Gebruiker:Benedict Wydooghe/Sxrivn is koken

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Boekenworm van Carl Spitzweg. Schrijven leer je door te lezen en eigenaardig genoeg vertonen vooral schoolinspecties een afkeer van literatuur op de schoolbanken. 'Leer de Vlaamse jongens en meisjes sollicitatiebrieven schrijven' zo klinkt het, niettegenstaande literatuur de beste taal is die voor handen is. 'Literatuur lezen is een onmisbare voorwaarde om helder en goed te leren schrijven en denken' stellen Annelies Verbeke en Geert Van Istendael in: De Standaard. Zijn sollicitatiebrieven nuttiger dan sonnetten?, p. 33.
De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience is de bewaarbibliotheek van Antwerpen. Het standbeeld van Hendrik Conscience staat voor de bibliotheek. De oorsprong van de bibliotheek gaat terug tot 1481 als stadssecretaris Willem Pauwels zijn collectie van 41 boeken aan de stad schenkt. De oude leeszaal is sinds 1933 een magazijn met er boven de Nottebohmzaal, genoemd naar de mecenas Oscar Nottebohm. Handschriften uit de tiende eeuw steken in de collectie.
Lezen in een kunst: Dou's Lezende oude vrouw

De cursus Sxrivn is koken richt zich tot beginnende en gevorderde Sociaal Agogisch Werkers die met de pen in aanslag een folder, een website, een verslag of een ander schrijfsel willen brouwen. De SW'er en de SCW'er die met volwassenen of jongeren in taalklassen werkt, kan hier, onder meer in het kader van het vak 'Methodiek educatief werk' inspiratie vinden. Deze cursus heeft de ambitie om tot lees- en schrijfplezier te komen door teksten nauwgezet en tot in de details te ontleden, een plezier dat bij velen vaak ver te zoeken is. Lezen en schrijven zijn geen overbodige vaardigheden in tijden van Fake news en reclame, in tijden van slordige politiek en de drang naar elitair onderwijs.


.

'Metaforen zijn een hulpmiddel om onze geest het onbegrijpelijke te laten verwerken. De problemen beginnen als we onze eigen metaforen letterlijk gaan nemen.

.

Waarom sxrivn koken is?

.

  • Een metafoor helpt de werkelijkheid behappen.

.

  • Iedereen kan schrijven/koken op zijn of haar niveau: de BBQ op de camping, in de keuken van oma, het eliterestaurant, fast-food, het opwarmen van poedersoep...

.

  • Sommigen schrijven/koken nonchalant, anderen zijn echte snobs: elitecultuur versus poldercultuur. Sommige keukens en sommige schrijverskabinetten zijn een voorbeeld van orde en netheid waar alles zijn plaats heeft, bij anderen is het een chaos: in hun bureau val je over boeken, geschriften, uitprints, de notaboekjes... Opruimen gebeurt pas als het gerecht of het boek af is.

.

  • Zout, peper en andere kruiden maken het eten lekker. Dat heeft met smaak te maken. Is dat objectief of subjectief? Hoe maak je een smaakvolle tekst? Dat ontdek je in dit kookboek.

.

  • Er is bij het schrijven en koken altijd een deadline. Vroeg of laat is er de service en dan ben je beter klaar en voorbereid.

.

  • Je krijgt altijd reactie. Geen reactie is een heel krachtige reactie wist Paul Watzlawick (1921-2007).

.

  • Een gedekte tafel is altijd fijn. Teksten houden van een lay-out. (En de docent ook.)

.

  • Een recept of een schrijfmethode is niet wat je op tafel zet, maar een methode om het er te krijgen. En bedenk: hutsepot en spaghetti, stoofvlees en varkenswangetjes kan je op verschillende manieren maken, maar de 'The proof of the pudding is in the eating.'

.

  • Schrijvers zijn net als koks altijd op zoek naar originele ingrediënten, gewaagde of deugddoende combinaties ervan. Ze zijn verzamelaars en hun actieterrein kent geen grenzen, noch in hun omgeving noch in hun fantasie. Good food is good mood. Goed geschreven is goed in te leven.

.

  • Begin je maaltijden en je schrijfsels met een sterke openingen, net zoals in deze uitdrukkingen die ik las in een Antwerpse taverne nabij het centraal station:

.

    • ‘Het leven is kort, laat ons starten met het dessert.’

.

    • ‘Een maaltijd zonder bier of wijn, dat moet het ontbijt zijn.’

.

    • ‘Let the evening be-gin!’

.

    • 'Brood, dat is het trieste verhaal van graan dat geen bier mocht worden.'

.

    • 'Er is slecht één ding beter dan een glas vol wijn: een fles.'

.

  • Er is een verband tussen taal, leren en vertrouwen - alleen zo kon taal ontstaan: aan de moederborst, net zoals er een verband is tussen tafelen en vertrouwen. Was het vertrouwen er niet, dan schakelde men in vroeger eeuwen een 'proever' in die het risico liep de vergiftingsdood te sterven. Bij het nalezen van teksten, valt dit al bij al nog mee. Alhoewel: foute informatie is ook levensbedreigend.

.

.

Workshops

De lessen omvatten een aantal workshops over schrijven en schrijfstijl. Het volstaat niet om de schooluren schrijvend door te brengen. Thuis investeer je evenveel tijd aan het schrijven.

.

Klik hier om deel te nemen aan de eerste workshop.

.

DEEL EEN, WAAR HET WEL EN NIET OVER GAAT[bewerken | brontekst bewerken]

Het gaat niet over...[bewerken | brontekst bewerken]

Voor Mia Doornaert is 'de neerwaartse nivellering van het taalonderwijs' een feit. Ik vraag me af in welk jaar ze nog een Nederlandse les heeft bijgewoond. (...) Gelukkig staat Mia Doornaert niet meer voor de klas. Als ze meent wat ze schrijft in haar column 'Taal taal taal', dan moet het taalonderwijs zich veel meer bezighouden met zinsontleding en wel om de taalfouten uit de wereld te helpen die de media dagelijks in ons gezicht spuwen. Of zinsontleding goed is voor de taalbeheersing van leerlingen, is een kwestie waar taalkundigen en didactici sinds 1950 over debatteren. Het laatste wat ik ervan hoorde, was een interview met hoogleraar Joop van der Horst (...) Titel: 'Zinsontleding? Daar moeten we vanaf.' Een citaat: 'Ik heb zelf jaren zinsontleding gegeven en ik vond dat heel prettig. Maar de zinsontleding is een beetje een vergissing geweest van de achttiende eeuw. We zijn erdoor op een zijspoor geraakt: zinnen ontleden heeft eigenlijk niet veel met taal te maken. (...) Taal stroomt in een natuurlijke bedding en sommigen proberen die te verleggen, maar dat lukt niet. Alleen sociale wezens hebben taal nodig, en taal leren ze door hun gedrag. We rapen woorden, zinnen en kreten op in onze omgeving, en die imiteren we.

— Ludo Permentier[1].

.

Waarom schrijven er toe doet[bewerken | brontekst bewerken]

Wij, mensen van de 21e eeuw gaan ervan uit dat iedereen als kind leert lezen en schrijven. Die kennis is toegankelijk voor iedere mens, vinden we. We kunnen ons niet eens voorstellen dat er onder ons analfabeten (...) zijn. Maar die zijn er wel degelijk (...). Ik heb er zelf een gekend. Ik was getuige van zijn onmacht in dagelijkse situaties - zich oriënteren op straat, het juiste perron vinden op een station, de elektriciteitsrekening kunnen ontcijferen (hoewel ik me afvraag of iemand die kan lezen wel iets begrijpt van de wirwar van vermelde tarieven), het stembiljet invullen of een gerecht kiezen in een restaurant. Alleen bekende plekken en routine konden zijn vrees enigszins wegnemen in een wereld waarin hij zich niet zoals andere mensen onbekommerd kon bewegen. Hij deed grote moeite om te verbergen dat hij analfabeet was - kunt u dit even voorlezen, ik heb mijn bril thuis laten liggen -, en het steeds moeten doen alsof maakte het uiteindelijk onmogelijk om normaal om te gaan met anderen en leidde tot marginalisatie. Ik herinner me vooral de hulpeloosheid, de vele kleine leugentjes die nodig waren om zonder voor schut te staan hulp te vragen aan onbekenden, de minderjarigheid waaraan geen einde kwam.

— Irene Vallejo[2].

.

Waarom woordenschat er toe doet[bewerken | brontekst bewerken]

Om de complexe samenleving te begrijpen, zijn veel woorden nodig. Lisa Feldman Barret, een Amerikaanse neurowetenschapster ziet dat wie een uitgebreide emotionele woordenschat heeft, het mentaal beter doet. In haar How emotions are made (2017) toont ze hoe taal tot emotie en ervaring leiden. Wie slechts schrale taal bezit, is minder weerbaar. Wie uitsluitend angst kan benoemen, kent meer stress dan wie woorden nuanceert als 'zenuwachtig', 'verlegen', 'opgewonden'... Herkenning, benoeming en een gevarieerd vocabularium leiden tot andere ervaringen en verhalen en meer mentale weerbaarheid en gezondheid. De huidige 'taalcrisis' en de schrale therapietaal op social media (gecombineerd met wachtlijsten en hoge therapieprijzen) maken het wie zichzelf wil begrijpen moeilijk. Literatuur biedt een alternatief omdat ze de mentale star openbreekt met complexe tegenstellingen. Hoe effectief is het Vlaamse lees en schrijfonderwijs? Lezen en schrijven zijn niet alleen voorwaarden om de andere schoolvakken te begrijpen, ze zijn net zoals rekenen de laagste opstap op de treden van de maatschappelijke ladder. Zo tonen de meest kwetsbaren de kwaliteit van de organisatie van het onderwijs en de gebruikte lesmethoden. Bevoorrechten komen – ondanks de school– sneller tot succes. Minder bevoorrechten die het lezen en schrijven onder de knie krijgen, hebben dat doorgaans aan de school te danken, niet door hun thuissituatie. Een kwart van de vijftienjarige Vlaamse jongeren zijn, aldus de Pisa-resultaten van 2023 laaggeletterd, een cijfer dat wellicht representatief is voor heel volwassen Vlaanderen. De oorzaken zijn gekend: schoolstructuren (van eliteonderwijs tot concentratiescholen), gezinsstructuren, corona, migratie, culturele ongelijkheid, gsm- en sociale mediagebruik én de klasdynamiek. Leerkrachten investeren veel meer in hun klas dan aan het individu. Homogene klassen garanderen succesvol leren. Zonder homogeniteit is leren en lesgeven problematisch. Het is de schaduwzijde van een diverse samenleving en de zoekmachines die iedereen bevestigen in zijn of haar eigen grote gelijk. En hoe paradoxaal ook, dit is niet de beste wijze om voorbereid te zijn op diversiteit, levensbeschouwingen, het nadenken over identiteit en pluralisme, dialoog en kritisch denken. Hoe het dan wel moet? Dat is voer voor debat, polemiek en een helder nadenken. En daar kunnen begrijpend lezen en een helder schrijven alleen maar bij helpen.

— BW

De importantie van verhalen[bewerken | brontekst bewerken]

Alcuinus (midden), gesteund door Hrabanus Maurus, draagt zijn werk op aan aartsbisschop Otgar van Mainz. Alcuinus van York (York ca. 735 - Tours 804) was een Angelsaksische schrijver uit de achtste eeuw, leermeester en raadgever van Karel de Grote. Hij is bekend als Alcuinus van Tours, waar hij abt werd en overleed.

