Gebruiker:Ad Huikeshoven/wmhack17

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Türkiye Cumhuriyeti
Kaart
Basisgegevens
Officiële landstaal Turks
Hoofdstad Ankara
Regeringsvorm Republiek
Staatshoofd president Recep Tayyip Erdoğan
Regeringsleider premier Binali Yıldırım
Religie Islam 96%, Joods 0,2%
Oppervlakte  km²[1] (1,3% water)
Inwoners  (2020)[2] (Fout in uitdrukking: niet verwachte operator /./km² (2020))
Overige
Motto "Yurtta sulh, cihanda sulh"
"Vrede thuis, vrede in de wereld"
Volkslied İstiklâl Marşı (Onafhankelijkheidsmarch)
Munteenheid Turkse lira (TL)
UTC +3
Nationale feestdag 29 oktober
Web | Code | Tel. .tr | TUR | 90
Voorgaande staten
Ottomaanse Rijk Ottomaanse Rijk
Republiek Hatay Republiek Hatay
1922 (Val Ottomaanse Rijk)
1939 (Rellen tussen Turken en Arabieren)
Detailkaart
Kaart van Ad Huikeshoven/wmhack17
Portaal  Portaalicoon   Turkije
Portaal  Portaalpictogram  Landen & Volken

Turkije, officieel de Republiek Turkije (Türkiye Cumhuriyeti), is een parlementaire republiek gelegen in Zuidwest-Azië en Zuidoost-Europa. De hoofdstad en regeringszetel van het land is Ankara.

Als staat ligt Turkije voor het overgrote deel in Azië (West-Azië). Ook de hoofdstad Ankara ligt in het Aziatische gedeelte van het land. Een kleine hoeveelheid land ligt geografisch in Europa. Het oudste en westelijke deel van de grootste stad Istanboel, en het gebied ten westen daarvan ligt in Europa, wat overeenkomt met 3% van het Turkse land.[3] Het Aziatische deel (Anatolië) en het Europese deel worden gescheiden door de Dardanellen, de Zee van Marmara en de Bosporus, die gezamenlijk de Middellandse Zee met de Zwarte Zee verbinden. 97% van Turkije ligt in West-Azië.[3] Het land wordt om politieke en geschiedkundige redenen soms tot Europa gerekend. Vanwege culturele en religieuze redenen wordt het vaak tot Azië gerekend. Het land grenst aan Bulgarije, Griekenland, Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Iran, Irak en Syrië. Turkije heeft in totaal 6530 km kustlijn.

Turkije is lid van de G20, een groep die de 20 belangrijkste economieën van de wereld bij elkaar brengt. Turkije is medeoprichter van de Verenigde Naties, de Organisatie voor Islamitische Samenwerking, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. Het is ook een lid van de Raad van Europa sinds 1949 en lid van de NAVO sinds 1952. Sinds 2005 onderhandelen Turkije en de Europese Unie over toetreding van Turkije tot de EU. Volgens de CIA is Turkije een van de 34 ontwikkelde landen [4] en de VN classificeert Turkije als een land met een hoge menselijke ontwikkeling.[5]

Etymologie[bewerken | brontekst bewerken]

De naam van Turkije, Türkiye in het Turks, is te verdelen in twee woorden: Türk, betekent "sterk" in het Oudturks en duidt meestal de inwoners van Turkije of een lid van de Turkse volkeren aan,[6] een latere vorm van "Tu-kin", een naam gegeven door de Chinezen aan de bewoners ten zuiden van het Altajgebergte van Centraal-Azië al in het jaar 177 v.Chr.; en het abstracte achtervoegsel -iye (afgeleid van het Arabische achtervoegsel -iyya, maar het wordt ook geassocieerd met het middeleeuws Latijnse achtervoegsel -ia in Turchia, en het Byzantijns Griekse achtervoegsel -ία in Τουρκία), dat "eigenaar" of "gerelateerd aan" betekent. Het eerste geregistreerde gebruik van de term "Türk" of "Türük" als een endoniem is geattesteerd in de Orchoninscripties van de Göktürken van Centraal-Azië (ca. 8e eeuw v.Chr.).[7]

Zie Benaming van Turkije voor een lijst van de naam Turkije in andere talen.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De Bibliotheek van Celsus in Efeze
Zie ook de hoofdartikelen: Ottomaanse Rijk (tot 1921), Geschiedenis van Turkije (na 1921) en Turkse onafhankelijkheidsoorlog (1920-1923)

Het Turkije van vóór de komst der Turken wordt doorgaans Klein-Azië of Anatolië genoemd. Anatolië heeft een voorgeschiedenis die vele duizenden jaren teruggaat, waarin volkeren als Hettieten, Frygiërs, Lydiërs, Urarteërs, Armeniërs en Grieken een grote rol hebben gespeeld.

