Tijdlijn van de Lage Landen (Frankische tijd)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De tijdlijn van de Lage Landen is een chronologische lijst van feiten en gebeurtenissen betreffende de Lage Landen, een gebied dat ongeveer de laagvlakte in Nederland, België en sommige aangrenzende streken beslaat, gelegen rond de grote rivieren van Noordwest-Europa die in de Noordzee en het Nauw van Calais uitmonden. Daarin vormden zich variërende eenheden onder respectievelijk Keltisch-Germaanse, en Romeinse invloeden. Vervolgens evolueerden zij onder impuls van de kerstening mee in grotere imperiums met een toenemend feodale structuur. De opkomst van de steden zorgde voor toename in rijkdom, maar ook verschuiving van de macht en versplintering. Pogingen tot centralisatie wisselden af met tendensen tot autonomie.

Klik op een jaartal hieronder om het scrollen te beperken

−2000 −1000 −500 0 250 500 750 1000 1100 1200 1300 1350 1400 1450 1500 1520 1550
1575 1600 1625 1650 1675 1700 1725 1750 1775 1800 1825 1850 1900 1925 1950 1975 2000
Geschiedenis van Nederland

Tijdlijn · Bibliografie



Portaal  Portaalicoon  Nederland
Portaal  Portaalicoon  Geschiedenis
Geschiedenis van België

Tijdlijn · Bibliografie



Winterlandschap met schaatsers en vogelknip, Pieter Bruegel de Oude, 1565

..Naar voormalige koloniën

Portaal  Portaalicoon  België
Portaal  Portaalicoon  Geschiedenis

Voorafgaande perioden[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdlijn van de Frankische tijd (4e eeuw – 9e eeuw)[bewerken | brontekst bewerken]

451[bewerken | brontekst bewerken]

Grote Volksverhuizing: Belangrijkste verhuizingstromen

454[bewerken | brontekst bewerken]

  • Moord op de Romeinse opperbevelhebber Flavius Aëtius. Na de verzwakking van het West-Romeinse Rijk die volgt, ondernemen meerdere Germaanse volken pogingen hun macht in Gallië te vergroten. Het antwoord van de Romeinen hierop is een veldtocht in de zomer van 457 onder leiding van Aegidius tegen de Ripuarische Franken (Rijnfranken), waarbij Keulen ontruimd moet worden.

461[bewerken | brontekst bewerken]

Het Gallische koninkrijk (461-486)
  • Aegidius, legerleider in Gallië, verzet zich tegen de nieuwe machtshebbers van het West-Romeinse Rijk en sticht in Gallia Lugdunensis, het Gallische gebied ten noorden van de Loire en ten zuiden van de Somme een zelfstandig Gallo-Romeins Rijk met Soissons als hoofdstad, waar zich enkele belangrijke wapenfabrieken bevinden.

463[bewerken | brontekst bewerken]

476[bewerken | brontekst bewerken]

481[bewerken | brontekst bewerken]

Uitbreiding Frankische heerschappij onder Clovis
  • Clovis I wordt na de dood van Childerik I koning van het gebied beneden de Rijn, dat door de Salische (zuidwesten) en Ripuarische Franken (oosten) wordt bewoond (latere West-Francië)
  • Het graf van Childerik I in Doornik wordt in 1653 ontdekt, en geldt als het rijkste Frankische koningsgraf dat ooit is gevonden. Hij vecht enkele malen aan de zijde van de Romeinen, onder meer met Aegidius tegen de Visigoten bij Orléans in 463 en met comes Paulus tegen de Angelsaksen in Angers in 464.

493[bewerken | brontekst bewerken]

494[bewerken | brontekst bewerken]

Clovis I laat zich dopen door Remigius.

496[bewerken | brontekst bewerken]

  • Clovis I laat zich dopen als hij overgaat naar het christelijke geloof, dat daarmee de officiële godsdienst in zijn rijk wordt. Dit maakt hem tot de held van de katholieke Gallo-Romeinse bevolking. De bekering van Clovis leidt de kerstening van West-Europa in. In de Lage Landen zijn het voornamelijk de missionarissen Willibrord en Amandus, die de bekering op zich nemen. Dorpen krijgen als centrum een kerk.

~500[bewerken | brontekst bewerken]

Handschrift van de Salische Wet

511[bewerken | brontekst bewerken]

~525[bewerken | brontekst bewerken]

  • Een Friese koning van wie de naam niet is overgeleverd, verslaat tijdens de Slag aan de Rijn met zijn leger de Deense of Zweedse indringers, die worden aangevoerd door koning Hygelac.

~560[bewerken | brontekst bewerken]

  • Chlotarius I verovert een deel van Frisia, het noordwestelijke deel van de Lage Landen, waar de Friezen zich hebben gevestigd. Volgens de Frankische gewoonte is zijn rijk echter een persoonlijk gebied en wordt als zodanig bij zijn dood onder zijn zonen verdeeld. Vaak ontstaan door de rivaliteit onderlinge oorlogen, wat zorgt voor een machtsvacuüm in de randgebieden. Hierdoor kunnen de Friezen hun verloren gebieden heroveren.