Verhalen vormen een krachtige aanpassing in dienst van het overleven omdat ze ons niet alleen in staat stellen om terug te reizen in onze herinnering, maar het ons mogelijk maken om in gedachten toekomstscenario's door te nemen zonder daar veel tijd en energie aan kwijt te zijn. Ze fungeren als gedachte-experimenten, exercities in een virtuele wereld, die ons in staat stellen om allerlei moeilijke of gevaarlijke mogelijkheden uit te proberen en de resultaten daarvan te onthouden. Intuïtief doen we dit voortdurend: we kunnen ons de route naar twee verschillende waterbronnen voorstellen, en op basis daarvan inschatten welke de beste keuze is, zonder dat we die beide tochten eerste zelf hoeven te maken.

— Gaia Vince[3].

.

‘In het begin was het Woord.

.

En het Woord was bij God

.

En het Woord was God…

.

Dit is de aanhef van het Johannesevangelie dat verbinding tussen het Christendom en ‘het boek’ en de geschreven cultuur duidelijk maakt. Karel De Grote is zich daar in de achtste en negende eeuw erg van bewust. Zijn eerbied én bezorgdheid voor het correct schrijven en het correct spreken maken deel uit van zijn politiek. Die zet de relatie tussen bestuur en kennis centraal door het bewaren, het vernieuwen en het versterken van de kennis. Bewaren: Bijna de alle klassieke manuscripten die we vandaag kennen, nemen de Karolingische kopiisten onder handen: handboeken over landbouw en geneeskunde, klassiek auteurs zoals Cicero en Vergilius, Augustinus en Hiëronymus. Vernieuwen: Om de schrijfsnelheid op te drijven ontwikkelden ze de Karolingische Minuskel. Versterken: opgeleide leerkrachten hebben oog voor tekstkritiek. In voorgaande eeuwen permitteren monniken en kopiisten zich bijwijlen een eigen interpretatie als ze de gewijde originelen overschrijven. Onder Karel dient elke abdij, elke kerk en elke parochie zich te voorzien van betrouwbare teksten en degelijk onderwijs. Aken, Luik, Sankt Gallen, Tours, Laon, Reims, Salsburg en Metz ontwikkelen zich tot geleerde centra. Even voorbijgaand aan verschil tussen het wettelijke en werkelijke land, is Karels onderwijs en de Karolingische renaissance, niet te loochenen. Hun tekstkritiekmethode is tot op heden belangrijk. Als woorden verschillende interpretaties kennen, leidt dit tot spraakverwarring en polarisatie. Daarom vinden Karel en zijn hofhouding dit zo belangrijk. Correcte taal unificeert, brengt mensen samen en organiseert de gemeenschap. Het brugje naar het heden is snel gemaakt. De taalarmoede, de neergang van het taalonderwijs bij, het feit dat Brussel en Antwerpen bijna tweehonderd verschillende talen spreken, schepen een onzeker en onverdraagzaam klimaat waarin fake news en radicalisering graag gedijen.

.

Doornaert heeft gelijk als ze schrijft 'Geef kinderen eerst de taal, en dan pas het woord.' Haar titel is een meta-tekst die het ondermaatse begrijpend lezen aanklaagt. Bijna een vijfde van de Vlaamse scholieren heeft er moeite mee. In Nederland is een kwart van de vijftienjarigen niet in staat tot begrijpend lezen. Begrijpend lezen is niet hetzelfde als 'spellen', het is 'kennisoverdracht' van woorden, spreken en rekenen, gecombineerd met historisch en geografisch besef. Helaas zijn die vervangen door de begrippen 'tijd' en 'ruimte'. Wat is dat voor nonsens? Het gaat erom woorden, en definities, concepten en begrippen te leren die buiten de leefwereld liggen. Het gaat om geheugentraining. Zonder die taalbeheersing en zonder die basiskennis heeft het ontdekkend leren en de kritische benadering geen zin. Eerst kennis, dan discussie, niet omgekeerd zoals in het progressieve gidsland van onze Noorderburen, stelt Doornaert. Kwetsbare gezinnen, zo redeneert ze, kennen weinig taalrijkdom. Er is geen literatuur in de woonkamer. Reizen, musea of theaters zijn geen optie. Kan de school hier een oplossing bieden? Ik betwijfel het. En als de school de horizon niet verruimt, de ongelijkheid vergeet te corrigeren of leerlingen niet emancipeert maar zonder te weten waarom disciplineert, dan is er een ferme taak voor het scw weggelegd. De Alcuinus, een erfgenaam van Beda Venerabilis die aan het hof van Karel verbonden is, titelt zijn handboek Custos historiae waarin hij de vraag stelt ‘wat is het geschreven woord’. Het antwoord: het woord is de behoeder van de geschiedenis. En zonder geschiedenis, geen samenleven.

.

Punten sprokkelen[bewerken | brontekst bewerken]

Om 'Sxrivn' tot een goed einde te brengen, dient de student de oefeningen in zoals afgesproken in de les. De oefeningen zijn beschreven met hun kwaliteitsvereisten. Het totaal van de oefeningen staat op 20 punten. De student kan slagen als alle oefeningen zijn ingediend.

.

Cursus[bewerken | brontekst bewerken]

De cursus bestaat uit vijf delen die op hun beurt onderverdeeld zijn in vijf hoofdstukken (zie inhoud). Het eerste omvat met een reeks concrete schrijftips. Zo kunnen schrijvers zonder veel omwegen snel en gestructureerd aan de slag. Wie het schrijven grondiger wil bestuderen, kan terecht in het tweede deel. Dat focust op de geschiedenis van het schrift, de spelling, het creatief en systematisch schrijven. Deel drie bestaat uit een oefeningenreeks, deel vier geeft een chronologisch overzicht van de workshops en deel vijf helpt je op weg met meer bronnen en organisaties die jij en je 'gasten' helpen sxrivn. Studenten die deze cursus op papier wensen, vinden in de zijbalk van Wikipedia de tab 'Downloaden als pdf'. Doe dit, het levert de beste papieren kwaliteit op, url's zijn voluit te lezen.

.

Goed leren lezen en fatsoenlijk, samenhangend, overzichtelijk, begrijpelijk en, in het beste geval, elegant schrijven, dat zou elke leerling moeten kunnen als hij de drempel van de volwassenheid overstapt, het leven tegemoet.

— Annelies Verbeke & Geert Van Istendael.

.

.

.

.

DEEL TWEE, SCHRIJF- & KOOKTIPS: Hollen door de keukenpraktijk[bewerken | brontekst bewerken]

.

Een schrijver in huis maakt mij rustig.

— Sigrid Bousset

.

Wat je kunt zeggen, kun je duidelijk zeggen (...) Kan je er niet over spreken? Zwijg.

.

Inleiding. Tien tips[bewerken | brontekst bewerken]

1. Alle alliteraties aan de kant. Stomme stijlfiguur!

2. Eindig je zin niet voorzetsels met.

3. Vermijd clichés. Ze zijn oud en taai.

4. Vergelijkingen zijn even erg als clichés.

5. Wees min of meer specifiek.

6. Schrijf nooit veralgemenend.

Zeven: wees consequent.

7. Gebruik en misbruik geen overbodige en onnodige woorden in je zinnen en paragrafen.

8. Wie heeft er nood aan retorische vragen?

9. De overdrijving is een miljoen keer erger dan het understatement.

10. Led op de dt-regel.

.

.

Ingrediënten in de snelkoker[bewerken | brontekst bewerken]

Typen en tekstverwerking, hulpmiddelen bij het schrijven of overschrijven.

.

BEELDFRAGEMENT UNIVERSITEIT VAN VLAANDEREN: Ben je slimmer als je dt-fouten maakt?

.

BEELDFRAGEMENT UNIVERSITEIT VAN VLAANDEREN: Wat verraadt jouw taal over jou?

.

BEELDFRAGEMENT: Tien beginnersfouten bij het schrijven van een boek door Robin Rozendal

.

Bouwpakket[bewerken | brontekst bewerken]

.

Letters en lettertype

Met 26 letters geven we ons leven vorm. Meer is er niet voor nodig. Psychologisch onderzoek wijst uit dat we geneigd zijn schreefletters belangrijker te vinden dan schreefloze.[4] Schreven zijn de horizontale streepjes aan de letter, zoals in dit lettertype en zorgen voor een snellere herkenning. Excentrieke lettertypes vragen inspanning van de lezer en zetten de boodschap al snel op de achtergrond. Voor korte teksten zijn schreefloze lettertypes ok. Voor langere teksten gebruik je ze beter niet.

.

Woorden

Oneindig zijn ze... Het langste woord in het Woordenboek der Nederlandsche Taal is levensverzekeringsaangelegenheden. Het telt 35 letters, dat is evenveel als het langste woord in de Van Dale: meervoudigepersoonlijkheidsstoornis.

.

Zinnen

Kies je voor lange of korte zinnen? Het antwoord is simpel: zorg voor ritme en wissel lang en kort af. Wanneer er teveel komma's in je zin staan, kan je beter hier en daar een punt zetten. Vanaf 17 woorden worden zinnen lang. Twaalf is een goed gemiddelde. Geef zin aan je zin. Zorg voor aansporingen, citaten, elliptische zinnen en vragen. Wie zijn verhaal begint met een vraag, stuurt aan op een dialoog met de lezer, bij elliptische zinnen ontbreken zinsdelen (denk aan een krantenkop), citaten tonen dat je de mens centraal stelt en een aansporing zet de lezer aan tot een daad. Lees mee hoe Oscar Wilde, Gerard Reve, Robert Graves en Harry Mulisch hun paragrafen opbouwen. Tel de woorden per zin en merkt hoe Oscar Wilde een steeds langer wordende zin introduceert. Van kort naar lang. Lange zinnen zijn niet per definitie moeilijk. Het gaat om de structuur en het ritme.

.

Het was een verderfelijk boek Een zwoele, zware geur van wierook leek van de bladzijden op te stijgen en het denken te bedwelmen. Het ritme van de zinnen, de geraffineerde monotonie van hun orkestratie, vol gecompliceerde thema's en motieven, die terugkeerden in steeds verder uitgewerkte vorm, wekten in de geest van de jongen naarmate hij de hoofdstukken aan zich voorbij liet trekken, een soort van mijmerij, een ziekelijk dromen dat hem alles om zich heen deed vergeten, de vallende avond, de aansluipende schaduwen.

Oscar Wilde in Het portret van Dorian Gray

.

Op een namiddag in het begin van de winter, vermoedelijk eind november of begin december van het jaar van onze Verlosser 1971, begaf ik mij, met mijn vrachtauto, van mijn landgoed in de bergen dat toen nog 'Les Chauviins' heette en dat ik pas later zijn nieuwe naam 'Notre Reine' zou geven, naar het dal om in het naburige dorp La Paillette brood te kopen en aan de publieke fontein zes plastic waterbehouders van elk zestig liter te gaan vullen, welke watervoorraad diende voor mijn huishouding en voor het metselen van de stenen woonkazemat die ik, op de funderingen van een lang geleden afgebroken boerderij, begonnen wast te bouwen.

Gerard Reve in Oud en eenzaam, 109 woorden.

.

Ik, Tiberius Claudius Drusus Nero Germanicus enzovoort enzovoort [want ik zal u niet vermoeien met al mijn titels], die eens en nog niet zo lang geleden ook, bij mijn vrienden, verwanten en kennissen bekend was als 'Claudius de Idioot', of 'Die Claudius', 'Claudius de Stotteraar', of 'Clau-Clau-dius' of op z'n best als die 'Arme oom Claudius', sta nu op het punt om mijn vreemde levensgeschiedenis te schrijven, te beginnen met mijn vroegste jeugd om dan zo door te gaan, jaar op jaar, tot ik kom aan de beslissende verandering, toen ik ongeveer acht jaar geleden, eenenvijftig jaar oud, mijzelf gevangen vond in wat ik zou kunnen noemen de 'gouden staat', waaruit ik sindsdien nooit meer bevrijd ben.

