Gebruiker:Benedict Wydooghe/Evoluties in het welzijns- en veiligheidsdenken deel1

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

HOOFDSTUK 1. HISTORISCHE MODELLEN, BESEF EN DENKRICHTINGEN

WAT IS GESCHIEDENIS NU EIGENLIJK?

.

TUINTIP Down the rabbit-hole? Op een zomerdag luistert Alice Liddell aan de oever van een meer naar haar oudere zus die een saai boek voorleest. Alices verveling verdwijnt als er een pratend konijn passeert. Het is gehaast en houdt de tijd op zijn horloge (de geschiedenis?) in de gaten en springt in een hol. Alice volgt en valt de dieperik in. Een deurtje verbergt een prachttuin, een flesje met het opschrift "drink mij" maakt haar klein genoeg om de deur door te kunnen. Spring in het gat en de geschiedenistuin en laat je verwonderen zoals Alice. The Matrix kaapte het idee van Alice en stelt de vraag of de wereld een illusie is? Plato deed iets vergelijkbaars met de allegorie van de grot. De Matrix visualiseert René Descartes' stelling: 'Ik denk, dus ik ben' en is mede geïnspireerd door de cyberpunk van William Gibson.
Infographic Hoe ontdek je nepnieuws, uitgegeven door de International Federation of Library Associations and Institutions.

Veel vitale cycli van ons lichaam kennen een periodiek verloop: de hartslag, de ademhaling, de afwisseling tussen slapen en waken. Contoleren of ze regelmatig zijn vindt bijna altijd onbewust plaats, maar zelfs de geringste verstoring is voldoende om plotseling de alarmbellen te doen rinkelen. (...) In tegenstelling tot de traditionele zintuigen, hebben wij geen orgaan voor tijdszin.

.

Niet lachen, noch huilen, maar begrijpen.

.

De geschiedschrijver is een wandelend anachronisme, een ontheemd persoon, die de technieken van vandaag gebruikt om te proberen dingen te weten over gisteren die gisteren zelf niet eens wist. Hij moet waarachtigheid nastreven, hij dient te luisteren naar de woorden die het verleden spreekt, maar hij moet communiceren in een taal die het heden begrijpt.

.

Wie wetenschap onderwijst moet ophouden met leerlingen de pap in de mond te geven en hen de mogelijkheid bieden 'het pure plezier van begrip te ontdekken.' Wie cursussen eenvoudigweg doceert, laat de studenten zitten met 'onderontwikkelde intellectuele vaardigheden en weinig besef van de invloed die wetenschap op hun leven heeft'.

— Amerikaanse Vereniging voor de Vooruitgang van Wetenschap, de uitgever van Science

.

De vraag is of u dat kunt, woorden zoveel verschillende betekenissen geven.

Alice

.

De vraag is wie de baas is - punt uit

— Wiggel Waggel

.

Deze tijd vraagt om optimisme. Pessimisme bewaren we voor slechtere tijden.

.

Wetenschap is niet hapklaar en eenduidig. In de coronacrisis zag je vaak twee kampen tegenover elkaar staan die elk het eigen gelijk claimden op basis van één of andere studie. Dat is ook des mensen. We denken allemaal dat we heel kritisch onze standpunten innemen, maar dat is natuurlijk niet zo. We zijn kuddebeesten. Vaak nemen we een standpunt in omdat dat het standpunt is van de groep waar we toe behoren. En dan gaan we achteraf feiten zoeken die die intuïtie bevestigen. Er is zo'n mooi beeld - ik weet niet meer van wie het komt - dat we de feiten gebruiken zoals een dronkaard een lantaarnpaal gebruikt: niet om ons te verlichten, maar als steunpilaar. Ons brein is helemaal niet zo rationeel als we denken. (...) Wie gelooft dat wetenschappers deel van een corrupte elite uitmaken, heeft daar natuurlijk weinig aan. Daar begint het dus mee. Als je zegt aan kritisch denken te doen, maar de wetenschap niet vertrouwt... Tja, dan kun je dus niet kritisch denken. Het paradoxale is net dat die mensen van zichzelf denken dat ze zéér kritisch zijn, en dat de anderen als schapen met de kudde meelopen. Kritisch zijn betekent niet alleen dat je moet durven te denken, maar ook dat je moet durven te vertrouwen - in de wetenschap meer bepaald. Ook wetenschappers kunnen er wel eens naast zitten, maar gemiddeld genomen zijn zij veel betrouwbaardere bronnen dan de algoritmes van YouTube.

.

Zelfcensuur, aldus, Orwel, heeft twee nefaste gevolgen. Ze heeft een kwantitatief effect: zodra voldoende mensen zichzelf censureren, beland je in de facto in een samenleving waar politieke censuur regeert. Daar heb je zelfs geen bestraffende overheid meer voor nodig. Mensen staan vanzelf op de rem, omdat ze sociale uitsluiting (of erger) vrezen. Zelfcensuur heeftevengoed een kwalitatief effect: wanneer je je ideeËn voor anderen moet verzwijgen, begin je uiteindelijk tegen jezelf te liegen. Dat is wat zijn romanfiguren overkomt: ze zijn het contact met het eigen denken kwijt. Daarom is vrijheid van spreken zo belangrijk: ze bevat de vrijheid om te denken.

.

Als je geen perverse of persoonlijke agenda hebt, begint alles met research. Je stelt je de vraag naar wat zich heeft afgespeeld en waarom het zo liep.

.

Historici hebben een maatschappelijke rol te vervullen. We moeten ons dus niet opsluiten in onze ivoren toren. [...] In het verleden hebben we te veel gedacht dat we documentaires, tentoonstellingen en computerspelletjes moesten maken. We moeten nu weer kiezen voor fundamenteel historisch onderzoek, dat teruggaat naar de bron. Dat is onze corebusiness; wetenschappelijk onderzoek, op basis van onze eigen onderzoeksagenda, tegen de stroom in van de politiek corecte moraliserende boodschap. Zonder onderzoek geen debat en zonder debat geen herinnering. Je kunt de stappen daarin niet overslaan, anders eindig je met lege herdenkingen.

.

♥ Klik hier voor LESOPNAME B. WYDOOGHE OVER DE GESCHIEDENIS ALS ACTIVE CONSTRUCTIE, OBJECTIVITEIT EN VERVALSINGEN.

.

♥ Klik hier voor de PowerPoint die bij deze lessen hoort.

.

.

DRIE TEKSTEN DIE VAN WAL STEKEN[bewerken | brontekst bewerken]

.

De eeuwige terugkeer der dingen van Milan Kundera[bewerken | brontekst bewerken]

(Eigen bewerking)

Milan Kundera (1929) is een Tsjechisch humoristisch, cynisch en melancholisch schrijver met filosofische thema's. Een van Kundera's bekendste werken is De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. Philip Kaufman verfilmde het onder de titel The Unbearable Lightness of Being.

.

BENEDICT WYDOOGHE LEEST VOOR UIT DE ONDRAAGLIJKE LICHTHEID VAN HET BESTAAN, 5 MINUTEN.

.

De eeuwige terugkeer der dingen is een raadsel en Nietzsche bracht er andere filosofen mee in verlegenheid: de gedachte dat alles zich eens herhaalt zoals we het reeds beleefden, en dat die herhaling eindeloos zou zijn! Wat is de betekenis van deze dwaze mythe? De mythe negeert dat een voor altijd verdwenen, nooit meer terugkerend leven op een schaduw lijkt, gewichtloos is, bij voorbaat dood is, en al was het huiveringwekkend, prachtig of verheven, de huiver; de pracht of die verhevenheid zijn van geen betekenis. We hoeven ze niet voor kennisgeving aan te nemen, evenmin als een oorlog tussen twee Afrikaanse staten in de veertiende eeuw, die het gezicht van de wereld niet had veranderd, ondanks het in onbeschrijflijk lijden creperen van driehonderdduizend negers. Verandert er dan iets aan die oorlog van twee Afrikaanse staten in de veertiende eeuw wanneer die zich ontelbaar herhaalt in de eeuwige terugkeer? Er verandert wel iets; de oorlog wordt een omhoog stekend blok dat blijft, en de stupiditeit ervan zou onherstelbaar zijn. Als de Franse Revolutie zich eeuwig zou herhalen, zou de Franse geschiedschrijving minder trots zijn op Robespierre. Maar omdat ze spreekt over iets dat nooit meer terugkomt, zijn de bloedige jaren veranderd in louter woorden, theorieën en discussies, ze zijn lichter geworden dan veren, ze jagen geen schrik aan. Er is een eindeloos verschil tussen de Robespierre die slechts één maal in de geschiedenis voorkomt en een Robespierre die eeuwig terug zou keren om de koppen van de Fransen te laten rollen. Laten we zeggen dat de gedachte van de eeuwige terugkeer een zeker perspectief betekent waarin de dingen zich anders vertonen dan we die kennen: ze vertonen zich zonder de verzachtende omstandigheid van hun voorbijgaande aard. Deze verzachtende omstandigheid weerhoudt ons namelijk een oordeel uit te spreken. Hoe kun je iets dat voorbijgaat veroordelen? Het avondrood van de ondergang kleurt alles met de bekoring van de nostalgie; ook de guillotine. Onlangs heb ik mezelf betrapt op een ongelooflijk gevoel: ik bladerde in een boek over Hitler en voelde bij enkele foto's ontroering. Ze herinnerden me aan mijn kinderjaren; die vielen in de oorlog; sommige leden van mijn familie kwamen om in Hitlers concentratiekampen; maar wat was hun dood tegenover het feit dat de foto's van Hitler me herinnerden aan de voorbije tijd van mijn leven, een tijd die niet meer terugkeert? Deze verzoening met Hitler verraadt de diepe morele perversiteit, verbonden met een wereld die in wezen gebaseerd is op het niet bestaan van de terugkeer, want in die wereld is alles bij voorbaat vergeven en dus ook alles cynisch toegestaan. Zou elke seconde van ons leven zich oneindig herhalen, dan zijn we vastgenageld aan de eeuwigheid zoals Jezus Christus aan het kruis. Dat is een verschrikkelijk vooruitzicht. In de wereld van de eeuwige terugkeer rust op elke handeling het gewicht van een ondraaglijke verantwoordelijkheid. Daarom noemde Nietzsche de idee van de eeuwige terugkeer de zwaarste last (das schwerste Gewicht).

.

.

Reis naar het einde van de nacht van Louis-Ferdinand Céline[4][bewerken | brontekst bewerken]

Louis-Ferdinand Céline (1894-1961) is na Marcel Proust één van de meest vertaalde Franse auteurs uit de twintigste eeuw. Zijn literaire werk combineert nihilisme en pacifisme, in een humoristisch-ironische stijl. Céline is controversieel omdat hij tussen 1937 en 1941 antisemitische werken publiceert die tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna graag worden herdrukt.

.

BENEDICT WYDOOGHE LEEST VOOR UIT REIS NAAR HET EINDE VAN DE NACHT, 6 MINUTEN.

.