~570[bewerken | brontekst bewerken]

Austrasië (in 752)
  • Sigebert I van Austrasië huwt in 567 de Visigotische prinses Brunhilde, wat de afgunst opwekt van vooral zijn broer Chilperik, die daarop Brunhilde's zuster Galswintha uit Spanje ontbiedt en met haar huwt.
  • Galswintha wordt in een hofintrige vermoord en Brunhilde wijst Fredegonde, een vooraanstaande courtisane van haar zwager, aan als oorzaak. Wanneer Chilperic ook nog met deze Fredegonde huwt betrekt de rivaliteit tussen beide koninginnen de twee koningen in een oorlog tegen elkaar.
  • Aartsbisschop van Parijs Germanus weet een tijdelijke vrede te regelen, waarbij de morgengavebezittingen van Galswintha aan Brunhilde toekomen.
  • Chilperic verbreekt de vrede door een inval van Austrasië, maar wordt verslagen en vlucht naar Doornik. Een bede van Germanus aan Brunhilde om haar gemaal te overtuigen zijn broer te sparen wordt door haar genegeerd. Daarop wordt Doornik onder beleg geplaatst.
  • Fredegonde heeft twee huurmoordenaars geronseld, die Sigebert om het leven brengen in Vitry-en-Artois. Brunhilde wordt in gevangenschap meegevoerd naar Rouen. Daar huwt zij met een zoon van Chilperic en diens eerste vrouw, Childebert II, en eist in zijn naam het regentschap over Austrasië weer op. In de 33 jaar van haar bewind zorgt zij voor herstelling van de oude Romeinse wegen, bouwt veel kerken en abdijen, ook de nodige verdedigingsforten, herorganiseert de koninklijke financiën, en herstructureert het leger.
  • Na een opstand van adellijken, die Neustrië aanhangen, laat haar leger haar in de steek. Zij zal op gruwelijke wijze vermoord worden.
"Doodstraf van koningin Brunhilde". Grandes Chroniques de France van Karel V van Frankrijk, 14e eeuw. Parijs, Bibliothèque nationale de France.

~600[bewerken | brontekst bewerken]

  • In de 7e eeuw ontstaan veel dorpen, vaak strategisch gelegen aan een abdij, klooster, versterking, weg of rivier. De achtervoegsels 'heim' (thuis) (in vb. Stockheim en Reckheim), 'zele' (nederzetting) (in vb. Dudzele en Londerzeel) en 'gem' (plaats) (in vb. Waregem en Zedelgem) wijzen daarop.
  • Dorestad komt tot bloei door de handel tussen de Chamaven van Hamaland, de Friezen en de Franken en met Scandinavië en Engeland.
  • In Frisia heerst omstreeks deze tijd koning Audulf.

614[bewerken | brontekst bewerken]

630[bewerken | brontekst bewerken]

  • Na een periode van interne strijd in Frankrijk, waardoor de Frankische invloed op het noorden van de Lage Landen vrijwel verdwijnt, komt Dagobert I met een klein leger daarnaartoe. In Utrecht wordt een kerkje opgericht, waarmee de Frankische invloed wordt uitgebreid in een gebied dat langzamerhand door de Friezen is ingenomen. Na het overlijden van Dagobert volgt daar weer een periode van neergang van de Frankische macht en vervalt het kerkje.

~633[bewerken | brontekst bewerken]

Sint-Baafsabdij in Gent op een kaart van 1534, niet lang voor de afbraak.

639[bewerken | brontekst bewerken]

~645[bewerken | brontekst bewerken]

Het zuiden van de Lage Landen met bisschopszetels en abdijen ca.7e eeuw (west: Neustrië, oost: Austrasië)
  • De heilige Eligius bezoekt de Andouerpii, de Antwerpenaren, die links en rechts van de beneden Schelde wonen. Hij richt zich op de kerstening van de Vlamingen, de inwoners van Antwerpen, de Friezen en de stammen langs de kust.
  • De hoofdgeul van de Schelde stroomt nog onder Zwijndrecht door, dus veel meer naar het Westen. In de 5de-6de eeuw spoelen de oude afwaartse beddingen van de Schijnriviertjes en de rivierarm voor Antwerpen uit tot hoofdarm, en verzandt de geul voor Zwijndrecht.[3]
  • Amandus zou er op vraag van de Merovingische koning Dagobert I een kerk hebben gesticht, gewijd aan Sint-Pieter en Paulus.

~650[bewerken | brontekst bewerken]

  • De Romeinse keerploeg keert weer terug om langzaam de haakploeg te vervangen, waardoor het land beter bewerkt kan worden en opbrengsten groter worden.

