In de ogen van Empedokles was het leven op aarde een straf voor gevallen zielen en kon men door zuiver te leven, na herhaalde zielsverhuizing, de verlichting bereiken. In de beroemde openingszin van zijn Zuiveringen beweerde hij een god te zijn, niet langer sterfelijk.

Plato was niet wild van vlees. Vooral zijn Timaios gaf blijk van Pythagorische inspiratie en in zijn Politeia liet hij Sokrates een vegetarisch dieet voorstellen in de ideale staat, omdat luxe onvermijdelijk tot onrechtvaardigheid en oorlog leidt.[20] Zijn Akademeia zou later een sterke vegetarische traditie kennen, met onder meer de scholarchen Xenokrates en Polemon.

Aristoteles, misschien de invloedrijkste filosoof ooit, meende dat mensen niets gemeen hebben met dieren en er daarom tussen hen geen vriendschap of rechtvaardigheid kan bestaan.[21] Zijn vriend en leerling Theofrastos (371-287 v.o.t.) ging daar lijnrecht tegen in.[22] Voor hem waren dieren bezielde wezens die een lichamelijke én geestelijke verwantschap (οἰκεῖα) hadden met de mens. In een beroemde passage schetste hij de uitdeinende cirkels van verwantschap: kinderen van dezelfde ouders en voorouders, medeburgers, Grieken, barbaren, alle mensen en uiteindelijk ook alle dieren. Voor Theofrastos was de ziel van dieren niet fundamenteel anders dan de menselijke, waarmee hij doelde op overeenkomsten in lusten en woede, in denken en bovenal in waarnemen (voelen).[23] Tegelijk erkende hij dat dieren geen rede (λόγος) hadden, maar dit was ook niet nodig om aanspraak te kunnen maken op een rechtvaardige behandeling. Het offeren van dierenlevens is schadelijk en onrechtvaardig. Planten zijn omverschillende redenen wel geschikt offermateriaal. Met Theofrastos maakte het vegetarisme zich los van het geloof in reïncarnatie en werd het een gewetenszaak van de filosofisch aangelegde burger, die daarmee onvermijdelijk de religieus-politieke orde in vraag stelde en dus weerstand en hoon ontmoette (cf. de vegetarische personnages bij Euripides en Aristofanes).[24]

De cynici streefden naar een simpel leven volgens de natuur waarin plantaardig eten een voorname plaats innam, maar het hoefde voor hen niet alle vlees uit te sluiten of vegetarisch te heten. Dit was de lijn aangehouden door Diogenes en later door Krates van Thebe. Verrassender is dat ook Epikouros, de filosoof van het genot, vrijwel vegetarisch at zonder vlees in de ban te doen.[25] Rijkelijk voedsel wreekt zich achteraf en dus geeft de slimme epicurist zich niet over aan gulzigheid.

Ovidius nam in zijn beroemde Metamorphoses (8 n.o.t.) een filosofische rede op die hij in de mond legt van Pythagoras en waarin vegetarisme een centrale plaats bekleedt. Hoewel de leer van de zielsverhuizing ongetwijfeld handig aansloot bij het thema gedaanteverwisseling, is de klemtoon op het niet-eten van dieren veel te prominent en passioneel om te kunnen loochenen dat Ovidius dit standpunt zelf deelde (zie ook de goedkeurende introductie van Pythagoras: 'Hij was de eerste die eten van dierenvlees veroordeeld heeft, ja, hij als eerste gaf deze wijze, maar niet altijd goedverstane les').

Mensen! Zie ervan af uw lichaam met misdadig voedsel te verontreinigen. [...]
De gulle aarde schenkt u rijke oogsten, eetbaar voedsel,
tafels vol spijzen waar geen moord en bloed voor nodig zijn!

Metamorfosen, XV, 75-82

De eerste Romeinse filosofieschool, die van de Sextii, incorporeerde elementen van de pythagoreeërs waaronder hun vegetarisme. Volgens Seneca had Quintus Sextius de klassieke onderbouwing hiervan (zielsverhuizing) aangevuld met een eigen argumentatie, namelijk dat slachten niet nodig is en wrede gewoonten aankweekt.[26] Seneca was in zijn jonge jaren zelf vegetarisch gaan leven onder invloed van zijn leraar Sotion, die behoorde tot de school van de Sextii. Maar in de beginjaren van keizer Tiberius was het zich onthouden van vlees verdacht vanwege de populaire associatie met een staatsgevaarlijke cultus (Egyptische en Joodse gelovigen waren in 19 n.o.t. verdreven).[27] Op aandringen van zijn vader, die weinig op had met filosofische principes, gaf Seneca toen zijn vegetarisme op. Daarentegen nam Tiberius naar het einde van zijn leven toe, op Capri, een vegetarisch dieet aan, mogelijk om medische redenen. Vegetarisme was een terugkerende remedie in de antieke geneeskunde.[28]

Het vegetarisme van de jonge Seneca was atypisch voor een stoïcijn. De Griekse Stoa had zich immers uitgesproken tégen vleesonthouding. Dit vormde geen beletsel voor Gaius Musonius Rufus, een stoïcijn naar wie de Romeinen opkeken als een Socrates, om het eten van vlees onbeschaafd te noemen.[29] Voor hem was sobere, vegetarische kost onderdeel van een deugdzaam leven. Nog andere getuigenissen maken duidelijk dat het vegetarisme lang niet zeldzaam was in het Rome van de eerste eeuw. In sommige kringen lijkt het een praktijk terwille van zichzelf te zijn geworden, die niet meer zo dringend een filosofische rechtvaardiging behoefde.[30] Paulus zag dat de praktijk voor spanningen zorgde binnen de christelijke gemeenschap en drukte de gelovigen van Rome op het hart om respect te hebben voor wie plantaardig at.[31] Jakobus de Rechtvaardige, broer van Jezus en bisschop van Jeruzalem, was een Joodse christen die zich onthield van vlees en wijn.[32]

Ploutarchos (ca. 50-120) liet een nieuw geluid horen over dieren, die onder meer het onderwerp vormen van drie essays in zijn Ethika.[33] Voor hem zijn dieren slimme en voelende wezens die het waard zijn dat mensen met hun belangen rekening houden. Deze poging om af te rekenen met maatschappelijke vooroordelen is geduid vanuit zijn haat voor hypocrisie.[34] In Over het eten van vlees aarzelde Ploutarchos dan ook niet om een pleidooi te houden voor vegetarisme op ethische, hygiënische, esthetische en spirituele gronden. Elders besefte hij dat vleesconsumptie een onnatuurlijke maar daarom niet minder krachtige gewoonte is en raadde hij op zijn minst matiging aan.[35] Ook de jacht beschouwde hij als moreel verkeerd.