Robert Graves in Ik Claudius, 117 woorden.

.

Met grote ogen keek ik naar de paarden, die blazend uit het donker opdoemden, naar de reusachtige, ratelende wielen en de hoge koetsiers, de zwartglanzende trottoirstenen, de benen van de mensen, en ook naar het donker tussen de karren en auto's in de verte, en in de zijstraten, waar ik niets meer zag maar waar alles doorging tot in het oneindige: licht, lawaai, nacht, beweging... ik hijgde van opwinding, zoveel hield ik van de wereld en van alles wat zij voor mij in petto had, het was of ik het licht en de lucht en het donker kon pakken en kneden met mijn handen, alles was boordevol mogelijkheden en elk gevaar was er vreemd aan, nee geen gevaar, alles had substantie, alles was vol en door krachten bezield en alles zei op een geweldige manier ja tegen mij en wenkte en ik zei ja terug, ja ik kom, ik kom, en ik kwam op het station, in de immense, pikzwarte ruimte, tjokvol schelle lampen en schijnsels die niets verlichten, van alle kanten gefluit en gedender en gesis van haast onzichtbare locomotieven, groots gespuit van stoom, en overal mensendrukte, ontelbare benen langs mijn heen, klappen van hamers en de overluide, onverstaanbare, resonerende stem van de luidsprekers - het greep mij bij de keel, zodat ik wel kon overgeven van opwinding: een onbegrijpelijke, gigantische, nieuwe wereld, diee op mij wachtte!

Harry Mulisch in De verhalen. Tussen sterven en begraven, 226 woorden.

.

Alinea's

.

Hoofdstukken

.

Boeken

.

Trilogie

.

Encyclopedie

.

Bibliotheek

.

Interpunctie[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • Hoofdletter

.

  • Spatie

.

  • Punt

.

  • Ik hou van je, opa.

.

  • Ik hou van je opa.

.

Geef je schrijfwerk...[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • Een leuke titel

.

  • Een auteur

.

  • Een datum, een plaats

.

De titel[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • Is uitdagend en concreet.

.

  • Bestaat uit maximaal zeven woorden. Hoe briljant is deze: 'Zakje vergeten? Daar trappen wij niet in'?

.

  • Zeven is heilig, zelfs bij Macdonalds: zoveel menu's kunnen onze hersenen aan.

.

  • Kom je er niet? Bedenk een ondertitel.

.

Keuze van de vorm[bewerken | brontekst bewerken]

Schrijfwerk neemt veel vormen aan, van eenvoudig tot complex:

.

.

Koken én proeven met Willem Elsschot[bewerken | brontekst bewerken]

Christoffel Plantijn, ca. 1520-1589 is boekdrukker en uitgever van Franse afkomst. Hij werkte in Antwerpen en Leiden.
Christoffel Plantijn, ca. 1520-1589 is boekdrukker en uitgever van Franse afkomst. Hij werkte in Antwerpen en Leiden.

De tips van Willem Elsschot en zijn zogenaamde Elsschotproef zijn geen uitvinding van hemzelf. Een stadsgenoot van hem kende deze wijsheid al lang voor Elsschots geboorte: boeken zijn geen bundels vol teksten. Boeken zijn een beleving, een ervaring, een totaalconcept. Die stadsgenoot leefde vierhonderd jaar voor Elsschot en maakte van Antwerpen een schrijversstad. Daar spoelde hij aan in het midden van de woelige zestiende eeuw. Zijn naam? Christoffel Plantijn. Als Fransman deelt hij een frustratie met zijn stads- en tijdgenoot de Italiaanse humanist Lodovico Guicciardini (1521–1589). Het Nederlands noemt hij een taal vol overvloedige mogelijkheden en rijk, 'bequam om te bevatten ende te scheppen alle woorden ende reden die men wilt.' Niettemin, zo schrijft hij is de taal 'seer swaer om te leeren, ende noch veel swaerder om uyt te spreken; soo dat de kinderen selve in het eygen landt gheboren, grootachtich moeten zijn, eer zy de tale vatten ende uytspreken konnen.' Of met andere woorden, zijn uitspraak is even verrassend als brandend actueel. Niet alleen voor anderstalige nieuwkomers; kinderen en jongeren die hier geboren en getogen zijn, blijven worstelen met spellings- en dt-regels.[5] De waardering van Guicciardini en Plantijn voor het Nederlands en hun frustratie de taal niet onder de knie te krijgen, is tegengesteld met de minachting van de taal door de Franstalige Belgen enkele eeuwen later. De Franse Revolutie ontmoedigt vanaf 1789 het gebruik van de streektalen in Frans Vlaanderen. Het gebied ten noorden van de Leie verliest haar Nederlands op een vele woorden (potjesvlees) en tradities (kermissen en reuzen) na. Eind negentiende eeuw is het Nederlands verboden leerstof in Frans Vlaanderen en dat straalt door tot in Belgisch Vlaanderen. De schrijf en cultuurtaal verdwijnt samen met de economische crisis van de negentiende eeuw. In het jonge België ergert Hendrik Conscience - de man die zijn volk leerde lezen - zich er mateloos over. Als hij soldaat is beschrijft hij hoe de Waalse en Brusselse legerleiding het Vlaams als een verzameling barbaarse dialecten aanzien. Na zijn dienstplicht wil hij in zijn debuutroman komaf maken met die overtuigde minachting. Het Nederlands heeft wél de potentie van een 'zachtvloeiende Letterkunde', een cultuurtaal zeg maar. Voor de Franssprekende Vlaming is Conscience onverbiddelijk: 'Dat een Belg het fransch leere en zyne eigene Tael die hy niet kent, ten hoon spreke, dit is verachterlyk!' Ondanks zijn goodwill krijgen schoolkinderen tot diep in de twintigste eeuw te horen dat het Frans zoveel rijker en zoveel meer potentie heeft dan het Nederlands. De opdracht van de scw'er blijft tot op heden dus erg prangend.

Dit schilderij uit 1559 van Pieter Bruegel de Oude toont minstens 125 spreekwoorden en gezegdes die destijds waarvan sommige nog worden gebruikt.
Vrouwkje Tuinman spreekt hier over Lijmen/Het Been van Willem Elsschot en de niet zo mooie wereld van het schrijverschap. Hier zien we Elsschot op het Mechelseplein in Antwerpen.
Boudewijn Büch (1948-2002) was zowel schrijver als bibliofiel. In zijn herenhuis aan de Amsterdamse Keizersgracht had hij een drie verdiepingen tellende bibliotheek in empirestijl met een collectie van 100.000 banden waaronder zeer zeldzame.
Met 26 letters gaat een schrijver aan de slag om zich uit te drukken. Paul Guldin berekende in 1622 hoeveel woorden er te vormen zijn met het toenmalige alfabet van 23 letters: zeventigduizend miljard miljard woorden, waarbij de langste woorden 23 letters telden en sommige onuitspreekbaar waren. De woordenmassa zou 257 miljoen miljard boeken en 8.052.122.350 bibliotheken (met een opslagcapaciteit van 132 kubieke meter) vullen. De beschikbare aardoppervlakte kan 7.575.213.799 zo'n bibliotheken aan.

.

Koken[bewerken | brontekst bewerken]

.

Organische tekst[bewerken | brontekst bewerken]

.

Verbanden zorgen dat je tekst coherent van het ene thema naar het andere thema overvloeit. Ze lijmen het geheel aan elkaar met signaalwoorden.

.

1. Chronologisch verband: Van zijn geboorte tot zijn dood bleef hij schrijven.

.

2. Opsommend verband: ten eerste, ten tweede of 1. 2. 3; eerst, dan, daarna, vervolgens, tenslotte.

.

3. Vergelijkend verband: Schrijfwerk is als een ambacht; schrijven is topsport.

.

4. Oorzaak-gevolg verband: Het huis vatte vuur en toen het de slaapkamer bereikte zag ze zich genoodzaakt te springen.

.

5. Geografisch verband: De hoofdstad van België, Brussel, telt x inwoners. Van daaruit reizen we verder naar...

.

6. Doel-middel verband: Om dat te bereiken moet ze een weg afleggen.

.

7. Tegenstellend verband: Dat was niet naar de zin van... die zag het anders...

.

8. Toelichtend verband: Dit vraagt verduidelijking.

.

9. Beschrijvend verband: een quote, citaat, een parafrase.

.

10. Besluitend verband: alles samen genomen is te concluderen dat...

.

Kan je geen 'logica' meer in je tekst brengen, bouw dan een nieuw hoofdstuk in of breng tussentitels aan.

.

.

Stijlfiguren[bewerken | brontekst bewerken]

.

Het gebruik van stijlfiguren toveren bij de lezer een glimlach op het gezicht. De meeste lezers kunnen niet benoemen waarom ze een tekst 'goed' of 'leuk' vinden.

.

1. De alliteratie en het rijm gaan er bij de lezer in als een zoet broodje.

.

2. Gebruik uitdrukkingen, gezegdes en spreekwoorden.

.

3. Maakt je taal beeldend met vergelijkingen, synoniemen en metaforen[6]

.

4. Herhaal wat belangrijk is of om het ritme van je tekst te versterken. Dat kan met een Parallellisme, een anafoor, de epifoor of de symploke.

.

5. Opsommingen bundelen veel info. Zoek een systeem: alfabetisch, van korte naar lange woorden, inzoomend, uitzoomend. Een opsomming werkt psychologische het best met drie woorden, beginnend met het kortste woord en eindigend met het langste: 'Vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid.'

.

6. De afwisseling tussen lange en korte zinnen geven de tekst ritme. Kijk de interpunctie na.

.

7. Dingen en dieren zijn menselijk: de personificatie, de animalisering en het antropomorfisme.

.

8. Overdrijf als een grap gepast is met hyperbolen, het eufemisme, het disfemisme en het zeugma.

.

9. Speel tegenstellingen uit: antifrase, parabool en het oxymoron.

.

10. Tot slot: de pars pro toto .

.

.

Denk na over...[bewerken | brontekst bewerken]

.

1. Spreek je de lezer aan of niet?

.

2. Getallen: eenvoudige getallen voluit (het oogt mooier), complexe niet, jaartallen evenmin

.

3. Heb oog voor verleden tijd of tegenwoordige tijd en mix niet

.

4. Lees het taaladvies bij specifieke problemen

.

.