656[bewerken | brontekst bewerken]

  • Door toedoen van Hofmeier Grimoald I belandt de zoon van Sigibert III, Dagobert II, in een klooster in Ierland. Zo wordt Grimoalds zoon Childebert III (eerder door Sigibert geadopteerd toen deze nog geen erfgenaam had) koning van Austrasië. Hoewel Clovis II van Neustrië het vertrek van Dagobert II naar Ierland niets in de weg gelegd had, lokt hij Grimoald en Childebert de Geadopteerde op zijn eigen terrein en laat hen vermoorden. Zo wordt het Frankische Rijk voor korte tijd herenigd.

675[bewerken | brontekst bewerken]

678[bewerken | brontekst bewerken]

687[bewerken | brontekst bewerken]

Bisschop Hubertus van Luik biedt Pepijn van Heristal zijn diensten aan.

689[bewerken | brontekst bewerken]

Willibrord zet zich in voor de kerstening van de Friezen.

695[bewerken | brontekst bewerken]

  • Willibrord wordt te Rome door paus Sergius I tot aartsbisschop der Friezen gewijd, dat wil zeggen van de Nederlanders boven de grote rivieren, met Utrecht als zijn zetel.
  • De Sint-Pieter en Pauluskerk van Antwerpen is in de 7de eeuw in handen van adel (Rauchingus) uit de omgeving van de Pepiniden, het geslacht van Karel de Grote, die deze kerk rond 695 wegschenken aan de heilige Willibrordus ter ondersteuning van de bekering van het gebied dat nu Nederland is.

714[bewerken | brontekst bewerken]

Frankische rijk aan het begin van de burgeroorlog in 715.

716[bewerken | brontekst bewerken]

717[bewerken | brontekst bewerken]

718[bewerken | brontekst bewerken]

719[bewerken | brontekst bewerken]

  • Radboud maakt plannen om andermaal het Frankenrijk binnen te vallen en trekt daartoe een groot leger samen.[4] Hij krijgt evenwel daartoe niet meer de gelegenheid, want door een ernstige ziekte getroffen sterft de Friese koning in de nazomer of vroege herfst van 719.[5] Radboud laat Frisia ontredderd achter zonder geschikte opvolgingskandidaat.

720-724[bewerken | brontekst bewerken]

  • Door hofmeier Karel Martel wordt kort na de dood van Radboud een deel van de Friezen onderworpen. Vanaf 720 is het Friese gebied ten westen van de Vlie (Zeeland, Holland en Utrecht) in Frankische handen.
  • Karel Martel stelt Willibrord in staat om de zending onder de Friezen vanuit Utrecht te hervatten.
  • Karel voert campagnes tegen Beieren waarbij hij wordt gesteund door de Alemannen. De Beierse hertog Hugbert erkent het gezag van Karel.
  • Bonifatius wordt in 722 benoemd tot bisschop van de Germaanse gebieden die hij onder het gezag zal brengen van de Kerk van Rome.
  • Terwijl Karel langere tijd in Beieren verblijft, komt Raganfrid (nog altijd graaf van Anjou) in opstand. In 724 wordt deze opstand door Karel onderdrukt.

730[bewerken | brontekst bewerken]

Relieken van Harlindis en Relindis, dochters van de stichters van het klooster, bewaard in de St. Catharinakerk, Maaseik
  • Karel Martel verslaat de Alemannen en doodt hun hertog Lantfrid. Hij benoemt geen opvolger, wat betekent dat hij zelf het feitelijke gezag over de Alemannen heeft.
  • Het klooster van Aldeneik bij Maaseik wordt gesticht. (jaartal bij benadering).

732[bewerken | brontekst bewerken]

734[bewerken | brontekst bewerken]

  • Karel Martel verslaat in de Slag aan de Boorne de Friezen en doodt hun aanvoerder Poppo. De Franken plunderen het huidige Friesland en vernietigen heidense heiligdommen. Het Friese Rijk houdt op te bestaan, waarbij het gebied ten westen van de Lauwers in Frankische handen komt. Met deze Frankische overwinning is de macht van de Friese koningen gebroken.
  • Karel financiert zijn leger door kerkelijke bezittingen in beslag te nemen. De bisschoppen dreigen daarop om Karel te excommuniceren, wat alleen wordt voorkomen doordat Bonifatius krachtige steun aan Karel geeft.

740[bewerken | brontekst bewerken]

De graftombe van Karel Martel, in de Kathedraal van Saint-Denis, het beeld dateert uit de Gotiek.
  • De gebieden van Karel Martel worden onder zijn volwassen zonen verdeeld: Carloman krijgt Austrasië en Alemannië (met Beieren als een vazalstaat), Pepijn de Korte Neustrië en Bourgondië (met Aquitainië als vazalstaat) en Grifo krijgt niets, hoewel sommige bronnen aangeven dat er over gesproken was hem een strook land tussen Neustrië en Austrasië te geven.
  • Pepijn de Korte huwt Bertrada van Laon.