Och man! Ik verzeker je dat deze wereld er uitsluitend op uit is om iedereen te verneuken! Jij bent jong. Ik hoop dat deze paar minuten vol wijsheid je jaren zullen bijblijven! Luister goed naar me, kerel; als ze 't hebben over: 'Het medelijden met het lot, met de omstandigheden van de arme mieter...', laten dan deze woorden, die in vurige letters boven alle moordende schijnheiligheid van onze maatschappij schitteren, een uiterst belangrijk teken aan de wand voor je zijn, waar je niet meer zo maar aan voorbij mag gaan zonder het belang ervan in te zien. Hoor, ik zeg jullie, arme donders, altijd de lul in 't leven, geslagen, uitgeperst, eeuwig en altijd zwetend, ik waarschuw jullie dat als de groten van deze aarde interesse voor jullie beginnen te krijgen, dan is 't omdat ze op het slagveld gehakt van jullie willen maken... Dat is het teken... 't Kan niet missen... 't Begint met liefde voor het volk. Lodewijk XIV die trok zich tenminste geen zak van het brave volk aan, vergeet dat niet. Lodewijk XV ook niet. Hij veegde er z'n gat mee af. Natuurlijk was het leven in die tijd niet prettig, het leven van de arme sloeber is nooit prettig geweest, maar ze werden niet zo hardnekkig en verbeten om zeep geholpen als nu door onze tirannen. De kleine man, zeg ik je, wordt alleen met rust gelaten als hij wordt veracht door de groten, die uitsluitend uit eigenbelang of sadisme aan het volk kunnen denken... De filosofen, mag ik je daar nog op attent maken nu we 't er toch over hebben, diè zijn ermee begonnen het brave volk van alles wijs te maken... Het volk dat alleen zijn catechismus kende! Ze zouden 't wel opvoeden, beweerden ze... Nou! Ze hadden heel wat waarheden te onthullen! Prachtige! Frisse! Schitterende! Je duizelde ervan! Zo is 't! begon het brave volk te zeggen, zo is 't precies! Zo is 't helemaal! Daar gaan we allemaal voor sterven! 't Volk wil alleen maar sterven! Zo zijn de mensen nu eenmaal. 'Leve Diderot!' hebben ze gebruld en toen 'Bravo Voltaire!'. Dat zijn nog 's filosofen! En ook nog leve Carnot, die zo mooi overwinningen in elkaar kon knutselen! En leve iedereen! Dat zijn tenminste knapen die 't brave volk niet in onwetendheid en bijgeloof laten verrekken! Zij wijzen 't de weg naar de vrijheid! Ze maken 't zelfstandig! En ze hebben niet stilgezeten! Iedereen moet eerst de krant kunnen lezen! Dat is onze redding! Godverdomme! En snel! Geen analfabeten meer! Die kunnen we niet meer gebruiken! Alleen maar burgersoldaten! Die stemmen! Die lezen! En die vechten! En die marcheren! En kushandjes werpen! In dat tempo werd 't brave volk gauw goed rijp. Het enthousiasme over 't afwerpen van 't juk moet toch ergens goed voor zijn, waar of niet? Danton stond niet voor Jan Lul zo mooi te praten. Met wat gebrul, dat zo raak was dat je 't nu nog hoort, had hij in een handomdraai 't brave volk gemobiliseerd! En dat betekende 't eerste vertrek van de eerste bataljons geëmancipeerde bezetenen! De eerste stemmende en vlagdronken klootzakken die Dumouriez met zich meevoerde om zich te laten doorzeven in Vlaanderen! Dumouriez zelf, die te laat aan dit ongekend nieuw idealistische spelletje had deelgenomen, had achteraf toch maar liever poen, hij deserteerde. 't Was onze laatste huurling... Soldaatje spelen voor niets, dat was wat nieuws... Zo nieuw dat Goethe, al was hij dan Goethe, z'n ogen uitwreef toen hij in Valmy kwam. Bij het zien van die haveloze vurige cohorten die zich spontaan kwamen laten afslachten door de koning van Pruisen voor de verdediging van de gloednieuwe vaderlandslievende fictie, kreeg Goethe het gevoel dat hij nog heel wat te leren had. 'Van nu af aan, galmde hij schitterend, helemaal in overeenstemming met z'n talent, begint een nieuw tijdperk!' En hoe! Daar het systeem uitstekend werkte, ging men daarna helden in serie afleveren, die hoe langer hoe minder kostten omdat het systeem steeds beter werd. Iedereen heeft zich er wel bij bevonden. Bismarck, de beide Napoleons, Barrès wolk, door de Hervorming al aan flarden gerukt en al lang gecondenseerd tot episcopale spaarpotten. Vroeger was het mode, als je fanatiek was, te roepen: 'Leve Jezus! Op de brandstapel met de ketters!' Maar ja, er waren niet zoveel ketters en 't waren vrijwilligers... Terwijl we nu zo ver zijn dat onafzienbare horden zich geroepen voelen om mee te doen als er geschreeuwd wordt: 'Aan de galg met alle lammelingen! Met alle slappe tinussen! Met de onnozele lezers! Met miljoenen tegelijk, hoofden rechts!' De kerels die niemand aan flarden wilden schieten, niemand om zeep willen helpen, die stinkende pacifisten, die moeten we in hun kladden grijpen en vierendelen! We zullen ze duizend gore doden laten sterven! En om ze manieren bij te brengen halen we eerst hun darmen uit hun lijf, hun ogen uit hun kassen en de jaren uit hun stinkend kwijlerig leven! Kreperen moeten ze bij legioenen en nog eens bij legioenen, in de pan gehakt worden, leegbloeden, stikken in gifgassen, en dat alles om het vaderland dierbaarder, vrolijker en lieflijker te maken! En als er nog tuig bij is dat deze sublieme dingen niet wil begrijpen, moeten ze zich maar onmiddellijk laten begraven met de anderen, nee, toch maar niet samen met ze, maar helemaal aan het eind van het kerkhof, onder een onterend grafschrift voor lafaards zonder idealen, want deze schoften hebben hun grandioos recht verloren op een stukje schaduw van het monument dat bij aanbesteding door de gemeente op het middenpad is opgericht voor de fatsoenlijke doden, en ook hebben ze het recht verloren iets op te vangen van de echo van de minister, die zondag weer bij de prefect komt pissen om na het middageten bewogen z'n smoel open te doen boven de graven...

.

.

Inhaaloefening door Gerrit Komrij[bewerken | brontekst bewerken]

Gerrit Komrij (1944–2012) was een homo-dichter, schrijver, vertaler, criticus, polemist en toneelschrijver uit Nederland met een voorkeur voor Portugal. Hij was van 2000 tot 2004 de Dichter des Vaderlands. Hij stond bekend om zijn virtuoze en kleurrijke taalgebruik en was een gevreesd polemist.
Anne Morelli (1948) is doctor in de geschiedenis en doceert aan de ULB en interesseert zich in de Italiaanse immigratie.


We zijn genoeg vernederd en bespot

Door halfgeleerden met hun boekenwijsheid

En met hun regelrechte lijn naar God,

Terwijl ze ons verwezen naar de ijstijd.


We zijn genoeg voor achterlijk versleten.

Kom vriend, de revolutie start vandaag.

We zijn met attributen ruim bemeten.

Dood Galilei met een motorzaag,


Trakteer Voltaire op elektroshocks,

Erasmus op een overdosis speed.

Maak Bacon, Nietzsche, Swift weer orthodox

Door laster, centrifuge, turboprop,

En wat de Heer betreft: kruisig hem niet,

Maar plak een gele sticker op zijn kop.

.

♠ BEKIJK HIER EEN PROFETISCHE G. KOMRIJ.

.

WAT IS GESCHIEDENIS?[bewerken | brontekst bewerken]

De Universiteit van Berlijn (foto uit 1900) was de eerste universiteit die - met Hegel - de geschiedfilosofie in haar aanbod opnam. Geschiedfilosofie houdt zich bezig de betekenis van de geschiedenis, analyseert de geschiedschrijving en speculeert over mogelijke teleologische principes zoals: is er een ontwerp, een doel, een richting? Ironisch genoeg vond hier in 1933 de boekenverbranding plaats, tot groot, ironisch ongenoegen van Bertolt Brecht die zijn werk niet op de lijst der afvalligen zag staan. Een Duist bibliothecaris legde in de jaren voorafgaand aan 1933 een lijst aan met boeken die het Nazi-regime niet ondersteunden, het gaat om auteurs die tegenwoordig elke cursus op de hogeschool of de universiteit sieren: Karl Marx, Frederich Nietsche, Sigmund Freud... De universiteitsgebouwen worden compleet verwoest tijdens de Tweede Wereldoorlog, de geallieerde bombardementen laten niets overeind. Tegenwoordig lijkt het plein weer op het oude, althans wat de fascade betreft. Het parkje is nu een plein met een ondergrondse, lege boekenkast.
Georg Wilhelm Friedrich Hegel (°1770-) doceert filosofische colleges over geschiedenis aan de Universiteit van Berlijn. Die monden uit in het postuum gepubliceerde Vorlesungen über die Philosophie der Weltgeschichte. Hij beschouwt de wereldgeschiedenis als een rationeel, op vooruitgang gericht proces, geleid door de 'Wereldgeest'. Tijdens zijn professoraat in Berlijn reviseert Hegel de tekst zonder ophouden. De publicatie verschijnt in 1837, zes jaar na zijn dood in 1831.

.

Wat is veiligheids- en welzijnsgeschiedenis precies? Die vraag is niet makkelijk te beantwoorden: niet toevallig heeft het woord geschiedenis twee betekenissen. 'Het is zowel een wetenschappelijke discipline als het onderzoeksobject van die discipline.'[5] Of, met andere woorden: de geschiedenis schrijft geschiedenis over de evolutie van de wereld en over zichzelf: over de discipline, over de historicus en zijn voorkeuren en over haar eindeloze beperkingen om tot definitieve inzichten te komen. Wat is geschiedenis, is het best te beantwoorden door de geschiedenis te bekijken als een ‘actieve constructie’. Actief wil zeggen: hier deed iemand zijn best voor, zijn leen achter gelegd, gewerkt. Constructie wil zeggen: iets is gemaakt. Een architect bouwt een bouwwerk, een historicus schrijft een verhaal: een narratieve constructie die soms meer op kunst lijkt dan op wetenschap. In het beste geval op basis van feiten, in het slechtste geval op basis van verzinsels of hallucinaties. Etymologisch gaat het woord geschiedenis terug op 'historie', afkomstig van het Griekse ιστορία en herkenbaar in het Engelse history/story. Geschiedenis en verhaal zijn een dansend duo.

.

Schoolbank-kinderen en veel mensen beschouwen 'de geschiedenis' als iets 'passief'. Ze slaan aan het blokken nadat een juf, een meester of een deskundige in hun klasje over het verleden kwam vertellen. Voeling is er weinig. Omdat die leerkracht of die pastoor het hen inlepelde als een 'objectieve realiteit', namen ze het voor waar aan. Geschiedenis is er gewoon, som enkele data op en daar is ze: de geschiedenis! Wat hier problematisch aan is, is het feit dat de woorden actief en passief diametraal tegenover elkaar staan net zoals de begrippen objectief en subjectief. De 'actieve constructie' is een vraag die op filosofisch vlak tot tien vragen leidt:

.

1. Wanneer begint de geschiedenis van het veiligheidsdenken of van het welzijnsdenken?

.

2. Wie maakt de geschiedenis van het veiligheidsdenken of van het welzijnsdenken?

.

3. Waarom bestaat/maakt hij of zij geschiedenis? Met andere woorden: wat is de reden waarom we over iets spreken? Wat is de reden waarom we onze lessen vullen met bepaalde inhouden? Wat is de reden waarom boekhandels elk jaar weer duizenden boeken verkopen?

.

4. Hoe maakt men de geschiedenis van het veiligheids- en welzijnsdenken? Wat doet een historicus in het archief? Hoeveel begrijpt hij werkelijk van het Middelnederlandse handschrift dat voor hem ligt? Hoe interpreteert de historicus de dementerende dame die hij 's morgens telkens weer gaat interviewen?

.

5. Wat is het doel van het historisch proces? Of, anders gezegd: wat wil men/ik/deze groep bereiken?

.

6. Welke richting kunnen we ontwarren in de loop van de geschiedenis en de veiligheid en het welzijn? Ofwel: gaat het vooruit of achteruit? Is de klim moeilijk of glijden we van een leien dak?

.

7. Wat is de motor van de geschiedenis? Of: welke drijfveren zorgen voor verandering? Is het de economie? De politiek? De klimaat wijziging? De...

.

8. Is er hier sprake van een betrouwbare geschiedenis of gaat het om fake history? Of, met andere woorden: zien wij de wereld zoals hij is of werken er allerlei filters op ons in?

.

9. Is geschiedenis een wetenschap of is geschiedenis propaganda, indoctrinatie of brainwashing, is geschiedenis objectief, zoals dat de andere wetenschappen dat beweren? En wat is dat dan, objectiviteit?

.

10. Kon de geschiedenis anders lopen? Stel dat Hitler sneuvelde tijdens de Eerste Wereldoorlog. Of, stel dat hij op 8 oktober 1908 slaagde voor zijn ingangsexamen aan de kunstacademie in Wenen, zoals Eric-Emmanuel Schmitt uitwerkt in zijn roman La part de l'autre uit 2001. Wie zal het zeggen?

.

.

Tijdsgeest[bewerken | brontekst bewerken]

Half vol of half leeg? Optimisme of pessimisme?
Frans Hals (1582-1666) schildert René Descartes (1596-1650).

.

♥ OPTIMISME: >>> 1450 ->> 1500 ->> 1650 ->> 1688 ->> 1789 ->> 1801 ->> 1830 ->> 1830 ->> 1848 ->> 1891 >>>

.

♠ PESSIMISME: >>> 1890 ->> 1914 ->> 1918 ->> Beurskrach van 1929 ->> 1933 ->> 1938 ->> 1945 >>>

.

♥ OPTIMISME: >>> Zilveren jaren '50 ->> Gouden jaren '60 >>>

.

♠ PESSIMISME: >>> 1972 ->> 1979 ->> 1986 ->> 1987 >>>

.

♥ OPTIMISME: >>> 1989 ->> 1992 ->> 2000 >>>

.

♠ PESSIMISME: >>> 2001 ->> 2014 en 2019 >>> 2020

.

Zie ook

.

Waar halen optimisten hun mosterd?[bewerken | brontekst bewerken]

.