Ondertussen was het neopythagorisme nog levendig. Filostratos (ca. 170-ca. 247) maakte het tot een kernboodschap van zijn geromantiseerde biografie over Apollonios van Tyana, een wonderdoener die hij liet afzien van alle offers, eten en kleren waar dode dieren aan te pas kwamen. Hij kan worden gerekend tot het neoplatonisme, dat een sterk pythagorische inslag had. De belangrijkste vertegenwoordiger ervan is Plotinos, die in de beste traditie van de Samniet niet schreef over vegetarisme, maar het wel in de praktijk bracht. Met zijn sobere dieet genas hij de senator Rugatianus van jicht. Plotinos' leerling Porfyrios (ca. 234-305) is de auteur van het meest uitgewerkte antieke traktaat over vegetarisme, Over de onthouding van dierlijk voedsel.[36] Met de tekst probeerde Porfyrios zijn vriend Firmus Castricius, die christen zou zijn geworden om weer vlees en wijn te kunnen gebruiken, tot inkeer te brengen. Filosofisch steunde hij vooral op Ploutarchos. Hoewel zijn antropologische informatie niet altijd correct is, lijkt hij het bij het rechte eind te hebben gehad dat de Essenen hoofdzakelijk vegetarisch aten. (apocrief evangelie: "een mens die het lichaam van gedode dieren eet, eet het lichaam van de dood") Aan het einde bespreekt Porfyrios een aantal beroemde vegetariërs, maar na de Atheense wetgever Triptolemos breekt de tekst af.

In de joods-christelijke wereld waren de Ebionieten vegetariërs. De bewaarde fragmenten van het Evangelie van de Ebionieten stellen Johannes de Doper en Jezus voor als personen die geen vlees aten. Johannes at geen sprinkhanen in de woestijn, maar honingkoeken. In het Grieks is dit slechts een letter verschil, waardoor we weten dat dit de taal moet zijn geweest van hun verloren evangelie.[37] De Ebionieten leefden vermoedelijk buiten Palestina, in plaatsen als Alexandrië. Ze verwierpen het dierenoffer. Hun vegetarisme kan een adaptatie zijn geweest van de joodse spijswetten, op een manier die minder complex was en beter acceptabel voor de klassieke wereld, zij het nog steeds uitzonderlijk.[38]

Binnen het jodendom, met zijn nauwkeurige voedselvoorschriften, bestonden er strekkingen die verder gingen dan de Schrift en in hoofdzaak vegetarisch leefden. Het gaat dan in de eerste plaats om de Essenen (beschreven bij Flavius Josephus en Porfyrios) en om de Therapeutae.[39] Ook het vastenregime van de profeet Daniël wordt in Daniël 1 beschreven als veganistisch (alleen groenten en water, geen vlees en wijn):

https://www.economist.com/1843/2024/03/01/how-poor-kenyans-became-economists-guinea-pigs: One of the earliest references to a controlled trial occurs in the Bible. According to the “Book of Daniel”, in 597BC Daniel, a Jewish servant in the Babylonian court of King Nebuchadnezzar, refused to abandon his vegetarian diet. One of the king’s advisers, Ashpenaz, worried that vegetarianism would enervate Daniel, making him less able to serve. Daniel proposed that they put Ashpenaz’s theory to the test. He and three others were fed a vegetarian diet for ten days while the others ate meat. When Ashpenaz compared the two groups at the end of the ten days, the vegetarians were healthier, stronger and sharper (and soon became the king’s favourites).

De gnostische religies, waaronder het manicheïsme, ruimden veel plaats in voor vegetarisme. De profeet Mani groeide op bij de Elkesaieten[40] en bezocht in 220 de Mughtasila, twee vegetarische joods-christelijke sekten. Zijn leer, gericht op de bevrijding van het goddelijk licht, schreef voor dat uitverkorenen zich van alle vlees moesten onthouden. Dit was een van de vijf geboden, behorend tot het 'zegel van de mond'. Vlees, zo dacht hij, schaadt de doorstroming van het licht en houdt de ziel van de mens gevangen, terwijl planten net veel lichtdeeltjes bevatten, die door de spijsvertering vrijgemaakt worden om op te stijgen naar het koninkrijk van het licht. De massa gelovigen die zielendienst verrichtte ('toehoorders') had andere verplichtingen, wilden ze geleidelijk tot uitverkorenen reïncarneren. Ze mochten geen dieren doden maar wel gekocht vlees eten.[41]

Ook in het hermetisme had vleesonthouding een plaats. In de Asclepius staat een Dankgebed waarin sprake is van een heilige maaltijd. Onmiddellijk na het gebed, waarschijnlijk in de context van initiatie, volgt een passage waaruit blijkt dat de maaltijd vegetarisch was (in het Koptisch "zonder bloed", in het Latijn "zonder dierenvlees").[42]

Het jonge christendom had zich te positioneren tussen al deze praktijken. Hun leer verbood christenen deel te nemen aan dierenoffers, al zullen ze in die eerste eeuwen niet allemaal exclusivisten zijn geweest. De christelijke nadruk op versterving leidde er van nature toe dat voorbeeldfiguren zich vlees gingen ontzeggen. Clemens van Alexandrië (ca. 150–215) vond dat een gelovige redenen kon hebben om te weigeren de last van het vlees eten op zijn ziel te laten wegen, namelijk uit ascetisme en om seksuele lusten te onderdrukken.[43] De zelfcastraat Origenes (ca. 185-253) sloot daar nauw bij aan: vlees eten is neutraal, het laten is redelijk.[44] Onder christelijke splintergroepen als de Encratisten (zie het Evangelie van Thomas), Ebionieten, Eustathianen was vegetarisme een voorschrift, maar de kerk kantte zich tegen dergelijke veralgemening op het concilie van Ankara (314) en vooral op het concilie van Gangra (341). De 4e-eeuwse geschriften van Basilius van Caesarea en Efrem de Syriër wijzen erop dat vegetarische praktijken binnen het mainstream christendom bleven bestaan, hoewel ze het eten van vlees niet veroordeelden. Ook Hiëronymus van Stridon (ca. 347-420) at in essentie vegetarisch.[45]

Augustinus (354-430) stelde de christelijke verhouding tot dieren op scherp. Hij was een afvallige manicheeër die hun godsdienst nu heftig aanviel en van voeding een strijdpunt maakte. Naast de occasionele beschuldiging van sperma-eterij,[46] was het hem vooral te doen om hun vegetarisme. Hij verweet hen dat ze hun neus ophaalden voor een sobere vleesmaaltijd maar niet voor een vegetarisch festijn.[47] Maar voorbij elk ascetisme vond Augustinus vooral, met twee voeten in de Paulijnse en Judaïsche traditie, dat leven en dood van dieren onderworpen zijn aan het nut van de mens.[48] Ook Aristoteles klinkt door wanneer hij schrijft: We zien en horen aan hun geschreeuw dat dieren een pijnlijke dood sterven. Maar de mens gaat hieraan voorbij, omdat er tussen ons en de beesten, die een rationele ziel ontberen, geen rechtsgemeenschap is.[49] Dit zou de christelijke reserve tegenover vegetarisme bepalen: uit ascetisme was het prijzenswaardig, uit bekommernis om de dieren of om reinheid laakbaar.