741[bewerken | brontekst bewerken]

742[bewerken | brontekst bewerken]

743[bewerken | brontekst bewerken]

Kathedraal van Chartres
  • Childerik III wordt na een interregnum van zeven jaar koning in naam van de Franken. Werkelijke heersers blijven de hofmeiers Pepijn en Carloman. Deze laatste trekt zich na vier jaar echter terug in een klooster.
  • In 743 of 748 wordt de eerste (Romaanse) Kathedraal van Chartres afgebrand door de Visigoten van de Aquitaanse hertog Hunold bij de plundering van de stad. Een tweede kathedraal wordt dan gebouwd.

~750[bewerken | brontekst bewerken]

751[bewerken | brontekst bewerken]

  • Pepijn de Korte laat zich tot koning van de Franken zalven te Soissons.
  • Hij vervangt de referendaris, de beheerder van de koninklijke administratie – een leek – door een geestelijke kanselier. Het bestuur verbetert, maar topambtenaren zullen tot het eind van de 13e eeuw geestelijken zijn.

752[bewerken | brontekst bewerken]

Bisschop Chrodegang, (Glas in lood in de Sainte-Glossindekapel in Metz).

754[bewerken | brontekst bewerken]

756[bewerken | brontekst bewerken]

  • Pepijn verslaat Aistulf, de koning van de Longobarden en legt hem het verdrag van Pavia op. Hiermee verkrijgt de paus veel gebied, hoewel dat zonder keizerlijke toestemming op basis van een vervalst document gebeurt.

768[bewerken | brontekst bewerken]

De expansie van het Rijk der Franken onder Karel de Grote.
  • Pepijn dringt diep tot aan de Garonne door. Aquitanië ligt nu aan zijn voeten en de Basken geven zich gewonnen. Aquitanië is wel volledig verwoest na jaren oorlog en zal zich niet snel herstellen.
  • Karel de Grote wordt koning van het Frankische rijk, samen met zijn broer Carloman I, waarbij ze ieder de helft van het rijk besturen.
  • De Engelse missionaris Lebuïnus trekt de IJssel over. Hij is waarschijnlijk de stichter van Deventer.

771[bewerken | brontekst bewerken]

Hildegard, Koningin-gemaal van Frankrijk
  • In 771 wordt Karel verliefd op Hildegard, de 13-jarige dochter van de machtige graaf Gerold van de Vinzgau uit Alemannië (dus een onderdaan van Carloman). Hij verstoot zijn vrouw, Desiderata, dochter van Desiderius, de koning van de Longobarden. Begin van het conflict tussen Karel en de Longobarden. Volgens de normen van die tijd is Hildegard echter nog niet huwbaar, en pas drie jaar later, als de paus verlegen zit om Karels hulp, zal het huwelijk erkend worden.
  • 5 decemberCarloman sterft, waarna Karel koning wordt van het gehele Frankische rijk. Hij weet dit tijdens zijn heerschappij enorm uit te breiden. Alle vrije inwoners moeten een eed van trouw aan hem zweren, waardoor hij meer macht heeft dan zijn voorgangers.

772[bewerken | brontekst bewerken]

773[bewerken | brontekst bewerken]

774[bewerken | brontekst bewerken]

775[bewerken | brontekst bewerken]

  • De Franken vallen het land van de Saksen binnen. Zij weten tot aan de Wezer door te dringen en stationeren een garnizoen in dit gebied.

776[bewerken | brontekst bewerken]

Gezicht op de Waal en de Valkhofburcht door Jan van Goyen, 1641. Een van de stukken uit de collectie van het Valkhofmuseum.

777[bewerken | brontekst bewerken]

782[bewerken | brontekst bewerken]

Hrabanus Maurus (links), gesteund door Alcuinus (midden), draagt zijn werk op aan aartsbisschop Otgar van Mainz (rechts)
  • Alcuinus wordt leraar aan het hof van Karel de Grote. Hij krijgt het beheer over verschillende abdijen.
  • Alcuinus is de meest prominente figuur van de Karolingische renaissance. Hij brengt de Franken in contact met de Latijnse cultuur die in Engeland nog bestond. Zijn grootste betekenis ligt in de rol die hij vervulde voor de verbreiding van wat in zijn dagen restte van de literatuur uit vroeger eeuwen. Oorspronkelijk zijn zijn eigen werken niet, maar ze hebben juist tot doel gehad de verbreiding van kennis te bevorderen. Als Karel de Grote's "minister van Onderwijs" zorgt Alcuinus voor het behoud van de literaire bronnen, voor de organisatie van de scholen, en voor het peil van het gegeven onderricht.
  • Karel de Grote vaardigt de Capitulatio de partibus Saxoniae uit. Het is een draconische maatregel die de Saksen met strenge straffen (waaronder de doodstraf) bedreigt indien ze weerstand bieden aan de gedwongen kerstening.