1754: Met de ontdekkingsreizen en de daarmee gepaard gaande veroveringen in Amerika, China of Perzië duiken in Europa steeds meer verhalen op van kolonisten die inheemse volken, hun gebruiken en hun politieke organisatie beschrijven. Voltaire en John Locke lezen de bestseller van pater Gabriel Sagart die bij het Wendatvolk verbleef, Jean Jacques Rousseau was vertrouwd met missie- en reisverslagen uit de Grote Meren en indiaanse bronnen en Leibniz zocht inspiratie in China.[6] René Descartes leert filosoferen door de Mexicaan Antonio Rubio ((1548-1615) en ontdekt bij de antikoloniale Quechua-schrijver Felipe Guaman Poma de Ayala (ca. 1535-1616) het 'ego cogito'.[7] Dit soort kennismakingen tonen dat de samenleving niet ‘ongelijk’ hoeft te zijn en begrippen zoals vrijheid en gelijkheid, de natuurtoestand en het natuurrecht sijpelen het oude continent binnen. De normen van het absolutisme en de gedragsregels in Versailles installeerden in het zeventiende en achttiende-eeuwse Frankrijk een pikordecultuur die elk aspect van het dagelijkse leven domineert met onder- en bovenschikkingsrituelen. Het ontgaat de filosofen niet dat deze maatschappij ook anders in te richten is en om dit te onderzoeken schrijft de Académie des Sciences, Art et Belles-Lettres van Dijon een prijsvraag uit die het beste essay zoekt dat ‘de oorsprong van de ongelijkheid’ beschrijft en de vraag beantwoordt of het natuurrecht dit al dan niet rechtvaardigt.

.

1755: Jean Jacques Rousseau wint de wedstrijd en publiceert zijn ‘Vertoog over de ongelijkheid’ waarin hij poneert dat de jager-verzamelaar egalitair en in kinderlijke onschuld leven. De landbouwrevolutie, de verstedelijking en de staat beëindigden deze beschaafde oertoestand en bracht de mens behalve literatuur, filosofie en wetenschap ook de bureaucratie, staande legers, het patriarchaat en massamoord. In tegenstelling tot de visie van Thomas Hobbes ontwikkelt de maatschappij zich van goed naar slecht. Rousseau’s idealisme of optimisme geniet de voorkeur van het linkse politieke kamp en is in te vullen door een terugkeer naar de natuurtoestand.[8]

.

Het optimisme vindt zijn wortels in de idee dat de maatschappij maakbaar is. Die maakbaarheidsidee gaat terug op historische periodes zoals de Renaissance, de de Verlichting en de negentiende eeuw. De Verlichting is misschien de belangrijkste van het trio: de verlichting gaat een stap verder dan het magische, het symbolische en het occulte denken dat de Renaissance en het Humanisme binnensijpelt. In de Verlichting ontspruit de kiem van de Industriële Revolutie. De Verlichting was niet zomaar 'filosofietje'. Het is een denken dat de totale samenleving wil veranderen en vertrekt vanuit de idee dat mensen elkaar 'aansteken'. De verlichtingsfilosofen geloven dat hun ideeën anderen 'verlichten'. Kennis komt iedereen ten goede. René Descartes hecht belang aan techniek en zou zich in onze eeuw, de 21ste, thuis voelen. Zijn Discours de la methode uit 1637 ligt aan de basis van de Encyclopédie die een eeuw later, in 1751 verschijnt. Beide werken focussen op arbeid en werktuigen, ambachtslui en werkplekken. Diderot schetst gereedschap en machines en breekt het eeuwenoude kennismonopolie van de ambachten. In de jaren zestig en zeventig van de eeuw ontwikkelt James Watt ‘zijn’ stoommachine en twee decennia later, in 1791, stimuleren het decreet d'Allarde en de Wet le Chapelier (genoemd naar de Bretoense en Jakobijnse advocaat Isaac Le Chapelier) de ondernemingsvrijheid. Het beginsel is nobel: 'Iedereen is vrij om de handel, het beroep, de kunst of het ambacht uit te oefenen dat hem goed dunkt.' Tegelijk schaffen deze verordeningen de ambachten met hun kennisoverdracht van vader op zoon af. Arbeidsstructuren zoals coalities, corporaties en gilden die eeuwen de toegang tot een beroep belemmerden, verdwijnen. Tegelijk verdwijnt de sociale bescherming. Vakbonden en staken worden gecriminaliseerd. De Wet, de encyclopedie en de stoommachine begeleiden de rouwstoet van de ambachtslui naar het kerkhof en verwelkomen de fabriek en de machine. België schaft de Wet Le Chapelier af op 25 mei 1867. Tot die dag 'camoufleren' arbeidersorganisaties en vakbonden zich als ziekenfondsen of ‘onschuldige’ verenigingen.

Tijdens de zeventiende en de achttiende eeuw groeit het idee van de wetmatigheden in de natuur én in de samenleving. De gedachte dat het menselijk gedrag te berekenen - mechanisch - is kan de wereld verbeteren. De theïstische, de bovennatuurlijke, middeleeuwse God die willekeurig ingrijpt - om te belonen en te bestraffen - ruimt plaats voor de deïstische God. Deze God is de schepper van alles, een mechanieker die zijn schepping zo inricht, dat ze zonder zijn bemoeienis draait. De ultieme metafoor omschrijft God als klokkenbouwer. Dit denken manifesteert zich in het vroeg liberaal economisch denken. In Frankrijk komt dit tot uiting in de [[fysiocratie]] van François Quesnay (1694-1774). Grondbezit en berekend individualisme liggen er aan de basis van rijkdom, succes en bestaansmiddelen. In Engeland leidt het tot de klassieke economie van Adam Smith die het onberekenbare natuurrecht en de goddelijke ordening (de onzichtbare hand) centraal stelt: arbeid als successleutel. Zo zijn beide economische systemen een reactie op het zero-sum game (wat de ene partij wint, verliest de andere), van het mercantilisme dat van de 16e tot 18e eeuw dominant was en welvaart haalt uit het edelmetaal, geroofd in de nieuwe wereld. Weinig van de onderstaande verlichtingsfilosofen maken de Franse Revolutie mee (op de drie laatste na).

.


LESOPNAME B. WYDOOGHE OVER DE VERLICHTING (28 min.).


.

1. René Descartes (1596-1650) en het rationalisme, logica en onderzoek in tegenstelling tot het elitaire (enkel de elite is in staat om te leren), het esoterisme, de alchemie, het symbolische en het magisch denken. FILM, 8.48 min.

.

2. De onstuitbare honger naar feiten en kennis van de encyclopedisten Jean Le Rond d'Alembert (1717-1783) en Denis Diderot (1713-1784) en hun nieuwe bijbel: l'encyclopedie. FILM 2.49 min.

.

3. John Locke (1632-1704) en het empirisme. FILM, 9.14 min.

.

4. Isaac Newton (1623-1723) en het oorzakelijk denken FILM, 53.38 min.

.

5. Montesqieu (1689-1755) en de scheiding der machten FILM, 4.22 min.

.

6. Voltaire (1694-1778) en het recht op vrije meningsuiting en het deïsme. FILM 12.15 min.

. 

7. Jean Jacques Rousseau (1712-1778) over de opvoeding en zijn Emile. FILM 7.46 min.

.

8. Jeremy Bentham (1748-1832) over het grootste geluk voor iedereen in een panoptische infrastructuur. FILM 4.01 min.

.

9. Adam Smith (1723-1790) zet de verlichtingsideeën om in een economische theorie en lanceert in zijn An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations de 'de onzichtbare hand'. FILM 6.43 min.

.

10. Immanuel Kant (1724-1804) maakt een synthese van het bovenstaande in zijn "Beantwortung der Frage: Was ist Aufklärung?" in 1784 als antwoord op een prijsvraag. Daarin zegt hij: 'Verlichting is het loskomen van de mens uit zijn onmondigheid en de durf om zich van zijn eigen verstand te bedienen zonder de ander. FILM 8.12 min.

.

.


Hoofdpersonages van het absolutisme en de verlichting

.

.

.

Waar halen pessimisten inspiratie?[bewerken | brontekst bewerken]

Het Fin de Siecle is een decadente periode tussen 1890 en 1914. Twee kernwoorden - schoonheid en de dood in het vooruitzicht - duiken overal op, zoals in dit symbolische schilderij van Leon Spilliaert. Zijn 'Absintvrouw' uit 1907 toont het thema: jonge mooie vrouw is op het einde van haar leven, het leven is als een scheut absint (let op de arm) weggevloeid. De kleuren zijn al in de rouw: donkerblauw, zwart en paars.
Oswald Spengler

.

♥ LESOPNAME B. WYDOOGHE: DE PESSIMISTEN (30 Min.).

.

1651: Thomas Hobbes - geboren in 1588, bij de aanval van de Spaanse Armada op Engeland waarbij zijn moeder ongekende angsten kende - betoogt in zijn boek Leviathan dat de oertoestand van de mens eenzaam, arm, wreed en kort is. Iedereen vecht er tegen iedereen. Mensen zijn vals en egoïstisch, cynisch en berekend. Met deze Theologische vraag komt Hobbes tot deze probleemstelling: is de mens van nature goed of slecht? Goed en kwaad zijn begrippen die de mens, net zoals God, maakt om te vergelijken. Dieren kennen de kunst van het vergelijken niet in die mate als een mens. Hobbes is ondanks zijn lijfspreuk 'Fear and I were twins' optimistisch gesteld: de staat - een begrip dat zich in de tijd van Hobbes ontwikkelt - levert de instrumenten die de honger naar macht, roem en bezit in toom houden. Op dit moment geeft de rechterzijde van het politieke spectrum de voorkeur aan dit model: ze noemen het realisme. Anderen noemen het pessimisme of wantrouwen. Hobbes' en zijn volgelingen laten het verhaal over het ontstaan van de mens van het slechte naar het goede evolueren in tegenstelling tot Rousseau's volgelingen. Die zien de menselijke evolutie van goed naar slecht met de gedachte vroeger was alles beter. Beiden zijn in dit opzicht lineaire denkers: de geschiedenis voltrekt zich volgens een lijn, een glijbaan die je kan opklimmen (met veel moeite, maar als je de top bereikt, dan ben je er!) of kan afglijden (met veel plezier en gemak, om op te geven). Deze evoluties contastereren met de circulaire denkers zoals de Duitse cultuurhistoricus Oswald Spengler (1880-1936), de vader van het cultuurpessimisme. Zijn voornaamste werk De ondergang van het Avondland schopt het tot een bestseller dankzij Elisabeth Förster-Nietzsche, de zus van Friedrich Nietzsche. Het boek toont een cyclische cultuurgenese die de ontwikkeling van samenlevingen vergelijkt met het ritme van het mensenleven of dat van de seizoenen. Een mens: geboren, groei, volwassenheid, bejaard, sterft. Dagen (24 uur), maanden (de verwijzing naar de maancyclus) en seizoenen (vormen samen een jaar en herhalen zich dan) doen iets gelijkaardigs. In de lente ontluikt nieuw leven, de zomerse bloei zorgt voor nakomelingen (zaad), een herfstige oude dag tot de winter (de dood) intreedt. Diverse wereldbeschavingen bewijzen Spenglers theorie: De Babylonische, de Egyptische, de Chinese, de Indische, de Indiaans-Mexicaanse, de Grieks-Romeinse en de Arabische, de Joodse en de Byzantijnse beschaving. Het boek en de theorie zijn een tegenreactie op het verlichtingsdenken dat een maakbaar Europa voor ogen ziet. Spencer voorspelt dat die rationele maatschappelijke structuur een einde kent. Kort voor zijn dood schrijft hij dat het Duitse rijk snel zal ophouden te bestaan.

.

1884: De grilligheid en de ambivalentie van de negentiende eeuw dwingen kunstenaars, intellectuelen en politici op het einde van de eeuw tot een reflectie over de voorbije en aan gang zijnde industrialisatie. In Engeland publiceert Arnold Toynbee in 1884 zijn Lectures on the Industrial Revolution waarin hij de industrie als oorzaak aanduidt voor het morele verval van de arbeiderklasse. De technische en wetenschappelijke successen van de mechanisatie leiden tot het failliet van de traditionele ambachten en loodst vrouw en kind naar de fabriek waar ze nauwelijks weten welk product ze maken.

.

Op het einde van de eeuw is de tussentijdse balans niet florissant: de onmacht van de prille democratie (de juridische en sociale bevrijding van het individu blijkt – voorlopig - een illusie), het koloniaal beheer, de kapitalistische klassenjustitie, het elitaire stemrecht dat de gegoede klassen bevoordeelt, het lijden van het proletariaat… al deze pijnpunten brengen mensen sociaal en psychologisch in de war. Beloofde de Industriële Revolutie dan geen rijkdom en overvloed? Beloofde de onstuitbare techniek dan geen wereldwijd transport en een internationale economie? Ging het oneindige aantal uitvindingen niet afrekenen met armoede, hongersnood, epidemieën, kindersterfte en achterlijkheid? De negentiende eeuw heeft een Januskop: het succesverhaal van stoom, infrastructuur en amusement botst met sceptische en pessimistische stemmen vol wantrouwen. Niet iedereen begroet de vooruitgang met gejuich.

