Gebruiker:Benedict Wydooghe/Evoluties in het welzijns- en veiligheidsdenken deel8c

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

HOOFDSTUK 8: DE LAATSTE EEUW

1919-2020

.

DEEL 3_HEROPBOUW & KOUDE OORLOG (1945-1989)

.

De Commandobunker van Kemmel is in onze streek het symbool bij uitstek aangaande de koude oorlog. Het is een militaire ondergrondse bunker op het grondgebied van Kemmel (gemeente Heuvelland, West-Vlaanderen), een terrein dat het in de Eerste Wereldoorlog hard te verduren kreeg. Het geheel is nu ingericht als een museum, beheerd door het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis. Tijdens een uniek bezoek schoot ik er bijna honderd foto's. Bekijk ze hier.
Loop van het IJzeren Gordijn (scheidingslijn tussen het Westen (blauw) en het Oostblok (rood)). Joegoslavië en Albanië (gearceerd) behoorden in deze context niet tot het Oostblok.

.

We zagen wel de materiële destructie, maar de gevolgen van omvangrijke economische ontwrichting en politieke, sociale en psychologische vernietiging... ontgingen ons volledig.

Dean Acheson de Amerikaanse onderminister van buitenlandse zaken (1947).

.

Welk tijdperk zou beter dan het onze de middeleeuwse Inquisitie kunnen begrijpen, op voorwaarde dat we het misdrijf tegen de vrije meningsuiting van de godsdienst naar de politiek verplaatsen? De historicus ziet met verbazing hoe men in alle landen strenger optreedt tegen afwijkende politieke opvattingen. De regeringen schijnen in onze tijd alle soorten schorsingen, straffen, bloedbaden gerechtvaardigd te vinden als het gaat om afwijkingen van hun politieke lijn te bestraffen of te voorkomen. (...) Als je de schrikwekkende balans opmaakt van het krankzinnige verlies aan mensenlevens die de revoluties en de bestraffing van dissidente meningen in onze twintigste eeuw hebben gekost - een groter verlies dan tijdens de twee wereldoorlogen -, kun je je afvragen of je op het gebied van de vrije-meningsuiting wel van vooruitgang kunt spreken. Zal de historicus in het jaar 3000 het fanatisme en de onderdrukking van de ene mens door de andere in de dertiende of in de twintigste eeuw situeren?

Régine Pernoud die er van overtuigd is dat de geschiedenis zich niet herhaalt (1977).

.

♠ IN EUROPA, 1956-1980

.

♠ IN EUROPA, 1980-1989

Dit deel laat zich opdelen in vier periodes: 1945-1954 is een decennium waarin de wereld zich herstelt van de ravage van de Tweede Wereldoorlog. Er is ruim een decennium voor nodig om de materiële schade te herstellen. Het psychologische schade en het fysieke trauma strekken zich over meerdere generaties uit. Daarna volgen de 'zilveren' jaren vijftig: 1955-1960, de 'gouden' jaren zestig: 1961-1971, afgerond door de crisisjaren van 1972-1989.


VERKEERSVEILIGHEID Amsterdam krijgt verkeersles via het bioscoopjournaal in 1948.
De auto breekt door. Voor de eerste wereldoorlog was het voertuig voorbehouden voor de allerrijksten, mensen uit de adel of wereldberoemde ondernemers zoals Claude Monet die er een hele verzameling op nahield. Tijdens het interbellum rijden huisartsen rond in luxewagens en na de tweede wereldoorlog democratiseert het voertuig: bakkers, slagers en vroedvrouwen in de jaren vijftig, arbeiders in de jaren zestig. Beurzen zoals de RAI in Amsterdam promoten deze commerciële machine, koning auto waar niemand aan ontsnapt.

.

Herstel en heropbouw (1945-1954): Tuinieren in een puinlandschap[bewerken | brontekst bewerken]

Het verleden is ‘een rusteloos spook dat door onze dagen en dromen zwerft en, zoals geesten sinds mensenheugenis plegen te doen, op het moment wacht dat wij het aankijken, aanspreken en aanhoren. Dat wij, ons dood geschrokken, de slaapmuts over onze ogen en oren trekken, helpt niets. Het is de verkeerde methode. Het spook, noch wijzelf zijn erbij gebaat. We kunnen niets anders doen dan hem in zijn ogen kijken en zeggen: “Spreek!” Het verleden moet praten en wij moeten luisteren. Eerder zullen wij en zij geen rust vinden.

— ERICH KÄSTNER, vertaald door Jan Bert Kanon. Nota bene ’45. Een dagboek, Atlas, Antwerpen, 2008, p. 11.

Let’s go to my apartment. It’s only a few ruins away.

— BILLY WILDER. A Foreign Affair, 1948.
♣ De verwoesting laat zich niet in woorden omzetten noch verbeelden, ondanks de foto's, de boeken, de films. Kortrijk is een voorbeeld van een zwaar vernietigde stad en bijlange niet de enige. In Duitsland, Nederland en Polen, Oekraïne, Joegoslavië zijn er honderden vergelijkbare inferno's. Oorlogsfoto's geven een impressie van de destructie. Wie de vernietiging van alle steden optelt, duizelt. De vernielzucht, de verdwenen cultuur en architectuur, duizenden jaren erfgoed zijn herleid tot schroot. [In Kortrijk verliest de familie Cambien xx kinderen. Een familiefoto uit eerdere tijden...] Dit is armageddon, het einde der tijden en een herijking van de dialectiek: mooi en lelijk, arm en rijk, natuur en cultuur, mens en onmens, niets is wat het lijkt. Hoe overleeft men in zo'n context? In de stadsparken is er grond om groenten te kweken en wie een armetierig moestuitje bezit, noemt zich rijk. Het hoeft niet op de begaande grond. Sommigen sjouwen en sleuren aarde de trap op tot driehoog en verbouwen in de kamerruïnes in open lucht groenten. Moestuinen in bakken tussen resten van muren, het zijn tuinbakken avant la lettre. Wie toestemming krijgt om een grondlap te bewerken, prijst zich gelukkig en teert de komende winter op de opbrengst. 'Standsverschillen zijn in het huidige Duitsland nagenoeg verdwenen', schrijft Konrad Adenauer in december 1946 aan de industrieel Paul Silverberg. 'Er is maar één verschil, namelijk of je zelfvoorzienend bent of niet.' In parken is de grond vrij om groenten te verbouwen. Het levert in de kaalgekapte Berlijnse Tiergarten onvergetelijke beelden op. Mensen tuinieren er tussen het omgevallen marmer. Sommigen perken lukraak een stuk grond af dat ze bij het opkomen van de eerste gewassen dag en nacht bewaken. Willekeur is troef, maar een mens en een beleidsmaker moet blijkbaar iets doen.[1] Een foto toont hoe een man in Dresden aan urban gardening doet in een moestuintje. Voor een tramhalte bakent hij een paar vierkante meter grond af met wat stenen. De planten zijn opgeschoten en op de achtergrond niets dan ruïnes. Nieuw leven ontspringt in het braakland. Wie het bombardement op Dresden overleefde, kon aan de slag om met een lege maag veertig kubiek puin te ruimen. In 1946 is de steenwoestijn van Dresden al grondig schoongeveegd. De schrijver Erich Kästner wandelt drie kwartier door zijn geboortestad zonder één huis te passeren. In Die Neue Zeitung van 30 september schrijft hij: 'Je loopt er doorheen als in een droom door Sodom en Gomora. Alleen rijden er door die droom soms wel hard rinkelende trams.' Konrad Adenauer noteert in een brief gedateerd in december 1946 dat de Duitse standsverschillen verdwijnen. Alleen wie zelfvoorzienend is heeft enig comfort. Het oorlogseinde herijkte de begrippen rijk en arm. Mensen met een armtierig moestuintje behoren tot de geprivilegieerden en wie toestemming krijgt van de overheid kan tijdelijk een perceeltje bewerken. Anderen zoeken vruchtbare aarde bijeen en sjouwen ze de trap op tot drie hoog om in kamers zonder plafonds groenten te telen (Harald Jähner, p. 230 & 430.). Een foto uit 1947 toont een jongeman die zijn moestuintje bij een tramhalte bewatert. Op het pleintje heeft hij enkele stenen opgebroken en knollen geplant met op de achtergrond het silhouet van het huidige stadhuis van Dresden. In de parken komen gelijkaardige tuinen die de bevolking moeten voeden. En als dat niet volstaat volgen er hamstertochten naar het platteland. En intussen blijft het puinruimen een eeuwigheid duren. De laatste rit van de smalspoortreintjes die de puinen de stad uitbrengen is in 1958. En in 1977 rondt de laatste opruimbrigade haar werk af. Wie in Kortrijk, Berlijn, Munchen of Dresden een armetierige moestuin bezit kan zich tot de behoeden rekenen. Anderen specialiseren zich in diefstal. Een gevecht van iedereen tegen iedereen ontstaat (in tegenspraak met 'De meeste mensen deugen'.) Leren mensen tijdens en na de oorlog elkaar kennen, zoals werd gezegd? De hoofdredacteur van Die Zeit opent de krant op 18 juli 1946 met de 'wet van de jungle'. De beeldspraak van Thomas Hobbes' wolfstijd, de 'homo homini lupus', de ondergang van het moreel besef en de natuurtoestand zijn nooit ver weg.[2]