Proeven en finetunen[bewerken | brontekst bewerken]

Waarschijnlijk zagen de eerste schrifttekens zesduizend jaar terug het levenslicht in Sumer, Mesopotamië. Later en los hiervan ontstond ook het schrift in Egypte, de Indusvallei, China en in Meso-Amerika. Archeologen dateren deze kleitablet ca. 2350 v.Chr. Ze ziet er even ingenieus uit als de loden letters op de foto hierboven. 'De eerste notities waren schematische tekeningetjes (de kop van een rund, een boom, een oliekan, een mannetje). Daarmee inventariseerden de grootgrondbezitters in de oudheid hun kuddes, hun bossen, hun voorraad en hun slaven. Aanvankelijk drukten ze die tekens met kleine stempels in klein, later werden ze ingekerfd met een stift. De tekeningentjes moesten eenvoudig zijn en altijd hetzelfde, zodat ze geleerd en begrepen konden worden. De volgende stap was het optekenen van abstracte begrippen. Op de rudimentaire kleitabletten van de Soemeriërs stonden twee gekruiste streepjes voor vijandschap; twee meisjes naast elkaar betekende vriendschap; een eend met een ei: vruchtbaarheid. (...) Al snel diende zich een probleem aan: er zijn te veel tekeningentjes nodig om uiting te geven aan de wereld buiten en in ons - van vlooien tot wolken, van kiespijn tot doodsangst. Het aantal tekens nam alleen maar toe en het geheugen kon het niet meer bijbenen. De oplossing was een van de geniaalste vindingen van de mensheid, origineel, eenvoudig en met onvoorzienbare gevolgen: stoppen met tekenen van dingen en ideeën, die eindeloos zijn, en beginnen met het vastleggen van de klanken van de woorden, die alles bij elkaar een beperkt repertoire vormen. Zo, via opeenvolgende versimpelingen, kwam men bij letters. Door letters te combineren hebben we de volmaakte partituur van de taal gecreëerd, en de duurzaamste. Maar de letters hebben nooit hun voorstaium als schematisch tekeningetje verloochend. Onze D stond ooit voor een deur, de M [of de W] voor de beweging van het water, de N [of de S] was een slang en de O een oog. Nog steeds zijn onze teksten landschappen waarin we zonder het te beseffen de golfslag van de zee tekenen, waar gevaarlijke dieren op de loer liggen en waar ogen zonder te knipperen blikken naar ons werpen.[7]
Zorg voor schrijfmateriaal. Een prettige pen en een fijn boekje zoals deze Moleskine.
Een opengeslagen Moleskine met gelinieerde bladzijden. Rechts een elastiek, in het midden een lint dat dienstdoet als bladwijzer en achteraan een opbergvak.

.

De Elsschotproef is genoemd naar de auteur Willem Elsschot. Deze test schrapt zoveel mogelijk woorden uit een (ruwe) tekst, zonder dat er inhoud verloren gaat. De Elsschotproef verhoogt de leesbaarheid.

.

Kijk hier alvast hoe bondige teksten beter scoren.

.

De Elsschotproef is niet het herschrijven of het inkorten van de tekst naar sms- of MSN-taal waarbij de zinsbouw van ondergeschikt belang is en (zelf gecreëerde) afkortingen en emoticons algemeen aanvaard zijn. Een afkorting die een begrip is (zoals OCMW) blijft na de Elsschotproef staan, afkortingen zoals m.a.w. of b.v. worden na de proef voluit geschreven of vervangen door één woord. De Elsschotproef is verwant maar niet gelijk aan het schrijfprincipe Kill your darlings. Kill your darlings schrapt datgene waarvan de auteur vindt dat het niet kan worden gemist, terwijl een redacteur vanuit een objectievere positie oordeelt dat het schrappen de leesbaarheid verhoogt. De Elsschotproef zorgt voor een actief taalgebruik en maakt de zin korter en duidelijk, directer en persoonlijker, levendig minder ambigu of vrijblijvend. Gebruik de Elsschotproef zeker bij webschrijven. Omdat weblezen niet lijkt op het lezen van een boek, is bondig taalgebruik aangewezen. Een weblezer 'scant' en 'skimt' de tekst eerder dan die te lezen. De lezersblik glijdt over de inhoud en vertraagt bij titels, woorden en beelden en versnelt dan weer om de belangrijkste inhouden in kaart te brengen. De Elsschotproef doe je zo:

.

  • Vermijd passieve taal en het werkwoord 'worden'. Volgens schrijftrainer Mark Van Bogaert zijn er organisaties die het werkwoord verbieden in hun verslaggeving, omdat het nietszeggend en passief is. De vergadering krijgt er geen dynamisch karakter door en bovendien weet niemand wie de taak zal uitvoeren zoals in deze zin: 'Het verslag zal gemaakt worden.' Beter is 'Jan maakt het verslag.'

.

  • Vermijd het nietszeggende 'men'.

.

.

  • Concretiseer weinig zeggende woorden en schrap formele en kantoortaal en jeukwoorden. Anderen, zoals Mark Van Bogaert noemen het prikkeldraadwoorden. Merk op dat de vervangwoorden tussen haakjes korter zijn:
  1. Aanvankelijk (eerst)
  2. Achten (vinden)
  3. Af en toe (concretiseer)
  4. Aldus (zegt)
  5. Als gevolg van (door)
  6. Alsook (en)
  7. Althans
  8. Andere (concretiseer)
  9. Bekomen (krijgen)
  10. Betreffende (over)
  11. Betrekkelijk
  12. Bij benadering (concretiseer)
  13. Bijgevolg (dus)
  14. Bijzonder
  15. Daarvan
  16. Daarenboven (bovendien)
  17. Derhalve (dus)
  18. Desalniettemin
  19. Dientengevolge (daardoor)
  20. Dienen te (kunnen)
  21. Diverse
  22. Doch (is net als 'maar', te defensief, vermijden)
  23. Door de band genomen
  24. Door middel van (door/met)
  25. Doorgaans
  26. Dus
  27. Echter (alleen)
  28. Enigszins
  29. Enkele
  30. Gans (vermijden)
  31. Geenszins (niet)
  32. Heden (nu, vandaag)
  33. Heel
  34. Hierover
  35. Hoewel
  36. Immers (want)
  37. Indien (als)
  38. In gevolge (door)
  39. In ogenschouw nemen (kijken, bekijken)
  40. In samenwerking met (samen met)
  41. In verband met (over)
  42. Kunnen
  43. Maar
  44. Maal (keer)
  45. Meerdere (concretiseer)
  46. Meestal
  47. Men
  48. Met betrekking tot (over, voor)
  49. Min of meer
  50. Misschien
  51. Nadien (daarna)
  52. Nochtans (toch)
  53. Moeten
  54. Mogelijks
  55. Nog
  56. Ofschoon (hoewel)
  57. Onder invloed van (door)
  58. Ook
  59. Op die manier (zo)
  60. Op het gebied van (op)
  61. Over het algemeen
  62. Overigens
  63. Reeds (al)
  64. Respectievelijk
  65. Regelmatig (concretiseer)
  66. Soms (concretiseer)
  67. Slechts
  68. Steeds (altijd)
  69. Tamelijk (concretiseer)
  70. Te (in)
  71. Ten behoeve van (voor)
  72. Tevens (en)
  73. Thans (nu)
  74. Tot op zekere hoogte
  75. Uiting geven aan (zeggen)
  76. Vaak
  77. Veel
  78. Veelal
  79. Volgende
  80. Vooraleer (voor)
  81. Vooralsnog (voorlopig)
  82. Wanneer (als)
  83. Waarschijnlijk
  84. Wegens (door)
  85. Welke (die, dat)
  86. Weinig
  87. Wellicht
  88. Zullen

.

  • Vermijd zinnen zoals 'het zou eventueel gekund hebben dat...'

.

  • Vermijd het werkwoord 'moeten'. De schrijftrainer Mark Van Bogaert noemt het een 'prikkeldraadwoord'. Die woorden zijn zo negatief dat de lezer afhaakt. Andere prikkeldraadwoorden zijn: betalen, onmogelijk, kosten, jammer genoeg, probleem, incident, klacht, moeilijkheid, fout, vergissing...

.

  • Probeer negatieve woorden zoals 'geen' of 'niet' te vervangen door positieve. 'Moet je niet naar de kapper vandaag?' vervang je beter door 'Ga je naar de kapper, vandaag?'

.

  • Vermijd dubbele ontkenningen zoals 'het is niet onwaarschijnlijk dat...' of 'het is niet onzeker dat ze zal komen.' Positief geschreven teksten lezen prettiger en makkelijker.

.

  • Vervang 'maar' door en, ook of bovendien. 'Maar' is defensief en heeft een negatieve bijklank.

.

.

Kijken[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

Voor-, hoofd en nagerecht: structuur[bewerken | brontekst bewerken]

Restanten van de in de hellenistische tijd opgerichte Bibliotheek van Celsus in Efese, Turkije die meer dan 12.000 perkamentrollen bewaarde.
26 letters en tien cijfers, meer heb je niet nodig om een boek te schrijven.

.

1. Hoe kort je tekst ook is...

.

.

  • De eerste zinnen bepalen of de lezer verder leest

.

  • Waarover gaat het, breng sfeer (mijmering), wat is nieuw (krant), wat is het (encyclopedie)

.

2. Werk uit

.

  • Werk met tussentitels

.

  • Plaats eens een quote, een straffe uitspraak, citeer

.

  • Wees logisch: plaats thema's samen of werk chronologisch

.

  • Leg moeilijke woorden uit

.

3. Beëindig je tekst

.

  • Boodschap aan de lezer

.

  • Nodig de lezer uit voor een actie, een websitebezoek

.

  • Maak de cirkel rond en eindig waar je begonnen bent. De terugkoppeling rondt de tekst af waar die begon.

.

  • Meer info...

.

4. Visualiseer

.

  • Lay-out

.

  • Foto's met bijschrift

.

.

.

De keukenhulp en de -robot[bewerken | brontekst bewerken]

Het "Nederlandse" schrift bestaat ongeveer 1500 jaar en is afgeleid van het Romeinse alfabet. De vroegste sporen van het Oudnederlands dateren van ca. 425-450 (de runeninscriptie van Bergakker) en de 6e eeuw (de Salische wet) met de zin "Maltho thi afrio lito". Het betekent "Ik zeg je: ik maak je vrij, halfvrije". Een meer bekend, literair vers komt van een Vlaamse monnik: "Hebban olla vogala nestas bigunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu" wat staat voor "Alle vogels zijn aan hun nesten begonnen behalve ik en jij wel waarop wachten wij?"

.

1. De tekstverwerker Wordt keukenrobot

.

  • Gebruik de spellingscorrector

.

  • Gebruik de synoniemenlijst (rechts klikken) (en op internet)

.

  • Alfabetisch sorteren

.

  • Inhoudstafel en koppen

.

  • Verborgen tekens

.

  • Wijzigingen bijhouden

.

  • Pagineer

.

  • Plakken speciaal

.

2. Drop je tekst in dS Schrijfhulp

.

Gebruik Wikipedia

.

Gebruik VIVES Taalhulp

.

.

Werk af en serveer[bewerken | brontekst bewerken]

Het schrijven met de hand gebeurde vaak in combinatie met het creëren. Tegenwoordig schrijven mensen hun tekst onmiddellijk in de tekstverwerker.

.

  • Schrijf, herschrijf en schrap

.

  • Laat rusten en herlees

.

  • Laat nalezen

.

  • Publiceer

.

  • Social Media

.

  • Mondelinge reclame

.

Grenzen van realiteit

.

Een woord wordt geboren

Sierlijk aan elkaar hangende letters

Gedreven door klanken een geheel vormend

Een woord leeft

Tast speels de grenzen van de realiteit af

Bekrachtigd door inhoud te geven aan holle letters


Zwervende zwoele woorden

Harde hevige woorden

Zachte zalige woorden

Snelle snijdende woorden


Een woord sterft

Als de adem de laatste klank uitblaast

Het lijkt nietig hé, een woord

Somber als het enkel geboren wordt om te sterven

Toch is het zo noodzakelijk om te sterven

Om verder te leven in een zin


— Lesley Ramboer, schrijfworkshop, Dworp 2004.

.

.

.

DEEL DRIE, SXRIVN-THEORIE: Voor culinaire koks met een portie tijd[bewerken | brontekst bewerken]

Schrijven resulteert in een tekst. Schrijven kan met de hand of machinaal.

.

Niet alleen walg ik van de reclame, maar ook van de commercie in het algemeen. En ik heb Lijmen geschreven omdat ik er op een of andere manier van af moest komen. Ik moest wel reclame bedrijven, want van mijn pen heb ik nooit kunnen leven.

— Willem Elsschot, net voor zijn dood in 1960.