785[bewerken | brontekst bewerken]

788[bewerken | brontekst bewerken]

789[bewerken | brontekst bewerken]

  • Karel de Grote vertrouwt het bestuur van de grensgebieden met Bretagne aan zijn oudste zoon Karel toe, nu de oorlog tegen de Kelten op vrijwel niets is uitgelopen.
  • Met hulp van troepen van de Friezen, Saksen, Abodriten en Sorben valt Karel de Grote het land van de Slaven binnen. Hij dringt door in de richting van de Oostzee tot aan de rivier de Havel.

~790[bewerken | brontekst bewerken]

Liudger geneest Bernlef
Het Flevomeer groeit door afslag uit tot het Almere, in Zeeland erodeert het veen vrijwel volledig.

792[bewerken | brontekst bewerken]

793[bewerken | brontekst bewerken]

799[bewerken | brontekst bewerken]

  • De rooftochten van de Vikingen strekken zich voor het eerst uit tot het grondgebied van de Franken.

800[bewerken | brontekst bewerken]

~802[bewerken | brontekst bewerken]

  • De Ewa quae se ad Amorem habet is de eerste wettekst die het heeft over een waterkering (sclusam, sluis) in het gebied van de Lage Landen.

803[bewerken | brontekst bewerken]

804[bewerken | brontekst bewerken]

Dom van Aken tussen 796 en 804 gebouwd.
  • De Dom van Aken wordt opgebouwd uit de hofkerk van Karel de Grote. Ze is gemaakt naar Byzantijnse voorbeelden. Bouwmeester is Odo van Metz.

805[bewerken | brontekst bewerken]

  • De Saksen zijn eindelijk voorgoed verslagen. Karel de Grote zal nu iets anders aan zijn mannen moeten gaan bieden dan buit verworven door verovering.
  • De wijding tot het christendom van keizer Karel vindt plaats in de paltskapel van Karel de Grote in Aken.

806[bewerken | brontekst bewerken]

Kerk van Germigny (806)

809[bewerken | brontekst bewerken]

  • Karel de Grote stuurt zijn zoon Karel naar de Deense grens om zijn belaagde bondgenoten de Abodriten bij te staan. De Frankische prins trekt echter liever in het Baltische gebied op tegen minder geduchte tegenstanders.
  • Een Frankisch-Deense vredesconferentie in Beidenfleth aan de Stör leidt tot betere betrekkingen. De Abodritenvorst Drosuk zou door de Denen vrijgelaten worden, maar wordt uiteindelijk vermoord.
  • 26 maartLiudger, Nederlands bisschop en missionaris overlijdt.

810[bewerken | brontekst bewerken]

Nagebouwde Vikingschepen bij het Vikingschipmuseum in Roskilde, Denemarken
  • Koning Godfred van Denemarken vertoont opnieuw zijn overmacht ter zee. Hij houdt een strafexpeditie langs de Friese kust waar hij in een aantal schermutselingen rijke buit behaalt. Hij dwingt de Friezen schatting te betalen. Het Frankische leger en vloot komen te laat, als de Denen alweer vertrokken zijn.
  • Karel de Grote beveelt de bouw van vloten op alle bevaarbare rivieren om zich te weren tegen invallen van de Vikingen.
  • De ambitieuze Deense koning Godfred wordt in Friesland door zijn eigen lijfwacht vermoord. Zijn neefje Hemming volgt hem op.
  • Godfried van Denemarken valt met 200 schepen Friesland aan als vergelding voor de pogingen van Karel de Grote om Denemarken bij zijn rijk te voegen, na daarvoor al de Danevirke versterkt te hebben. Hij wordt dat jaar vermoord door een van zijn Huskarls. Als verdediging tegen de aanvallen van de Vikingen laat Karel de Grote vlooteenheden plaatsen in Boulogne en Gent en maakt Friesland – wat in deze tijd strekt van Sincfala (het Zwin) tot de Wezer – een mark met de verplichting tot permanente paraatheid.
De talisman van Karel de Grote (thans in Reims)
  • Omstreeks deze tijd verrijst te Ingelheim (Duitsland) een paleis voor Karel de Grote. Het wordt ook in Karel ende Elegast vermeld.
  • Onder het bewind van Karel de Grote en zijn opvolger heerst er rust en vrede en bloeit de (landbouw)economie hoog op.

811[bewerken | brontekst bewerken]

812[bewerken | brontekst bewerken]

Een munt van Karel de Grote met als opschrift: KAROLVS IMP AVG
("Carolus Imperator Augustus").
  • In Aken erkennen de Byzantijnse gezanten van Michael I Karel de Grote als βασιλευς ('basileus' keizer).

813[bewerken | brontekst bewerken]

814[bewerken | brontekst bewerken]

Persephonesarcofaag van Karel de Grote in de Dom van Aken
  • Karel overlijdt aan een longontsteking en wordt opgevolgd door zijn enige nog levende zoon, Lodewijk de Vrome, waardoor het wederopgestane "West-Romeinse Rijk" nog een generatie lang ongedeeld blijft. Dit is een vrij zeldzame situatie, aangezien het Frankisch recht vereist dat het rijk verdeeld wordt onder de nog levende zonen, wat vaak voor onderlinge strijd en verdeeldheid zorgt.