Als de Tweede Wereldoorlog op zijn laatste beentjes loopt, bezegelt een vod papier met enkele pennentrekken - om een willekeurig voorbeeld te geven - het lot van de Roemenen voor een halve eeuw. Op maandag 9 oktober 1944 herschikken de Britse leider Winston Churchill en de Russische leider Jozef Stalin in Moskou in het grootste geheim de Europese geografie. Met één pennentrek werpt Churchill het lot van twintig miljoen Roemenen in de handen van een dictator die dan al een slordige achttien miljoen doden op zijn geweten heeft. In zijn memoires blikt Churchill terug op hoe ze het Balkanprobleem oplossen. ‘Laten we elkaar daar niet in de wielen rijden’ zegt hij tegen Jozef Stalin (1878-1953). ‘Zou het u schikken als u een overwicht van negentig procent heeft in Roemenië? Dan krijgen wij negentig procent in Griekenland en doen we vijftig-vijftig in Joegoslavië?’ Stalin stemt in, plaatst een blauwe V op het papier en staat er op dat Churchill het klad bewaart. Wie het wil bekijken, reist er voor naar Londen. Liddell Hart, de militaire bibliotheek in het King’s College bewaart het. En zo laat het Westen Roemenië in de steek en gaat het Rode Leger er zijn gang. En ondanks dat er nauwelijks communistische gevoelens zijn in het bevrijde Roemenië, grijpen de communisten de macht en schuiven ze het IJzeren gordijn dicht. Dat gordijn houdt hun wreedheid om de macht te verwerven en hun meedogenloosheid om die te behouden uit het zicht. Het gordijn isoleert Roemenië. De Duitse oorlogsinspanningen van het Roemeense leger leidde tot een liquidatie bij Stalingrad. Stalin neigt niet om het noordoosten van Roemenië, Bessarabië en Bukovina terug te schenken. De president van de Verenigde Staten Franklin Delano Roosevelt maakt tijdens de conferentie van Jalta in februari 1945 evenmin bezwaar. De gebieden blijven Russisch. De Roemenen stellen zich tevreden met de terugkeer van Transsylvanië. Wat hier gebeurt op het hoogste niveau, is exemplarisch voor wie aan de bodem of er onder leeft. Grijp wat er te grijpen valt, is het motto. Een kapper raakt in Berlijn verzeild, breekt er een de verlaten zaak open en knipt probleemloos en dankbaar dameskapsels. Wie kan, zaait, ploegt, oogst of steelt. Het dievenpad is nooit ver weg. De Keulse zieleherder, kardinaal Joseph Frings relativeert in zijn nieuwjaarspreek in de hongerwinter van 1946 het diefstalgebod. 'Wij leven in tijden van nood, waarin het individu zal mogen nemen wat hij tot behoud van zijn leven en zijn gezondheid nodig heeft, indien hij het op een andere manier, door arbeid of door erom te vragen, niet kan verwerven.' Ondanks het protest van de overheid slaan zijn woorden in als een bom. Alleen de boeren weten niet wat honger is. De oproep van Frings bezorgt Duitsland een nieuw woord: het 'fringsen'. 'Die kolen heb ik gefringst.' Zo gaan het liefdevol delen en de solidariteit enerzijds en het gewetenloos beroven van transporten anderzijds hand in hand.

.

♠ BEELDFRAGMENT BERLIJN EN DE KOUDE OORLOG, DEEL 23

.

1945[bewerken | brontekst bewerken]

1946 Willem Elsschot (1882-1960), een pseudoniem van Alfons De Ridder uit Antwerpen, publiceert in 1946 Het dwaallicht, een novelle waarin Frans Laarmans drie Afgaanse zeelui helpt met hun zoektocht naar een mysterieuze dame. Het verhaal speelt zich af in de Scheldestad en is het laatste werk van Elsschot. Eerder publiceerde hij 'Villa des Roses', 'Lijmen',- 'Kaas' en 'Het Been'. In deze jaren, van 1946 tot 1951 heeft hij een relatie met de dichteres Liane Bruylants. Wie Elsschot in Antwerpen achterna wil, zoekt zijn standbeeld op het Mechelseplein, zijn stamkroeg en het oudste café van Antwerpen: de Quinten Massijs in de Moriaanstraat 17. Op de Groenplaats nummer 1, op de hoek van de Groenkerkhofstraat, op de tweede verdieping had Elsschot samen met zijn zakenpartner zijn reclamebedrijf 'La Propagande Commerciale' waar hij opdrachten kreeg voor de Olympische spelen in 1920 en de Wereldtentoonstelling in 1930. In het het 'Rubenshof', een grand café op de Groenplaats hangt zijn loodglazen portret en op de zuidelijke hoek van de Groenplaats citeert een vloertegel uit Het Dwaallicht. Nabij de Sint Annatunnel is een ander monument te zien dat deze publicatie herinnert. Te combineren met een bezoek aan het letterenhuis, waar werk van Elsschot te zien is en bewaard wordt, Plantin Moretus als eerste drukkerij in Antwerpen en de Dwaallichtwandeling, een bezoek aan de Vrijdagmarkt, de Kloosterstraat en de Sint-Andriesplaats... is dit een daguitstap waard. Wie er niet genoeg van krijgt, bezoekt Elsschots graf op het Schoonselhof. Op de dag dat hij overleed kreeg hij de vijfjaarlijkse Staatsprijs voor Vlaamse Letterkunde die zijn schrijverschap bekroont.[3] De dag nadien stierf zijn vrouw Jeanetta Jozefina Scheurwegen. Beiden zijn samen begraven, zijn vrouw in een kist, Elsschot liet zich cremeren. Zijn as rust in een urne. Andere schrijvers die op het Schoonselhof begraven zijn Alice Nahon, Herman De Coninck, Theodoor Van Rijswijck, Julius De Geyter, Gerard Walschap, Pol De Mont, August Van Cauwelaert. ♠ BEKIJK HIER EEN BEELDFRAGMENT OVER ELSCHOT.