Middeleeuwen[bewerken | brontekst bewerken]

Christendom[bewerken | brontekst bewerken]

Syrisch-orthodoxe bisschop Jacob van Edessa: monniken mogen geen dieren doden De nestoriaanse patriarch Isho Bar Nun (9e eeuw): monniken die vlees eten begaan bijna fornicatie In de tiende eeuw duiken de eerste berichten op over de bogomielen, byzantijnse christenen die vlees als onrein beschouwden zoals later de katharen. De kerk beschouwde dit als ketterij, niet omwille van de onthouding op zich maar wegens de motieven. https://books.google.be/books?id=aSk_DwAAQBAJ&pg=PA171#v=onepage&q&f=false

humores en scala naturae: vegetarisch eten, hoogstens aangevuld met vis, geassocieerd met armen, vasten, kloosters en kluizenaars. Het gaat om versterving, penitentie, nederigheid, boetedoening https://www.academia.edu/5190993/_Les_plantes_les_r%C3%A9gimes_v%C3%A9g%C3%A9tariens_et_la_m%C3%A9lancolie_%C3%A0_la_fin_du_Moyen_Age_et_au_d%C3%A9but_de_la_Renaissance_italienne_ katharen: veganisten op het eten van vis na; omdat levende wezens het product van satan waren, de onreine vrucht van vleselijke passies; als ketterij aangemerkt door Eckbert von Schönau (eerste preek van Sermones XIII contra Catharos) en andere katholieken; ontkenning van vegetarisme was dikwijls eerste verweermiddel van verdachten

Gewichtige vijanden van de katharen, zoals Bernardus van Clairvaux en Thomas van Aquino, grepen terug naar de argumenten die Augustinus gebruikt had tegen de manicheeërs. Vlees weigeren uit versterving was goed, uit andere motieven was het afkeurenswaardig en ketters. Wie voedsel dat God voor de mens heeft bestemd afwees als onrein, bezondigde zich volgens Bernardus aan blasfemie.[50] Voor Aquino waren dieren redeloze schepselen die mogen gedood worden en waaraan geen liefde verschuldigd is.[51] Wreedheid tegenover dieren vond hij niet laakbaar omwille van de dieren zelf.[52]

Islam[bewerken | brontekst bewerken]

Muslims are taught that Allah has given people power over animals, yet to treat them badly is disobey his will soefi Rābiʿa al-ʿAdawiyya al-Qaysiyya Aboe l-ʿAlaa al-Maʿarri

China[bewerken | brontekst bewerken]

https://www.1843magazine.com/food-drink/china-the-birthplace-of-fake-meat

Een groot keerpunt voor het Chinese Manicheïsme was de bekering van de Oeigoerse Tengri Kağan in 762. Na de An Lushan-opstand was hun militaire steun aan T'ang China cruciaal. In de proclamaties die de bekering aankondigden, waarvan een kopie is teruggevonden in de verre hoofdstad Karabalghasun, is een verbod op vlees en alcohol opgenomen.[53] Na de plotse ineenstorting van het Oeigoerse rijk volgde al snel een vervolging van de Manicheeërs (843). Talrijke opstanden, vervolging door de Sung Van 1132 tot 1209 twintig keizerlijke edicten tegen de 'vegetarische demonenvereerders' (ch'ih-ts'ai shih-mo). De Mongoolse verovering van 1280 maakte weer een einde aan de vervolging. Het manicheïsme zou nog overleven tot in de 20e eeuw.

From at least the thirteenth century, the demands of a vegetarian Buddhist community have spawned vegetarian restaurants in Chinese cities and inspired the creation of a distinctive vegetarian cuisine, complete with various sorts of imitation meats as well as strict avoidance of alcohol, garlic, and onions https://link.springer.com/chapter/10.1057%2F9781403979278_10

Taoïsme en Confucianisme Believers historically abstained from animal products and alcohol before practicing Confucian, Taoist and Chinese folk religion rites.

Het systematisch afwijzen van vlees was in het traditionele China, waar het delen van vlees een centrale plaats had in de rituelen van veel maatschappelijke groepen, behoorlijk schokkend. een

Witte Lotus (China): lekenbeweging die vooral in de 13e en 14e eeuw succes kent

Luo Qing (1442-1527) en zijn navolgers: iconoclastisch boeddhisme, streng vegetarische levensstijl

Zhuhong


In boedhistisch Tibet werd de religieus gemotiveerde doorbraak van het vegetarisme afgeremd door sociale en praktische overwegingen.[54]

Japan[bewerken | brontekst bewerken]

In ancient Japan, Emperor Tenmu banned the eating of animal meat in 675 AD (horse, cattle, dogs, monkeys, birds), from April 1st to September 30th each year, due to the influence of Buddhism. Japanese people from the Nara to the Meiji restoration period (about 1,200 years), ate mostly rice with beans and vegetables. Fish was served occasionally, but their national cuisine was almost completely vegetarian. Alleen bepaalde groepen als de samoerai aten vlees.[55] The ancient Japanese people also had a very long lifetime during this period, but that started to change after the rise of Emperor Meiji - who canceled the ancient ban on meat in 1866.

Indië[bewerken | brontekst bewerken]

Onder druk van het heterodoxe boedhisme en jainisme, die de autoriteit van de veda's verwierpen, kwam er in Indië stilaan een einde aan de praktijk van de vedische dierenoffers.

Vroegmoderne Tijd[bewerken | brontekst bewerken]

Leonardo da Vinci heeft niet geschreven pro vegetarisme, maar het was waarschijnlijk wel de manier waarop deze originele man leefde. Blijkbaar was zijn principiële houding hierin voldoende bekend bij tijdgenoten opdat een ontdekkingsreiziger als Corsali in 1516 naar Leonardo kon verwijzen om het vegetarisme van de Gujarati uit te leggen.[56] Vasari, die naast Leonardo's vader woonde, noteerde in zijn Vite dat de kunstenaar vaak gekooide vogels vrijkocht en ter plekke liet vliegen.[57] Behalve uit dierenliefde is het ook denkbaar dat het gedrag van Leonardo te verklaren valt door de invloed van een vegetarische humanist als Ficino, die zijn inspiratie uit oude geschriften putte (o.a. de Asklepios).