In de 2e eeuw v.Chr. kwam Anatolië in de invloedssfeer van het Romeinse Rijk. Anatolië was de eerste provincie van het Romeinse Rijk waar een groot deel van de bevolking overging tot het christendom. Toen het westelijk deel van het Romeinse Rijk in verval raakte (omstreeks 400 na Chr.), werd Anatolië deel van het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk, met Constantinopel als hoofdstad.

Pamukkale, een natuurfenomeen ontstaan uit het neerslaan van calciumcarbonaat uit warm water

In die periode maakte de reeds eerder begonnen hellenisering grote vooruitgang. Het gebied werd grotendeels Griekstalig, met uitzondering van het oostelijke deel waar de Koerden en Armeniërs hun eigen taal behielden.

De Turken in het huidige Turkije zijn de afstammelingen van Oghuz-stammen die vanuit Centraal-Azië Anatolië hebben veroverd. In 1071 versloeg de Seltsjoekse leider Alp Arslan de Byzantijnse keizer Romanus IV in de Slag bij Manzikert. Dit resulteerde in de stichting van een Seltsjoeks sultanaat rond de stad Iconium.

In 1176 deed de Byzantijnse keizer Manuel I een laatste poging om de in Centraal-Anatolië gevestigde Seltsjoeken te onderwerpen, maar zijn leger leed in de Slag bij Myriokephalon een zware nederlaag. Toen de kruisvaarders in 1204 Constantinopel veroverden, raakte het Byzantijnse Rijk zodanig verzwakt, dat in de komende eeuw vrijwel geheel Anatolië in handen van de Turken viel.

De Chorakerk in Istanboel, een voormalige Byzantijnse kerk, nu een museum.

In 1453, ongeveer 200 jaar na de stichting van het Ottomaanse Rijk, veroverden de Turken Constantinopel. Deze stad werd de nieuwe hoofdstad van het Rijk. Dit luidde een periode in van culturele bloei en verovering van en heerschappij over grote delen van het Midden-Oosten, de Balkan en Noord-Afrika.

Het Ottomaanse Rijk kende zijn bloeitijd in de 16e eeuw. Daarna trad het verval langzaam in en heroverden Oostenrijk en Rusland grote delen van het Ottomaanse grondgebied.

De macht van de Ottomanen in de Middellandse Zee maakte ook de eerste betrekkingen tussen de Turken en Nederlanders mogelijk. Het Ottomaanse Rijk verkeerde in oorlog met de Heilige Liga waar Spanje deel van uitmaakte. Gezien de gezamenlijke vijand zocht Willem van Oranje contact. Dit deed hij via Josef Nasi, een internationaal bankier die als Sefardische Jood gevlucht was voor de onderdrukkingen in Antwerpen en zich in Istanboel vestigde. Deze betrekkingen dateren vanaf 1571 en schilderijen die uit de 16e eeuw dateren, tonen de Turkse handelaren in de binnensteden die veel invloed hadden in de Nederlandse economie.[8][9]

De Sultan Ahmetmoskee in Istanboel (1609-1616)

Tijdens de Eerste Wereldoorlog kozen de Ottomanen partij met Duitsland, Oostenrijk en Bulgarije. Zij verloren de oorlog. De Ottomanen werden teruggedrongen tot hun kerngebied in Anatolië. Tijdens en kort na de oorlog werden diverse bevolkingsgroepen, zoals de Grieken, Armeniërs, Assyriërs gedwongen te verhuizen. Vele Armeniërs, Grieken en Assyriërs kwamen hierbij om het leven. Er woedt thans, 90 jaar na dato, vooral over de dood van honderdduizenden Armeniërs een hevige discussie of er hierbij sprake is van uitlokking en volkerenmoord. Het officiële Turkse standpunt is dat er bij elke bevolkingsgroep tijdens de Eerste Wereldoorlog in Anatolië slachtoffers vielen en geen ervan heeft exclusiviteit ten aanzien van genocide. Buiten Turkije wordt het echter algemeen gezien als volkerenmoord. Over de Assyrische en Griekse Genocide is minder consensus, al worden ook deze door enkele landen erkend als volkerenmoord.