.

  • België is bevrijd, Nederland beleeft een laatste, strenge oorlogswinter.

.

  • Duitse raketten (V1 & V2) op Londen en Antwerpen richten schade aan.

.

.

  • Verhoging van de wezenbijslag.

.

♠ BEELDFRAGMENT BEVRIJDING NEDERLAND

.

1946[bewerken | brontekst bewerken]

1947 ♣ In de universiteitstuin van Frankfurt staat een installatie van Vadim Zakharov ter gedachtenis van de filosoof Theodor Adorno (1903-1969). Zijn lessen genieten net zoals die van de latere Michel Foucault een reputatie, collegezalen zijn te klein om alle toehoorders een plaats te geven. Geleerden proberen in deze jaren de Tweede Wereldoorlog een plaats te geven of te verklaren. Albert Camus publiceert metaforisch 'De pest' (FILM) en vanuit Amerika schrijven Adorno en Horkheimer tijdens hun ballingschap de Dialectiek van de verlichting. Het verschijnt bij de Duitse immigranten-uitgeverij Querido in Amsterdam. De auteurs stellen dat de verlichting is doorgeslagen. In plaats van de kritische mens te bevrijden van religie, magie en verknechting zijn wetenschap en techniek uitgegroeid tot een nieuwe, kapitalistische religie met als motor de populistische cultuurindustrie van brood en spelen die naar Auchwitch leiden. De essaybundel circuleert als roofdruk. Duitse studenten lezen het intensief. Het failliet van de Verlichting vindt zijn oorzaak in de rationele poging om de natuur te beheersen. Horkheimer en Adorno reageren zo op de 'raadselachtige bereidheid van de technologisch opgevoede massa' die zich overlevert aan totalitarisme. De Frankfurter Schule is als marxistische denktank opgericht in 1923, om de Russische Revolutie in Duitsland voor te bereiden en groeide uit tot een platform voor linkse sociologen, psychologen en economen dat na de machtsovername van de nazi's (en Adorno's onderwijsverbod) naar Amerika verhuist. Nadien keert Adorno terug naar Frankfurt, een stad die de hoofdstad van West-Duitsland ambieert. Daarvoor had de stad immers de referenties. In 1848 was hier het eerste Duitse democratische parlement bijeengekomen - een experiment van korte duur. Daar groeide de filosoof die part noch deel had in het regime van Hitler uit tot de spreekbuis van een ander Duitsland en als ideoloog van de jonge generatie van mei '68. Een ludieke studentenactie in 1969 is Adorno teveel. Drie studentes werpen met naakt bovenlijf rozenblaadjes over zijn hoofd. Adorno verbergt zich achter zijn schooltas en beent de aula voor goed uit. Dat sloganeske ongeduld met de geschiedenis, die dadendrang doet hem de das om. In de fanatieke studentenacties herkent hij de middelmaat, de wraak van het fascisme. Zes maanden later overlijdt hij tijdens een Zwitsers bergwandeling.[4]

.

.

.

.

.

  • Eerste computer in gebruik.

.

.

.

.

1947[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

.

.

1948[bewerken | brontekst bewerken]

1948 ♣ In de Amerikaanse serie ‘Desperate Housewives’ vertelt de tuinwijk van Wisteria Lane - een straat in het fictieve Fairview in 'The Eagle State' - het verhaal van schijnbare perfectie en buurtharmonie. Terwijl er achter de gevels allerlei geheimen en intriges schuilgaan zijn de tuinen en de façades een metafoor voor mensen die hun aard en geheimen verbergen. De tuinen en weerspiegelen de persoonlijkheid van de bewoners. De tuin van Bree Van de Kamp is perfect, net als haar eigenares. De tuin van Susan Mayer is een rommelboel, net zoals haar. De huisvrouwen typeren een ander type vrouw in de Amerikaanse maatschappij aan het begin van de 21ste eeuw die in een fictief (Hollywood)decor leeft. Hun tuinen gaan terug op de uitvinding van Bill Levitt, zijn broer Alfred, hun vader Abraham en hun zonen die te vergelijken is met het lopende bandsysteem van Henry Ford in 1913. Zij zijn de eersten om massaal geprefabriceerde huizen te maken. Met zijn ingenieuze constructies en zijn oog voor planning bouwt Big Bill Levitt, een oud gediende bij de marine een simpel en solide huis voor achtduizend dollar. Het basismodel richt zich op een jong gezin en telt twee slaapkamers, een zolder. In de huiskamer brand de haard en is er een ingebouwd tv-toestel. De keuken beschikt over een ijskast, een fornuis en een Bendix-wasmachine. Een auto is een optie. Wie koopt is klaar voor de toekomst. Op een gigantische aardappelakker in Hempstead, op een boogscheut van Manhattan, poten de Levitts in 1946 hun eerste bouwwerken neer. De fifty's zijn nog niet begonnen en er staat een stad. GI's met hun afzwaaipremie op zak voelen zich aangetrokken tot dit fonkelnieuwe oord: Levittown. Advertenties liegen niet over de afbetaling. 'Uncle Sam en de grootste bouwer ter wereld geven u de mogelijkheid om in een aantrekkelijk huis te wonen, in een heerlijke omgeving, zonder dat het u een vermogen kost...' 'All yours for 58 dollar. You are a lucky fellow, Mr. Veteran.' Het werkte als een magneet. In Livittown en in soortgelijke nederzettingen explodeert het begrip suburb. Het begrip overstijgt zijn betekenis van 'buitenwijk' of 'voorstad'. Suburbia is een cultuur, een eigentijdse woonomgeving, een eigentijdse samenleving. In Levittown kiemt een mentaliteit die de Amerika traditie ondermijnt. De trek naar de suburb luidt het einde in van de oude stad én het oude platteland. De Amerikaanse overlevingssamenleving slaat om in een consumptiemaatschappij. De wereld van zwoegers slaat op in een wereld van genieters. De massale verhuis naar de buitenwijken bieden de middenklasse tuinen ter ontspanning en vermaak. Op een minimum van oppervlakte verschijnen patio's, zwembaden, vijvertjes, een terras en allerlei spullen die op zaterdagnamiddag uit de groothandel en de tuincentra worden aangesleept. Met allerlei spullen die op zaterdagvoormiddag naar het containerpark worden gebracht. Tussen 1947 en 1951 verrijzen 17.000 huizen. Tachtig procent pendelt naar Manhattan. De Levitdorpen zijn een sprookjesland met een ideologische insteek. De Federal Housing Administration garandeert dat de leningen uitsluitend aan blanke Amerikanen toekomen. Later komen er zes Levittsuburbs in andere delen van de VS. Het bezit van een huis, een tuin en tv behoedt de Amerikaan voor de communistische invloeden, daar is Levitt van overtuigd. De architect Lewis Mumford omschreef de gemeenschap als een 'uniform environment from which escape is impossible.[5]


.