De pacifist Erasmus meende dat de kiem voor het fenomeen oorlog was gelegd toen de mensen dieren waren beginnen slachten en dat het voorkomen van oorlog de reden was waarom Pythagoras het vegetarisme had bepleit.[58] Nochtans was Erasmus zelf geen vegetariër en vond hij de religieuzen die zich onthielden van vlees net geen aanstellers: hun vasten raakte in elk geval niet aan de essentie van het geloof.[59]

Na een leven van overdaad beperkte de Venetiaanse edelman Luigi Cornaro zich op zijn veertigste tot sobere vegetarische kost. Hij schreef er een populair boekje over, dat hij uitbreidde naarmate hij in blakende levenslust ouder werd (Discorsi della vita sobria, 1558). Een ander didactisch traktaat van vegetarische ascese, Hygiasticon, werd in 1613 gepubliceerd door de Leuvense theoloog Lenaert Leys (Lessius).

De hervorming bracht ook religieuze experimenten met vegetarisme, al bleef dit een kleinschalig fenomeen. Algemeen nam men aan dat de mens in het paradijs vegetarisch had geleefd, maar dit betekende meestal niet dat een herstel van de toestand vóór de zondvloed realistisch of wenselijk werd geacht. In Engeland had Bacon echter in die richting gespeculeerd en zijn secretaris Thomas Bushell waagde zich in 1621 aan een praktijkexperiment op Calf of Man. Door zich vlees te ontzeggen en zich te voeden met "Oyle, Honey, Mustard, Herbs and Bisket",[60] wilde hij sober en zuiver leven zoals de stamvaders vóór Noach, die volgens Genesis honderden jaren oud waren geworden. Hij kreeg navolging van Roger Crab, door zijn biograaf uitgeroepen tot Wonder of This Age,[61] of naar eigen aanvoelen eerder the gazing-stock to the nation, en van verdachte figuren als de neo-adamieten. Een conservatieve polemist als Thomas Edwards aarzelde niet om vleesweigering onder de gevaarlijkste maatschappelijke bedreigingen te rangschikken.[62]

Robertus Bellarminus

Agrippa verzette zich in felle bewoordingen tegen de jacht.[63] Montaigne meende dat mensen zich niet boven dieren verheven moeten achten en onderbouwde dit met voorbeelden van dierlijk gedrag dat mensen tot voorbeeld kan strekken.[64] Hoewel hij gerechtigheid enkel verschuldigd achtte aan mensen, dacht hij toch dat er verplichtingen bestonden tegenover dieren.[65]

Philippe Hecquet

De naturalist Pierre Gassendi meende op anatomische gronden (gebit, kaken, handen) dat de menselijke fysiologie overeenkwam met die van frugivoren. Gassendi nam te Brussel tegen Jan Baptista van Helmont het standpunt in dat plantaardig eten natuurlijk en gezond was, waarna zij hun sportieve discussie schriftelijk verderzetten.[66] Er barstte een filosofisch debat los dat de grote denkers ertoe bewoog zich uit te spreken. Descartes beschouwde dieren als zielloze machines die niet kúnnen lijden, hun pijnkreten slechts mechanische reflexen. Voor Spinoza hadden dieren wel degelijk een geest, maar hij zag er geen graten ze naar believen te gebruiken en alleen 'onmannelijke compassie' kon tot noties leiden als een verbod op doden. Door de empiristen kwam het machinedenken van Descartes in de verdrukking, waarop Leibniz concludeerde dat hij met Porphyrios vegetariër zou moeten worden.[67]

De vraag naar het gevoelen der dieren ontwikkelde zich tot een internationaal debat

Zijn volgeling Malebranche ging zelfs zover te ontkennen dat dieren genot of pijn kunnen voelen.[68]

Terwijl het continentale rationalisme zich vastreed in verheven redeneringen, deed John Wallis in navolging van Gassendi onderzoek naar het natuurlijke eten van de mens en besloot hij eveneens dat

John Wesley methodisme Old Tom Parr

Voorbij het heil van lichaam en ziel[bewerken | brontekst bewerken]

Met de hoedenmaker en abolitionist[69] Thomas Tryon vinden we voor het eerst sinds de oudheid een Europeaan wiens vegetarisme niet in dienst stond van eigen zieleheil, of toch niet uitsluitend, maar voor wie het ook wreedheid tegen dieren moest vermijden.[70] Niet toevallig was Tryon welbekend met het Indische gedachtegoed. Hij geloofde dat uit het gecorrumpeerde christen- en hindoedom de oude, ware religie kon gereconstrueerd worden, waarin pacifisme en geweldloosheid centraal stonden. In zijn boek Wisdom's Dictates (1691) gaf hij ook 75 vis- en vleesloze recepten.

George Cheyne: tegen zijn obesitas, a vegetarian diet was preeminently a diet for the sensitive soul.[71] Alexander Pope thought that meat consumption was linked to man’s desire for superiority - "Against Barbarity to Animals", in: The Gardian, 1713 Joseph Ritson An Essay on Abstinence from Animal Food, as a Moral Duty (1802), in which he asserted that vegetarianism would cure any human disease or medical illness. He became vegetarian at the age of nineteen after reading Mandeville’s The Fable of the Bees. Antigodsdienstig Eng 18e E: Anita Guerrini, "A Diet for the Sensitive Soul: Vegetarianism in Eighteenth Century Britain” Eighteenth Century Life, 23:2 (1999) Antonio Cocchi[72] Zelfs kardinaal Bernis had dit modieuze dieet pĝenomen, en niet om zijn seksuele driften te matigen, zoals hij Casanova verzekerde. (III, p. 860) William Cowherd

Rousseau: natuurlijke goedheid van l'homme originel maakte dat hij slechts uit zelfbehoud kwaad zou doen aan gevoelige wezens - Discours sur l'origine et les fondements de l'inégalité parmi les hommes, 1755[73]

Voltaire via Meslier en Porfyrios

Jeremy Bentham voelend wezen

Pierre Louis Moreau de Maupertuis

Diderot

De Napolitaanse chef Vincenzo Corrado bracht in 1781 het eerste vegetarische kookboek uit, Del cibo pitagorico.