Het Sykes-Picotverdrag (1916) en het Verdrag van Sèvres (1920) regelden de verdeling van het Ottomaanse Rijk onder de overwinnaars. Omdat dit laatste verdrag feitelijk het einde van een Turkse staat in Anatolië inhield[10] werd het door de Turken niet geaccepteerd. Het westelijk deel van Anatolië werd Grieks, zuidelijke delen kwamen onder Italiaanse, Britse en Franse controle. Voor de Turken was slechts het noordelijk deel gereserveerd. De Turken namen het daarom in de Turkse onafhankelijkheidsoorlog op tegen de geallieerden. Het was de legerleider Mustafa Kemal (die later de naam Atatürk aan zou nemen) die een bepalende rol speelde.

Hij tekende ook de Vrede van Lausanne (1923), die een eind maakte aan de oorlog en de grenzen van het nieuwe Turkije vastlegde. Hij stichtte op 29 oktober 1923 de Republiek Turkije.

Mustafa Kemal bij Kocatepe in 1922 tijdens de Grieks-Turkse Oorlog

Op dezelfde conferentie in Lausanne werd ook besloten tot de Bevolkingsuitwisseling tussen Turkije en Griekenland, die twee moderne homogene natiestaten zou nalaten. In werkelijkheid was het verdrag een grote tragedie voor beide landen en wierp het de betrokken regio's nog verder terug in hun ontwikkeling dan de oorlog al had gedaan.

Mustafa Kemal lanceerde hierna zijn politieke visie, het kemalisme geheten, die Turkije moest moderniseren. Zijn hervormingen waren een radicaal vervolg op de Tanzimat-periode in de 19e eeuw, waarin de islamitische rechtspraak (sharia) al grotendeels was ontmanteld (1858) en alle burgers aan elkaar gelijk werden gesteld ongeacht religie of etniciteit. De hervormingen van Atatürk echter gingen veel verder; hij schafte het kalifaat af en maakte van Turkije een streng seculiere staat naar Frans model (zie Laïcisme). Ook verving hij officieel het Arabische schrift met het Latijns, een hervorming die in 1862 ook al was voorgesteld tijdens de Tanzimat-periode, door Ottomaans staatsman Münuf Pasha. Het Latijns schrift was feitelijk al in gebruik in een groot deel van de Turkstalige wereld, met name in Centraal-Azië, hoewel dit werd onderdrukt en uiteindelijk verboden door Stalin. Veel traditionele kledingstukken werden verboden, moderne werden verplicht, en ook de hoofddoek in openbare ruimtes was niet langer toegestaan. In 1930 werd de Koerdische staat Republiek Ararat door Turkse troepen onderworpen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef Turkije lange tijd neutraal omdat eerdere oorlogen (bijvoorbeeld Balkanoorlogen en een jaar later de Eerste Wereldoorlog) het veel ellende en leed hadden bezorgd. Achter de schermen verschaften de Turken echter inlichtingen aan Duitsland in ruil voor Duitse steun aan het panturkisme, wat neerkwam op de Duitse belofte voor onafhankelijkheid van Turkse republieken in Rusland na de overwinning op dit land. In de Balkan en de Kaukasus dienden ook enkele tienduizenden Turkse en Azerbeidzjaanse soldaten in lokale SS-afdelingen.

Roosevelt, İnönü en Churchill op 4-6 december 1943

Tegelijkertijd was Turkije tijdens de oorlog een springplank naar Israël voor honderdduizenden Joden die uit Oost-Europa waren gevlucht. De Turkse regering wist via haar ambassades in de door Duitsland bezette gebieden ook enkele duizenden Joden te redden; een bewijs dat de persoon in kwestie afstamde van een uit Turkije gemigreerde Jood was voldoende om een Turks paspoort te verkrijgen en in sommige gevallen nog van de deportatietrein af gehaald te worden. In februari 1945 verklaarde Turkije - voornamelijk symbolisch - Duitsland en Japan de oorlog. In 1952 traden Turkije en Griekenland tegelijkertijd toe tot de NAVO. Hierdoor kreeg de NAVO toezicht op de Bosporus, een belangrijke scheepvaartroute voor de Russen.