.

Een brief bloost niet.

.

Het ambacht: de kok en de schrijver[bewerken | brontekst bewerken]

.

Schrijven

.

Stijl (taalkunde)

.

Correct schrijven, een kwestie van etiquette[bewerken | brontekst bewerken]

Middeleeuwse illustratie van een christelijke kopiist die aan het (over)schrijven is. Tot en met de uitvinding van de boekdrukkunst verloopt het creëren van teksten langzaam. 'Handmatig een getrouwe kopie maken van een tekst is niet eenvoudig. Het vereist een lange reeks telkens herhaalde en vermoeiende handelingen. De kopiist moet in het boek dat hij als uitgangspunt neemt een tekstfragement lezen, dat in zijn geheugen prenten en uitschrijven in schoonschrift, om vervolgens terug te gaan naar het origineel en het punt te zoeken waar hij gebleven was. Om het werk goed te doen is concentratie nodig. Zelfs de meest ervaren en nauwgezette kopiist maakt vergissingen (leesfouten, een lapsus door vermoeidheid, mentale vertaling, een onjuiste interpretatie en verkeerde correcties, substitutie van woorden en sprongen in de tekst). In feite komt de persoonlijkheid van de kopiist juist tot uiting in de fouten die hij maakt. Hoewel de hand die een boek kopieerde anoniem was, kunnen we er door de errara toch achter komen waar de man in kwestie vandaan kwam, hoe onderlegd hij was, of hij een soepele geest had en wat zijn voorkeuren waren; zelfs zijn psychische gesteldheid toont zich in omissies en verwisselde woorden. Het is een vaststaand feit dat elke kopie vergissingen bevat ten opzichte van de originele tekst. Een kopie van een kopie zal de fouten 'meenemen' van de gereproduceerde tekst en daar weer nieuwe aan toevoegen. Ambachtelijk vervaardigde producten zijn nooit helemaal precies dezelfde.[8]

.

Nederlandse spellingregels

.

Grammatica

.

Dt-regels

.

Afkorting

.

Getal (wiskunde)

.

Spellingcontrole

.

.

Creatief koken. Mag het?[bewerken | brontekst bewerken]

De boekdrukkunst gaf het schrijven en het lezen een enorme duw in de rug. De boekenproductie verhuisde van de middeleeuwse kloosters naar drukkerijen in steden. Vanaf het midden van de vijftiende eeuw kwam een ongekende hoeveelheid boeken op de markt.
Taalspel

In Holland noemt men 't water

De Fransen zeggen l'eau

De Belg die beide talen kent,

Die spreekt van Waterloo.

Daan Zonderland

.

Creativiteit

.

Automatisch schrijven

.

Edward de Bono

.

Woordenboek

.

Beeldwoordenboek

.

Spreekwoord

.

Lijst van Nederlandse spreekwoorden

.

Woordspeling

.

Palindroom

.

Haiku

.

Systematisch schrijven[bewerken | brontekst bewerken]

.

Schrijven voor Wikipedia

.

Betrouwbaarheid van informatie

.

Referenties maken

.

Computervertaling

.

Moleskine

.

Kaartenbak

.

Boektitel

.

Index (boek)

.

Bladzijde

.

Naslagwerk

.

Hoofdstuk 5. De galerij[bewerken | brontekst bewerken]

Frans Masereel (1889–1972) was graficus, houtsnijder, kunstschilder en tekenaar. Hij gaf zijn naam aan het Communistische Masereelfonds.

.

.

Wie schrijft een lemma over deze dichters Marcel van Maele en Frans Buyle? En wie bezorgt Wikipedia een foto Johan Daisne, Max Deauville, Daan Boens, Brigitte Raskin, Herman de Coninck, Lode Zielens, Jotie T'Hooft, Liane Bruylants...

.

.

.

DEEL VIER, HANDS ON: Voor fijnproevers met appetijt[bewerken | brontekst bewerken]

Variaties van lettertypes en talen van de lettergieter William Caslon

.

Schrijven zoals je praat, dat is precies hetzelfde als op het strand lopen in je blote gat.

.

Schrijven is praten met papier ertussen.

.

Bovenstaande quotes zijn tegenstellingen waarbij het elitaire schrijven tegenover het populaire schrijven komt te staan. Tegenstellingen zorgen altijd voor veel schrijfvoer, argumenten en tegenargumenten. Grijp deze kans aan als je kan. En toch vinden deze beide auteurs elkaar in het adagium: schrijven is schrappen. Niemand draagt winterkledij in de zomer en omgekeerd. [Merk op hoe ik de vergelijking van Hermans in een metafoor doortrek.]

.

De Elsschotproef[bewerken | brontekst bewerken]

.

Pas de Elsschotproef toe op een krantenartikel. Voor je start zoek je naar:

  1. Titel?
  2. Auteur?
  3. Krant?
  4. Datum?
  5. Wat staat er te lezen?
  6. Kloppen de beweringen?
  7. Bronnen?

Elsschot:

  1. Kunnen we schrappen?
  2. Kan het bondiger?
  3. Vind je het werkwoord worden?
  4. Het woordje men gevonden?

.

.

Redactie-oefening[bewerken | brontekst bewerken]

.

Basistekst[bewerken | brontekst bewerken]

'Een monument, het gemeentehuis van Slijpe'

Eén van de laatste bastions van het zelfstandige Slijpe als gemeente. Als ik langs het gemeentehuis kom, mijmer ik over de vele trouwstoeten die zich naar de grote zaal op het eerste verdiep gingen waar dolverliefde koppeltjes elkaar het ja-woord gaven. De plaats waar felle discussies oplaaiden in het schepencollege over de manier hoe Slijpe beter bestuurd kon worden of over de gewone dingen des levens werd beslist over vergunningen voor het houden van festiviteiten zoals de jaarlijkse kermis. Maar na de zitting werden de plooien gladgestreken. Toch van horen zeggen! Wie van de geboren en getogen Slijpenaars herinnert zich niet de gemoedelijke gemeentesecretaris Jozef Laleman die altijd wel een oplossing vond voor iemand met een administratief probleem.
In de archieven vond ik een interessant document over de aankoop van een huis dat ideaal was voor de oprichting van een gemeentehuis. We noteren het jaar 1902. Ik vat het samen in de bewoordingen van toen. Op 7 juli 1902 stelde men Stephaan Debruyne, baas-timmerman en Pieter Levecque baas-metser aan om een schatting te doen van een bestaand pand gelegen op de hoek van de Dorpsstraat, nu Diksmuidestraat, en de Middelkerkestraat, nu Slijpesteenweg, toebehorend aan de erfgename van wijlen Christiaan Logier, rentenierster. Dit wijst erop dat het pand het eigendom was van bemiddelde mensen. Zij bevestigden dat er een spreekkamer was om mensen te ontvangen en een trap die leidde naar een plaats waar er vier kamers waren. Genoeg ruimte om een grote gelagzaal te maken. Het dak was bedekt met pannen en een donderscherm. Het gebouw moet zeker boven de gewone werkmanshuizen getorend zijn geweest. Na onderzoek werd de waarde van het pand op 10.000 Belgische Frank geschat. Voor de jonge lezers, een kleine 250 euro. Geen klein bedrag voor die tijd! 
Het zou echter tot 1924 duren eer het gemeentehuis zoals het er nu uitziet werd gebouwd. Op de website van de gemeente Middelkerke vinden we hierover de volgende beschrijving. Het voormalig gemeentehuis is gebouwd in 1924 naar ontwerp van architect A. Neirynck uit Uitkerke. Men heeft hier gekozen voor een traditionele wederopbouwstijl met het gebruik van streekeigen baksteen. Typerend zijn de twee rechtertraveeën die oplopend in een trapgevel met bekronend gebogen fronton tussen twee arduinen bollen. Let ook op het ovaalvormig venster of oculus in de top. De functie van dit gebouw wordt ons bevestigd in het opschrift boven de dubbele toegangsdeur waar in sierlijke letters het woord 'GEMEENTEHUIS' te lezen valt. Na de fusie (toen alle gemeentelijke diensten naar Middelkerke verhuisd waren) deed dit gebouw respectievelijk dienst als postkantoor, klaslokaal en als vergaderruimte voor de kerkfabriek en plaatselijke verenigingen. Tot slot een kleine anekdote die wel berust op ware feiten. Aan de achterzijde van het gemeentehuis bevindt zich een klein kamertje op de eerste verdieping. Dit was gekend als het cachot van Slijpe. Iemand die te veel in het glas had gekeken of wat opstandig was, kon in dit gezellige kamertje wel eens een nachtje doorbrengen op bevel van de veldwachter. Iedereen van het dorp wist het maar er werd eens hartelijk om gelachen. Laten we hopen dat ons gemeentehuis een goede en respectvolle bestemming krijgt!

Walter en Eric Opstaele
 


Na eerste manuele bewerking[bewerken | brontekst bewerken]

Hier in het gemeentehuis passeerden de dagelijkse dingen des levens: vreugde en tristesse, de registratie van dood en geboorte, de vergunningen voor festiviteiten en de jaarlijkse kermis, de administratieve akkefietjes. Wie herinnert zich niet de gemoedelijke gemeentesecretaris? Geboren en getogen Slijpenaars kennen hem zonder twijfel. Die Jozef Laleman kreeg altijd en alles opgelost.
Slijpes gemeentehuis, een vergeten monument van 10.000 frank

Walter & Eric Opstaele

Als we langs het gemeentehuis heen fietsen – nu een bejaard bastion van het ooit zo zelfstandige Slijpe - dan overvalt ons het mijmeren. Talloze trouwstoeten en dolverliefde koppels gaven hier kussend hun ja-woord. Hier laaiden felle discussies op en krabde het schepencollege zich in de haren: hoe valt dit oude dorp te besturen? Dat burgemeester en schepenen de plooien na de zitting glad streken, dat hebben we alleen van horen zeggen. En als dat inderdaad zo was, dan was het ongetwijfeld bij een glas bier in het café aan de overkant. 

Een vel papier
In het gemeentearchief ontdekten we een vel papier over de aankoop van een huis, ideaal om er een gemeentehuis in onder te brengen. We noteren 7 juli 1902. Terwijl Cyriel Buysse zijn toneelstuk 'Het gezin van Paemel' schrijft, krijgen een zekere Stephaan Debruyne en Pieter Levecque de opdracht een pand op de hoek van de Dorps- en de Middelkerkestraat, te schatten. De straatnamen zijn inmiddels verdwenen (nu spreken we van de Diksmuidestraat en de Slijpesteenweg), het huis uit 1924 is er nog. Debruyne en Levecque hebben kennis van zaken: de eerste is een timmerman met een zaak en de andere is een metsersbaas. Het huis zelf is eigendom van een rentenierster, de erfgename van wijlen Christiaan Logier. Debruyne en Levecque stellen vast dat deze bemiddelde dame een al even bemiddeld pand betrekt. Hun bewoordingen klonken het ongeveer zo. Het gebouw torent boven de gewone werkmanshuizen uit, een huis met een spreekkamer en een trap die naar vier kamers leidt. Hier is ruimte voor een gelagzaal. Op het pannendak ligt een donderscherm. Na onderzoek schatten de twee mannen het pand op een waarde van tienduizend frank. Voor jonge lezers: 250 euro. Geen klein bedrag in die dagen, geen gezin van Paemel. 
 

.

Aan de slag…[bewerken | brontekst bewerken]

Hoe zou jij het artikel – met alles wat je leerde – afwerken? Doen!

.

Generatieve AI helpt snel op weg[bewerken | brontekst bewerken]

De onderdelen van een balpen. De kogel van een balpen zorgt ervoor dat je pen over het blad glijdt. Of gebruik je liever een Swadeshi Ratnamson?