In het 18e-eeuwse Frankrijk debatteerden vooral geneesheren en filosofen over de nadelen en het dierenleed van een dieet met vlees.[74] De Franse Revolutie bracht de reflectie over de verhouding tussen mens en dier in een meer politieke sfeer. In zijn Entretiens du père Gérard (1793) presenteerde François Boissel een programma waarin hij een hoofdstuk aan de dieren wijdde en de legitimiteit van hun transformatie tot voedsel problematiseerde. Op een prijsvraag uitgeschreven in 1802 over de nood aan wetten tegen de barbaarse behandeling van dieren, onderzochten 11 van de 28 respondenten de moraliteit van vleesconsumptie. De Schotse jakobijn John Oswald (The Cry of Nature, 1791) en de girondijn Yzarn de Valady verdedigden het vegetarisme. De dichter Lamartine schreef dat zijn moeder hem onder invloed van Émile had grootgebracht op brood, zuivel, groenten en fruit.[75] Sylvain Maréchal maande in zijn Voyages de Pythagore de mens aan niet aan andere dieren te doen wat je zelf niet zou willen dat ze jou deden. Toch was de revolutie niet vegetarisch.[76] De Code Napoléon definieerde in 1804 het dier als een "roerend goed uit de aard".


George Nicholson (1797) murder Dorrilites sekte in Vermont, 1790 William Cowherd, Manchester

Alexander von Humboldt. George Perkins Marsh stelde in Man and Nature (p. 326) dat veeteelt tot ontbossing leidde en dat de grond nodig voor veevoer nutritioneel beter kon worden besteed aan groenten voor directe menselijke consumptie, omdat dit veel meer voedingsstoffen zou opleveren dan het vlees van de gekweekte dieren.


Utopieën: Thomas More, Plato was niet wild van vlees. Hij laat Sokrates een vegetarisch dieet voorstellen in zijn ideale staat, omdat luxe onvermijdelijk tot onrechtvaardigheid en oorlog leidt.[77] Zijn Akademeia zou later een sterke vegetarische traditie kennen, met onder meer de scholarchen Xenokrates en Polemon.

Jean-Antoine Gleizes (1773-1843), Marguerite Yourcenar

Nieuwste Tijd[bewerken | brontekst bewerken]

Percy Bysshe Shelley: A Vindication of Natural Diet (1813) en On the Vegetable System of Diet Shelley wanted his children to follow a vegetarian diet too, but it caused him several problems with judges after his wife committed suicide. Mary Shelley: monster uit Frankenstein was vegetarisch

Lord Byron

In Engeland werd in 1839 het woord vegetarian uitgevonden (van het Latijnse vegetus: levenskracht) en in 1847 de eerste vegetarische vereniging opgericht, en in 1854 had het tijdschrift The Vegetarian Messenger een oplage van 21.000. De vereniging, door James Simpson overgebracht naar Manchester, telde in 1857 ruim 800 leden, waarvan de helft arbeiders en boeren. Amerika volgde met een vegetarische vereniging in 1850, Duitsland in 1866 en Nederland in 1894. In Italie werd pas in 1952 de eerste vegetarische vereniging opgericht. Er waren in Italië eind jaren zeventig 1500 leden, tegen 2500 in Nederland en 3000 à 4000 in Spanje, aldus Giehl (1979:205-221).

George Sand 1851 Schopenhauer Parerga und Paralipomena. Kleine Philosophische Schriften, vol. II 1869: debat tussen Nietzsche en Wagner, Theodor Hahn en Eduard Baltzer Louise Michel Commune 1883 Francis William Newman Essays on diet: drie pijlers

Londen 1889: 52 vegetarische restaurants

John Stuart Mill, selon lequel une pratique est immorale dès qu’elle procure plus de souffrances aux animaux que de plaisir à l’homme

Het vegetarische ideaal van de mormonen heeft blijvende sporen nagelaten in de vorm van ontbijtgranen. Sylvester Graham was ervan overtuigd dat dierlijk voedsel de seksuele lusten opwekt. Daarom lag hij aan de basis van vegetarische alternatieven zoals de Graham crackers. De broers John en Will Kellogg waren door hem geïnspireerd toen ze cornflakes uitvonden en zo de grondslagen legden voor een waar voedingsimperium.

Howard Williams publiceerde in 1883 The Ethics of Diet. De Russische vertaling werd ingeleid door Tolstoj, die verzuchtte: ' Engeland[78]

Duitsland[79] Italië[80]: vanuit Firenze, Milaan en Zwitserse grens Rusland[81] Nikolaj Leskov Olga Zelenkova, Ja nikogo ne em Natalia Nordman, 1911 (Russisch kookboek)

In Japan viel het betreden van de moderniteit samen met het opgeven van de eeuwenoude vegetarische levenswijze. De Meiji-keizer hief het verbod op vlees in 1866 op en in de daarop volgende decennia greep een mentaliteitswijziging plaats. De consumptie van vlees door westerlingen werd gezien als een oorzaak van hun kracht en een vegetarisch dieet kwam bekend te staan als een beschaafde natie onwaardig.[82]

Nikola Tesla George Bernard Shaw "A man of my spiritual intensity does not eat corpses." Rabindranath Tagore Anna Kingsford Henry Stephens Salt Albert Schweitzer Mohandas Ghandi

1975: Animal Liberation van Peter Singer speciesisme Alice Walker PETA

niet-menselijke dieren

België en Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

socialist Domela Nieuwenhuis

De Nederlandse Vegetariërs Bond (1894) christen-anarchist Felix Ortt en Daan de Clercq Caroline Kerkhoven Frederik van Eeden Pomona, een keten van vegetarische restaurants die in de jaren 1910 werd opgericht en die ook niet-vegetarische klanten trok. Lekker Dier en Dierenbevrijdingsfront

dat de term 'vegetarisme' een identiteit verleent waar mensen helemaal niet op zitten te wachten. Je 'wordt' iets als je stopt met het eten van vlees.

Ernest Nyssens en Jules Grand: Société belge pour l'étude de la Réforme alimentaire (1897) - Iosefa Ioteyko Société végétarienne de Belgique Jules Ruhl: Maatschappij tegen de Wreedheid jegens de Dieren (Veeweyde) Elisée ReclusElie Reclus

De Antwerpse natuurgenezer Aloïs van Son Reformbeweging: combinatie met natuurgenezing en naturisme.[83] Een kleine minderheid ging in de jaren 1930 het rechts-radicale pad op, maar als groep waren de Belgische levenshervormers eerder apolitiek en bleven ze in de oorlog ver van collaboratie. De commune in Sint Martens Latem was macrobiotisch en stond aan de wieg van het merk Lima, dat nu in handen is van een heus bedrijf.

