Paul Lodewijkx scoorde zijn eerste GP-overwinning én de eerste voor Jamathi. Hans Georg Anscheidt (naast hem) weet op dit moment nog niet dat hij al 50cc-wereldkampioen is.
In Assen had Giacomo Agostini kennelijk besloten een spelletje te spelen met zijn tegenstanders. Zes ronden lang bleef hij bij een groepje bestaande uit Billie Nelson, Jack Findlay, John Cooper, Silvio Grassetti en Peter Williams. Deze coureurs moeten hoop op de overwinning gehad hebben, in de veronderstelling dat de MV Agusta niet goed liep. Grassetti moest al snel opgeven omdat zijn Bianchi slecht liep, maar de anderen vochten een harde strijd tegen elkaar uit. Toen Findlay daarbij in de zesde ronde even op kop kwam, vond Agostini het genoeg en hij begon snel weg te lopen van de kopgroep. Nelson ging onderuit en kon niet herstarten omdat zijn uitlaat vol met zand zat. Cooper en Findlay vochten door tot op de streep, toen Findlay met de McIntyre-Matchless vlak vóór Cooper (Seeley) finishte.
De 350cc-race in Assen was maar enkele ronden spannend. Tot de derde ronde kon Renzo Pasolini met de Benelli viercilinderGiacomo Agostini nog enigszins volgen, maar hij moest er grote risico's voor nemen. Zo groot, dat hij in die ronde onderuit schoof en zijn stroomlijnkuip flink beschadigde. Hij wist opnieuw te starten en zelfs de tweede plaats te behouden, maar een paar ronden later moest hij met zijn loshangende kuip de race afbreken nadat hij door bijna het hele veld ingehaald was. Niet lang daarna had Agostini, die ongeveer 10 seconden per ronde uitliep, iedereen op een ronde achterstand gereden. Kel Carruthers lag met de Aermacchi enkele ronden lang op de tweede plaats, maar moest met motorschade afstappen. Daarna lag Gilberto Milani met zijn Aermacchi op de tweede plaats, aangevallen door Billie Nelson met de Paton en Ginger Molloy met de Bultaco. De Patons van Nelson en Angelo Bergamonti hielden het echter niet vol en Molloy was uiteindelijk te sterk voor Milani. Molloy werd tweede en Milani werd derde.
In Assen wisselden Bill Ivy en Phil Read vrijwel elke ronde van positie, maar uiteindelijk kwam Ivy als eerste over de streep, slechts 0,1 seconde voor Read. Pasolini was niet helemaal fit door zijn val in de 350cc-klasse eerder die dag, maar werd toch nog derde.
In Assen had men eigenlijk gehoopt op het verschijnen van de MZ driecilinder, maar Heinz Rosner kwam nog met de tweecilinder RE 125 aan de start. Hij stond wel op de eerste startrij, maar wist al dat hij kansloos was tegen de Yamaha's van Bill Ivy en Phil Read. Die hadden kort ervoor nog voor een enorm spannende 250cc-race gezorgd, maar dat zou zich in de 125cc-klasse niet herhalen. Opmerkelijk genoeg startte László Szabó met zijn MZ vanaf de tweede startrij als snelste, maar Read en Ivy stelden snel orde op zaken. Ivy zocht echter na de eerste ronde de pit op. Hij was bij de start geblesseerd geraakt aan een enkel en had te veel pijn om door te gaan. Read ging ervandoor. Ook Heinz Rosner had zich van zijn achtervolgers losgemaakt en lag op een tweede plaats, alleen nog achtervolgd door Dave Simmonds met de semi-fabrieks-Kawasaki. Simmonds kwam goed op dreef en in de zesde ronde had hij zelfs de eerste plaats van Phil Read overgenomen. Read gaf toen echter pas echt gas en nam de koppositie weer over. Rosner viel met machinepech uit. Ginger Molloy nestelde zich op de derde plaats en Jan Huberts vocht zich vanaf een elfde plaats naar voren en was vierde. In de laatste ronde maakte Simmonds een fout en daardoor kon Jan Huberts met zijn privé-MZ de derde plaats pakken achter Read en Molloy.
In Assen reed Paul Lodewijkx (Jamathi) de snelste trainingstijd, maar in de race kon hij aanvankelijk niet meer doen dan de Suzuki van Hans Georg Anscheidt volgen. Tegen het einde liep Anscheidt van hem weg en in de voorlaatste ronde was zijn voorsprong ongeveer 60 meter. Lodewijkx zette echter alles op alles en kwam met meer snelheid dan Anscheidt uit de laatste bocht vóór de finish. Hij kon zelfs misschien nog iets profiteren van de slipstream van een achterblijver. In elk geval finishte hij als eerste, vlak vóór Anscheidt. Het was de eerste Nederlandse overwinning op een Nederlandse machine sinds die van Dick Renooy met zijn Eysink exact twintig jaar eerder. Tussen Lodewijkx en Anscheidt zat slechts 0,1 seconde, maar Aalt Toersen (Kreidler) werd op een halve minuut derde. Doordat er slechts drie resultaten telden, was Hans Georg Anscheidt nu wereldkampioen, maar dat wist nog niemand omdat er twee GP's zouden worden afgelast.
Dat Klaus Enders/Ralf Engelhardt al twee keer waren uitgevallen bleek aan problemen met het gewijzigde smeersysteem van hun BMW te liggen. Om de motor lager te kunnen monteren was de oliepan vervangen door een aparte olietank. In Assen stonden ze weer op de eerste startplaats, naast Johann Attenberger/Josef Schillinger. Op de derde plaats stonden Helmut Fath/Wolfgang Kalauch met de zelfgebouwde URS, die slechts enkele snelle ronden hadden getraind waarna hun snelste blok kapot ging. Het inbouwen van een reservemotor kostte veel tijd. Toch was Fath als snelste weg bij de start, maar hij kreeg meteen gezelschap van Georg Auerbacher/Hermann Hahn die van de derde rij waren gestart. Al snel begon de URS van Fath slecht te lopen waardoor Kalauch vanuit zijn zijspan moest gaan prutsen aan de motor en dus zijn werk als bakkenist niet meer kon doen. Na één ronde leidde Enders vóór Auerbacher en Schauzu. Attenberger lag toen nog zevende, maar was na de tweede ronde al opgeklommen naar de tweede plaats. Hij ging de strijd met Enders aan, terwijl ze samen al iets losgereden waren van de rest van het veld. Schauzu was en bleef derde en achter hem was er nog maar weinig strijd, vooral door het grote aantal uitvallende combinaties. Attenberger reed van de derde tot de negende ronde aan de leiding en toen werd hij weer even verdrongen door Enders. Twee ronden voor het einde ging Attenberger definitief naar de leiding en hij won met 0,7 seconden voorsprong.