Naar inhoud springen

Braun-Blanquet-methode

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door PAvdK (overleg | bijdragen) op 22 mrt 2020 om 18:37. (Categorie:Scoringsmethode toegevoegd (HotCat.js))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

De Braun-Blanquet methode voor het maken van vegetatieopnamen is mede ontwikkeld door Josias Braun-Blanquet. De methode wordt sinds 1929 veelvuldig toegepast en valt onder de Frans-Zwitserse school in de vegetatiekunde. Een school die met name in Nederland van sterke invloed is.

Werkwijze

Om vegetatie te kunnen analyseren moeten er vegetatieopnamen worden gemaakt. Een proefvlak moet een bepaalde minimale afmeting (het minimumareaal) hebben, die weer afhankelijk is van de homogeniteit. De opname moet ten minste bestaan uit een lijst van soorten, liefst per vegetatielaag en een totale bedekking.

Zie vegetatielaag voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De volgende vegetatielagen kunnen worden onderscheiden:

  • moslaag
  • kruidlaag, soms onderverdeeld in lage en hoge kruidlaag
  • struiklaag, soms onderverdeeld in lage (met bijvoorbeeld heidesoorten) en hoge struiklaag
  • boomlaag, soms onderverdeeld in lage en hoge boomlaag
Zie vegetatieopname voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Per soort wordt informatie vastgelegd over:

  • de abundantie: de hoeveelheid planten in het proefvlak
  • de bedekkingsgraad: de procentuele bedekking van de projectie van de planten
  • de frequentie: het aantal keer dat een soort wordt aangetroffen in deelvlakken van het proefvlak
  • de sociabiliteit, 'kliekgraad' of dispersie: de mate waarin soorten gegroepeerd zijn (bv. willekeurig verspreid, regelmatig, geklonterd)
  • de vitaliteit: de mate waarin de planten gedijen (bv. dwergvorm, afgegeten, volledig uitgegroeid)
  • de fenologische toestand: het stadium van de levenscyclus waarin de soort verkeert (bv. vegetatief, knopdragend, bloeiend, met rijpe vruchten)
  • de fertiliteit: de mate waarin vruchtzetting plaatsvindt en het stadium daarvan (bv. met onrijpe vruchten, met rijpe zaden, zaden al verdwenen uit vrucht)

Enkele zaken worden hier gecombineerd geschat, zoals de abundantie en de bedekking.

De methode is belangrijk om vegetatie te kunnen classificeren in associaties of plantengemeenschappen. Bij deze methode wordt er vooral gekeken naar de gehele floristische samenstelling en vegetatiestructuur en niet alleen naar dominantie van soorten.

Braun-Blanquet schaal

Voor de (basale) Braun-Blanquet methode wordt een schaal toegepast. In deze schaal wordt aangegeven welke plantensoorten er voor komen in een vooraf afgezet gebied (veelal een representatieve afspiegeling van vegetatie). Vervolgens wordt er achter de soort een symbool gezet uit de Braun-Blanquet schaal. Dit symbool geeft aan in welke mate de soort voorkomt en het gebied bedekt.

De meest recente Braun Blanquet methode werkt volgens de volgende schaal.

symbool bedekking abundantie numerieke
transformatie
r ≤1% 1 individu 1
+ ≤1% 2-5 individuen, aanwezig 2
1 ≤5% 6-50 individuen, duidelijk aanwezig 3
2m ≤5% >50 individuen, sterk aanwezig 4
2a 5% - 15% - 5
2b 16% - 25% - 6
3 26% - 50% - 7
4 51% - 75% - 8
5 76% - 100% - 9

De schaal kan uitgebreid worden door achter de symbolen de fenologische toestand (fase van bloei- of levenscyclus) van de plant aan te geven.

Zie ook

Referentie