In 1960, 1971 en 1980 pleegde het leger een staatsgreep. In deze jaren werd het links/rechts-paradigma in de straten uitgevochten, waarbij vele duizenden doden vielen. Na de legercoup van 1980 werden zo'n 200.000 jongeren vervolgd door de junta, en honderden ter dood veroordeeld. Na enkele jaren militair bestuur kwam er echter steeds weer een civiele regering. De staatsgreep van 1980 werd niet geaccepteerd door de Raad van Europa en de EG en leidde tot schorsing van het lidmaatschap van de Raad van Europa en schorsing van het associatieverdrag met de EG.

In 1960 werd tussen Turkije, Engeland en Griekenland een garantieverdrag gesloten omtrent het eiland Cyprus, dat tot dan toe aan de Britten toebehoorde maar door etnische spanningen in een staat van onrust verkeerde. Dit verdrag stond militair ingrijpen toe als de status quo die tijdens de onafhankelijkheid in 1959 was afgesproken, ondermijnd werd. In dat verdrag werd onder meer bepaald dat Cyprus zich niet mocht binden of aansluiten bij andere staten (artikel I [11]). Conform artikel IV [11] was dan ingrijpen toegestaan. In 1974 vielen Turkse troepen op grond van het dit Garantieverdrag het noorden van Cyprus binnen na een coup van Nicos Sampson, die de leiding had van de door de Griekse junta gesteunde rebellenorganisatie EOKA.

Het doel van de EOKA was de Enosis, aansluiting van het gehele eiland bij Griekenland. De coup van Sampson was voor de Turkse legerleiding de directe aanleiding. Het eiland verkeerde echter ook al geruime tijd in staat van burgeroorlog, regelmatig werden aanslagen gepleegd waarbij veel Turken en Grieken omkwamen. Na de interventie van het Turkse leger keerde de rust op het eiland terug, maar uiteindelijk resulteerde het wel in de scheiding van het eiland in een Grieks- en een Turks-Cypriotische republiek. Ook ontstond na de Turkse inval een stroom van vluchtelingen van noord naar zuid en omgekeerd. Veel Grieken en Turken moesten hun huizen verlaten en kunnen sindsdien geen aanspraak maken op hun bezittingen. De Turks-Cyprioten zijn daarnaast in de situatie terechtgekomen dat alleen Turkije hun soevereiniteit erkent. Verder erkende enkel Pakistan tijdelijk officieel de Turkse Republiek Noord-Cyprus. Enkele andere Turkstalige landen hebben wel economische en culturele relaties met Noord-Cyprus.[12][13][14] Ze hebben echter, mogelijk vanwege internationale druk of eigen separatistische problemen, nooit openlijk de Turkse regering erkend. Rusland heeft aangeboden Turks-Cyprus te erkennen als Turkije de onafhankelijkheid van Zuid-Ossetië en Abchazië erkent.[15]

Als gevolg van de staatsgreep van Mustafa Kemal Atatürk werd Turkije een panturkische staat die de rechten van minderheden zoals de Koerden niet wilde erkennen. De Koerden werden behandeld als tweederangsburgers, werden "bergturken" genoemd[16], werden verboden het Koerdisch te spreken en mochten zichzelf niet Koerdisch noemen.[17][18] Koerdisch onderwijs werd niet door de staat verzorgd[19] totdat rebellenleider Abdullah Öcalan opgepakt werd door de Turkse commando's in Kenia. Sinds 1980 streden de separatistische Koerden van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) in Oost-Turkije voor (gedeeltelijke) autonomie. Inmiddels streven ze alleen naar culturele en politieke rechten en zelfbeschikking voor de Koerden in Turkije.[20] Op 4 april 2002 besloot de PKK de gewapende strijd op te geven, maar deze werd enkele maanden later alweer opgepakt.[21] Deze organisatie is als een terroristische groepering aangeduid onder andere in de Europese Unie, de Verenigde Staten, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en Turkije. In 2013 aanvaardde de PKK een wapenstilstand en begon haar strijders terug te trekken naar de Koerdische regio in het noorden van Irak, als onderdeel van het vredesproces tussen de Turkse staat en de lang rechteloze Koerdische minderheid.[22]

Sinds 2002 is in Turkije de partij AKP aan de macht met Recep Tayyip Erdoğan, eerst als premier en sinds 2014 als president. Sinds oktober 2005 wordt onderhandeld met de Europese Unie over mogelijke toetreding van Turkije tot de EU.