.

De psychiater Freud, de filosoof Nietzsche, schrijvers zoals Emile Zola en Oscar Wilde, kunstenaars zoals Leon Spilliaert zijn er de gezichten van. Hun cultuurkritiek focust op het beest in de mens. Is de mens te beschaven? Achter het menselijke gezicht huizen de onderdrukte driften van Eros en Thanatos, de hysterie en de angst voor het anale. Het idee dat God dood is, duikt op bij Nietzsche en de evolutieleer van Charles Darwin botst met de Bijbel. Gods dood stelt de begrippen waarheid en cultuur en vooruitgang, modernisering en maatschappij in vraag. Die begrippen blijken geen product van het rationalisme en de Verlichting, maar een complot van tirannieke, gewelddadige machtsmensen: een roedel roofdieren, een ras veroveraars die de dwalende massa in hun klauwen houdt. De enige optie is de schoonheid van het sterven. Enkel de esthetica van de dood rest, nu de maatschappij een terminale patiënt blijkt. Het komt tot uiting in het decadente, de luxueuze overbeschaving vol estheticisme, escapisme en het uiterlijke vertoon van het dandyisme (denk tegenwoordig aan Pim Fortuyn, Thierry Baudet, Theo Hiddema, Dries Vanlangenhove), vol nihilisme (sociale mobiliteit is een idioot idee), misogynie (vrouwonvriendelijkheid vanuit het gevoel dat vrouwen vuil en neerslachtig zijn) en a-politieke gedrag (democratie leidt nergens toe). Deze opvallend geklede intellectuelen hebben de vileine commentaar klaar voor hun rivalen. Ze voelen zich tegelijk -hoe paradoxaal ook- verloren in hun eigen tijd en superieur tegelijk, ze zijn verheven en provoceren met dubbelzinnigheden, verwijzen graag naar de oudheid (vroeger was het beter) en gebruiken ironie.

.

Het Fin de Siecle of het einde van een tijdperk - ook de Belle époque genoemd (denk aan het impressionisme, de Jugendstil, de cinematografie) - loopt van pakweg 1890 tot het einde der tijden: het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Het zijn narcisten: ‘Een dandy leeft en slaapt voor zijn spiegel’ noteerde Charles Baudelaire. Toch is het narcisme niet te herleiden tot het individu, het omvat een hele cultuur (Christopher Lasch in 1978: The Culture of Narcissism) en een narcistische cultuur legt de lat hoog.[9]

.

.

Dialectiek[bewerken | brontekst bewerken]

.

Het dialectisch denken of het denken in tegenstellingen haalt Karl Marx bij Georg Wilhelm Friedrich Hegel.

Voorbeeld 1

Paul Ricouer ziet drie fasen in het lezen van de bijbel:

  • These: als een ‘fantastisch boek’: naïef gelezen als een sprookje tijdens een miraculeuze kindertijd (story)
  • Anti-these: Een ‘historisch boek’: de kritische lezing (history) met historische personages
  • Synthese: Een ‘levensboek’: als antwoord op zinvragen over de toekomst, het nu en vroeger, hier en elders (transhistory)
Niet dat er altijd een synthese komt...
  • These: De Katholieke Middeleeuwen met de klemtoon op beelden
  • Anti-these: De reformatie met de klemtoon op woorden
  • Anti-anti-these: De contrareformatie en de barok
  • Anti-anti-anti-these: het classisisme
Voorbeeld 2
  • These: Het absolutisme van Lodewijk XIV
  • Anti-these: De Verlichting en haar romantisch optimisme
  • Synthese: De Franse Revolutie-idee (vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid) met gewelddadige leiders zoals Robespierre en Napoleon
Voorbeeld 3
Voorbeeld 4
  • These: Het optimisme van de Verlichting
  • Anti-these: Het pessimisme en het determinisme van het Fin de Siècle, het impressionisme
  • Synthese: de dialectiek van Marx
Voorbeeld 5
  • These: het kleuterkind met een goddelijke adoratie voor zijn vader
  • Anti-these: de puber waarbij de vader een loser is
  • Synthese: de jongvolwassene met een realistisch ouderbeeld
Voorbeeld 6

In de kunstgeschiedenis zijn er talloze voorbeelden van tegenstellingen die elkaar opvolgen:

  • Realisme en Impressionisme: Realisme is een kunststroming die zich richt op het weergeven van de werkelijkheid, terwijl Impressionisme indrukken vastlegt.
  • Barok en Rococo: Barok is een kunststroming die zich kenmerkt door dramatische effecten, terwijl Rococo zich kenmerkt door lichtere, meer decoratieve elementen.
  • Kubisme en Futurisme: Kubisme staat voor geometrische vormen, het Futurisme zoekt beweging en snelheid.
  • Romantiek en Realisme: Romantiek richt zich op emotie en verbeelding, het Realisme wil de werkelijkheid tonen zoals die is.
  • Surrealisme en Dadaïsme: Surrealisme zoekt naar het onderbewuste, het Dadaïsme daagt de conventionele kunst uit.
  • In de kunstgeschiedenis is er sprake van synthese wanneer twee tegenstellingen worden samengevoegd tot een nieuwe stijl. Een voorbeeld hiervan is het Postmodernisme, dat elementen van verschillende stijlen combineert.

.

.

De Ist-familie telt (te) veel leden[bewerken | brontekst bewerken]

.

David Van Reybrouck ziet kenmerken van het 21ste-eeuwse populisme in het socialisme uit de negentiende eeuw. Hij schrijft één lange redenering met als conclusie dat er in de kennismaatschappij aandacht nodig is voor laaggeschoolden. Dat komt de democratie alleen maar ten goede. Tien jaar na zijn lange redenering, in 2019, komt er het initiatief voor een Jezuïetenschool in Molenbeek en kan Van Reybrouck een experiment aangaan in de Duitstalige gemeenschap.
Jose Ortega y Gasset, geen optimist. Ortega is kritisch over de massa die hij definieert als gelijk ieder ander. De massamens is onbescheiden, zonder zelfkritiek en respectloos voor autoriteit en staat tegenover de elite. Ortega roept de aristocratie op om de leiding te nemen bij cultureel verval.

Aan de uitersten van het spectrum staan de optimist en de pessimist. Een ander spectrum is te vormen tussen de realist en de idealist. Tussenin liggen vele interpretaties van de geschiedenis. Belangrijk is de betrouwbaarheid van wat men beweert. Hoe kan je dit nagaan? Dat gebeurt via twee strategieën: mediawijsheid en historische kritiek. Iedereen gaat aan de slag met de werkelijkheid en maakt er iets van op zijn eigen originele wijze. Enige waakzaamheid is echter geboden.

.

1. De optimist
  • Is zonder meer optimistisch wat de toekomst betreft. Technologie zal ons redden, de wereld kent alleen maar vooruitgang. Een mooie passage uit Milan Kundera's Ondragelijke lichtheid van het bestaan illustreert dit optimisme. Verder is Kundera geen typische optimist.

.

2. De pessimist

.

3. De Marxist en de communist

.

4. De populist

.

Hij (de populist) weet wat het volk wil, en dat moet volstaan. Daardoor duldt hij geen tegenspraak, daardoor heeft hij een gloeiende hekel aan het debat. Het parlement, de grondwet, de gebruikelijke democratische procedures zijn voor hem eerder hindernissen dan politieke verworvenheden. In die betekenis is populisme in wezen antidemocratisch en antiparlementair; sommigen spreken zelfs van 'proto-totalitair'. Dit duistere populisme miskent het wezen van de democratie.

— David Van Reybrouck

.

5. De cartoonist
  • Een standup comediën die van alles een grap maakt, mensen een spiegel voorhoudt door middel van een grap. Niet altijd in dank afgenomen. Denk aan de Bataclan en Charlie Hebdo.

.

6. De relativist
  • Relativeert alles kapot. Problemen bestaan nauwelijks.

.

7. De structuralist
  • De structuren bepalen het denken. Individueel maakt een mens nauwelijks keuzes.

.

8. De kapitalist
  • Denkt alleen maar in economische modellen: leiders zijn managers, winners en een probleem los je op met een businesmodel.

.

9. De journalist en de columnist

.

10. De illusionist
  • Goochelaars en charlatans die aan de slag gaan met de werkelijkheid

.

11. De hyperbolist
  • Vergroot alles uit, overdrijft

.

12. De realist
  • 'tja. Die hebben we nog niet gevonden :-)

.

13. De polemist
  • Slaagt er in om partijen die hetzelfde nastreven in ruzie te steken. Zelf komt hij er ongezien mee weg. Een spreekwoord kenmerkt hem: 'Twee honden willen een been, de derde komt er mee heen.'

.

14. De hedonis, de narcist, de egoïst en de Trumpist
  • Aarzelt niet om publiekelijk te liegen en benoemt alles wat hem of haar tegen de haren instrijkt fake news
  • Denkt alleen aan zichzelf en gaat daarvoor over lijken?
  • Houdt van zelfverheerlijking.

.

15. De perfectionist
  • Streeft perfectie na ten koste van alles.

.

16. De encyclopedist
  • Verzamelt kennis, zoveel mogelijk objectieve kennis om op basis van deze 'ratio' gedegen beslissingen te kunnen nemen.

.

17. De anarchist, de andersglobalist en de activist
  • Is te zien op manifestaties en betogingen. Roept en staat op de barricaden.
  • Stelt het systeem in vraag, doorgaans op een speelse, ongevaarlijke manier.

.

18. De negationist
  • Negeert toekomstige problemen (klimaatopwarming), of negeert wat er in het verleden gebeurde (holocaust). In sommige samenlevingen is negationisme strafbaar.

.

19. De ecologist
  • Ziet ecologie als een religie.

.

20. De royalist
  • Is koningsgezind.

.

21. De propagandist en de evangelist
  • Tracht aanhangers te vinden voor zijn gedachtengoed via de publieke opinie, vaak is de info eenzijdig of verzonnen.
  • Loopt over van bekeringsdrang.

.

22. De sadist
  • Houdt ervan om zijn tegenstanders te pijnigen.

.

23. De nationalist
  • Nationalisme is een ideologie die de staat als historische eenheid ziet. Soms gaat dit gepaard met idee van exceptionalisme om de eigen identiteit af te grenzen tegenover anderen.

.

24. De separatist
  • Separatisme streeft naar de terugtrekking uit een bestaande staat en het oprichten van een eigen.

.

25. De futurist
  • Probeert te voorspellen hoe de toekomst er zal uitzien.

.

26. De simplist
  • Stelt alles te eenvoudig voor.

.

27. De idealist

.

.

Aan de toog

VRAAG: Moet ik al deze typetjes kennen?

ANTWOORD: Uiteraard niet.

.

VRAAG: Waarom voer je ze hier dan ten tonele?

ANTWOORD: Omdat politieke debatten of monologen tegenwoordig vaak beginnen met het definiëren van de tegenstander, in plaats van het positioneren van het eigen zelf. Voor wie de debatten van op afstand volgt, klinkt dit abstract, maar een voorbeeld maak veel duidelijk. Als Wouter Beke (CD&V) in de Zevende Dag opdaagt (3.02.2019) en onmiddellijk zegt hoe NVA en GROEN denken over de vraag die hij krijgt voorgeschoteld, getuigt dit van framing, iets wat doorgaans de media wordt verweten. Het is een techniek die de laatste jaren zijn intrede deed, het is een vorm van stereotypering waar de democratie niet bij gebaat is.

.

VRAAG: Een beetje zoals Anuna De Wever niet weet of ze een man of een vrouw is?

ANTWOORD: Inderdaad, je hoeft de wereld niet in categorieën op te delen. Anuna zegt: Als ik weet en ervan overtuigd ben dat ik mezelf ben - ik ben Anuna - dan volstaat dat. Niemand hoeft mij te definiëren.

.

VRAAG: Maar hoe weet je dan met wie/wat je te doen hebt? Zo is er toch geen duidelijkheid meer?

ANTWOORD: Waarom zou dat moeten? Waarom wil je duidelijkheid?

.

VRAAG: Ik ben eigenlijk op zoek naar de waarheid. Dat lijkt me een beter begrip.

.

ANTWOORD: Zou de geschiedenis de waarheid kunnen brengen? Is waarheid geen begrip waar priesters of andere religieus geïnspireerde mensen van houden? Geschiedenis is een wetenschap en die houdt zich bezig met 'betrouwbaarheid' van informatie. Hoe dat in elkaar zit, leg ik je hieronder uit.

.

.

Schema[bewerken | brontekst bewerken]

.

Karl Marx ontwikkelt zijn geschiedenisvisie volgens de dialectiek van zijn voorloper Hegel: these, antithese en synthese. Weber is evenzeer een 'dief': hij ontleent de begrippen aan Fichte die ze op zijn beurt stal bij Kant. Hegel streeft naar een totaalconcept van wetenschap en godsdienst, esthetica en filosofie en bekijkt de werkelijkheid als een proces van tegenstellingen, geen statisch zijn en drukt dit uit met 'aufheben' wat optillen, afschaffen en bewaren betekent. These, antithese en synthese? Luister hier naar een erg interessante radio-bijdrage over Marx of bekijk deze reportage.