Generatieve Artificiële Intelligentie is een vorm van machinaal leren die inhoud voor tekst, codetaal, beeld, video en muziek. Voorbeelden zijn ChatGPT, Microsoft Bing (voor tekst) en DALL-E en Midjourney (voor beeld).​​​​​


In de schaduw van de tijd, gelegen in de pittoreske hoeken van Slijpe, bevond zich eens een onwrikbaar bastion van autonomie: het zelfstandige gemeentehuis van Slijpe. Terwijl ik langs de gevel van dit historische gebouw wandel, brengen herinneringen aan vervlogen tijden mijn gedachten tot leven. Hier vonden talloze trouwstoeten hun weg naar de majestueuze bovenzaal, waar verliefde koppels hun eeuwige geloften uitspraken. Dit was de plaats waar hartstochtelijke debatten oplaaiden binnen het schepencollege, waar besluiten werden genomen die de koers van Slijpe zouden bepalen, van bestuurszaken tot alledaagse vergunningen voor de jaarlijkse kermis. Maar na elke zitting werden de plooien gladgestreken, althans volgens de geruchten. En wie kan de warme herinneringen aan de gemoedelijke gemeentesecretaris Jozef Laleman, die altijd een oplossing wist voor elk administratief probleem, vergeten?

In de archieven vond ik een fascinerend document dat teruggaat naar het jaar 1902 en handelt over de aankoop van een huis dat uitermate geschikt was om te dienen als gemeentehuis. Op 7 juli 1902 werden Stephaan Debruyne, de meester-timmerman, en Pieter Levecque, de meester-metselaar, aangesteld om een schatting te maken van een bestaand pand op de hoek van de Dorpsstraat, nu bekend als de Diksmuidestraat, en de Middelkerkestraat, nu de Slijpesteenweg. Het pand was eigendom van de erfgename van wijlen Christiaan Logier, een welgestelde rentenierster. Hun bevindingen wezen op de aanwezigheid van een ontvangstkamer en een trap die leidde naar vier kamers, voldoende ruimte om een ruime gelagzaal te creëren. Het dak was bedekt met pannen en er was een donderscherm aanwezig. Het gebouw torende zeker boven de bescheiden arbeiderswoningen van die tijd uit. De waarde van het pand werd destijds geschat op 10.000 Belgische Frank, wat tegenwoordig ongeveer 250 euro zou zijn. Een aanzienlijk bedrag voor die periode.

Pas in 1924 werd het huidige gemeentehuis gebouwd, zoals beschreven op de website van de gemeente Middelkerke. Het voormalige gemeentehuis werd opgetrokken in 1924 volgens het ontwerp van architect A. Neirynck uit Uitkerke. Hier koos men voor een traditionele wederopbouwstijl, met het gebruik van bakstenen die typerend waren voor de streek. Opvallend waren de twee rechtertraveeën die eindigden in een trapgevel met een sierlijk gebogen fronton, geflankeerd door twee arduinen bollen. Het ovaalvormige venster, of oculus, in de top gaf het gebouw een uniek karakter. De functie van dit majestueuze gebouw werd duidelijk gemaakt door het opschrift boven de dubbele toegangsdeur, waarin sierlijke letters het woord 'GEMEENTEHUIS' vormden.

Na de fusie, waarbij alle gemeentelijke diensten naar Middelkerke werden verplaatst, kreeg dit gebouw verschillende rollen toegewezen, waaronder postkantoor, klaslokaal en vergaderruimte voor de kerkfabriek en lokale verenigingen. Ten slotte, een anekdote die gebaseerd is op ware gebeurtenissen: aan de achterzijde van het gemeentehuis bevond zich een klein kamertje op de eerste verdieping, bekend als het "cachot van Slijpe". Hier belandden zij die iets te diep in het glas hadden gekeken of te opstandig waren, voor een nachtje, op bevel van de veldwachter. Het hele dorp was op de hoogte, maar er werd hartelijk om gelachen. Laten we koesteren en hopen dat ons gemeentehuis een eervolle en respectvolle bestemming zal behouden, als getuige van het rijke erfgoed van Slijpe.

Tips bij AI-gebruik[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • Test je AI-omgeving uit met verschillende teksten. Gebruik je eigen nota's en teksten als basis. AI zelf op het onderzoek en de bronnen loslaten heeft weinig zin. Voor feitelijke info zijn ze (nog) niet betrouwbaar. Het enige wat het systeem kan is teksten maken die plausibel ogen. De waarheid of de werkelijkheid zijn daar aan ondergeschikt. Gebruik het voor het schrijven van correcte, mooie zinnen en teksten, wel. Als je het gebruikt als parafraseertool blijf je de oorspronkelijke bron vermelden en dat het AI hierop losliet.[9]

.

  • Geef de AI duidelijke instructies: wat wil je precies? Een spannende tekst? Een samenvatting? Een essay? Wil je extra bronnen? Hoeveel woorden mag de tekst tellen?

.

  • Lees grondig na. Blijven de feiten kloppen? Heeft de tekst de stijl, de structuur en de kenmerken die jij wil?

.

  • Vragen zoals: herschrijf deze tekst zonder het werkwoord worden, lukken ten dele. De tips die de Elsschotproef opsomt kent AI niet altijd. Herschrijf de tekst met deze tips.

.

  • AI bedenkt snel titels en tussentitels. Meestal zijn ze langer dan zeven woorden. Gebruik ze ter inspiratie en kort ze in.

.

  • Wees niet tevreden met het AI-eindresultaat en voeg extra lagen toe in de argumentatie, de onderbouwing, de kritische analyse, je creatieve en persoonlijke insteek... Zorg dat je het werkstuk beheerst.

.

  • Wie AI gebruikt, bespreekt dit best met zijn of haar promotor.

.

  • Kortom, gebruik AI als hulpmiddel om je denkproces te versnellen, jij blijft verantwoordelijk voor de tekst die je publiceert.

.

.

.

.

Het interview[bewerken | brontekst bewerken]

Hendrik Laurensz. Spieghel (1549-1612) publiceerde de eerste Nederlandse grammatica in 1584 onder de titel 'Twe-spraack.' Het verscheen bij Plantijn.

De opdracht lijkt eenvoudig: onderwerp een medestudent aan een reeks vragen en maak hier een vlot interview van.


  • Schrijf niet in vraag- en antwoordvorm, maar in een organische tekst;

.

  • Zoek een geschikte locatie

.

  • Begin met een observatie

.

  • Leg focus

.

.

Een Wikipedia-bijdrage[bewerken | brontekst bewerken]

Kies keurig je schrijfgerief.

.

Wat valt er te leren met het schrijven van een lemma? De studenten leren...

.

  1. een relevant onderwerp zoeken. Wat is relevant?
  2. onderzoeksvaardigheden (internet, bib, literatuur, heemkringen, musea)
  3. referenties maken
  4. evalueren en de betrouwbaarheid beoordelen van een pagina
  5. schrijven voor een register, dat van een encyclopedie
  6. een onderwerp (om)kaderen en ontsluiten
  7. kennis delen
  8. omgaan met feedback (overlegpagina's)
  9. in groep werken en samenwerken
  10. beeldmateriaal maken

.

Als de bovenstaande elementen vervuld zijn, krijg je 2.5/5. Het aantal punten stijgt naarmate de kwaliteit en kwantiteit toeneemt inzake tekst, relevante afbeeldingen, inhoudstafels, referenties, bibliografische gegevens, interne en externe links... Wie eerder indient dan de afgesproken datum, kan feedback verwachten. Wie met vragen zit, of problemen heeft, hoeft zich niet te generen om te passeren of te mailen. Met andere woorden, de studenten nemen zelf verantwoordelijkheid voor hun leren. Dit is geen papegaaienwerk of pure kennisreproductie. De Wikipediaklas staat mijlenver van het klakkeloos aanvaarden van kennis en het schoolse leven.

Deze voorbeeldpagina's kwamen in de loop der jaren tot stand.

Biografie: Johannes Wier & Leon Hoet

.

Boekbespreking: Pleidooi voor populisme

.

Begrip: Morele paniek

.

Methodiek: Online hulpverlening

.

Gebeurtenis: Amerikaanse Burgeroorlog

.

Videogame: Canis Canem Edit

.

Heilige: Margaretha van Antiochië

.

School: Ipsoc

.

Instelling: Psychiatrisch Centrum Menen

.

.

.

Het reisessay: de regels van Benedictus[bewerken | brontekst bewerken]

Een vroeg voorbeeld van een reisverhaal, uit 1726: Gullivers reizen. Lees het hier.

.

Voorbereiding

Zorg er bij het reizen ervoor dat je notities maakt die je later kan verwerken. Maak beeldmateriaal. Een reisessay zonder foto is een kale bedoeling. Bovendien helpt een foto je dingen herinneren. Extra uitleg bij een schilderij, een gedenkplaat... ze vormen de basis voor quotes of extra uitleg.

.

Het schrijven zelf

Het reisessay is een bijzonder genre. De toon is wat informeel met een evenwicht tussen straattaal ('De bars in Bxl zijn machtig!!!') en het academische (De Belgische hoofdstad telt 6490 horecazaken.). Combineer beide: 'Brussel doet zichzelf als hoofdstad van België alle eer aan met zijn honderden cafés en bars, hotels en restaurants - goed voor ieders beurs. Ze wachten je op.' Levendig schrijven - wat dit ook moge zijn - is de boodschap. Een voorbeeld: 'de nachtmerrie van Orwell' kan voldoende zijn om de mensenrechten in Noord-Korea in te leiden. Richt je tot de lezer met 'je' of 'jij'. Persoonlijke voornaamwoorden zoals ik of wij kunnen. Wees beknopt. Details zijn welkom maar een systematische opsomming van alle uitzonderingen zijn minder gewenst. Generaliseren of veralgemenen kan (hoeft niet), zelfs met enige humor (zorg voor een duiding of een antropologische blik). Let op waar humor overgaat in oneerbiedigheid. Humor hoort bij een levendige reisverslag. Vermijdt sarcasme, uitlachen of aanstootgevende teksten en inside jokes. Ga er niet vanuit dat je lezer debiel is door je reis van naaldje tot draadje te beschrijven. Begin niet met je wekker die afgaat en eindig je verslag niet met je reis terug naar huis. Je schrijft geen brochure vol clichés zoals "ruime kamers", "een korte wandeling naar de belangrijkste attracties" en "de beste margarita's die je kan vinden"... Denk twee keer na voor je een lijst maakt. Rapporten gebruiken opsommingstekens om snel en overzichtelijk droge feiten inzichtelijk te maken. Het nodigt niet uit tot verder lezen en enthousiasmeert de lezer niet. Goed geschreven proza is aantrekkelijker.

.

De opdracht

Elke student schrijft een reisessay van twee A4tjes (lettertype Calibri 11, titel 16, tussentitels 13) over de trip naar Brussel, Molenbeek en Kortrijk. Hou rekening met de klassieke schrijftips. INDIENEN VOOR 31 MEI, daarna een punt minder per dag te laat.

.

  1. Gebruik de werkwoorden worden (en al zijn varianten), zullen, moeten, zouden niet.
  2. Het woord men is taboe: zorg dat je weet wie wat zegt.
  3. Citeer sprekers die je ontmoette tijdens de Molenbeekweek of gebruik fragmenten van de website, een folder...
  4. De inleiding is krachtig of spannend, de lezer moet willen lezen.
  5. Je eindigt met een besluit of een boodschap aan de lezer.
  6. Zorg voor een illustratie (7 op 10 cm) met een bijschrift (tekst onder de foto) op elke pagina.
  7. Omschrijf de sfeer zintuigelijk. Wat zag je, rook je, voelde je, straatgeluiden…
  8. Zorg voor een boeiende titel en regelmatige tussentitels.
  9. Wissel lange en korte zinnen af, denk na over het ritme in je tekst.
  10. Vergeet je bronnen en de referenties niet. Ook mag je naam en de datum niet ontbreken.