GAIA (1992) en Ethisch Vegetarisch Alternatief, Bite Back, Animal Rights (2015), Animaux en Péril

Hedendaagse situatie[bewerken | brontekst bewerken]

In moderne samenlevingen maakt vegetarisme een zachte opmars. De keuze van steeds meer mensen voor een vleesloze levensstijl belet vooralsnog niet dat de wereldwijde vleesconsumptie hand over hand toeneemt. Deze paradox laat zich verklaren door de intensieve veehouderij en visserij - exclusief gefocust op maximale productiviteit - die aan beide fenomenen ten grondslag ligt: terwijl de lage prijzen ervoor zorgen wie het zich voorheen niet kon veroorloven meer vlees en vis gaat verorberen, maken de als onmenselijk en revolterend ervaren productieomstandigheden dat andere mensen zich volledig gaan afkeren van de vleesindustrie.[84]

straight edge Hare Krishna

veganisme en flexitarisme

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Voetnoten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Metamorphoses, I, 89-112
  2. Richards, MP (December 2002). A brief review of the archaeological evidence for Palaeolithic and Neolithic subsistence. Eur J Clin Nutr 56 (12): 1270–1278. PMID 12494313. DOI: 10.1038/sj.ejcn.1601646.
  3. Sharman Apt Russell (2006), Hunger an unnatural history. Basic books. ISBN 0-465-07165-1. Pages 2
  4. Colin Tudge, The Day Before Yesterday, 1995
  5. Catching Fire
  6. Richard W. Bulliet, Hunters, Herders, and Hamburgers. The Past and Future of Human-Animal Relationships, 2005, p. 59
  7. De abstinentia ab esu animalium, 4.16
  8. Alexandra Touzeau e.a., Diet of ancient Egyptians inferred from stable isotope systematics, in: Journal of Archaeological Science, juni 2014, p. 114-124
  9. Cf. Plato, Wetten, 782c-d: We zien dat mensenoffers ook nu nog bij vele volkeren voorkomen. We horen echter ook van de omgekeerde tendens bij andere volkeren, waar zelfs geen rundvlees gegeten mag worden. Hun offers aan de goden bestaan niet uit levende wezens, maar uit koeken en vruchten die in honing gedoopt zijn, en andere zuivere offergaven. Zij eten geen vlees omdat ze dat geen rein voedsel vinden, en ook willen ze de altaren van hun goden niet met bloed bezoedelen. Degenen van ons die toen leefden, leidden een zogenaamd Orfisch leven. Zij aten alleen plantaardig voedsel en onthielden zich van alles wat dierlijk is.
  10. Leonid Jakovlevič Žmud, Pythagoras and the Early Pythagoreans, 2012, p. 229
  11. Leonid Jakovlevič Žmud, Pythagoras and the Early Pythagoreans, 2012, p. 234-237
  12. Herodotos, Historiën II 81
  13. Beschrijving der Aarde, boek VII = fr. 325
  14. Isokrates, Busiris, 28
  15. Arist.fr. 194 = Aulus Gellius, Noctae Atticae IV 11
  16. Iamblichos, Leven van Pythagoras, 85
  17. Diogenes Laertios, Leven en leer van beroemde filosofen, VIII 12
  18. Theofrastos, Leven van Pythagoras, 15
  19. Sandra Lösch, Negahnaz Moghaddam, Karl Grossschmidt, Daniele U. Risser en Fabian Kanz, "Stable Isotope and Trace Element Studies on Gladiators and Contemporary Romans from Ephesus (Turkey, 2nd and 3rd Ct. AD) - Implications for Differences in Diet" in: PLOS ONE, 15 oktober 2014. DOI:10.1371/journal.pone.0110489
  20. Staat, II, 372: Daarop viel Glaukoon me in de rede en riep uit: - Kennelijk laat ge die mensen feestvieren op droog brood! - Ge hebt helemaal gelijk, antwoordde ik, ik heb nog wat vergeten: ze hebben natuurlijk wat lekkernijen, zoals zout voor hun olijven en ook kaas. Dan hebben ze nog groente en uien, die ze eten op de manier zoals dat op het platteland gebeurt, in een stoofpot. We zullen onze burgers zelfs nog een dessert toestaan, van vijgen en erwten en bonen, terwijl ze op een vuurtje myrtebessen en eikels roosteren, en daarbij zullen ze nog een matig slokje drinken. Zoals te verwachten valt, zullen ze een tevreden en gezond leven leiden en oud worden om dan deze levensstijl aan hun kinderen door te geven. Maar Glaukoon protesteerde en zei: - Als ge een stad voor varkens zoudt willen stichten, Sokrates, zoudt ge hun volgens mij geen ander voedsel voorzetten dan dit. - Maar wat wilt ge dan, Glaukoon? vroeg ik hem op mijn beurt. - De gebruikelijke dingen natuurlijk, antwoordde hij. Ze moeten op echte bedden aanliggen, dacht ik, als ge niet wilt dat ze overal pijn krijgen. Dan moeten er natuurlijk tafels komen om van te eten en ze moeten hapjes en lekkernijen krijgen, zoals wij die nu ook gebruiken. - Ja natuurlijk, ik begrijp wat ge bedoelt, antwoordde ik. We bekijken kennelijk niet hoe een gemeenschap tot stand komt, maar we doen een onderzoek naar een stad die luxe en weelde kent.
  21. Ethica Nicomachea VIII 11
  22. De belangrijkse informatie is te vinden bij Porfyrios, wiens De abstinentia ruim citeert uit Theofrastos' verloren boek Over vroomheid (Περὶ ευσέβειας).
  23. Porfyrios, De abstinentia, 3.25.24-25: λέγω δὴ ταῖς ἐπιθυμίαις καὶ ταῖς ὀργαῖς, ἔτι δὲ τοῖς λογισμοῖς, καὶ μάλιστα πάντων ταῖς αἰσθήσεσιν.
  24. Richard Sorabji, Is Theophrastus a Significant Philosopher?, in: Johannes Max van Ophuijsen en Marlein Van Raalte (red.), Theophrastus. Reappraising the Sources, 2007, p. 216-217
  25. Colin Spencer, The Heretic's Feast. A History of Vegetarianism, 1993, p. 93-94
  26. Epistulae morales ad Lucilium, XCV, 17-22
  27. Vermeld door Tacitus (Annales, II, 85)
  28. Johannes Haussleiter, "Vegetarismus in der antiken Medizin", in: Der Vegetarismus in der Antike, 1935, p. 360-386
  29. Over voeding, 18A
  30. Mark Reasoner, The Strong and the Weak. Romans 14.1-15.13 in Context, 1999, p. 108
  31. Romeinen, 14:1-15:7
  32. Volgens de getuigenis van Hegesippus, bewaard door Eusebios (Kerkelijke geschiedenis, 2.23.5)
  33. 1. Of land- of zeedieren slimmer zijn (Πότερα τῶν ζῴων φρονιμώτερα τὰ χερσαία ἢ τὰ ἔνυδρα - De sollertia animalium); 2. Dieren hebben verstand (Περὶ τοῦ τὰ ἄλογα λόγῳ χρῆσθαι - Bruta animalia ratione uti) 3. Over het eten van vlees (Περὶ σαρκοφαγίας - De esu carnium)
  34. Stephen Newmyer, Animals, Rights and Reason in Plutarch and Modern Ethics, 2013, p. 6
  35. De tuenda sanitate praecepta, 132A
  36. Περί αποχής εμψύχων / Peri apoches empsuchon, of in het Latijn De abstinentia ab esu animalium
  37. Ehrman 102-103
  38. https://mainzerbeobachter.com/2022/12/11/de-niet-canonieke-evangelien/
  39. Filo van Alexandrië, De vita contemplativa, 9.73-74
  40. Volgens de Keulse Mani-Codex.
  41. Augustinus, De moribus Manichaeorum, 16.53
  42. Roelof van den Broeck, Religious Practices in the Hermetic 'Lodge'. New Light from Nag Hammadi, in: Roelof van den Broeck en Cis van Heertum (red.), From Poimandres to Jacob Böhme. Gnosis, Hermetism and the Christian Tradition, 2000, p. 87-88
  43. Stromata, 7.32.8 en 7.33.5
  44. Contra Celsum, 8.30
  45. Adversus Jovinianum, 2.14
  46. Na eerdere hints expliciet in De haeresibus, 46.9-10
  47. De moribus Manichaeorum, XIII
  48. De Civitate Dei I 20
  49. De moribus Manichaeorum
  50. Sermones S. Bernardi abbatis clarevallis Super Cantica Canticorum, LXVI
  51. Summa theologica, deel II-II, vraag 25, artikel 3: geen naastenliefde voor irrationele schepselen, maar we kunnen ze liefhebben wegens hun nut voor anderen; deel II-II, vraag 64, artikel 1: leven en dood van dieren zijn aan ons gebruik onderworpen; het doden van andermans os is geen moord maar diefstal.