Actuele ontwikkelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Obama ontmoet de ministers van Buitenlandse Zaken van Turkije, Armenië en Zwitserland in Istanboel in 2009

In de jaren voorafgaande aan 2001 beleefde de Turkse economie een grote crisis met torenhoge inflatie. Naast economische en monetaire hervormingen waren het de terroristische aanslagen op 11 september 2001 die het land er weer bovenop brachten: als enige NAVO-land met een overwegend islamitische bevolking werd Turkije plotseling van geopolitiek belang als intermediair tussen het Westen en de islamitische wereld, en kreeg daarom aanmerkelijke financiële steun. Als tegenprestatie speelde Turkije een leidende rol in de vredesmacht in Afghanistan. Maar ook de binnenlandse politiek van Kemal Derviş, superminister van Economie en Financiën, speelde een niet te onderschatten rol, hij liberaliseerde in rap tempo de Turkse economie wat tot gevolg had dat Turkije tussen 2002 en 2008 een van de snelst groeiende economieën ter wereld werd.

In 2009 raakt de Koerdische kwestie in een stroomversnelling. Er zijn hervormingsstappen gezet om de rechten van de Koerdische minderheid te verbeteren. Deze hebben vooral betrekking op de Koerdische taal. Zo wordt het toegestaan om op universiteiten in het Koerdisch te onderwijzen en mogen dorpen de oorspronkelijke Koerdische naam naast de Turkse naam hanteren. Ook is er een staatszender die 24 uur in het Koerdisch uitzendt en mogen commerciële tv-zenders vooralsnog maximaal vier uur in de week in het Koerdisch uitzenden. Voor radiozenders is dit vijf uur per week[23][24]. Daarnaast zijn enkele Koerdische volksvertegenwoordigers van de inmiddels verboden DTP voor het eerst uitgenodigd voor politieke buitenlandse reizen. Ook zijn er politieke toespraken gehouden in het Koerdisch.[25] De PKK-leider Öcalan speelt hierop in door vanuit de gevangenis een 'roadmap to peace' te schrijven[26], dat niet wordt vrijgegeven door de Turkse overheid. In 2009 kondigt de PKK aan dat het de gewapende strijd wil opgeven [27] en 'vredesbrigades' de grens over gaat sturen om de democratische oplossing voor het conflict, die de Turkse regering ingezet heeft, te steunen. De eerste brigade, 8 PKK-strijders en 26 Koerdisch-Turkse burgers die in de jaren 90 naar Irak waren gevlucht, steekt op 19 oktober de grens over vanuit Irak en werd door duizenden Turkse Koerden met Koerdische vlaggen ontvangen. De PKK-strijders werden direct na het betreden van Turkse grond vastgezet en vier aanklagers die naar de grens waren gestuurd moesten bepalen of de PKK-strijders schuldig waren aan misdaden en of ze moesten worden gearresteerd.[28][29] Een dag na hun binnenkomst in Turkije werden echter alle PKK-strijders door de rechtbank in vrijheid gesteld [30]

De inspanning van beide partijen om tot een overeenkomst te komen kwam in de zomer van 2011 tot een halt, toen de PKK meerdere aanslagen pleegde in verschillende Turkse en Koerdische steden. Hierbij vielen tientallen slachtoffers, zowel militairen en politieagenten als burgers. In maanden hierna reageerde het Turkse leger met meerdere acties in Zuidoost-Turkije en Noord-Irak. In de winter van 2012 gaat dit bij de grens met Irak ernstig mis, waarbij tientallen Koerdische burgerslachtoffers vallen als gevolg van een bombardement door een onbemand vliegtuig. Het betreft voornamelijk tieners die terugkeerden van een smokkeltocht over de grens. Naar de gebeurtenis is direct een onderzoek ingesteld, maar enkele maanden later is nog altijd niet bekendgemaakt wie de opdracht voor de missie gaf. Er is echter ook sprake van een positieve ontwikkeling; de Koerdische politieke partij BDP is anno 2012 met drie kamerleden op gelijk niveau vertegenwoordigd met de andere partijen in de constitutionele commissie die de nieuwe grondwet moet schrijven. Vooruitgang in de positie van de Koerden in Turkije is dus afhankelijk van dit proces.