.

In deze schrijfcursus lees je vooral de paragraaf over ‘verbanden’ en de organische tekst en de paragraaf over stijlfiguren eens door in deel I, hoofdstuk 2.

.

Structuur

Dus geen voorblad, wel een goede titel (niet opdracht voor het vak…) en twee sprekende foto's. Werk niet met niveaus: 1.1 enzovoort. Tussentitels graag, maar voor de rest een organische tekst, opgemaakt in twee kolommen.

.

Inhoud

Inhoudelijk heb je het vooral over onze studietrip naar Brussel, Molenbeek en Kortrijk en de geschiedenis van het sociaal werk. Wat maakte indruk? Wie maakte indruk? Waarom? Maak er iets persoonlijks van. Waarom begon je deze studie (max 1/3de van een A4). Inhoudelijk kan je dus alle kanten op. Zoek een rode draad. Wat wil je de lezer vertellen? Artificiële intelligentie kan je gebruiken. Lees de tips hoe je dit gebruikt hierboven.

.

Hoe quoteert de docent? Tien regels...
  1. Is er een duidelijke inleiding?
  2. Zijn er tussentitels, paragrafen of hoofdstukken?
  3. Is er een besluitende afronding met een boodschap aan de lezer?
  4. Is het werk nagelezen? Zijn er spellingsfouten?
  5. Gebruik je bronnen, zijn ze op te sporen?
  6. Zijn er quotes uit de literatuur, citeer je?
  7. Zijn er inzichten en verbanden?
  8. Is het beeldmateriaal esthetisch? Zijn er bij de foto’s bijschriften die verduidelijken?
  9. Is de tekst verzorgd: goed geschreven, weinig spelfouten, geen interpunctiecorrecties?
  10. Houdt de schrijver met de tien schrijftips hierboven geformuleerd?

.

Hoe meer je rekening houdt met het bovenstaande, hoe meer punten.

.

Een voorbeeld van het begin van een essay


Brussels by night
Slenteren door onze hoofdstad

Een reisverhaal door Benedict Wydooghe

.

BRUSSEL CENTRAAL  Een bankje, de straat, een overvolle vuilnisbak aan het pleintje waar kinderen tot ’s avonds laat tegen Carablikjes sjotten. Zo begint dit verhaal. Het is donker, koud. De hele week al min vijf en kouder. De buurtwerker heeft hier een diploma Arabische talen, een sociaal werker stapt de fiets af en schudt Mustafa de hand. Hoe het gaat? ‘Het is nie slecher geworen’ klinkt zijn antwoord. Een drugdealer op de straathoek, een jonge tippelaarster. Criminaliteit is nooit ver weg voor wie vergaat in armoede; de politie daarentegen wel. Even verderop, in Molenbeek sloeg corona keihard toe. En de regering bespaart op cultuur en welzijnswerk. Het is een voortdurend zoeken naar evenwichten tussen hulpverlening en repressie, tussen het onder de vleugels nemen van wie het nodig heeft en het criminaliseren. Wist je dat we dit jaar meer dan vierduizend daklozen tellen in Brussel?

Brussel is niet alleen een hoopje ellende. Het is een attractie: niet alleen voor studenten, ook wie er woont of werkt blijft verwonderd naar deze stad kijken als iets exotisch. ‘Voor mij is dit het buitenland’ zei een studente en ik kan haar geen ongelijk geven. Anderen vinden Brussel een demografische ramp. 

Wist je dat in het Brussels Hoofdstedelijk gewest 1.2 miljoen mensen leven? Daarvan is de helft van buitenlandse afkomst. Ik laat me overweldigen door de indrukken, de emotie, de geur, de smaak en het gevoel die aan het sociaal agogisch werk kleeft.

Allemaal mensen…

Dit is geen steriele job waarvoor ik koos. Geen ambtenaarsgedoe maar veldwerk. Geen kantoorklus voor pennenlikkers. Sociaal zijn draait niet om vriendelijk zijn. Wat mij drijft is rechtvaardigheid en rechtszekerheid, vrijheid en gelijkheid, welzijn en veiligheid, educatie en cultuur, engagement en, indien mogelijk het opklimmen op de sociale ladder. Daarom koos ik ervoor om sociaal cultureel werken te studeren. Dat zijn mijn drijfveren en daar zal dit essay over gaan. 

Ik begin mijn tocht op een erg triestige plek. Een boom met enkele hangers erin, meer is het niet. De meeste pendelaars lopen aan dit alternatieve monumentje voorbij. Het brengt alle Brusselse gestorven daklozen eer toe. Ze zijn op straat overleden en dat gebeurt tot op heden. In 2020 telde Brussel meer dan vierduizend daklozen. Hoe men die tellingen organiseert is een evenement op zich. In 2018 overleden er 62 daklozen op straat: de koude of ontbering speelde hen parten. En vandaag is de situatie niet anders. Terwijl ik deze tekst zit te schrijven, op mijn warme zolderkamertje überhaupt, krijg ik een berichtje van de Brusselse online krant ‘BRUZZ’ met de titel ‘Daklozen brengen dag en nacht door in Zuidstation: 'Het is hier geen hotel’.'  Aan het lot overgelaten, dat is de teneur, dat is het gevoel dat bij de daklozen leeft. Op de stoep spreek ik Martine Middag. Zij is vandaag onze gids. Als sociaal assistente op rust zal ze me een rondleiding geven met als thema armoede in een van de rijkste steden in Europa. we starten onze nachtelijke tocht in de Sint-Hubertusgalerijen. Ze zijn de antithese van het armoedige tafereel dat we daarnet zagen. Een plaquette herinnert aan de opening van deze even excentrieke als luxueuze overdekte winkelstraat. 1847, lees ik. Een jaartal vol betekenis in Brussel... 

.

.

Tweede voorbeeld

.

Meter per seconde
Een roman uit het Deens vertaald door Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven

.

 Een verhaal van Stine Pilgaard

.

'We zijn nog steeds nieuwkomers hier en als twee eenza-
me cowboys lopen we gedesoriënteerd achter de kinder-
wagen. We kijken naar de windmolens, naar hoe ze als
bezoekers uit de toekomst afsteken tegen de hemel, als
een futuristische herinnering aan andere planeten. Ze 
schieten als vrolijk onkruid op rond ons huis, en als ze bij
hoge uitzonderling een keer stilstaan, lijk het of de aarde
even de adem inhoudt, sprakeloos door de afwezigheid 
van de wind. We lopen rond in een nieuwe wereld, in ons
nieuwe leven, met ons nieuwe kind, de natuur strekt zich
plat en vlak voor ons uit en de zonsondergang boven de 
Noordzee bekijkt ons met zijn rode oog. De herten kijken
kalm in de koplampen van de auto's en de dode dieren lig-
gen geplet tussen strepen op de landwegen. De boeren
tikken met hun vinger tegen hun pet en ik begrijp dat dit
is hoe ze hier groeten. Zwaaiend, glimlachend achter de
kinderwagen beweeg ik me tussen mais en aardappelen,
rogge en tarwe, en doe of ik de honden van de mensen
leuk vindt. Hoe oud is hij, vraag ik, wat voor ras, labrador,
ja, dan weet je wat je krijgt. Ik houd van het West-Jutse
dialect, het zonder grammatica vasthouden aan traditie,
de fjord die als glasscherven glinstert in de zon. De wind-
molentransporten balanceren op de landwegen, een wiek
scheert langs de tegenliggers, het verkeer slingert zich het
landschap in, buigt, knikt en verlaat het weer. Velling wil,
staat er op het plaatsnaambord van het dorp, maar wat
Velling wil is niet duidelijk. De werkelijkheid omhult ons
als mist en we zijn hier nog maar net.'[10] 

.

.

Bijdrage naar keuze[bewerken | brontekst bewerken]

De Hongaarse journalist en uitvinder László József Bíró (1899–1985) patenteerde in 1938 de balpen.

.

Kiezen

Advertentie, een advertorial, een artikel, een baseline, een bedrijfsblad, een beleidstekst, een blog, een bibliografie, een biografie, een boek, een brief, een brochure, een casestudy, een detectieve, een doctoraat, een draaiboek, een draaiplan, een eindwerk, een e-mail, een enquête, een e-zine, een facebookstatus, een fact sheet, een factuur, een folder, een flyer, een internetartikel, een jaarverslag, een krant, een liefdesbrief, een memo, een mindmap, een monografie, een naslagwerk, een nieuwsbrief, een offerte, een persbericht, een personeelsblad, een postkaart, een publireportage, een rapport, een roman, een synopsis, een scenario, een sollicitatiebrief, een speech, een sms, een slogan, een stationsroman, een tagline, een testimonial, een themadossier, een vacature, een verhaal, een verkoopbrief, een verslag, een vertaling, een webtekst...


Het onderwerp

Bij de onderwerpskeuze zijn vier of vijf basisvereisten nodig, voor je het onderwerp uitwerkt.

  1. Het onderwerp geniet de interesse van de schrijver;
  2. Er zijn geschreven of mondelinge bronnen;
  3. De bronnen vallen binnen het referentiekader van de auteur;
  4. De auteur heeft voldoende ervaring met het onderwerp;

Umberto Eco voegt er in zijn Hoe schrijf ik een scriptie? (Bert Bakker, Amsterdam, 1992, p. 23) aan toe dat de docent belangrijk is. Er zijn studenten die willen schrijven over thema A bij een deskundige in thema B. Ze doen dit omdat ze die vriendelijk vinden of lui zijn. De docent accepteert dit uit ijdelheid of onoplettendheid. Dan is de docent niet in staat om de verhandeling te begeleiden en is de student niet in staat om te leren.

.

.

.

DEEL VIJF, LESVERLOOP: 'Eten en zwijgen' zei de keukenmeid[bewerken | brontekst bewerken]

"Perils of Pauline" uit 1914 maakte het verschijnsel van cliffhangers in films populair. Niettemin is het ook een schrijfkterm die gebruikt wordt voor verhalen in boeken en toneelstukken. De schrijver bereikt het effect door een personage in een hopeloze situatie te brengen of iets schokkends te onthullen. De term 'cliffhanger' betekent letterlijk iets dat over een rotswand bungelt en de afgrond of de zee in dreigt te tuimelen. Het gebruik van cliffhangers gaat terug op de verhalen van Duizend-en-één-nacht: de vertelster weet dat de sultan haar de volgende dag ter dood zal veroordelen. Daarom vertelt ze een verhaal, dat ze stopt als de spanning erg groot is om de volgende avond verder te vertellen. Dat doet de sultan besluiten om haar executie een dag uit te stellen.

.

Het schrijven van een kortverhaal is als een affaire met een minnares. Er is geen tijd voor te veel bijfiguren en nevenintriges. Het einde komt snel en onverwachts, hoewel het niet altijd pijnloos is.

.

Dag 1: Sxrivn? Sport, ambacht of een culinaire aangelegenheid?[bewerken | brontekst bewerken]

.

Inleiding, moeder waarom schrijven wij?

.

  • Visie

Vier metaforen: koken, een huis, een boom, topsport.

.

  • Doel

.

  • Opdrachten

.

  • Werkwijze

.

  • Cursus

.