815[bewerken | brontekst bewerken]

  • Lodewijk de Vrome zet de uitbouw van een kustverdediging tegen de Noormannen verder.
  • Lodewijk de Vrome valt Jutland binnen. Hoewel de Danevirke geen hindernis blijkt, weten de Denen zich op het eiland Funen te verschansen, beschermd door een overmacht ter zee. De Franken trekken zich na enige tijd onverrichter zake terug.

816[bewerken | brontekst bewerken]

Lodewijk de Vrome

818[bewerken | brontekst bewerken]

  • Bisschop Theodulf van Orléans wordt afgezet en gevangengezet, nadat hij betrokken geraakt was bij een samenzwering van de koning van Italië, Bernard tegen Lodewijk de Vrome.

819[bewerken | brontekst bewerken]

  • Lodewijk de Vrome treedt in het huwelijk met Judith Welf.
  • de Nederzetting Hat-Heim wordt voor het eerst vermeld. Deze nederzetting staat nu bekend als het historische stadje Hattem in Gelderland.

820[bewerken | brontekst bewerken]

Abdij van Sankt Gallen

826[bewerken | brontekst bewerken]

830[bewerken | brontekst bewerken]

  • Bij de Franken ontstaat een burgeroorlog die tot 834 zal duren tussen keizer Lodewijk de Vrome en zijn zoons over de verdeling van zijn rijk na zijn dood.
  • April – Lodewijk de Vrome bereidt een veldtocht tegen de Bretons voor, maar zijn oudere zoons komen tegen hem in opstand. De keizer wordt onder huisarrest geplaatst.
  • Lodewijk de Vrome weet door geheim overleg met zijn jongere zoons een wig te drijven in het bondgenootschap dat Lotharius steunt. Hij belooft Lodewijk de Duitser en Pepijn van Aquitanië gebiedsuitbreiding.
  • Oktober – Op de vergadering van Nijmegen weet Lodewijk de Vrome zijn vrijheid te herkrijgen en terug te keren op de troon. Lotharius keert vernederd naar Italië weer.

833[bewerken | brontekst bewerken]

  • De Frankische koning Lodewijk de Vrome wordt bij Colmar door zijn eigen zoons verslagen en moet voorlopig aftreden. Lotharius volgt zijn vader op.

834[bewerken | brontekst bewerken]

Dorestad in vroegmiddeleeuws Nederland
Fibula van Dorestad uit circa 775-800 gevonden in een put, thans in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden
  • Vikingen plunderen Dorestad en Quentovic tot 837. Dorestad, dat nu een van de belangrijkste en succesvolste handelssteden in Noordwest-Europa is, weet zich steeds te herstellen, maar vervalt uiteindelijk, waarschijnlijk door verzanding van de Kromme Rijn.

835[bewerken | brontekst bewerken]

  • Het Utrechts Psalter werd waarschijnlijk geschreven tussen 815 en 835,[7][8] maar het werd geschreven in de omgeving van Reims en hoort dus eigenlijk niet thuis in de tijdlijn van de Lage Landen.

836[bewerken | brontekst bewerken]

  • De Annales Fuldenses vermelden dat Antwerpen in 836 door de Noormannen wordt gebrandschat. Deze raid past in een reeks aanvallen waarbij ook het Frankische garnizoen in de koninklijke villa op Walcheren wordt verslagen en de Vikingen van Harald en Rorik de Schelde onder controle krijgen (tot 876).
  • De Zak- en Mattestraat zijn de eerste straten van het dorp Antverpia, ten tijde van de Noormannen.

837[bewerken | brontekst bewerken]

  • Denen bestormen een fort op Walcheren en doden een groot aantal verdedigers.

838[bewerken | brontekst bewerken]

  • Lodewijk de Vrome belegt een bijeenkomst in Nijmegen om maatregelen tegen de aanvallen van de Vikingen te bespreken.
  • Een Deense aanval in Frisia blijft uit doordat de Deense vloot in een storm vergaat.
  • Gezanten van de Deense leider Hárekr bereiken de keizer en verzekeren dat zij onruststokers zelf ter dood gebracht hebben. Op hun verzoek het gebied van de Friezen en Obodriten over te dragen wordt niet ingegaan.
  • Het dorp Duiven wordt voor het eerst genoemd in een document als het dorp Thuvine. Dit is het dorp in Gelderland waar de laatste zondag in augustus de jaarlijkse sacramentsprocessie nog in het openbaar trekt.
  • Door tegenstanders van de kerstening uit Walcheren wordt bisschop Frederik van Utrecht vermoord.
  • Bij de stormvloed van 838 op 26 december raakt een groot deel van Noordwest-Nederland onder water. De Lek breekt door ten koste van de Kromme Rijn.