Eind 2012 werden de onderhandelingen tussen de Turkse regering en de PKK in het geheim hervat tijdens een hongerstaking van Koerdische gevangenen. Na de beëindiging van de hongerstaking maakte de Turkse regering bekend dat de gesprekken met Abdullah Öcalan verder zouden gaan. Aan het begin van 2013 lijken de gesprekken zich in een vergevorderd stadium te bevinden [31], maar de moord op drie Koerdische activistes op 10 januari in Parijs heeft de spanningen opnieuw verhoogd. Bij de begrafenis van de vrouwen, waarvan een mede-oprichtster van de PKK, waren tienduizenden Koerden aanwezig. Bij de vreedzame mars waren naast Koerdische vlaggen ook veel witte sjaals en doeken, die een wens voor vrede uit moesten stralen [32]. De urgentie van de gesprekken met de PKK wordt vergroot door de burgeroorlog in Syrie, en de slechte verstandhouding tussen Sjiitisch bestuurd Irak en de onafhankelijke Koerdische Autonome Regio. Volgens Turkse bronnen zou de Iraanse inlichtingendienst mogelijk achter de aanslag in Parijs zitten, om zo de Koerden in Turkije en Syrië voor de Iraanse zaak te winnen en in de strijd voor Assad. Iran ontkent deze aantijgingen[33]. Enkele dagen na de aanslag bleek echter dat de enige verdachte zelf van Koerdische afkomst was, en ook al enkele jaren lid was van de PKK[34].

Sinds 2013 is Turkije in moeilijker vaarwater gekomen. Bij de landelijke Gezi-park demonstraties in de zomer van dat jaar gingen miljoenen burgers de straat op om hun onvrede over de regering te uiten. Deze demonstraties werden in enkele steden bruut neergeslagen. In december kwam een groot corruptieschandaal rond premier Erdoğan aan het licht. In de eerste maanden van 2014 verschenen vele gelekte telefoongesprekken op sociale media waaruit naast corruptie tevens inmenging in de media en rechtsgang bleek. Als reactie poogde Erdogan sociale media sites te verbieden. In 2014 eindigde de maximale termijn voor het premierschap dat binnen de AKP was gesteld. Een grondswetswijziging maakte het wel mogelijk om de president (een ceremoniële functie) voortaan door het volk te laten kiezen. Om toch aan de macht te blijven hoopte Erdoğan op steun van de Koerdische partij voor nog een grondswetswijziging om een echt presidentieel systeem in te voeren, dat hem na een verkiezing veel meer macht zou geven. In 2014 werd Erdoğan de eerste door het volk gekozen president met 51% van de stemmen. De verkiezing werd bekritiseerd door zowel de politieke oppositie als internationale waarnemers vanwege beïnvloeding van de media in het voordeel van Recep Tayyip Erdoğan, beschuldigingen van corruptie, de onnauwkeurigheid van opiniepeilingen en het misbruik van officiële publieke middelen voor Erdoğan's campagne.[35][36] Hoewel het officieel nog een ceremoniële functie betreft regeert Erdoğan zeker niet voor het hele Turkse volk, dat compleet is gepolariseerd geraakt. Als president blijft Erdoğan (tegen de grondwet in) bijeenkomsten van de regering en AKP voorzitten.[37][bron?]

Fysische geografie[bewerken | brontekst bewerken]

Topografische kaart van Turkije

Fysieke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Turkije heeft een oppervlakte van onbekend land. De Turkse grens heeft een totale lengte van 2627 km, waarvan met Armenië 268 km, Azerbeidzjan 9 km, Bulgarije 240 km, Georgië 252 km, Griekenland 206 km, Iran 499 km, Irak 331 km, Syrië 822 km. De kustlijn is 7200 km lang. Het hoogste punt van Turkije is de berg Ararat, met een hoogte van 5165 m.

De hoofdstad Ankara telt 4,1 miljoen inwoners en is daarmee de op een na grootste stad van Turkije; alleen Istanboel met 12,5 miljoen inwoners is groter. Andere steden met meer dan 1 miljoen inwoners zijn İzmir (3,1 miljoen), Bursa (2,1 miljoen) en Adana (1,6 miljoen).