.

Visies op geschiedenis Pessimisme Optimisme Dialectiek
Wie maakt ze? L.F. Céline M. Kundera K. Marx
Richting Circulair Lineair Spiraal
Resultaat Doemdenken Vooruitgangsdenken Determinisme
Gevolgen Ironie, cynisme Vrijheid, verantwoordelijkheid Strijd
Doel Doelloos Groei Klasseloze staat
Motor Domheid Verlichting Economie & het middenveld

.

.

Objectiviteit?[bewerken | brontekst bewerken]

.

Kijken

.

.

GESCHIEDENIS ALS CONSTRUCTIE[bewerken | brontekst bewerken]

Kortrijk, Groeningemonument uit 1906 (beeldhouwer Godfried Devreese). In Vlaams-nationalistische kring symboliseert deze slag de taalstrijd. De Vlaamse Gemeenschap riep in 1973 11 juli als feestdag van Vlaanderen uit.

.

Geschiedschrijving is, net als het nieuws, onderhevig aan trends. Het is niet zo dat de ‘geschiedenis’ het verleden objectief in beeld brengt. Historici construeren betekenis uit de chaotische werkelijkheid door feiten en gebeurtenissen te rangschikken, te interpreteren of met elkaar in verband te brengen. Zo is het resultaat van hun denkwerk verschillend. 'Al zolang ze bestaat, heeft de geschiedschrijving een ingewikkelde band met de politieke macht' schrijft Anne Morelli in haar boek De grote mythen uit de geschiedenis van België, Vlaanderen en Wallonië. Jacques R. Pauwels heeft het iets recenter over De grote mythen van de moderne geschiedenis. Hij steekt van wal met 'Mythen zijn geen leugens' maar fantasieverhalen met een kern van waarheid. Mythes bevatten 'een kern van historische werkelijkheid maar dienen niet om die werkelijkheid uit de doeken te doen. Ze streven ernaar mensen te socialiseren, hen met de stand van zaken in hun maatschappij tevreden te stellen of minstens te verzoenen, ook - en vooral - wanneer er eigenlijk goede redenen bestaan om ontevreden te zijn met de status quo en verandering te willen, eventueel zelfs radicale, revolutionaire verandering.'[10]

.

.

Geschiedenis en macht[bewerken | brontekst bewerken]

.

Het lijkt op wat Morelli schrijft: 'Vanaf de oudheid heeft de historicus de machtshebbers bezongen, hun veroveringen gelegitimeerd, vanuit het verleden hun identiteit bepaald en hun voorouderlijke deugden verheerlijkt. De historicus gaf de natie zijn wortels. Te vaak vergeten we dat de historicus buiten zijn onderzoek kan. De historicus is een kind van zijn tijd, heeft zijn aandachtspunten en zijn blinde vlekken, zijn sympathieën, banden en kent de dingen waar hij beter niets over schrijft. De historicus is soms een militant of een machtsdienaar. Zo ‘maakt’ hij -bewust of onbewust - het verleden. Dé voorbeelden vinden we in de 19de eeuw, toen de romantiek naar de ziel van het volk zocht, ter onderscheid met anderen. Historici zochten de ziel en vonden ze in het verleden vol 'feiten' die, met de nodige rangschikking en interpretatie, voor deze identiteit zorgden. Deze 'mythen' toonden dat bodem en ras in een ver verleden al onze identiteit vormden.'[11]

.

.

Anne Morelli[bewerken | brontekst bewerken]

.

Aanvankelijk werd het boek van Anne Morelli verspreid onder de titel Les Grands Mythes de l’histoire de Belgique, de Flandre et de Wallonie. In enkel weken tijd gingen 10.000 exemplaren over de toonbank en lokte het boek historische en politieke reacties uit. Het magazine Front National de Belgique beschuldigde het boek de fierheid van de Natie aan te tasten en de goede naam van de Belgen te besmeuren. Zo argumenteert FNB: 'Het maakt ons verleden en onze nationale helden met de grond gelijk en volgens de auteurs kan alleen een imbeciel of een idioot trots zijn op onze geschiedenis.' Extreem rechts gebruikte de argumenten in haar pamfletten.

.

.

Kortrijk 1302-1902[bewerken | brontekst bewerken]

.

Jo Tollebeek en Tom Verschaffel ontmaskeren in de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging de mythe van de veldslag op 11 juli 1302 waarin een leger van Vlaamse ambachtslui het Franse ridderleger op de Groeningekouter verslaan. 'Deze veldslag kaderde in het verzet van (een gedeelte van) Vlaanderen tegen de veroveringsdrang van het Frankrijk van Filips de Schone' schrijven ze. Vanaf het midden van de negentiende eeuw komt de benaming Guldensporenslag in zwang en doet de naam denken aan een romantische tijd vol heroïsche vrijheidsdrang tegen een reeks van vreemde onderdrukkers: de Fransen (1302), de Spanjaarden (de Geuzentijd), de Oostenrijkers (Jan de Lichte) en de Nederlanders. Hendrik Conscience is niet de eerste die 1302 onder de aandacht brengt; toch is het zijn Leeuw van Vlaenderen die zich vanaf 1838 in het Vlaamse bewustzijn nestelt, zonder dat die in tegenspraak is met de vaderlandsliefde voor België. Naarmate de Vlaamse Beweging evolueert, verschuift de betekenis van de Guldensporenslag.

.

.

Vier keer feest[bewerken | brontekst bewerken]

.

De symbolenstrijd bereikt een hoogtepunt in Kortrijk in 1902, bij de zeshonderdste verjaardag. De voorbereidingen beginnen in 1891 en Guido Gezelle schaarde zich achter het initiatief. Omwille van de ideologische twisten onder de organisatoren worden uiteindelijk vier feesten gehouden: op 13 juli organiseert de Vlaamsche Volksraad een eerste manifestatie; diezelfde dag betoogt het liberale Vaderlandsch Comiteit; op 17 augustus volgt het feest van de katholieken; en nog eens veertien dagen later trekken de socialisten -met tweetalige slogans ("De strijd van Kortrijk was een strijd tegen de rijken")- door de Kortrijkse straten. Door de strubbelingen raakt het standbeeld voor de Groeningekouter niet tijdig klaar; het zou in 1906 worden onthuld. De cultus van 1302 is sedert 1973 officieel: 11 juli is de feestdag van de Vlaamse Gemeenschap.

.

.

Ideologie[bewerken | brontekst bewerken]

.

Vertrekkend van dit soort ideeën verspreidden schoolboeken in het verleden een patriottische geschiedenis en het nationaal gevoel. Ook al kende België weinig geschiedenis-catechismussen, toch herhaalden schoolboeken generatie na generatie clichés en stereotypen die tonen dat België ten tijde van Jules Caesar een identiteit bezat. De historicus Eric Hobsbawm beschreef de geschiedenisvervalsers en stelt dat 'geschiedenis de grondstof is voor nationalistische, etnische of fundamentalistische ideologieën, zoals de papaver dat is voor de heroïneverslaafde.'

.

I. Nationalisme[bewerken | brontekst bewerken]

732_TECHNOLOGIE MAAKT HET VERSCHIL Carl von Steuben, of is het Charles Auguste Steuben? (1788–1856) schildert in 1837 de Slag bij Poitiers in een Romantische versie. De slag is bekend omdat de stijgbeugel de doorslag geeft. Frankische ruiters ondervinden dat ze vast in het zadel zitten om hun bijlen en tweesnijdende zwaarden rond te zwaaien, zonder evenwichtsverlies. Haaksperen drukken de Moorse schilden weg zonder dat ze van hun paard vallen. Het schilderij hangt in Versailles. De stijgbeugel was niet nieuw, de Hunnen gebruikten die eerder. Voor de Brit Edward Creasy is deze slag één van de vijftien belangrijkste uit de wereldgeschiedenis. Hij beschreef dat in zijn boek The Fifteen Decisive Battles of the World uit 1851. Klopt het dat aldus Bart de Wever - dixit Europajournalist Paul Goossens - hier de de Canon van de Vlaamse / Europese geschiedenis begint met de installatie van een vijand: de oprukkende Islam? Goossens schreef daarover in De Standaard het volgende: 'De eerste keer dat dit continent zich als 'Europees' manifesteerde, was toen het met de dreiging van de islam werd geconfronteerd.[12]

Als het aan Bart De Wever ligt, begint de Canon van de Vlaamse / Europese geschiedenis met de installatie van een vijand: de oprukkende Islam, verslagen in 732 bij Potiers. Europajournalist Paul Goossens schreef daarover in De Standaard het volgende: 'De eerste keer dat dit continent zich als 'Europees' manifesteerde, was toen het met de dreiging van de islam werd geconfronteerd. Niet het Verdrag van Rome, wel de slag van Potiers in 732 zou, volgens De Wever, die in deze een doorslagje van die van radicaal-rechts is, het echte begin van een verenigd Europa zijn. Volgens die canon moeten Robert Schuman en Jean Monnet als fouding fathers de plaats ruimen voor de Frankische krijgsheer Karel Martel, bastaardzoon van Pepijn van Herstal en cultfiguur van extreemrechts. Tegelijkertijd wordt Auschwitz tot een Pools provinciestadje gedegradeerd en krijgt de Europese eenwording een een radicaal andere inspiratiebron. De Europese burgeroorlog en de Holocaust verdwijnen op de achtergrond, de islamitische andere wordt nu de raison d'etre van de eenheid. Een verleden van kruistochten en reconquista's wordt weer actueel. Daarmee ligt de Europese identiteit in de voor Vlaamse nationalisten vertrouwde antagonistische bedding. Als het Vlaamse wij een smoel kreeg, is het omdat het zich tegen de Belgische "vijand" kon afzetten. "Het is een onmiskenbaar feit" schrijft De Wever, "dat een externe vijand een zeer tastbare en doorslaggevende rol kan spelen in identiteitsvormingsprocessen." In zijn recept voor Europa zit het er allemaal in: meer Potiers en de promotie van de politieke islam tot uitverkoren Europese vijand' en een minder prominente aanwezigheid van de Holocaust. 'Is dat een radicaal-rechts verhaal?' vraagt Goossens zich af. 'Ongetwijfeld, maar niet voor De Wever. Voor hem is de Koran geen license to kill en is er geen sprake van botsende beschavingen, wel van een conflict over het voortbestaan van de moderniteit. Het zal de radicalen een zorg zijn. Hun memes en vlaggen zijn immuun voor subtiel denken. Voor De Wever daarentegen draait het allemaal rond de moderniteit. Daarom de noodzaak van een leidcultuur met de verlichting als kompas. Dat klinkt mooi, maar het valt op dat het conservatieve orkest de verlichting pas begint af te stoffen als de moslim in de buurt is. Als het over ongelijkheid, mensen in nood op de Middellandse Zee en de inspiratie van de Europese Unie gaat, stopt die muziek. De Wever houdt niet van half werk. Omdat een identitaire beweging niet zonder vijand kan, heeft hij er meteen twee in de aanbieding: de politieke islam dus en de ‘postmodernisten en cultuurrelativisten’. Dat nihilistische volkje sleurde Europa in een spiraal van identitaire zelfdestructie, cultiveerde de zelfschaamte en hypothekeert een groot verhaal over een mythisch verleden. Pas als met die binnenlandse vijand is afgerekend, kan de externe vijand worden aangepakt en ontstaat er ruimte voor Europese trots en kan met een luid ‘Europa is van ons’ het afscheid van Auschwitz afgekondigd worden.[13]

.

.

II. Media en propaganda[bewerken | brontekst bewerken]

Had Honoré de Balzac gelijk met zijn wijsheid dat 'achter elk groot fortuin een misdaad verscholen gaat'?

.