  52. Summa contra Gentiles, boek III, 112
  53. S. N. C. Lieu, Manichaeism in Central Asia and China, in: Nag Hammadi and Manichaean Studies, 1998
  54. Geoffrey Barstow, Food of Sinful Demons. Meat, Vegetarianism, and the Limits of Buddhism in Tibet, 2017, ISBN 9780231179966
  55. Jurgen Osterhammel, De metamorfose van de wereld, 2022, p. 257
  56. Brief van Andrea Corsali aan Giuliano di Lorenzo de' Medici d.d. 1 januari 1516: Fra Goa e Rasigut over Carmania, vi è una terra detta Cambaia, dove l’Indo fiume entra nel mare. E’ abitata da Gentili detti Guzzarati, grandi mercatanti. Vestono parte di loro all’apostolica e parte all’uso di Turchia. Non si cibano di cosa alcuna che tenga sangue; nè fra essi loro consentono che si noccia ad alcuna cosa animata, come il nostro Leonardo Da Vinci. Vivono di risi, latte, e altri cibi inanimati
  57. Hij was zo plezierig in de omgang dat hij iedereen voor zich innam, en ofschoon men kan zeggen dat hij niets bezat en weinig werkte, had hij toch altijd knechten en paarden, dieren waarvan hij zeer genoot, zoals van alle dieren, die hij altijd heel zorgzaam en liefdevol behandelde; zo kwam hij bijvoorbeeld vaak langs plaatsen waar vogels werden verkocht, die hij dan eigenhandig uit hun kooi nam en, nadat hij de door de handelaar gevraagde prijs had betaald, vrijliet om weg te vliegen: hij hergaf ze hun verloren vrijheid.
  58. "Ik twijfel er niet aan dat die allerwijste Pythagoras dit resultaat had voorzien toen hij met zijn filosofische uitspraken de onervaren massa ervan probeerde te weerhouden dat ze hun vee gingen afslachten. Hij zag het gebeuren dat een man die de gewoonte had aangenomen het bloed van onschuldig vee te vergieten zonder dat die dieren hem enig kwaad hadden aangedaan, niet zou terugdeinzen om in een vlaag van woede en opgehitst door onrecht een mens te doden." (Desiderius Erasmus, Spreekwoorden, 2011, p. 547)
  59. Hierover publiceerde hij in 1522 de brief De interdicto esu carnium, deque similibus hominum constitutionibus, herwerkt in 1532.
  60. Mr. Bushell's Abridgment of the Lord Chancellor Bacon's Philosophical Theory in Mineral Prosecutions, 1659
  61. The English Hermit, or Wonder of this Age; being a Relation of the Life of Roger Crabb, living near Uxbridge, 1651
  62. Gangraena, Or a Catalogue and Discovery of many of the Errours, Heresies, Blasphemies and Pernicious Practices of the Sectaries of this Time, 1646
  63. De incertitudine et vanitate scientiarum atque artium declamatio invectiva, 1527
  64. Apologie de Raimond Sebond
  65. Nous devons la justice aux hommes et la grâce et la bénignité aux autres créatures qui en peuvent être capables ; il y a quelque commerce entre elles et nous et quelque obligation mutuelle. (Essais, II, 11, De la cruauté, 435 [A])
  66. Zie de brief van Gassendi d.d. 10 juli 1629 in antwoord op Van Helmonts Exercitatiuncula.
  67. Brief aan Hermann Conring d.d. 19 maart 1678
  68. La recherche de la vérité, 1674: Ze eten zonder plezier, schreeuwen zonder pijn, groeien zonder het te weten; ze verlangen niets, vrezen niets, weten niets.
  69. Friendly Advice to the Gentlemen Planters of the East and West Indies, 1684
  70. "Refrain at all times such Food as cannot be procured without violence and oppression" (Wisdom's Dictates, 1691)
  71. Essay of Health and Long Life (1724) en The English Malady (1733)
  72. Del vitto pitagorico per uso della medicina, 1743
  73. De cette manière, on n’est point obligé de faire de l’homme un philosophe avant que d’en faire un homme ; ses devoirs envers autrui ne lui sont pas uniquement dictés par les tardives leçons de la sagesse ; et tant qu’il ne résistera point à l’impulsion intérieure de la commisération, il ne fera jamais du mal à un autre homme ni même à aucun être sensible, excepté dans le cas légitime où sa conservation se trouvant intéressée, il est obligé de se donner la préférence à lui-même. Par ce moyen, on termine aussi les anciennes disputes sur la participation des animaux à la loi naturelle. Car il est clair que, dépourvus de lumières et de liberté, ils ne peuvent reconnaître cette loi ; mais tenant en quelque chose à notre nature par la sensibilité dont ils sont doués, on jugera qu’ils doivent aussi participer au droit naturel, et que l’homme est assujetti envers eux à quelque espèce de devoirs. Il semble, en effet, que si je suis obligé de ne faire aucun mal à mon semblable, c’est moins parce qu’il est un être raisonnable que parce qu’il est un être sensible ; qualité qui, étant commune à la bête et à l’homme, doit au moins donner à l’une le droit de n’être point maltraitée inutilement par l’autre.
  74. Renan Larue, Le végétarisme des Lumières. L'abstinence de viande dans la france du XVIIIe siècle, 2019
  75. Les confidences, boek IV, hoofdstuk VIII
  76. Pierre Serna, Comme des bêtes. Histoire politique de l'animal en Révolution (1750-1840), 2017
  77. Staat, II, 372: Daarop viel Glaukoon me in de rede en riep uit: - Kennelijk laat ge die mensen feestvieren op droog brood! - Ge hebt helemaal gelijk, antwoordde ik, ik heb nog wat vergeten: ze hebben natuurlijk wat lekkernijen, zoals zout voor hun olijven en ook kaas. Dan hebben ze nog groente en uien, die ze eten op de manier zoals dat op het platteland gebeurt, in een stoofpot. We zullen onze burgers zelfs nog een dessert toestaan, van vijgen en erwten en bonen, terwijl ze op een vuurtje myrtebessen en eikels roosteren, en daarbij zullen ze nog een matig slokje drinken. Zoals te verwachten valt, zullen ze een tevreden en gezond leven leiden en oud worden om dan deze levensstijl aan hun kinderen door te geven. Maar Glaukoon protesteerde en zei: - Als ge een stad voor varkens zoudt willen stichten, Sokrates, zoudt ge hun volgens mij geen ander voedsel voorzetten dan dit. - Maar wat wilt ge dan, Glaukoon? vroeg ik hem op mijn beurt. - De gebruikelijke dingen natuurlijk, antwoordde hij. Ze moeten op echte bedden aanliggen, dacht ik, als ge niet wilt dat ze overal pijn krijgen. Dan moeten er natuurlijk tafels komen om van te eten en ze moeten hapjes en lekkernijen krijgen, zoals wij die nu ook gebruiken. - Ja natuurlijk, ik begrijp wat ge bedoelt, antwoordde ik. We bekijken kennelijk niet hoe een gemeenschap tot stand komt, maar we doen een onderzoek naar een stad die luxe en weelde kent.
  78. James Gregory, Of Victorians and Vegetarians. The Vegetarian Movement in Nineteenth-Century Britain, 2007, ISBN 9781845113797
  79. Hans-Jürgen Teuteberg, Zur Sozialgeschichte des Vegetarismus in Deutschland, 1994
  80. Alberto Capatti, Vegetit. Le avanguardie vegetariane in Italia, 2016, ISBN 9788899876012
  81. Peter Brang, Ein unbekanntes Russland. Kulturgeschichte vegetarischer Lebensweisen von den Anfängen bis zur Gegenwart, 2002
  82. Jurgen Osterhammel, De metamorfose van de wereld, 2022, p. 256-257
  83. Evert Peeters, Degeneratie en dressuur. Natuurgeneeswijze, vegetarisme en naturisme als ontwerpen voor een moderne samenleving, 1890-1950 Pdf-document, in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, CXIX, 2004, nr. 3, p. 329-357
  84. Richard W. Bulliet, Hunters, Herders, and Hamburgers. The Past and Future of Human-Animal Relationships, 2005, p. 17