Geologie[bewerken | brontekst bewerken]

Noord-Anatolische Breuk en zijn aardbevingen. Op de kaart is duidelijk te zien dat de aardbevingen zich steeds naar het westen bewegen. De vorige grote aardbeving vond maar enkele honderden kilometers ten oosten van Istanboel plaats. Wetenschappers voorspellen dat de volgende grote aardbeving in Turkije waarschijnlijk deze stad zal treffen.

Turkije ligt in een gebied met een complexe tektonische structuur. Het grootste deel van Turkije ligt op de Anatolische Plaat. Deze kleine tektonische plaat zit in het oosten als het ware ingeklemd tussen de naar elkaar toe bewegende Euraziatische en Arabische platen.

In het noorden, langs de zuidoevers van de Zwarte Zee, wordt de Anatolische Plaat begrensd door de Euraziatische Plaat. Hier loopt de Noord-Anatolische Breukzone. Deze breukzone heeft vele zware aardbevingen veroorzaakt. De begrenzing met de Arabische Plaat wordt gevormd door de Oost-Anatolische Breukzone. Dit is de breukzone waarlangs de beving bij Bingöl op 1 mei 2003 zich naar men aanneemt heeft voorgedaan. Als gevolg van de grootschalige bewegingen wordt het Anatolische blok naar het westen gedreven. Dit veroorzaakt niet alleen seismische activiteit in het noorden en in het oosten van Turkije maar ook in het westen, langs de kusten van de Middellandse Zee, waar het aansluit bij de activiteit in Griekenland.

Klimaat en landschap[bewerken | brontekst bewerken]

Turkije ligt niet alleen cultureel, maar ook qua klimaat op een kruispunt. Het oosten van het land en Centraal-Anatolië bezitten een uitgesproken landklimaat met zeer hete zomers en ijskoude winters waarin zeer veel sneeuw kan vallen. De gebieden langs de Middellandse Zee hebben een mediterraan klimaat terwijl de noordkust een gematigd zeeklimaat heeft. Het zuidoosten, uitgezonderd het berggebied in het extreme zuidoosten, is overwegend droog en plaatselijk zelfs woestijnachtig; Turkije heeft gedeelten met zeer weinig neerslag, waar dan ook zoutmeren zijn gevormd. Vanaf İzmir gaande van west naar oost neemt de hoeveelheid neerslag langzaam af, maar langs de noord- en zuidkust valt relatief veel regen, met name in het noordelijk kustgebergte.

Centraal- en Oost-Anatolië hebben een droog landklimaat met hete en droge zomers en koude en sneeuwrijke winters. De meeste neerslag valt in de winter, en zorgt bij ontdooiing in de lente vaak voor overstromingen

Turkije ligt gemiddeld meer dan 1132 m boven zeeniveau[38] en kent een groot aantal geïsoleerde gebergten die het lokale klimaat sterk beïnvloeden. Aan de noordzijde zijn dit onder meer de Uludag bij Bursa (2560 m; dag of daglari is Turks voor gebergte), het noordelijk kust- of regengebergte oostelijk en westelijk van Samsun (toppen tot 1775 m), Karagöl dag (3025 m), Zigana dag (3000 m), Soganli dag (3385 m) bij Giresun, Rize daglari (3711 m) en Kackar dag (3937 m) bij Trabzon (het klassieke keizerrijk Trebizonde). Aan de zuidzijde liggen langs de kust de Mentese Dag (1750 m), de Ak dag (3025 m) en de zeer uitgestrekte Taurus (3585 m) en de Aladag (3734 m). Geïsoleerd liggende gebergten in het oosten die een duidelijk eigen klimaat hebben, zijn de Süphan dag (4404 m) ten noorden van het Vanmeer dat zelf op 1720 m hoogte ligt, het Ararat-massief (5165 m), de Palandöken dag (3124 m), Sat daglari (3630 m) en de Cilo dag (4168 m) in het verre zuidoosten. De toppen van deze gebergten zijn vaak tot ver in het jaar besneeuwd, wat het omliggend gebied tot ver in het seizoen van smeltwater voorziet. In de streek rond Erzurum (op ca. 1850 m boven zeeniveau) duurt het groeiseizoen slechts drie tot vier maanden: van juni tot september; de rest van het jaar ligt er sneeuw. De klimaatomstandigheden hoog in de Turkse bergen zijn goed te vergelijken met die in de Alpen, hoewel hitte en kou wel extremer kunnen zijn.