Media indoctrinatie[bewerken | brontekst bewerken]

Voor ideologieën is het verleden essentieel en wie er geen heeft, kan het uitvinden. Jacques R. Pauwels voegt een tweede ideologie toe. Hij stelt dat het triestig is gesteld met het historisch besef (lees: de kritische geest) en dat de media, veel meer dan het onderwijs ons doordringt van een eindeloze reeks mythes. Mythes zijn geen leugens, maar fantastische verhalen met een kern van waarheid. Naast het onderwijs kwamen het internet, de tv en de film en de sociale media. Die voegden - in het beste geval - een kennislaag aan het (ideologische) geschiedenisonderricht toe, in het meest barre geval namen ze de onderwijs-rol gewoon over of schelden sociale media er over heen. Waarom zijn die media zo ijverig bezig om ons de geschiedenis te leren kennen? Essentieel om dit te begrijpen, is dat die media heel vaak privé-eigendom zijn van superrijken. Noam Chomsky maakte die analyse al eerder. En dat er een verband bestaat tussen de media en hun eigenaars wordt doorgaans niet vermeld. Als media ter sprake komen, dan worden die vaak opgevoerd als de waakhond van de democratie, niet als propagandakanalen van multinationals en holdings. Dat deze één procent-elite (die negentig procent van alle rijkdom in haar zakken heeft) niet graag in de belangstelling staat, spreekt voor zich. Daarom zwijgen historische films over de steun die Hitler genoot van Duitse en Amerikaanse (jawel!) industriëlen en bankiers. Net omdat die één procent bang is voor een objectieve kijk, controleert ze de verhalen die ze de wereld instuurt en welke niet. Dit soort selectiviteit zien we bijvoorbeeld bij de betekenis die documentaires geven aan de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Echter, meer dan om Tokyo op de knieën te dwingen, waren de honderdduizenden slachtoffers bedoeld om Moskou te intimideren. Daarom is onze kennis over de Tweede Wereldoorlog ook een Hollywoodproduct waarbij D-day belangrijker is dan wat er in Stalingrad gebeurde. Het zijn de bevoorrechten en de winnaars en niet de underdog of de slachtoffers die de geschiedenis maken. Had Honoré de Balzac gelijk met zijn wijsheid dat 'achter elk groot fortuin een misdaad verscholen gaat'? Ongetwijfeld. En daar is de één-procent-elite zich van bewust. Daarom leidt hun entertainment de aandacht af van waar het werkelijk om draait, namelijk dat rijken rijker worden en armen armer worden. Hun media slagen erin om de kapitalistische kritiek te fnuiken door bijvoorbeeld te eenzijdig te focussen op Hitler als grote schuldenaar van wat er tussen 1939 en 1945 gebeurde en niet op wie centen verdiende aan de oorlog, de wapenhandelaars, de wapenindustrie, Hugo Boss die de kledijlijn voor de Nazi's uitdacht of Bekaert uit Zwevegem (die na de oorlog de Sociale Hogeschool, het latere Ipsoc, ruimsubsidiërde) die de prikkeldraad voor de kampen leverde. Het kapitalisme heeft een vooral verborgen geschiedenis die nauwelijks onder de aandacht komt en verbergt hoe rijken rijker worden. Wie dit wil begrijpen of minstens wil analyseren kan bij de kritische geschiedschrijving terecht.

.

Propaganda[bewerken | brontekst bewerken]

In de twintigste eeuw onderzoeken communicatiewetenschappers de mediabeïnvloeding door middel van gedragsonderzoek, diepte- en waarnemingspsychologie, marketing en de metafoortheorie, taal en machtsmechanismen. In 1937, kort na de machtsovername van Hitler in Duitsland (1933) formuleert het Amerikaanse Institute for Propaganda hoe propaganda werkt.

.

1. Plain Folks Appeal: gebruik realistische situaties die iedereen herkent, wees betrokken op volkse thema's;

.

2. Bandwagon Appeal: als iedereen achter dezelfde kar loopt, moet de boodschap die de kar verspreidt wel juist zijn. Als iedereen in de rij staat voor een ijsje, zijn ze per definitie lekker. We kennen voorbeelden van zelfstandigen die in die optiek de kunstmatige klant creëren;

.

3. Misleading Numbers: gebruik desnoods misleidende cijfers, nuanceer harde feiten;

.

4. Transfer: gebruik vlaggen, wapenschilden, titels, uniformen, symbolen… iedereen herkent ze;

.

5. Celebrity: verwijs naar beroemdheden, namen en autoriteiten, uit het heden en het verleden, prijs de 'comming man' als het voorbeeld voor de toekomst. Deze leider zal ons redden;

.

6. Glittering Generalities: grootsprakerige algemeenheden zorgen voor positieve connotaties;

.

7. Stereotyping: scheldgedrag herleidt tegenstanders tot karikaturen, maak er een cliché van;

.

8. Call to Action: Roep op tot actie zodat mensen niet langer hun schouders ophalen maar zich inzetten en gewaardeerd voelen;

.

9. Card-Stacking: schik de kaarten op een andere wijze, bepaal de volgorde van de presentatie. Hou kaarten achter de hand en speel ze uit indien nodig of hou kaarten achter en verzwijg.

.

.

III. Veiligheid en angstcultuur[bewerken | brontekst bewerken]

De kernramp van Tsjernobyl maakte Ulrich Becks publicatie uit 1986 over de risicosamenleving tot een bestseller in Duitsland.

Een derde ideologie focust op wat René Munnik in zijn boek 'Geweldig' de 'veiligheidsideologie' noemt. Zijn er objectieve redenen om aan te nemen dat onze werkelijkheid zo onveilig is? Of zijn we gewoon gevoeliger voor onveiligheid? Ulrich Beck spreekt in 1986 over de risicosamenleving.

.

Zijn boek Risikogesellschaft: Auf dem Weg in eine andere Moderne (Risicomaatschappij: op weg naar een andere moderniteit) kreeg door de kernramp van Tsjernobyl de status van een bestseller en werd snel in het Engels vertaald. Het begrip wijst er niet op dat onze tijd gevaarlijker is dan vroeger. Gezien de levensverwachting, de technologie en de welvaart leven we veiliger dan ooit: ziektes en hongersnoden, natuurrampen en epidemies hebben we achter ons gelaten. Met de risicosamenleving wijst Beck op:

.

1. de risico's (kernrampen, klimaatsverandering) zijn veroorzaakt door de neveneffecten van onze hoogtechnologische en welvarende, onze moderne en verlichte samenleving (die alles beheersbaar zou houden).

.

2. risico's, zowel reël en vermeend nodigen uit tot een angstcultuur als propaganda, als ideologie of als ultieme utopische preventie waarbij alles onder controle te houden is.

.

3. de risico's zijn er om te blijven. Wie nog geboren moet worden kan last krijgen.

.

4. de risico's zijn niet lokaal, maar wereldwijd.

.

5. de risico's treffen alle klassen, elk ras, alle leeftijden en sekses

.

6. de risico's zijn onzichtbaar. Alleen deskundigen merken ze op.[14]

.

.

IV. Complottheorieën[bewerken | brontekst bewerken]

(...)

.

.


Kijken

.

.

Morele paniek en fake news[bewerken | brontekst bewerken]

.

De heksenprocessen van Salem in Amerika begonnen in 1692 en resulteerden in zeker 24 ter dood veroordelingen. Pas toen vooraanstaande mensen beschuldigd werden van hekserij, stopten de processen en verdween de morele paniek.
In deze film is de vrouwelijke seksualiteit het thema. Er werden eindeloos veel processen gevoerd over deze film, die er uiteindelijk toe leidden dat hij in 23 Amerikaanse staten werd verboden. De film was verboden in het Verenigd Koninkrijk tot het jaar 2000. In Nederland kon de film worden vertoond, maar uitsluitend aan meerderjarigen en in bioscopen met minder dan 50 zetels.

Fake news kan leiden tot morele paniek. Dat weten demagogen goed. Morele paniek is een buitenproportionele, vijandige en gemediatiseerde reactie op een situatie of technologie, een persoon of groep, die waarden en normen lijken te bedreigen. Het begrip verklaart maatschappelijke angstreacties die niet in verhouding staan tot de ernst, het risico, de schade of de dreiging. Morele paniek is een sleutelbegrip uit de sociologie en criminologie en zou voor het eerst gebruikt zijn door Marshall McLuhan in 1964. Jock Young introduceerde het in 1971 in de criminologie en Stanley Cohen zorgde voor bekendheid. In zijn klassieker Folk Devils en Moral Panics uit 1973 beschrijft hij de jeugdbendes, de ‘Mods’ en de ‘Rockers’.

Waarom geloof jij fake news? - Universiteit van Vlaanderen

.

.

Fasen[bewerken | brontekst bewerken]

.

Morele paniek is gefaseerd en begint met een stereotiepe en overdreven voorstelling van een gebeurtenis. Daarna wordt die geassocieerd met soortgelijke gevallen en gepresenteerd als symptomatisch voor een maatschappelijk probleem. Vervolgens wakkeren doemscenario’s de angst aan en escaleert het tot er justitiële, politionele of juridische maatregelen komen. Soms ebt de paniek na een tijd weg, soms duurt de golf zo lang dat het zelfbeeld van de samenleving verandert. Voor de samenleving maakt het weinig uit of de oorzaak wel of geen hersenschim is. Hier geldt het Thomas-theorema: als mensen situaties als werkelijk definiëren, zijn zij werkelijk in hun gevolgen. Niet de situatie zelf, maar de perceptie geeft de doorslag.

.

.

Voorbeelden? Legio![bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

.

.

  • De zorgen over genetisch gemanipuleerde voeding.

.

.

.

  • In de zomer van 1984 rapporteerden kranten na een dodelijke vechtpartij op het strand van Egmond in Nederland over het ‘kustgeweld’, de ‘geweldsgolven’ en ‘-explosies’, ‘uitbarstingen’ en ‘epidemieën van geweld’, alsof het natuurverschijnselen waren. De paniek kreeg ook de politie, justitie, de horeca en het lokale bestuur in zijn greep en ebde na enige tijd weg.

.

  • De mediareactie en die van de overheden na de aanslagen op 11 september 2001 en de aanslagen in Madrid en London. In hun representatie van ‘het’ terrorisme dragen overheid en media bij tot paniek omdat ze onnodige angst zaaien door burgers vertrouwd te maken met terroristische dreigingen. Dit simplisme brengt de moeizame interetnische verhoudingen opnieuw onder spanning en leidt de aandacht af van oorlog of genocide.

.

  • De negentiende-eeuwse angst om levend begraven te worden, leidde in 1868 tot het patent op de lijkkist met een ladder voor een uitvinder uit New Jersey.

.

  • In het Engelse Middlesbrough worden in 1987 121 kinderen uit hun huizen geplaatst na misbruik. Artsen gebruikten de techniek 'reflex anale oprekking' waarbij ze de billen uit elkaar schuiven en de anus bestuderen. Later bleek de techniek onwetenschappelijk en met de meeste kinderen was niets aan de hand.

.

  • De angst voor de atoombom tijdens de koude oorlog.

.

.

.

.

.

BETROUWBAAR[bewerken | brontekst bewerken]

Abraham Verhoeven, een prille 'gazettier' besloot zijn artikels in de Antwerpse krant de Nieuwe Tijdinghen met het zinnetje "Oft waer is, sal den tydt leeren.' De auteur waarschuwt zo zijn lezers in de vroege zeventiende eeuw voor te hoog gespannen verwachtingen inzake de betrouwbaarheid van zijn schrijfsel. Het bericht is nog relevant. De illustratie vertelt het 'Verhael hoe ende in wat manieren den heere Johan Van Olden-Barneveldt, Advocaet van Hollandt ende den Vrieslant/ is Onthalst gheworden smaendachs voor noen den xiij Mey Anno Duisent zes hondert neghen-thien; T'hantwerpen/By Abraham Verhoeven/op de Lombaerde Veste/inde gulde Sonne, 1619.'

.

Door de fragmentarisering van alle kennis is de beleidsvorming er natuurlijk eenvoudiger op geworden. De hooggespecialiseerde takken van moderne wetenschap zijn zo ondoorzichtig geworden dat de mensen die daarin werkzaam zijn, noodgedwongen tot hun dertigste of langer door moeten studeren tot ze kunnen toetreden tot de nieuwe geestelijkheid. Een lange leertijd hebben ze allemaal, maar dat betekent nog niet dat ze het altijd eens zijn over de beste aanpak. De SARS-CoV-2-pandemie heeft duidelijk gemaakt dat de onenigheid onder experts zich zelfs kan uitstrekken tot schijnbaar simpele beslissingen, zoals over het gebruik van een mondkapje. Eind maart 2020 (de pandemie was drie maanden oud) adviseerde de Wereldgezondheidsorganisatie daar nog tegen, tenzij een persoon was besmet, en pas begin juni werd dat advies bijgesteld. Hoe kunnen mensen zonder specialistische kennis daarin partij kiezen of wijs worden uit debatten die vaak eindigen met het intrekken of ontmantelen van claims die daarvoor nog allesbepalend waren?


.

Wat de betrouwbaarheid van deze encyclopedie betreft, daar gaan we even klassikaal door. We nemen een schrijfstok of een griffel en een schrijfplank, een lei genaamd. We noteren drie vragen, het antwoord erop hoor je in de les.

.

  • Ten eerste: Wat is het risico als men onbetrouwbare informatie voor waar aanneemt?

.

.

  • Ten derde: Hoe kan ik de betrouwbaarheid van informatie peilen? Peilen is een term uit de scheepvaart, peilingen doe je steeds opnieuw, want je positie verandert constant.

.

♥ LESOPNAME B. WYDOOGHE: WAT IS BETROUWBAARHEID? (20 Min.)

.

.

♣ LUISTER HIER NAAR DE GROOTSTE MISLEIDING UIT DE TWINTIGSTE EEUW: The War of the Worlds.