.

.

.

.

.

  • Stemrecht voor vrouwen in België.

.

.

.

♠ KIJKEN NAAR HELLA HAASE.

.

.

1949[bewerken | brontekst bewerken]

♣ In 1949 eindigt de Blokkade van Berlijn. De Sovjets willen in 1948 Berlijn volledig onder hun controle en sluiten alle transportwegen naar Engelse, de Franse en de Amerikaanse sector af. Via de spoorweg, de waterweg of de autoweg is er geen doorkomen aan. Om West-Berlijn te bereiken doorkruisen geallieerde vliegtuigen het Russische luchtruim. Ze verwachten geen Russisch luchtagressie en met drie luchtcorridors en drie vliegvelden vormen ze een permanente luchtbrug. De Britten landen op Gatow, de Fransen op Tegel en de Amerikanen op Tempelhof. In een klein jaar tijd voeren ze 275.000 vluchten uit en voorzien ze West-Berlijn van 2,3 miljoen ton voedsel, kolen en geneesmiddelen. Niettegenstaande de spanningen met het Westen escaleren, leggen de Russen de duimen in mei 1949. Op 23 mei voegen de Fransen, de Amerikanen en de Engelsen hun bezettingszones in en buiten Berlijn provocerend samen tot een nieuw land, de Bundesrepubliek Duitsland of BRD en richten ze de NAVO op. Het land heeft een eigen munt, de mark, een eigen driekleurige vlag die een eeuw na datum naar het revolutionaire volk van 1848-49 verwijst, een eigen grondwet, deels geïnspireerd op de Weimarrepubliek. Op 7 oktober 1949 draagt de Russische bezetter Oost-Duitsland over aan een ministerraad en een premier die vervolgens de Deutsche Demokratische Republiek (DDR) uitroepen.

.

.

.

1950[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

  • Heksenjacht in de V.S. op communisten na een toespraak van McCarthy.

.

♣ BEELDFRAGMENT OVER DE KONINGSKWESTIE (43 Min.).

.

1951[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

  • Een nieuwe koning: Boudewijn I.

.

  • In Levittown - een oud aardappelveld - staan 17.000 splinternieuwe woningen voor 82.000 mensen.

.

1952[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

  • Opening Brussel Centraal.

.

  • ♣ In Londen is er van december 1952 tot maart 1953 een zware smog die naar schatting 12.000 doden maakt.

.

  • ♣ Alma en Harold Moldenke publiceren Plants of the Bible, een opsomming van alle bladeren, bloemen, harsen, hout, planten en zaden uit de bijbel.

.

1953[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

  • ♣ In het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van België in Brussel werkt Groep 21 een atoomschuilkelder af. De kelder ligt naast een kleinere gerenoveerde kelder die sinds de Tweede Wereldoorlog bestaat, onder de Kunstberg. Over de exacte locatie doet men geheimzinnig. Via een luik schuiven topschilderijen uit de expositiezaal de kelder in. Groep 21 (een verwijzing naar het aantal topambtenaren dat zich met deze geheime opdracht inlaat) maakt zes vergelijkbare kelders: onder meer in het Jubelpark, in Mariemont, in Eigenbrakel nabij het Hallerbos en in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen (afgebroken). In hun briefwisseling beschrijven ze veiligheidsinstructies: roken is verboden, een planken vloer eveneens en de kunstwerken mogen niet verpakt zijn, om brand te vermijden. Blusapparaten zijn aanwezig.[6]

.

1954[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • Fotograaf Robert Capa overleeft zijn Vietnamese landmijn niet.

.

.

Kijken

.

.

♣ Zilveren jaren (1955-1960)[bewerken | brontekst bewerken]

Daalcapsule Vostok 1 in het RKK Energia Museum in Korolev bij Moskou.

.

Ik kan de Russen meermaals vernietigen.

.

De V.S. één keer vernietigen volstaat.

De opmars van de televisie en de telefoon vanaf jaren vijftig richting huiskamer vallen samen met de spionage en de spacerace van de Koude Oorlog. Het is de antithese van de dekolonisatie: het terugtrekken uit Afrika richt de aandacht op een nieuw te koloniseren gebied: de ruimte.

.

1955[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • Disneyland Californië, het Magic Kingdom van Walt Disney opent deuren.

.

.

.

.

1956[bewerken | brontekst bewerken]

♣ Tuinieren in Marcinelle. Het moest een paradijs worden... De Italiaanse mijnwerkers treurden niet om hun geïsoleerd bestaan. Integendeel, het bood hen een culturele identiteit en zekerheid. Later spreken oudere Italianen met heimwee over hun landelijke barakkenkampen en de dorpssfeer die ze associeerden met de heuvels van hun heimat. Tussen hun barakken scharrelen kippen, konijnen, eenden, geiten en varkens. Op een braakliggend veldje verbouwen ze groeten die de Belgen onbekend zijn: courgetten, aubergines en paprika's. Velen van hen waren in Italië boer en behouden zo hun vertrouwde levensstijl deze industriële enclave. Na de mijnramp weigert Italië nog werkkrachten naar België te sturen.[7] België gaat de laag geschoolde, ruwe handen zoeken in Spanje en Griekenland, en daarna in Marokko en Turkije. Vrouw en kind kunnen meekomen, de ervaring leerde dat een man alleen op kamers geen goed idee is.
♣ Nabij de hoek van de Kruidtuinlaan en de Koningstraat en de plaats waar Nadar een vroege ballonvaart organiseerde, verrijst de eerste Brusselse wolkenkrabber. We schrijven 1956. De boekentoren in Gent (64 meter hoor) was klaar in 1942 en de boerentoren in Antwerpen (87 meter aanvankelijk) in 1931. In de Hollandse periode was hier een plein gepland om het beeld van Willem I op zijn paard te plaatsen. Het kwam er niet, de Belgische revolutie zorgde dat de zaakjes anders liepen maar het bouwverbod bleef. Toen de hoogbouwplannen er kwamen bleef het paleis tegen het project omdat de wolkenkrabber vanuit het paleis te zien zou zijn. De architect liet proefballonnen de lucht in om hun ongelijk aan te tonen.

.

.

.

  • ♣ Invoering van twaalf dagen (betaalde) vakantie.

.

.

1957[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • De Spoetnik 1 toont de Russische voorsprong op de Amerikanen in de spacerace. De spoetnikcrisis leidt tot de oprichting van ARPA dat later uitgroeit tot het internet. In 1958 volgt de oprichting van de NASA. Ruimteprogramma's volgen: het Mercury-, het Gemini- en het Apolloprogramma. Onderwijsprogramma's leiden een nieuwe generatie ingenieurs en de regeringssteun voor wetenschappelijk onderzoek verhoogt in 1959 tot $134 miljoen, bijna $100 miljoen meer dan in 1958. Een jaar voor de maanlanding bedraagt het budget meer dan $500 miljoen.