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Alexandra Kovacs, Refuser la nourriture carnée. Végétarisme et pratiques civiques en Grèce ancienne, 2022. ISBN 9782356135216
  • Renan Larue, Le végétarisme et ses ennemis. Vingt-cinq siècles de débats, 2015
  • Luc A. Devriese, Vlees eten, mag dat wel? Voorgeschiedenis van het hedendaagse vegetarisme Pdf-document, in: Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2013, nr. 82, p. 283-297
  • Adam Shprintzen, The Vegetarian Crusade. The Rise of an American Reform Movement (1817-1921), 2013
  • Dirk-Jan Verdonk, Het dierloze gerecht. Een vegetarische geschiedenis van Nederland, 2009
  • Katherine Wills Perlo, Kinship and Killing. The Animal in World Religions, 2009
  • Amanda Kluveld, Mens en dier. Verbonden sinds de zesde dag: een cultuurgeschiedenis, 2009
  • Rod Preece, Sins of the Flesh. A History of Ethical Vegetarian Thought, 2008
  • Tristram Stuart, The Bloodless Revolution. Radical Vegetarians and the Discovery of India, 2006
  • Andrew Linzey en Paul Berry Clarke, Animal Rights. A Historical Anthology, 2004
  • Jan Luiten van Zanden en Peter A. Koolmees, Het doden van dieren. Historische aspecten, 2003
  • Kerry S. Walters en Lisa Portmess (red.), Ethical Vegetarianism. From Pythagoras to Peter Singer, 1999
  • Frederick J. Simoons, Eat Not This Flesh. Food Avoidances From Prehistory to the Present, 1994
  • Arouna P. Ouédraogo, Le végétarisme. Esquisse d'histoire sociale, 1994. ISBN 2738005845
  • Christopher Chapple, Nonviolence to Animals, Earth, and Self in Asian Traditions, 1993
  • Colin Spencer, The Heretic's Feast. A History of Vegetarianism, 1993
  • Janet Barkas, Het groene geloof. Een geschiedenis van het vegetarisme, 1978
  • Johannes Haussleiter, Der Vegetarismus in der Antike, 1935
  • Howard Williams, The Ethics of Diet. A Catena of Authorities Deprecatory of the Practice of Flesh-Eating, 1883

https://www.revistas.usp.br/marenostrum/article/download/154945/152218/343355


ἀποχὴ ἐμψύχων

Hij was verwant met de orfisten en reisde naar Egypte, om na lang aandringen in Diospolis aanvaard te worden door de priesters, zodat hij hun voedseltaboes en kledijvoorschriften in acht nam (geen dierlijke producten, maar linnen kleren en sandalen van papyrus). Door de Perzische verovering werd zijn verblijf in 525 v.o.t. afgebroken en werd hij meegenomen naar Babylon. Over de Oosterse invloeden op Pythagoras is veel gespeculeerd. Omdat hij niets op schrift stelde en ingewijden geheimhouding liet beloven, werd allerlei tegenstrijdigs verteld over de inhoud van zijn leer.

Richard Wagner

Romain Rolland

Ook niet-vegetariërs droegen soms sterk bij tot de beweging. Upton Sinclair klaagde in zijn roman The Jungle (1906) de werkomstandigheden in de vleesindustrie aan, een roman waarin hij de

Frances Moore Lappé’s Diet for a Small Planet (1971) includes tips for cooking with high protein ingredients like peanuts, beans and grains.


redenen

  • armoede
  • religieus
    • reinheid
    • ziel
    • ascetisme - vasten
  • ethisch-filosofisch
  • medisch
  • oplossen van wereldproblemen
    • honger en voedseltekort
    • klimaatverandering