.

.

Weet je dat…? Tuurlijk wel.[bewerken | brontekst bewerken]

  • Je in naam van iemand anders kan SMS'en?

.

  • Fototrucage mensen mooier maakt? Of lelijker, als het moet… Vrijwel elke foto in de krant of op internet is bewerkt! Kijk eerst naar dit filmpje van Dove of naar deze ontmaskering.

.

  • Er berichten gemaakt worden om journalisten een loer te draaien. Dergelijke berichten worden canards genoemd. Ze verschillen soms nauwelijks van stadslegendes.

.

  • Goed ogende websites valse informatie doorspelen?

.

  • Journalisten opzettelijk foute berichten de wereld insturen? Kijk op het impulscentrum naar (minstens) een van deze reportages. 1. Orson Welles War of the Worlds (Canvas Days that shook the World); 2. Bye bye Belgium (RTBF).

.

  • Een verkeerd bijschrift bij een prima foto snel geplaatst is?

.

  • De zetduivel vaker toeslaat dan gedacht?

.

  • Sommige mensen wel heel goed gelovig zijn. Klik hier en bel en sms één jaar gratis. In tien dagen tijd tekenden 7200 jongeren in op dit aanbod.

.

  • Een fout gespelde naam? Een foutief jaartal? Een verkeerde leeftijd of woonplaats? Tja, iedereen maakt fouten, niet?

.

Voor je info gebruikt, evalueer je die. “Ik heb de pest aan informatie, je kunt je eigen vooroordelen niet meer vertrouwen” schrijft Jan Blokker ergens. Het citaat is in een mum van tijd gevonden, geknipt en geplakt in dit document. De referentie is uiteraard vergeten. Informatie wordt altijd gemaakt. Woordvoerders, journalisten, fotografen, redacteurs… één voor één maken zij nieuws of geschiedenis. Toch wordt die menselijke oorsprong snel vergeten. Niet alleen de Bachelor in de Maatschappelijke veiligheid maar elke discipline evalueert informatie. Uiteraard vereist de doorlichting kennis van zaken, maar niettemin bestaan er “typevragen” die ongeacht het onderwerp gelijk zijn. Zo dient de informatie controleerbaar, nauwkeurig, volledig, redelijk en eerlijk, relevant en actueel te zijn, er dient structuur, overzichtelijkheid en een lay-out te zijn. Voor je aan de controle begint ga je de bedoeling van de makers na. Wat is de aard van je bron?


* Informatief?

* Persoonlijk?

* Commercieel?

* Opiniërend?

.

Revolutionaire club van St. Petersburg, 1897, kort voor de arrestatie door de Russische geheime dienst. In het midden zit Lenin.
Dezelfde revolutionaire club van St. Petersburg, 1897, nadat Alexander Maltsjenko in 1930 bij Stalin in ongenade viel, werd hij verwijderd.

.

Controleerbaar[bewerken | brontekst bewerken]

Van informatie die een redactionele controle onderging stijgt de betrouwbaarheid. Hier de redactie van de Canadian Broadcasting Corporation in Montreal in 1944.

.

Betrouwbare info is controleerbaar. Van moeilijk te controleren info daalt de betrouwbaarheid. Anonieme info is onbetrouwbaar. Een cartoon uit The NewYorker toont twee honden voor een monitor, waarvan de ene zegt: ‘Op internet weet niemand dat je een hond bent.’ Een goede site bevat net als een boek de naam van de maker en zijn functie, de naam van de organisatie, een contactadres, een redactieteam, het doel van de organisatie en een datering. Het controleren begint dus met de vraag naar de auteur. Dit maakt een mail mogelijk of een extra controle via Google. Zoek uit wat de expertise van de auteur is, door zijn opleiding, werkomgeving of andere documenten te vinden. Verder kan de maker de controleerbaarheid vergemakkelijken door zijn tekst te onderbouwen met linken, een bibliografie of voetnoten. Eindigen sites op .ac.be of .edu, .org of .gov zijn het universiteiten, organisaties en staatsinstellingen. Trianguleren is het vergelijken van de informatie met minstens twee andere [relevante] bronnen. Twee is noodzakelijk, want op internet wordt veel overgenomen. Als meerdere webpagina’s hetzelfde zeggen over een onderwerp, werkt dit geruststellend. Maar let op, dit kan vals zijn. Wil je meer zekerheid, dan is het nodig om ofwel de site goed te bestuderen, te vergelijken of de commentaren op verwijspagina’s te lezen. Bij tegenstrijdige informatie is het belangrijk te weten welke auteur het meeste autoriteit heeft. Laat in je studie niet na om te wijzen op botsende visies en tegenstrijdige ideeën. Dit helpt bij het ontwikkelen van je eigen mening.

.

Nauwkeurig en volledig[bewerken | brontekst bewerken]

.

Als je evalueert op nauwkeurigheid ga je na in welke mate er slordigheden of onnauwkeurigheden voorkomen. Verkeerd taalgebruik en tikfouten tonen aan dat de auteur weinig aandacht schenkt aan de inhoud. Let op voor vage omschrijvingen zoals “men beweert dat er veel wordt…” Dit zijn teksten die lucht verkopen. Op internet verschijnt regelmatig onvolledige info. Andere info is bewust onvolledig en werkt als smaakmaker of zet aan tot kopen, sommige bronnen behandelen het onderwerp oppervlakkig of wekken de indruk het onderwerp volledig te dekken, maar stellen na consultatie teleur.

.

Redelijk[bewerken | brontekst bewerken]

.

Objectiviteit bestaat niet. De ‘werkelijkheid’ in taal gieten is ontzettend moeilijk: gewild of ongewild, steeds kijk je door filters van voorkennis, afkomst, behoeften, verwachtingen… Wat je ziet is cultureel bepaald. De discussie subjectief en objectief is hier aan de orde. Daarom is het onredelijk een auteur te vragen objectief te zijn. Verwacht van de auteur dat hij afstand doet van vooringenomenheid, een redelijke argumentatie gebruikt en eventueel uiteenlopende visies poneert. Vraag je af welk belang de auteur bij het onderwerp heeft. Zo rapporteert Greenpeace anders over een olietanker dan de eigenaar. Hoe redelijk is de informatie? Worden de ingenomen standpunten geëxpliciteerd? Wordt de website gesponsord? Hoe evenwichtig worden tegengestelde standpunten gepresenteerd? Is de term 'subsidieslurpers' een alitererende metafoor die wat suggereert of een objectief begrip?


FEITEN ≠ TAAL

.

REALITEIT ≠ JE MENING
 
.

FEITEN ≠ JE MENING ≠ TAAL

In hoeverre weerspiegelen gedachten realiteit? En, in welke mate zijn we in staat om de realiteit die we feiten noemen, te beschrijven?


.

Eerlijk[bewerken | brontekst bewerken]

Eerlijke info staat tegenover leugenachtige info en die is niet altijd even makkelijk te herkennen als bij Pinocchio.

.

Eerlijkheid is het (on)bewust manipuleren, verdraaien of verzwijgen. Worden de standpunten eerlijk gepresenteerd? Neemt de auteur een standpunt in? Is de partijdigheid acceptabel? Wordt dat standpunt gepresenteerd als een mening of als een feit? Eerlijkheid gebiedt dat feiten als feiten voorgesteld worden en meningen als meningen.

.

Feiten

.

Een feit is aanvaard omdat dit bleek uit onderzoek of omdat het aanvaard is. In het alledaags taalgebruik is een feit “zeker” en kan het geobserveerd worden. Als het feit een tijd bestaat, is dit een situatie of een structuur. Als het om een verandering van structuur gaat, is dit een proces [industrialisatie, emancipatie]. Een kortstondig proces is een gebeurtenis. Zoek voor onderstaande 'feiten' voorbeelden.

.

  • Object (voorwerp), bv:

.

  • Plaats (ligging), bv:

.

  • Gebeurtenis (kwestie), bv:

.

  • Structuur (situatie of toestand), bv:

.

  • Proces (evolutie) bv:

.

.

Meningen

.

Over een mening kan je discussiëren. Een mening is een waardeoordeel of vooroordeel, een voorkeur en verwachting, een veronderstelling of een stelling. De nuances zijn subtiel. Een waardeoordeel berust op een interpretatie die je aanvaardt maar niet met feiten te ontzenuwen is, omdat de feiten verschillend worden uitgelegd. Bij een vooroordeel is men zich niet bewust van het waardeoordeel. Een veronderstelling en een stelling liggen dicht bij elkaar, net als een voorkeuren en verwachtingen. Een veronderstelling berust op een indruk of interpretatie, een stelling wordt gevolgd door een argumentatie en gaat vooraf aan een redenering [want, immers, daaruit volgt]. Een voorkeur leidt je aandacht [af]. Bij een voorkeur kan je kiezen, bij een verwachting [hoop] hoeft het object niet eens aanwezig te zijn.

.

  • Vooroordeel (een ongecontroleerde mening), bv:

.

  • Waardeoordeel (interpretatie), bv:

.

  • Stelling (positie), bv:

.

  • Veronderstelling (hypothese), bv:

.

  • Voorkeur (neiging), bv:

.

  • Verwachting (hoop), bv:

.

Laat extreem positieve en extreem negatieve meningen voor wat ze zijn. Soms laten journalisten hun mening in de tekst klinken zoals in dit citaat. “De scheiding der machten werd pas in de zeventiende eeuw geproclameerd door John Locke.” Het woordje pas zorgt dat een feit als mening voorgesteld wordt. Ook het omgekeerde is mogelijk, zoals deze uitspraak: “Een vondelingenschuif is moreel verwerpelijk en een welvaartsstaat onwaardig.” Dit is een mening die als feit wordt omschreven. Beter zou zijn “Ik vind een…” Het is een kwestie van academische training. Veel moeilijker is om als lezer feiten te herkennen die als mening worden omschreven of om meningen te herkennen die als feit worden omschreven.

.

Wetenschappelijk of populariserend?[bewerken | brontekst bewerken]

.


Fictie versus non-fictie[bewerken | brontekst bewerken]

Orson Welles liet in 1938 de wereld weten wat er kan foutlopen als men te goedgelovig is en onbetrouwbare informatie voor waar aanneemt of als men fictie met non-fictie gaat verwarren.

.

Als Fictie en non-fictie zich met elkaar gaan vermengen wordt het voor de kijker, luisteraar of lezer wel erg moeilijk om het waarheidsgehalte of de betrouwbaarheid te peilen. Voor je verder leest, log je in op Toledo TV. Wie maanlanding intikt als zoekwoord komt op een VPRO documentaire van 52 min. Kijk aandachtig naar het bedrog der bedriegenis. Trek er een uurtje voor uit en lees vooral niet verder, anders is de fun er af.

.

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

.

De hoofdpersonages

.

Wat je zag is Opération Lune. Die probeert aan te tonen dat Stanley Kubrick de eerste stappen op de maan in een studio filmde. Deze regisseur kennen we van Dr. Strangelove, 2001: A Space Odyssey (1968), A Clockwork Orange, Barry Lyndon, The Shining, Full Metal Jacket en Eyes Wide Shut. Deze regisseur heeft uiteraard niets met de maanlanding van doen, hij wordt postuum opgevoerd als regisseur van de allerbelangrijkste film ter wereld. Deze film is geen documentaire maar een 'mocumentaire'. Ze wil de kijker te misleiden. Waarom? Puur om aan te tonen dat mensen te of erg goedgelovig zijn. Tot op welk punt ben jij meegegaan in dit verhaal?

.

Het woord Mocumentaire komt uit de combinatie van documentaire (feiten en waarheidsgetrouwe rapportage) en de M van Movie (fictie) en 'to moc', iemand op het verkeerde been zetten. Pas op het einde wordt duidelijk dat het om een grap gaat. Sommige studenten kijken de film vol (on)geloof uit, anderen zijn al vanaf de helft kritisch... Hoe gealarmeerd was jij?

.

Kijken

.

.

Relevant en actueel[bewerken | brontekst bewerken]

.

Relevant wil zeggen betrekking hebben op je onderwerp. Wanneer is de info gepubliceerd? Wanneer is de site gemaakt en voor het laatst aangepast? Hoe actueel zijn de links?

.

Lay out[bewerken | brontekst bewerken]

.

Een aantrekkelijke lay-out en een overzichtelijke navigatie bewijzen aandacht voor de paginaontwikkeling. Doorgaans wijst dit erop dat er aan de inhoud is gewerkt. Maar de redenering is niet absoluut. Het kan dat een grafisch talent een fijne inhoudloze pagina maakt, of dat vorsers geen grafisch verstand hebben. 'De inhoud is belangrijker dan de vorm' klinkt het argument dan. Maar toch. Schreeuwerige pagina’s duiden op informatietekort, op een vingeroefening of verdoezelen de onkunde van de maker. Vragen over de esthetica helpen bij de evaluatie.

.

Stel vragen zoals

.