.

  • In de Russische stad Ozjorsk vindt een kernramp plaats die zich in het rijtje van Fukushima en Tsjernobyl mag plaatsen. De (op twee na grootste) ramp wordt toegedekt en het aantal kankerslachtoffers dat sterft is ontelbaar. Josse De Pauw brengt het feit in 2019 onder de aandacht met het theater 'La mémoire des arbres'.

.

.

1958[bewerken | brontekst bewerken]

Op de wereldtentoonstelling spelen Congolese figuranten tussen het paviljoen van het transport en de bouw en het paviljoen van de mijnen folkloristische scènes in een nagemaakt dorp. Bezoekers noemen het een 'inlands negerdorp uit de brousse', hebben het over 'wilden' en werpen hen appels, bananen en brood toe. Deze koloniale tuin met palm- en bananenbomen, met hutten en stro, met gevlochten matten en bamboebedden en vloeren van aangestampte aarde is voorwerp van kritiek: waarom toont de expo de primitiviteit in plaats van de nieuwe stedelijke wijken of de pas gebouwde materniteit? Het volksvermaak is achterhaald en een brand die een Congolees paviljoen in de as legt, doet het de Congolezen de expo voortijds verlaten.[8]

.

  • Expo '58: de eerste wereldtentoonstelling sinds de Tweede Wereldoorlog vindt plaats in Brussel.

.

.

1959[bewerken | brontekst bewerken]

Buddy Holly (22), Ritchie Valens (La Bamba) en de bandleden van The Big Bopper verongelukken met een vliegtuigje. Een decennium later zal Don McLean het nummer American Pie schrijven. Zo wordt 3 februari 1959 "The day the music died". En nee, American Pie is niet de naam van het vliegtuig.

.

  • Tussen 1959 en 1988 is het tv-programma 'Voor boer en tuinder' een gevestigde waarde in veel Vlaamse huiskamers. In dertig jaar tijd verschijnen 485 afleveringen over het reilen en zeilen van de landbouwsector.

.

  • De Australische regering stelt een controlecommissie aan die zich inlaat met de fatale lachziekte op Nieuw-Guinea waar geen mens ooit van herstelde. Het virus werd overgedragen door kannibale praktijken. Met het kannibalismeverbod, verdween de ziekte.

.

  • Aids of HIV... voor het eerst aangetoond bij mensen. Het duurt nog decennia voor de ziekte tot een epidemie uitgroeit. Het taboe zal lang duren en de getroffen bevolkingsgroepen reageren niet met kuisheid.

.

1960[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

  • Nikita Chroesjtsjov ontmoet in V.S. Kennedy, de communist versus de kapitalist, de arbeiderszoon versus de miljonair.

.

Kijken

.

Gouden jaren (1961-1971)[bewerken | brontekst bewerken]

.

1961[bewerken | brontekst bewerken]

♣ In 1914 is de Amerikaanse dichter Robert Frost lyrisch en schrijft: ‘Good fences make good naighbors.’ Een Oost-Berlijner zou de quote in de jaren ’60, ’70 of ’80 misverstaan: ‘Tear down this wall’ roept de Amerikaanse president Ronald Reagan in 1987. En terecht, begin februari 1989 doorzeven Oost-Duitse grenssoldaten de twintigjarige Chris Gueffroy. Hij is het laatste dodelijke slachtoffer van de Muur. Na een reeks misverstanden, toevalligheden en een mislukte persconferentie hakken de Berlijners op 9 november 1989 in op de muur die hen 10.361 dagen teisterde, doodde of gevangen hield. Opgetrokken om mensen binnen de grens te houden in plaats van vreemdelingen buiten te houden, maakt de Muur uitzonderlijk extreem. Wie in zijn schaduw woont, ziet na dag één - 13 augustus 1961 - een nieuw psychiatrisch ziektebeeld: ‘Die Berliner Mauerkrankheit.’ Het begrip is taboe. Artsen krijgen het niet over hun lippen tot de naar het Westen gevluchte psychiater Dietfried Müller-Hegemanner over het fenomeen publiceert. Zijn boek uit 1973 somt een dikke honderd patiënten met ziektebeelden op gerelateerd aan de Muur: depressies, angststoornissen, achtervolgingswaan, niet meer willen eten… Het weinige wetenschappelijk werk over het fenomeen beperkt zich tot voorzichtige getuigenissen en patiënten-verslagen. ‘De muur is in haar hoofd gekropen’, getuigt een dochter over haar opgenomen moeder. Omdat de muurpathologie te interpreteren valt als sovjetkritiek, was het toen onmogelijk te onderzoeken was. Nu is het voor dit soort onderzoek te laat. In het jaar dat de muur valt, voorspelt de eeuwig sterke man van de DDR, Erich Honecker dat het bouwwerk hen minstens nog een halve eeuw zal beschermen tegen het fascisme en haalt hij alles uit de kast om zijn collega’s Michael Gorbatsjov en Nicolae Ceausescu te overtuigen van het onwrikbare Duitse socialisme. Het einde van de koude oorlog dringt niet tot Honecker door net zoals het revolutionaire nieuws van 9 november de partijtop van de DDR niet lijkt te bereiken. In de dagen die volgen neemt Oost-Duitse leger de afbraak van het volk over en vernielt het de muur haast integraal. Stukken muur – betonnen panelen van 1,2 meter breed, 3,8 meter hoog en 4.000 kilogram vinden hun weg naar de meest onwaarschijnlijke sites of afgelegen plekken. In een klein Canadees vissersdorp zijn in de 21ste eeuw stukken muur aangetroffen. In het Nationaal Militair Museum in Soest eveneens en een Duitse firma gebruikte de betonnen fragmenten als tussenschot voor de opslag van bouwmateriaal. Nu zijn dit stukken vol symbolische betekenis. De afgelopen decennia zijn er in Berlijn steeds minder Muur-sporen te vinden. De East Side Gallery (het bekendste restant en met 1.316 meter het langste overgebleven stuk), de restanten aan de Niederkirchnerstraßeis en de Bernauer Straße zijn de voornaamste attracties. Van de 302 wachttorens zijn er vijf overgebleven. Elisabet Vallet van de universiteit van Québec à Montreal telt muren. Na de val van de Berlijnse muur staat de teller op elf. De aanslagen van 11 september 2001, de migratiecrisis in 2015 en Trumps slogan ‘Build that wall’ doen het murenaantal stijgen. Dertig jaar na de val van de Muur, steken de databank van Vallet zeventig muren en grenshekken, goed voor kilometers versperring van hekkens, prikkeldraad en beton. Fort Europa omheint zich van Spanje tot Hongarije met duizend kilometer muur. Deze symboolpolitiek en veiligheidsmarketing met onderhoudskosten en gevolgen op ecologisch, sociaal en psychologisch vlak is er gekomen omdat het electoraal efficiënter is dan een doordacht migratiebeleid. Een muur - even ingrijpend als de aanleg van een autostrade – vervormt grenzen tot open gevangenissen vol camerabewaking en creëert antiparadijzen: en als de muren verdwijnen, houdt het verhaal niet op. In 1982 voorspelde de journalist Peter Schneider in zijn roman Der Mauer-springer. Die Mauer im Kopf dat de mentale muur moeilijker te slopen is dan zijn betonnen evenknie. Hij kreeg gelijk. Wie goed kijkt, komt in het dagdagelijkse stadsbeeld van Berlijn veel sporen tegen van dit verleden: de beschermde ampelmann, het DDR-museum, Reichsluftfahrtministerium, Check Point Charley, de gedenkstenen… In de herinnering en de mentaliteit van de Berlijner zijn deze restanten evenmin verdwenen. Je kan ze uitvlakken, niet weggommen. Toen Sneider naar een natuurdocumentaire keek, begreep hij plots het gedrag van de Oost- en West-Berlijners. De docu ging over bokken en hinden bij de Tsjechisch-Beierse grens. De dieren hielden in de jaren negentig – dus lang na het opruimen van het ijzeren gordijn – instinctief halt en keerden terug. Jonge dieren die het hek er nooit hadden gekend, namen het ouderlijke gedrag over. 'Grenzen zijn er niet alleen. Ze zijn ervaringen, ze verwerven een reputatie en groeien uit tot een persoonlijkheid met een naam zoals de Al-'Awasimgrens tussen het Rijk van de Kaliefen en Byzantium of Watling Street, een Romeinse weg in Engeland die de Angelsaksische van de Deense territoria afbakent. De Brussels Line benoemt de grens tussen Turkije en Irak, de Attila-lijn verdeelt Cyprus in een Turks en Grieks gedeelte en de Curzonlijn bakent Polen af met Wit-Rusland, Litouwen en Oekraïne. Het 'IJzeren Gordijn' is wellicht de bekendste grensnaam. Of de Britse premier Winston Churchill de term voor het eerst gebruikte in zijn 'Fulton-speech' in 1946 is voorwerp van discussie. De Belgische socialist Emile Vandervelde zou de term acht jaar eerder hebben gebruikt. De snelheid van de politieke veranderingen na de val van de muur hield geen gelijke tred met het aanpassingsvermogen van de Duitsers langs beide zijden van de grens. Mentaliteitswijzigingen komen trager dan politieke omwentelingen. Dit soort vertraagd gedrag kennen of kenden de Berlijners. Schneider herinnert zich hoe het hem na 1989 veel moeite kostte om de nieuwe rechtstreekse routes naar Oost-Berlijn te nemen. Zijn inwendig kompas leidde hem via omwegen naar de oude grensovergangen. Voor hem was Oost-Berlijn een nieuw te ontdekken wereld.[9]