839[bewerken | brontekst bewerken]

840[bewerken | brontekst bewerken]

  • Door de ramp, maar ook door de twisten tussen Lodewijk en zijn zoons neemt de Karolingische macht in de Lage Landen verder af. Een twist over de opvolging zal tot deling van het rijk leiden.
  • 20 juni: Lodewijk de Vrome, koning der Franken en keizer overlijdt.
  • In een poging de aanvallen van de Vikingen te weren, beleent Lotharius I de Deense broers Rorik en Harald met Friesland.

841[bewerken | brontekst bewerken]

843[bewerken | brontekst bewerken]

Verdeling van het Frankische Rijk bij het Verdrag van Verdun (843):

844[bewerken | brontekst bewerken]

850[bewerken | brontekst bewerken]

  • Oudste stadskerk Sint-Salvator, oorspronkelijk een Romaans kerkje, wordt gebouwd in Brugge.
  • Brugge, gelegen op of bij het punt waar de pagus Flandrensis (Vlaanderengouw), de pagus Rodanensis (Rodenburg- of Aardenburggouw) en de pagus Mempiscus (Mepsegouw) elkaar raken, staat nog rechtstreeks in verbinding met de Noordzee en oefent de functie uit van handelsnederzetting.
  • De stad Brugge is een uitgelezen doelwit voor de Noormannen omwille van de strategische ligging en haar functie als gouwhoofdplaats, waar de vertegenwoordiger van het centrale gezag zetelt. Daarom wordt in de loop van de eerste helft van de 9e eeuw, dus nog vóór het aantreden van de eerste met naam bekende graaf van Vlaanderen, Boudewijn I (862-879), ter hoogte van het huidige Burgplein een versterkte burcht met aarden wallen en paalwerk gebouwd. De versterkte burcht ligt op het knooppunt van de mogelijk Romeinse weg Oudenburg-Aardenburg en de Reie en met een oppervlakte van circa 1 ha.

854[bewerken | brontekst bewerken]

  • Er wordt opnieuw een bijeenkomst van de drie koningen van het Frankische Rijk georganiseerd, maar Lodewijk de Duitser weigert deze bij te wonen.

855[bewerken | brontekst bewerken]

Deling Prüm
  • Met het Verdrag van Prüm wordt na de dood van keizer Lotharius het Middenrijk onder zijn drie zoons verdeeld, waarbij Lotharius II het noordelijke deel krijgt, het koninkrijk Lotharingen. Het Rijk der Franken heeft nu vier koningen en een keizer van twee verschillende generaties. De broederlijke samenwerking komt hiermee aardig op de tocht te staan.
  • Volgens de 13e-eeuwse chroniqueur Martinus Polonus, auteur van een handboek over de geschiedenis van de wereld, zou Pausin Johanna in dit jaar verkozen zijn. Tot in de veertiende en vijftiende eeuw twijfelde bijna niemand aan haar bestaan als historisch persoon.[bron?]
  • Er wordt vermeld dat Wichman de graaf van Hamaland is, een gouwe die in verband met de Chamaven wordt gebracht.
  • Na het overlijden van de kinderloze Karel van Provence in 863 worden diens bezittingen verdeeld onder zijn twee broers.

857[bewerken | brontekst bewerken]

858[bewerken | brontekst bewerken]

West-Francië

864[bewerken | brontekst bewerken]

  • In de Lage Landen heerst watersnood. De loop van de rivier bij Dorestad verschuift, waardoor de stad nog meer in de problemen komt.

870[bewerken | brontekst bewerken]

  • Na het overlijden van de volgens de wet kinderloze Lotharius II in 869 wordt zijn rijk verdeeld in het Verdrag van Meerssen. Zijn ooms, Karel de Kale en Lodewijk de Duitser, respectievelijk de koningen van West- en Oost-Francië, verdelen de nalatenschap van Lotharius II. In Lotharingen wordt de grens tussen het Franse en Duitse koninkrijk gevormd door de loop van de rivieren de Maas, de Ourthe en de Moezel. Italië en Bourgondië blijven bestaan.

875[bewerken | brontekst bewerken]

De OLV-kerk van Brugge gezien vanaf de Rozenhoedkaai.
  • De Noormannen onder leiding van Rollo vallen Walcheren binnen. Ze plunderen en brandschatten het eiland. De bewoners roepen de Friese koning Radboud en de Henegouwse graaf Reinier te hulp. Deze laatste komt inderdaad maar wordt verslagen en de Noormannen achtervolgen hem over de Schelde, onderwijl de oevers plunderend.
  • De Onze-Lieve-Vrouwkerk in Brugge wordt gebouwd.De oudste tastbare bron waarop voor het eerst de naam van de stad wordt gebruikt zijn enkele munten van voor 875. Ze vermelden Bruggia en Bruccia.

878[bewerken | brontekst bewerken]

880[bewerken | brontekst bewerken]

Scandinavische vestigingen in de achtste (donkerrood), negende (rood), tiende (oranje) en elfde (geel) eeuw. Groen duidt de gebieden aan die frequent door Vikingraids werden geteisterd.