  • Hoe verzorgd zijn de tekst en de afbeeldingen?

.

.

  • Is het ontwerp complex? Oogverblindend?

.

  • Is de tekst leesvriendelijk?

.

  • Is de structuur overzichtelijk?

.

.

Informatie in tijden van oorlog[bewerken | brontekst bewerken]

.

In oorlogstijd is de waarheid het eerste slachtoffer.

Boake Carter, journalist, 1900-1944.

.

Voltaire heeft het ons geleerd: we moeten systematisch aan alles twijfelen.

.

Tijdens oorlogen of andere conflicten tussen twee groepen duiken tien principes die de propagandamachine ondersteunen. Anne Morelli somt ze op.

  1. 'Wij willen geen oorlog.'
  2. Alleen de vijand treft schuld, die heeft om oorlog gevraagd.
  3. Dit is geen oorlog tegen de mensen, maar tegen de leider van de tegenpartij.
  4. Het doel is nobel, zeker geen materieel gewin.
  5. De vijand begaat wreedheden. Als wij schade berokkenen is dat per ongeluk.
  6. De vijand gebruikt illegale wapens.
  7. Onze verlies is beperkt, die van de vijand groot.
  8. Kunstenaars en intellectuele steunen de zaak.
  9. De oorlog heeft een heilig karakter.
  10. Wie de propaganda in twijfel trekt, is een verrader.

.

.

OPDRACHT[bewerken | brontekst bewerken]

.

Nadat je al het bovenstaande doornam, gebruik je deze checklist om in te schatten hoe (on)betrouwbaar sommige info is. Neem een Wikipediapagina door over een onderwerp dat je min of meer kent en beantwoordt deze vragenlijst. Geef een score van één tot 20 en dien je paper in na de herfst of krokusvakantie of zoals afgesproken in de les op het kantoor van Benedict Wydooghe. Bij IPSOC OO1 staat een doos op je werk te wachten. In coronatijden volstaat een foto van het resultaat van de opdracht en die per mail doorstuurt.

.

.

EXAMENVRAGEN[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

A-Vragen[bewerken | brontekst bewerken]

.

(S&V)Wie of wat zijn en wat is de betekenis van: Apollo (god), Nietzsche, Herbert George Wells, Howard Koch, Orson Welles, Jozef Stalin, Koude Oorlog, kunstmaan, The War of the Worlds, Milan Kundera, De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, Louis-Ferdinand Céline, Reis naar het einde van de nacht, Voyage au bout de la nuit, Anne Morelli, De grote mythen uit de geschiedenis van België, Vlaanderen en Wallonië, Guido Gezelle, Hendrik Conscience, Kortrijk 1302, De Leeuw van Vlaenderen (1838), Aufklärung, Immanuel Kant, Diderot, D'Alembert, Voltaire, John Locke (1632-1704), 1776, Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, Montesqieu (1689-1755), Jean Jacques Rousseau, Franse Revolutie, Glorious Revolution, 1688, Charles Darwin (1809-1882), Robespierre, Karl Marx, René Descartes, Opération Lune, J.F. Kennedy, Werhner von Braun, Joeri Gagarin, Richard Nixon, Houston (Texas), Cape Canaveral (Florida), Mocumentaire, Stanley Kubrick, 21 juli 1969, Neil Armstrong, Apollo 11, Apolloprogramma, Operatie paperclip.

.

.

B-Vragen[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • S&V.In de geschiedenis kunnen we verschillende denkrichtingen onderscheiden. Zo kunnen we het model van de "eeuwige terugkeer" tegenover het "verlichtingsmodel" plaatsen. Illustreer dit op het niveau van het denken over geschiedenis, het resultaat, het doel, de richting, de motor en de gevolgen van dit denken. Geef bij beide richtingen één of meerdere vertegenwoordigers.

.

  • S&V."De verlichting is geen soort filosofie, maar een 18de eeuws fenomeen, waarbij groepen intellectuelen gefascineerd worden door de ontdekkingen van de wetenschap en door de filosofische reflecties die hierover gemaakt worden in de vorige eeuw. Het is een nieuwe geest die door Europa waait. Men wordt er zich van bewust dat de denkwijzen van de 17de eeuw reeds heel wat realiseerden in de fysica. Nu de tijd gekomen is om..." 1. Welke kenmerken kun je met betrekking tot de verlichting aangeven; 2. Wat zegt Kant over die verlichting; 3. Kun je ook een kritiek op dit vooruitgangsoptimisme formuleren?

.

  • S&V.Leg uit en toon aan met voorbeelden: "Historici construeren betekenis uit de chaotische werkelijkheid door feiten en gebeurtenissen op een bepaalde manier te rangschikken, te interpreteren of met elkaar in verband te brengen. Objectiviteit is niet mogelijk."

.

  • Wat kun je vertellen over Karl Marx en het dialectisch principe?

.

  • S&V.Plaats in chronologische volgorde en wat weet je over... 1. Milan Kundera, 2. Louis-Ferdinand Céline, 3. Anne Morelli, 4. Hendrik Conscience, 5. Immanuel Kant, 6. Christus.

.

  • S&V.Plaats in chronologische volgorde en wat weet je over... 1. Diderot en D'Alembert, 2. Charles Darwin, 3. J.F. Kennedy, 4. Orson Welles, 5. Copernicus, 6. Plato.

.

  • S&VPlaats in chronologisch volgorde en wat weet je over... 1. Karl Marx, 2. Apollo 11, 3. H.G. Wells schrijft The War of the Worlds, 4. Voltaire 5. Orson Welles maakt een radioprogramma met de naam War of the Worlds, 6. Franse Revolutie.

.

  • S&V.Plaats in chronologische volgorde en wat weet je over... 1. Apolloprogramma, 2. John Locke, 3. Neil Armstrong zet eerste stappen op de maan, 4. Robespierre, 5. Nietzsche, 6. Scheiding Oost- en West-Romeinse rijk.

.

  • S&V.Plaats in chronologische volgorde en wat weet je over... 1. De Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, 3. Glorious Revolution, 3. René Descartes overlijdt, 4. Opération Lune (mocumentaire), 5. Werhner von Braun, 6. Guldensporenslag.

.

  • S&V.Plaats in chronologische volgorde en wat weet je over... 1. Joeri Gagarin overlijdt, 2. Het Colosseum wordt gebouwd, 3. Richard Nixon wordt president, 4. Tweede Wereldoorlog, 5. Stanley Kubrick maakt zijn laatste film, 6. De eerste Kruistocht.

.

  • S&V.Wat is betrouwbaarheid? Wat is het risico als men onbetrouwbare informatie voor waar aanneemt?

.

  • S&V.Leg uit, waarom is de Spoetnik 1, de eerste satelliet zo belangrijk. Situeer ze in de tijd. Betrek woorden zoals Koude oorlog, Gagarin, Expo '58, Kennedy en Space Race in je antwoord.

.

.

C-Vragen[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • S&V.Kundera: "De idee van de eeuwige terugkeer der dingen is raadselachtig en Nietzsche heeft er andere filosofen mee in verlegenheid gebracht: te denken dat alles zich eens zou herhalen zoals we het al beleefd hebben, en dat ook die herhaling eindeloos zou doorgaan." Wat wil deze "dwaze" mythe van de eeuwige terugkeer der dingen zeggen? Valt het je ook wel eens voor - hetgeen voor Kundera het geval is - dat je "ontroering voelt bij het bekijken van foto's van Hitler?" Wat is het gevolg dat Kundera uit een dergelijk merkwaardige ervaring trekt? Wat denk je daar zelf over?

.

  • S&V.L.F. Céline: "De filosofen [...] zijn ermee begonnen het brave volk van alles wijs te maken..." Waar heeft Céline het over in bovenstaande citaat, genomen uit Reis naar het einde van de nacht? Geef een persoonlijke kritiek.

.

  • S&V.De media gebruiken verschillende technieken om de kijker te doen geloven dat hun boodschap 'waar' is. Welke technieken haal je uit deze film die het realiteitsgehalte van de boodschap verhogen? En, waar gaan de filmmakers door het lint. Of, met andere woorden, waar kan je in de film merken dat het hier om een 'vervalsing' van de realiteit gaat?

.

  • S&V.Wat is betrouwbaarheid, waarom is betrouwbare info zo belangrijk en hoe kan je achterhalen of informatie betrouwbaar is?

.

  • S&V.Leg uit: De meesten beschouwen 'geschiedenis' als iets 'passief'. Geschiedenis was er gewoon, som enkele data op en daar is ze: de geschiedenis!

.

  • S&V.Leg uit: De 'actieve constructie' van de geschiedenis is een vraag die op filosofisch vlak tot tien verschillende vragen leidt. Gebruik Hegel en de universiteit van Berlijn in je antwoord.

.

  • S&V.Hoe kan ik de betrouwbaarheid van informatie peilen? Waarom spreken we van peilen?

.

.


D-Vragen[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

.

BIBLIOGRAFISCHE NOTEN[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Geciteerd in: NAOMI KLEIN (vertaald door Jan Willem Reitsma en Pon Ruiter). Nee is niet genoeg. De Geus, Amsterdam, 2017, p. 275.
  2. In: De Morgen. Vrij zijn is niet: doen wat je wilt. 20 augustus 2021.
  3. MARC REYNEBEAU. Historici moeten hun eigen agenda heroveren. In: De Standaard, 11.05.2019, p. 40 & 41.
  4. LOUIS FERDINAND CELINE, vertaald door E. Y. Kummer. Reis naar het einde van de nacht. Van Oorschot, Van Oorschot, 2016 (naar de oorspronkelijke uitgave van 1932), p. 74-77.
  5. MARC REYNEBEAU. Het had gekund (maar misschien ook niet). In: De Standaard, 21.09.2015, p. D10.
  6. DAVID GRAEBER & DAVID WENGROW, vertaald door Rogier van Kappel en Bart Gravendaal. Het begin van alles. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid, Maven, Amsterdam, 2022, p. 38-51.
  7. Het cartesiaanse denken zorgt voor een paradigmawissel op vier vlakken. 1. Een binair denken in of-of relaties komt in de plaats van een en-en alternatief denken. 2. Er komt de voorkeur om denken over de zaken in plaats van over de verhoudingen ertussen. 3. De wetenschap gaat de natuur domineren. 4. De Westerling reconstrueert de wereld en brengt ze onder zijn controle, alsof hij zelf god is. Daartoe neemt hij 'afstand' van de dingen met het perspectief, de kaart of de globe. De afstand stelt hem in staat om te klasseren, te meten, te catalogiseren en de kaart stelt hem in staat te veroveren. RAJ PATEL & JASON W. MOORE, vertaald door Huub Stegeman. Een geschiedenis van de wereld in zeven goedkope zaken. Een gids voor kapitalisme, natuur en de toekomst van de planeet, Boom, Amsterdam, 2019, p. 65-68.
  8. De hypothese van Rousseau is op niets gestoeld, hij was niet in staat om het verleden van 10.000 vroeger te onderzoeken. Nomadische groepen zijn niet per definitie egalitair, landbouwsamenlevingen hoeven zich niet per definitie te kenmerken door hiërarchie en privébezit en de eerste steden kenden weinig klassentegenstellingen, autoritaire heersers of krijgers. Toch duikt de hypothese nog heel vaak in de literatuur op.
  9. Mia Doornaert laat de Belle époque beginnen in 1870 en eindigen met de Tweede Wereldoorlog. Zo zie je dat er op de historische periodes marge kan zitten. Lees ook: JAN VAN HEEMST. Tussen gen en globe. Europese Cultuurgeschiedenis, Ad. Donker, Rotterdam, 2012, p. 340 ev. Dat negatieve geluid van Arnold Toynbee uit het einde van de negentiende eeuw, contrasteert met de visie van T.S. Ashton die aan de vooravond van de zilveren jaren vijftig die hij publiceert in The Industrial Revolution, 1760-1830. In dat boek uit 1948 benadrukt Ashton het positieve en de verworvenheden van de negentiende eeuw. Vgl. DE KOCK CATHERINE & DE VUGT GEERTJAN. Waarom zijn er zoveel rechtse dandy’s? In: De Standaard, 2 april 2019, p. D11.
  10. JACQUES R. PAUWELS. De grote mythen van de moderne geschiedenis. Epo, Berchem, 2019, p. 7-8.
  11. MORELLI ANNE (Ed.). De grote mythen uit de geschiedenis van België, Vlaanderen en Wallonië. Epo, Berchem, 1996, pp. 7-21.
  12. PAUL GOOSSENS. Het is zover, Bart De Wever heeft Europa ontdekt. In: De Standaard, 24.08.2019, p. 36.
  13. PAUL GOOSSENS. Het is zover, Bart De Wever heeft Europa ontdekt. In: De Standaard, 24.08.2019, p. 36.
  14. Zie RENE MUNNIK (Ea.). Geweldig! Over de vanzelfsprekendheid van geweld. Valkhof Pers, Nijmegen, 2005, p. 7-11.