.

♠ THE STASI AND THE BERLIN WALL DOCUMENTAIRE (42 Min.).

.

.

.

.

  • Jane Jacobs schrijft The Death and Life of Great American Cities over stadsplanning en levendige buurten, als de antithese van Le Corbusier en Ebenezer Howard die wonen, werken en verkeer scheiden.

.

1962[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • De bioloog en de natuurbeschermster Rachel Carson vestigt met zijn boek 'Silent Spring' de aandacht op het effect van pesticiden en milieuvervuiling.

.

.

.

  • Hannah Arendt verslaat het proces van Adolf Eichmann en schrijft intussen brieven aan haar docent, de filosoof Martin Heidegger (1889-1976). Met Heidegger had ze een vurige relatie tot na de oorlog. Heidegger bood nooit zijn excuses aan voor zijn nazi-sympathie. Ondermijnt haar Duitse superioriteitsgevoel en haar identificatie met het Duitse cultuurland haar positie als intellectueel?

.

.

1963[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

.

.

  • EP Thompson publiceert The Making of the English Working Class.

.

1964[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

  • ♣ Recordaantal boven- en ondergrondse kernproeven.

.

  • ♣ Het kinderboek Chitty Chitty Bang Bang: The Magical Car verschijnt. De auteur is Brit Ian Fleming. In 1968 volgt de film.

.

  • Het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling geeft een brochure uit die buitenlanders uit de Middellandse zeegebieden moet aantrekken om in de mijnen en in de industrie te werken onder de titel Vivre et travailler en Belgique.

.

1965[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • 'Je kunt de wortels van een boom niet haten zonder de hele boom te haten' zegt Malcom X op 14 februari. Op diezelfde dag slingert men een brandbom naar zijn huis. Op 21 februari speecht Malcolm in Manhattan's Audubon Ballroom als er strubbelingen beginnen onder de honderden toehoorders. Drie leden van de Nation of Islam schieten hem dood.

.

1966[bewerken | brontekst bewerken]

  • In Zwartberg vallen doden bij een betoging naar aanleiding van de mijnsluiting.

.

1967[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

.

1968[bewerken | brontekst bewerken]

https://nl.wikipedia.org/wiki/Earthrise

.

  • Mei '68 wordt een begrip.

.

.

.

♣ De Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon, een middenklasse-organisatie ontstaan in 1910, ziet haar inzet voor het behoud van de Kalmthoutse Heide beloond. De heide is nu een natuurreservaat. In het interbellum heeft de vereniging een traditionele blik op orde en burgerschap en zet in 1943 haar voorman/secretaris Amand De Lattin wegens collaboratie opzij. De vereniging heeft regelmatig conflicten met de Arbeiderstoeristenbond, een andere Antwerpse natuurbeschermingsgroep. De cultuurflamingant Ger Schmook publiceert in de jaren dertig in het ledenblad. Hij ziet fotografie en natuurexploratie als emancipatiemiddel voor arbeiders en wijst op het collectieve en het sociale belang van de Kalmthoutse Heide.

.


.

1969[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

.

.

.

  • Lassakoorts in Nigeria. De ziekte is zo besmettelijk dat ziekenhuizen sluiten bij de vaststelling van één geval.

.

1970[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

  • 'Houston, We Have a Problem', Apollo 13 breekt zijn missie af.

.

  • John Lennon zingt "Working Class Hero" in een stijl die lijkt op Masters of War van Bob Dylan. Bij het uitbrengen twijfelt de platenmaatschappij rond passages als: 'Keep you doped with religion and sex and tv' en 'Think you're so clever and classless and free.'

.

.

  • ♣ Onder impuls van Bob Davidse voert de VRT een boomplantactie. En SOS Natuur is een tv-campagne die de kijker bewust wil maken van het milieu. De campagne startte in 1969 en is nu op tv.

.

1971[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • België voert btw in¨.

.

.

Kijken

Crisisjaren (1972-1989)[bewerken | brontekst bewerken]

.

Blue Marble. Het duurde tot 7 december 1972 voor de laatste Apollomissie er in slaagde om een foto te nemen van de volledig verlichte aardschijf. Dit had alles te maken met het tijdstip van vertrek het traject van de vlucht. Sommigen omschrijven Earthrise en Blue Marble als de belangrijkste erfenis van het Apolloprogramma. 'We trokken er op uit om de maan te verkennen en in de plaats ontdekten we de aarde' vertelde de Apollo-8 astronaut William Anders bij de vijftigste verjaardag van Earthrise. De Amerikaan Frank White heeft het over 'een nietige, fragiele bol met leven die in de leegte hangt, beschermd en gevoed door een flinterdunne dampkring.'[11]

1972[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

.

1973[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

  • Ruwe olie wordt duur.

.

.

  • Een van de oudste Belgische steenkoolmijnen Bois-du-Luc sluit. De arbeiderswijk bleef bewaard met een museum.