Voormiddag
  • 10.00 u. Aan de slag: de studenten interviewen met oog voor omgeving en interessante vragen.
  • 11.15 u. Quiz: kennen we elkaar in tien vragen.
  • 11.30 u. Concept en foto + Rondje.
  • 12.00 u. Over de lijn met de concepten.

.

Namiddag
  • 13.30 u. Afspraak aan de bieb: schrijfliteratuur, spellen en boeken zoeken
  • 14.30 u. Film: Wat maakt een goede tekst? Elschotproef en filmpje Copywriting
  • 15.15 u. Metro-oefening
  • 16.00 u. Hoe begin je een tekst? Sluiswachterverhaal. Filmp hoe je een speech begint.
  • 16.30 u. Verder elkaar interviewen op zoek naar straf verhaal.
  • 17.00 u. Einde.

.

Huiswerk
  • Schrijf het interview uit en breng een uitprint mee naar de les.
  • Zoek een mooi tekstfragment in een fictieboek. Tik het over en stuur het naar Benedict Wydooghe. Breng het mee naar de les in print.

.

.

Dag 2: Werken op de redactie: een mierennest[bewerken | brontekst bewerken]

De Frankfurter Buchmesse is een Duits vijfdaagse evenement met 7000 exploitanten en 280.000 bezoekers en met een geschiedenis van een half millennium. Tot laat in de 17e eeuw bleef Frankfurt am Main de centrale boekenbeursstad van Europa.

.

Voormiddag

.

  • Stijl: wat? Enkele tips (voor de uitwerking zie hierboven):

.

  • Wat is stijl? Het belang van stijl? Hoe doe je dat?

.

  • Stijl is VORM (Lay-out) en INHOUD (Hoe verwoorden we het)
* Opsommingen
* Alliteratie
* Rijmwoorden
* Metafoor
* Vergelijking
* Tegenstelling
* Herhaling
* Zoek fijne woorden
* Uitdrukkingen
* Gezegdes
* Zintuigelijk schrijven
* Personificatie
* Een grapje of een grappige situatie

.

  • Boekfragmentenstudie op woord-, zin en paragraafniveau.

.

  • Omgevings- en zintuigenoefening.

.

.

Namiddag

.

  • Wikipedia introductie en onderwerp.

.

  • Referenties maken.

.

  • Bijsturen interviews: hoe afwerken?

.

  • Redactie op het tekstmateriaal.

.

  • Conceptoefening eerst in spelvorm, daarna foto op het bord (met verboden woorden) en daarna omschrijf je personage zonder dat je zegt wie het is.

.

Opdracht 1, Kijken

.

Opdracht 2, Maak een envelopje.


.

Opdracht 3, Maak een Wikipedia-account

.

Opdracht 4, Maak een elevatorpitch

.

In Antwerpen zijn jullie voor twee minuten stadsgids. De wandeling die we doorheen de dag maken volgt onderstaand parcours, bereid je voor op een korte, krachtige en vooral interessante en enthousiaste presentatie. Een spiekbriefje mag, een illustratie bij je vertelling is de max. Begeester ons!

Twee minuten vraagt veel voorbereiding. Wie er voor kiest om de kelder van het Letterenhuis in te gaan kan enkel kiezen voor de vetgedrukte lemma's.

  1. Antwerpen centraal
  2. David Teniers II (standbeeld)
  3. Antoon Van Dijck (standbeeld)
  4. Stadsfeestzaal
  5. Pieter Paul Rubens
  6. Letterenhuis
  7. Hendrik Conscience
  8. Guido Gezelle
  9. Stijn Streuvels
  10. Louis Paul Boon
  11. Hugo Claus
  12. Tom Lanoye
  13. Johan Daisne
  14. Angèle Manteau
  15. Paul van Ostayen
  16. Quinten Metsijs
  17. Quinten Metsijs (herberg) in de Moriaanstraat
  18. Willem Elsschot
  19. Liane Bruylants
  20. Sint-Carolus_Borromeuskerk_(Antwerpen)
  21. Barokarchitectuur
  22. Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience
  23. Vrijdagmarkt (Antwerpen)
  24. Plantin-Moretus
Straks op studiereis? Verzamelen gebeurt hier.

.

.

Dag 3: Naar de schrijfstad[bewerken | brontekst bewerken]

In 1555 sticht Christoffel Plantijn in Antwerpen een drukkerij.

.

Voormiddag
  • Afspraak om 10.30 in Antwerpen Centraal, onder de klok.
Namiddag
Opdracht tegen volgende les
  • Schrijf je reisverslag uit en focus je op een concept: een auteur uit het letterenhuis, het archief van het letterenhuis, de wandelstokverzameling, de drukpersen van Plantin Moretus, de treinrit, een bezoek, het middagmaal... Het is de bedoeling dat je in deze tekst één onderwerp sterk uitvergroot en gaat overdrijven, de lezer aan het lachen brengt. Kies op voorhand een schrijver uit het letterenhuis en documenteer je hierover. Zo kan je vertellen over je personage in het museum zelf en gebruik je de info op een associatieve wijze in je reisverhaal. Van Elsschot is geweten dat hij graag door de straten van Antwerpen slenterde, dat heb ik als rode draad voor de studiereis. Gelijkaardige verhalen kan je vinden bij andere schrijvers.

.

.

Dag 4: Eindredactie: zorgvuldigheid, afwerking & verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

De poëzierazzia[bewerken | brontekst bewerken]

.

Een experiment en het sfeerverslag ervan...

.


Woorden die ze nooit gebruiken.
Woorden die ze nooit gebruiken omdat ze gewoonweg niet in hen opkomen.
Of niet zijn toebedeeld.

Dat soort stomme, onhoorbare woorden leg ik hen en masse voor. 
Als een schatkist die opengaat. Woorden in veelkleurige lettertypes, 
in alle toonaarden en van klein tot groots.

Het breedgesmeerde studentengezucht ontpopt zich
tot een verwonderde, fladderende focus.

Geconcentreerd schuiven ze het knipselarsenaal 
tot een onverwachte combinatie poëtisch uitpakt.

Ze laten zich niet hinderen door alliteraties 
noch door opsommingen, metaforen noch vergelijkingen. 
Die geheugencellen staan nu op non actief.

En, het maakt niet uit: dit is razziapoëzie.
Wat verschijnt is wonderlijk.

Een lang gedicht dat we ondertekenen 
met professor Marcel van Yololife
die iedereen een warme Warmste week toewenst.

Dit is sociaal cultureel werk ten voeten uit:
educatie en creatie, gemeenschapsvormend en subversief geexperimenteer. 

Alle functies van het SCW in een methodiek.
Ziehier, een volzin uit het handboek voor de vormingswerker, 
even saai als schools. Weg ermee, met dat boek vol ambtelijke rijmelarij.
 
Scheur het in brokken en stukken 
alsof je in een filmische schoolbank zit van Dead Poets Society.
Dit is razziapoëzie!

Pieter noemt het zijn beste leservaring in de vier jaar en
de tekst van Maria kan zo op bezinning. 

Lotte zwiert die van haar zonder aarzelen op sociale media en 
Rani die eens te meer hopeloos te laat is, gaat zonder
lanterfanten aan de slag en redt zich voortreffelijk.

We presenteren als toondichters in de beslotenheid
van een broeierig leslokaal.

Over de borsten van Jeanne D'Ark en een 
bloedbad vol onmacht, het verdomde noodlot
broedertwisten en peetvaders

Applaus.
De razziapoëzie is nu een poëzierazzia.

Vol voorbereiding, snel uit te voeren en met effect.
We zaaien uit, hangen op, nemen een laatste snapchat 
en verdwijnen even snel als we kwamen.

Zullen we straks leslokalen binnendringen?
Om docenten te vol rijm te gijzelen?
Om studenten poëzie in hun strot te duwen?

Dat is pas een poëzierazzia
vol razziapoëzie.

BW

Dé briefmethodiek![bewerken | brontekst bewerken]

.

.

Extra time: feedback[bewerken | brontekst bewerken]

Studenten die hun werk voor Sinterklaas insturen, kunnen feedback krijgen en bijsturen.

.

.

.

DEEL ZES, BRONNEN: Receptjes, kookbijbels en toprestaurants: altijd etenstijd[bewerken | brontekst bewerken]

De Antwerpse boekenbeurs bestaat sinds november 1932. De eerste beurzen gingen door in de stadsfeestzaal.
In dit decor van de stadsfeestzaal op de Meir vonden de eerste Antwerpse boekenbeurzen plaats.

.

Kijken[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

.

.

.

.

.

Lezen[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

  • UMBERTO ECO. Hoe schrijf ik een scriptie? Bert Bakker, Amsterdam, 1992.

.

  • UMBERTO ECO. Bekentenissen van een jonge romanschrijver. Bert Bakker, Amsterdam, 2011.

.

  • HOUËT H. Prisma handboek van de Nederlandse taal. Spectrum, Utrecht, 2000.

.

.

  • RENKEMA JAN. Schrijfwijzer. SdU, Den Haag, 2002.

.

  • ROBINSON A. The Origins of Writing. In: CROWLEY D. & HEYER P. (Eds.) Communication in History: Technology, Culture, Society, Allyn and Bacon, 2003.

.

  • VAN BOGAERT MARK. Met woorden verleiden. Schrijftips voor uw presentaties, mailings & andere wervende teksten, Lannoo, Tielt, 2010. Wie het traject Sociale Beïnvloeding volgt, leest hierin het hoofdstuk 'Schrijven voor het goede doel' (p.180-192).

.

  • WALLECHINSKY D. & WALLACE S. Lijstenboek. Het onmisbare handboek van merkwaardige informatie. Thomas Rap, Amsterdam, 2004.

.

  • WITTEVEEN KAREL. Creatief schrijven. Boom, Amsterdam, 2006.

.

.

Organisaties[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Wedstrijden en prijzen[bewerken | brontekst bewerken]

.

Boek.be kent deze prijzen toe:

.

.

.

.

.

  • de prijs voor de Beste Boekenjuf of Boekenmeester.

.

Klik hier voor de volledige reeks.

.

.

Vives-materiaal[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

  • Toledo > community [VIVES] Nederlands voor studenten en docenten (code: g- C136880-K)

.

  • Toledo > community [VIVES] Nederlands: oefeningen (code: g-C136834-K)

.

.

Festivals[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

.

.

.

.

.

Categorie:Taalkunde Categorie:Tekstanalyse Categorie:Epiek

  1. LUDO PERMENTIER. Het meisje die. In: De Standaard, 13.11.2017, p. D8.
  2. Papyrus, p. 131.
  3. Vuur, taal, schoonheid, tijd., p. 110.
  4. https://www.vogelaargroep.nl/vogelaar-groep/schreef-en-schreefloze-lettertypes-het-verschil-en-ons-advies.html
  5. JOHAN VERMANT 1 BART DE WEVER. Het verhaal van Antwerpen. Pelckmans, Kalmthout, 2023, p. 274-277; p. 534-535.
  6. Over het metaforisch taalgebruik schreef Bram Vervliet een mooie tekst in zijn boek Waarom we bang zijn. De oorsprong en de toekomst van angst. Pelkmans gaf het uit in 2022. Lees het vanaf pagina 287 ev. Ik vond het boek in de bieb van Roeselare.
  7. IRENE VALLEJO, p. 133-134.
  8. IRENE VALLEJO, vertaald door Adri Boon. Papyrus. Een geschiedenis van de wereld in boeken, Meulenhoff, Amsterdam, 2021, p. 99.
  9. Voor de visie van de KU-Leuven op het gebruik van AI, klik hier.
  10. STINE PILGAARD, vertaald door Edith Koenders & Adriaan van der Hoeven. Meter per seconde. Oevers, Zaandam, 2021, p. 7 ev.