881[bewerken | brontekst bewerken]

882[bewerken | brontekst bewerken]

884[bewerken | brontekst bewerken]

  • Karel de Dikke betaalt Godfridus en Sigifridus 2412 pond goud en zilver om deze Vikingen af te kopen van plundering en tevens hun bekering tot het christendom te bekostigen. Sigifridus krijgt Friesland als "leen" en Godfried vestigt zich in de Rijndelta vanwaaruit hij het Frankenrijk desondanks toch verder plundert.
  • Ook de Westfrankische koning Carloman is gedwongen schatting te betalen.
  • De Westfrankische edelen nodigen keizer Karel de Dikke, koning van het Oost-Frankische Rijk en Italië, uit ook het westen over te nemen. Hiermee is het Karolingische Rijk ' herenigd '.

885[bewerken | brontekst bewerken]

  • Godfried wordt opgepakt door Hendrik van Babenberg en te Herispich om het leven gebracht vanwege zijn aandeel in het complot met Hugo, de broer van Gisela, tegen Karel de Dikke. Zijn zwager Hugo worden de ogen uitgestoken.
  • De Fries Gerolf is bij de terechtstelling betrokken en wordt in 889 beleend met Kennemerland en het gebied rond Tiel. Gerolf wordt wel gezien als de stamvader van het Hollandse huis, al worden tot ± 1100 de bewoners van zijn gebied nog Friezen genoemd.

886[bewerken | brontekst bewerken]

  • Oktober. Keizer Karel de Dikke komt in persoon met een leger naar Parijs en legert op de heuvel van Montmartre buiten de stad. Hij weet echter niet beter dan de Noormannen af te kopen en ze toe te staan in Bourgondië te 'overwinteren' (lees: plunderen). De doodzieke keizer trekt zich terug op zijn landgoed. Dit is echter een grote klap voor de geloofwaardigheid van de Karolingische koningen.

888[bewerken | brontekst bewerken]

  • Na de dood van Karel de Dikke begint de lokale adel steeds meer het heft in handen te nemen. De zwakte van het Karolingisch gezag en het onvermogen om de burgerbevolking tegen de Noormannen te beschermen speelt daar een belangrijke rol in.
  • In Francia zorgt de dood van Karel de Dikke voor een machtsvacuüm. De wettige opvolger Karel de Simpele is te jong en te zwak en zo wordt graaf Odo van Parijs, zelf geen Karolinger, tot koning gezalfd.
  • Boudewijn II, zelf een kleinzoon van Karel de Kale en dus wel een Karolinger doet geen poging Odo het koningschap te betwisten, maar erkent hem ook niet. In plaats daarvan tracht hij als graaf van Vlaanderen zijn gebied verder uit te breiden.

889[bewerken | brontekst bewerken]

891-892[bewerken | brontekst bewerken]

  • Slag bij de Dijle: Arnulf van Karinthië verslaat de Vikingen die al 13 jaar het land onveilig maken bij Leuven, waarmee hij een einde maakt aan hun overheersing. De meeste Noormannen trekken zich nu terug tot Boulogne. Een deel van hen probeert naar Engeland terug te keren maar koning Alfred weert hen af. Anderen blijven echter en vermengen zich met de autochtone bevolking.
  • Boudewijn II maakt van de verwarde toestand gebruik om zijn eigen macht uit te breiden. Hij richt houten versterkingen op in Sint-Omaars, Brugge en Gent.

896[bewerken | brontekst bewerken]

898[bewerken | brontekst bewerken]

  • Everhard Saxo, de graaf van Hamaland wordt vermoord door de Fries Waldger.
  • Koning Odo uit het Robertingische Huis (de voorouders van het Huis Capet) wordt door de Karolingische partij gedwongen Karel de Eenvoudige aan te wijzen als zijn opvolger. Daarmee wordt het Karolingische Huis hersteld op de troon van Francia. Odo's broer Robert krijgt echter een flink gebied tussen Seine en Loire in bezit.

~899[bewerken | brontekst bewerken]

  • De historische bronnen bevestigen het bestaan van Antwerpen als vroege stad aan het einde van de 9de eeuw. Ze wordt als vicus of handelswijk omschreven.

~900[bewerken | brontekst bewerken]

Hanswijkprocessie (Mechelen, België)
  • De vroegste handschriften van het ‘processionale’ type dateren uit de 10e eeuw. Deze processies brachten al veel vroeger (christelijke) verenigingen en lokale volkspraktijken met betrekking tot de oogst tezamen. Oude geliefde gezangen, vaak van heidense origine zoals de processie zelf, en litanieën worden mits enige aanpassing in leven gehouden en opgetekend in responsoriums. De rituele processie of 'ommegang' blijft tot op vandaag vooral in de zuidelijke Nederlanden voortbestaan. Sommige zijn uitgegroeid tot grote culturele evenementen.

Volgende perioden[bewerken | brontekst bewerken]

Zie verder[bewerken | brontekst bewerken]