.

  • Ironisch genoeg wordt een jaar na het overlijden van J. Edgar Hoover in de V.S. homoseksualiteit geschrapt als psychische stoornis. Tot dit jaar verzamelt de FBI gegevens over de gay-gemeenschap en probeert de politie hen undercover te betrappen, niettegenstaande hij in recente publicaties een ooggetuigenverslag vermelden waarin Hoover in het Plaza Hotel (New York) deelnam aan orgiën verkleed als vrouw. De maffia zou Hoovers seksleven misbruikt hebben om de FBI op afstand te houden.

.

1974[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

.

  • Invoering bestaansminimum in België.

.

1975[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • Bob Dylan neemt zijn protestlied "Hurricane" op. Het gaat over de onterechte veroordeling van de Afro-Amerikaanse bokser Rubin "Hurricane" Carter, die op de hoes van de single staat.

.

.

.

.

.

  • Invoering gelijke bezoldiging van mannelijke en vrouwelijke werknemers.

.

1976[bewerken | brontekst bewerken]

.

♣ BRT-regisseur en kunstenaar Jef Cornelis (1941-2018) maakt vanuit Belgische legerhelikopters een de film 'Vlaanderen in vogelvlucht'. Met een cirkelvlucht rond kerktorens toont hij de samenhang tussen mens en land. De kerk is een middelpunt waarrond dorp en landschap een leesbare structuur zijn. Het kwam zonder planning tot stand, zonder ingehuurde deskundigen. Van dorpen zoals Kaprijke en Damme gaat het naar steden zoals Gent en Brugge, waarbij de stad een grote dorpsversie is. De film vol trots en identiteitsconstructie is niet toevallig voor het eerst te zien op de vooravond van de Vlaamse feestdag. Vlaanderen straalt these en antithese uit maar met zijn 'fluwelen filmstijl' overstijgt Cornelis de dualiteit van mooi en lelijk en die van lyriek en kritiek. Zijn synthese is een triptiek van verontrustende schoonheid die in drie etappes op de buis verschijnt. In 1976 is er 'Vlaanderen in vogelvlucht', in 1977 komt er 'Vlaanderen 77' en in 1978 is er 'Rijksweg N°1'. Het helikopteridee haalt Cornelis bij de BBC. Die draait in 1969 'Green and Pleasant Land' met een gelijkaardige vraagstelling. ‘Wat is er aan de hand met dit landschap van ons? We hebben hele bergen opgehoopt, we hebben havens aangelegd, we hebben wegen getekend en uitgesmeerd, we hebben torens opgericht en we hebben luchthavens afgevlakt. Overal hebben we sporen getekend en stempels gedrukt, kerven gesneden en merken gebrand. Maar het blad dat we zelf beschreven hebben kunnen we niet lezen. Wat hebben we eigenlijk gedaan met dit landschap van ons?’ Net zoals de impressionisten brengt de regisseur de Vlaamse landschapscrisis lyrisch in beeld. De impressionsten zoeken naar een evenwicht tussen mens en natuur in een veranderende wereld vol fabrieks- en treinschoorstenen, Cornelis decor is er een van verkeerswisselaars, lintbebouwing, industrieparken en infrastructuurlandschappen, containerschepen, campingpelouzes, zwaar goederentransport, overvolle parkings en luchthavens die contrasteren met de duinen in De Panne, de Kalmthoutse Heide en poldergroen nabij Sint-Laureins. Abdijen en begijnhoven, een witgekalkte boerderij in Meetkerke, de kerk van Houtave midden de akkers, ook daar verdween de natuur. Maar er is evenwicht, een 'minnelijke schikking' zegt de voice over. ‘Ons landschap is al duizend jaren geen natuurlandschap meer. De Ouden zijn hier niet voor hun plezier gekomen. Opgejaagd, meegelokt of meegesleurd. Ze ontgonnen de natuur, in de hoop hier iets langer te kunnen overleven. (...) Alleen wie de juiste minnelijke schikking trof met bodem en klimaat heeft het gehaald.’ Kunstenaars uit deze jaren gebruiken de beelden niet meer. Het pastorale dorpsbeeld leeft vooral verder in de populaire beeldcultuur van fictiereeksen zoals Het Pleintje (...).[12]

.

.

  • De Wet op het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn.

.

1977[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • Grootste luchtvaartramp: 583 doden als twee vliegtuigen bij Tenerife op elkaar botsen. 61 mensen overleven.

.

.

.

1978[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • MEE BEZIG... De doolhof uit taxushagen, Longleat House bij Warminster, Wiltshire in een ontwerp van Greg Brigt opent de deuren. De planning en de uitvoering lopen sinds 1970. De tuin kent het langste wandelpad (?)het landgoed stamt uit de tijd van Elizabeth I. Drie spiralen met vijf keuzes maken de oriëntatie lastig en brengen de wandelaar ongewild terug naar zijn vertrekpunt. Wesplistigen , spralen, kruispunten maken het flauwe bochten ..

.

.

.

  • Eerste Belgische Homodag.

.

1979[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • De interesse van de Franse filosoof Jean-François Lyotard (1924-1998) in esthetica, ethiek en politiek mondt uit in de afwijzing van universele of overkoepelende structuren en zijn boek La condition postmoderne waarin hij het 'postmodernisme' bekendheid geeft.

.

  • Oprichting van "Agalev", de afkorting staat voor Anders GAan LEVen. Kapitalisten maken er Anders Gaan Arbeiden, Leven En Vrijen van.

.

.

.

.

.

.

1980[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

  • ♣ Stanley Kubrick regisseert The shining. Het decor is een doolhof waarin een vader (de belichaming van de dood) zijn kind achtervolgt.

1981[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • Eerste pc's in de huiskamer.

.

  • ♣ Het afvalstoffendecreet verplicht elke Vlaamse gemeente om een containerpark in te richten, naar het voorbeeld van de openbare en particuliere initiatieven voor gescheiden afvalinzameling.

.

1982[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

  • Op 4 augustus veroorzaakt een explosie in de centrale van Vilvoorde (bestaat sinds 1959) de grootste black-out die België ooit kende. Heel Vlaanderen en een deel van Wallonië zitten zes uur zonder stroom.

.

1983[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

1984[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

1985[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

.

.

1986[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

  • De publicatie van de De risicomaatschappij komt er op het juiste moment. Als op 26 april de kernramp van Tsjernobyl zich voltrekt, biedt Ulrich Beck de wetenschappelijke wereld de gepaste analyse. Beck noemt Robert Oppenheimer - de man van de kernbom - iemand die de impact van zijn product niet kon overzien. Dit geldt voor veel vindingen waarvan de uitwerking op de lange termijn onzeker is. Beck maakt een gedachtenexperiment en noteert onzichtbare gevaren die ons omringen. Dreiging en onzekerheid horen bij het bestaan: het gaat om weten en niet-weten, waarheid en leugen, goed en kwaad. Burgers verwachten antwoorden van politici en experts. Toch gaat de onvoorspelbare marktlogica haar eigen weg. Eerdere periodes kenden onzekerheid, bedreigingen en catastrofes. Doorgaans waren ze toe te schrijven aan natuurgeweld (en nog steeds), goden of demonen. In een wereld waarin god dood is, is er een samenhang tussen menselijke beslissingen en de maatschappelijke gevolgen. Deze risico’s kenmerken zich door: 1. ze houden zich niet aan grenzen; 2 ze zijn oncontroleerbaar; 3. niet te compenseren; en 4. ontstaan door gebrek aan kennis. Beck noemt ze uniek voor onze tijd. Dat zijn ze altijd geweest.

1987[bewerken | brontekst bewerken]

♣ De drijvende tuinen, de chinampas van de Azteken in Xochimilco zijn werelderfgoed. Enkele zoutmoerassen, op een boogscheut van Mexico-stad zijn het restant van een uitgebreid kanalenstelsel bij het Texcococmeer dat na de bouw van de hoofdstad op het eiland al snel te klein bleek om gewassen te verbouwen. Vlotten van takken vol modder en aarde vormen kunstmatige eilanden en breiden zo het areaal uit. Daarop kweken ze bloemen (cactussen, dahlia, bonsai, bougainvillea) en groenten. De unieke landbouwtechniek is een millennium oud en zorgt voor productieve en duurzame landbouwgrond en in kalm water. Tegenwoordig is het ook een toeristische attractie met een feestelijke sfeer op het meer.

.

.

.

1988[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • Michail Gorbatsjov in een toespraak tot de V.N.: 'Keuzevrijheid is een universeel principe waarop geen uitzonderingen mogen bestaan.'

.

1989[bewerken | brontekst bewerken]

.

‘Ik bemin België omdat je er ruimer, comfortabeler, goedkoper, makkelijker kunt wonen dan in eng ander land dat ik ken. Ik haat België omdat de huizen er zo bloedlelijk en pretentieus zijn en door hun alomtegenwoordigheid het zachte landschap besmeuren.’[13]


.

.

.

.

Kijken

Veiligheidsproblemen[bewerken | brontekst bewerken]

  • In België leidt de aanleg van de autostrades zoals de E-40 en de E-17 tot het ontstaan van de verkeerspolitie (zie foto's den Haag). Het systeem is gebaseerd op de Duitse autobahn en de Verenigde Staten ziet de kwetsbaarheid van haar steden, de zogenaamde 'sitting dugs' in. Dit Dwight D. Eisenhower National System of Interstate and Defense Highways laat hogere snelheden toe, tussen de 105-120 km/u. De aanzet tot het systeem kwam er in 1956 toen het Amerikaanse Congres (gesteund door de Amerikaanse automobielindustrie en door president Dwight D. Eisenhower) de Federal-Aid Highway Act aannam. Eisenhower koesterde waardering voor de Autobahn en het was de vader van Al Gore die de wegenbouw voor zijn rekening nam.
  • Smokkel en grensbewaking: EU is er nog niet
  • Vietnamoorlog
  • Hippiebeweging
  • Spionage: Julius en Ethel Rosenberg, Eugène Michiels


Actueel[bewerken | brontekst bewerken]

De jaren zestig zijn opnieuw volop in de actualiteit sinds de vijftigste verjaardag van mei '68. Geert Buelens schreef er een uniek boek over en zowel politiek links als rechts proberen de erfenis van de revolutie te recupereren.


Examen[bewerken | brontekst bewerken]

.

B-vragen

.

  • Werk uit: de tuin van het surrealisme en de nazituin.

.


  • Werk uit: tuinieren in de jaren '50, '60 en '70.

.

.

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • GEERT BUELENS. De jaren zestig. Een cultuurgeschiedenis, Ambo, 2018.

.

  • SIEGFRIED EVENS. De brand in de Innovation. De geschiedenis van de ramp die België veranderde, Witzand, Tielt, 2017.

.

.

  1. HARALD JÄHNER. Wolfstijd. Duitsland en de Duitsers 1945-1955, Arbeiderspers, Antwerpen, 2021, p. 230.
  2. HARALD JÄHNER, vertaald door Anne Folkertsma & Jantsje Post. Wolfstijd. Duitsland en de Duitsers 1945-1955, Arbeiderspers, Antwerpen, 2021, p. 230-248.
  3. GIDSENVERENIGING ANTWERPEN. Antwerpen door het oog van de stadsgidsen. Deel 3: Zuidelijk Antwerpen. De leukste plekjes, de strafste verhalen, Uriel Projects, Koekenstad, Rumst, 2016, p. 95.
  4. RAYMOND VAN DEN BOOGAARD. Flessenpost uit Duitsland. In: De Groene Amsterdammer, nr. 10, 4.03. 2020.
  5. GEERT MAK. Reizen zonder John. Op zoek naar Amerika, Contact, Antwerpen, 2012, p. 11-13. Naar het reisverhaal Travels with Charley uit 1962 van Nobelprijswinnaar John Steinbeck; PIET RENOOY. Sociologische visies op de stad: Theatre of social action. In: GERT-JAN HOSPERS & PIET RENOOY (Eds.) De wereld van de stad. Theorie, praktijk, toekomst, Berghauser Pont, Amsterdam, 2021, p. 40. Verder aanvullen met de autoweg. Alles is gericht op de wagen.
  6. SAELENS MARTHE. Hier werd kunst beschermd tegen de bom. Op bezoek in geheime atoomschuilkelders, In: De Standaard, 13.04.2019, p. 8.
  7. TOM NAEGELS. Nieuw België. Een migratiegeschiedenis 1944-1978. Lannoo, Tielt, 2021, p. 92. Verder uitwerken, vanop deze pagina en in verband brengen met de ramp. Zie ook PHILIPPE DE MAEYER, MICHELE GALAND, BRAM VANNIEUWENHUYZE & GUY VANTHEMSE. De geschiedenis van België in 100 kaarten. Lannoo, Tielt, 2021, p. 93-94: (mijn zin).
  8. MATHIEU ZANA ETAMBALA. Het "negerdorp" als splijtzwam. In: De Standaard, 22.04.2018, p. 45.
  9. ANNELIEN DE GREEF. Scheiden doet leiden. In: De Standaard Weekblad, 9 november 2019, p. 22-25; RUUD GOOSSENS. Wie te laat komt, wordt door het leven bestraft. In: De Standaard, 9 november 2019, p. 20 ev; PETER SCHNEIDER, vertaald door Inge Kok. Berlijn. Biografie van een nieuwe stad, Atlas Contact, Antwerpen, 2014, p. 99 ev; LUC BOEVA. Grenzen. Een historische gids, Peristyle, Antwerpen, 2017, p. 45-50.
  10. VERDER LEZEN: JOHNY VANSEVENANT. Eddy Merckx. De biografie, Kannibaal, Brugge, 2015; PATRICK CORNILLIE. De Zomer van '69. Hoe Merckx won van Armstrong, Roularta, Roeselare, 2009.
  11. FREDERIEK DEPOORTERE. Mens zijn in het antropoceen. Religie en spiritualiteit in een wereld van wetenschap en technologie, Acco, Leuven, 2020, p. 397 ev.
  12. JEROEN LAUREYNS. Weg van Vlaanderen. Hedendaagse Vlaamse landschappen in de beeldende kunst 1968-2013, Hannibal, Brugge, 2013, p. 221-265.
  13. Geert van Istendael Het Belgisch labyrint, 1989, p. 11.