Kenmerkend voor Turkije zijn uitgestrekte vlakten die aan alle zijden afgebakend worden door de gebergten. Door deze vlakten slingeren rivieren die voor een groot deel nog helemaal natuurlijk zijn, dus met vlechtpatronen, stroomruggen, rivierduinen, veel moerassen. Die moerassen kunnen zich over grotere oppervlakten uitstrekken, net als de stoffige zandwoestijnen in het centrale en zuidoostelijke deel. Centraal-Turkije ontvangt weinig regen maar heeft anderzijds een sterke verdamping waardoor er midden in de driehoek Konya - Ankara - Kayseri een groot zoutmeer, het Tuz Gölü is ontstaan. In het westen lijkt het landschap op dat van Griekenland: deels met bos begroeid heuvelland, plaatselijk tot berglandschap, met veel kleinere en een enkele grotere rivier, de Menderes, ofwel Meander.

Flora en fauna[bewerken | brontekst bewerken]

Het Pontisch Gebergte in het noordoosten van Turkije rijst tot zo'n 4 kilometer nabij de Kaçkar pieken. Deze uitloper van de Kaukasus kent een immense diversiteit aan flora en fauna zoals inheemse bloemen en insecten. In de schaars bewoonde bossen onder de boomgrens leven onder meer bruine beren, herten en wolven.

De flora van Turkije is buitengewoon rijk - volgens een recente lijst komen er 9222 verschillende soorten hogere planten voor. Dat kan alleen worden verklaard in samenhang met het hierboven beschreven scala aan geïsoleerd liggende gebergten die als eilanden boven de tussenliggende (hoog)vlakten uitsteken. Die hoogvlakten zijn ook maar gedeeltelijk in cultuur gebracht, hoewel de afname van de oppervlakte aan 'woeste grond' snel verloopt. Maar Turkije bezit op veel plaatsen nog uitgestrekte moerassen met vele soorten gladiolen, lelieachtigen en lipbloemigen. Op drogere plaatsen komen we de 391(!) soorten van het geslacht Astragalus tegen, dit zijn vlinderbloemigen die meestal gekromde kleine peultjes hebben. Ook verder zijn de vlinderbloemigen uiterst talrijk. Verder zijn distels in een ongelooflijke variatie en in de prachtigste kleuren gewoon. Toortssoorten zijn er tientallen terwijl ook klaversoorten zeer verspreid zijn. De klokjesbloemenfamilie is door veel diep- en hemelsblauwe soorten vertegenwoordigd, net als die van de gentianen. Zeer soortenrijk zijn ook de orchideeën en de bolgewassen waaronder meerdere soorten tulpen. Nederland mag zichzelf dan als tulpenland beschouwen, alle tulpen die in Nederland worden gekweekt vinden hun oorsprong in Turkije en de aangrenzende landen. Bolgewassen zijn namelijk bij uitstek verbonden met drogere streken en daartoe kun je Nederland moeilijk rekenen.

De diversiteit aan klimaten die Turkije heeft is natuurlijk ook een belangrijke factor voor de verscheidenheid aan plantensoorten; verder telt ook mee dat Turkije nooit onder een ijskap heeft gelegen zoals Nederland wel meemaakte. Weliswaar zijn de gletsjers in de bergen in die periode zeker groter geweest dan nu, maar de laaglanden en een groot deel van de hoogvlakten zijn steeds ijsvrij gebleven. Ook het feit dat de gebergten van Turkije geen gesloten muren vormen maar juist veel 'hiaten' vertonen zorgde dat planten uit allerlei streken vrij makkelijk naar Turkije konden migreren. Een recent boek over de flora van Turkije is dat van de Oostenrijker Gerhard Pils: Flowers of Turkey, met ca. 4000 foto's. De Turkse flora wordt bestudeerd door medewerkers van meerdere Turkse universiteiten, onder meer die van Istanboel en Erzurum. De Nederlander Carel Kreutz publiceerde een boek speciaal over de Turkse orchideeën, eveneens met vele foto's.

De fauna van Turkije is nog niet uitputtend onderzocht hoewel de laatste 50 jaar belangrijke vorderingen zijn gemaakt. Grote zoogdieren en vogels die elders zeer zeldzaam zijn vindt men nog wel in Turkije, hoewel ook zij steeds meer onder druk staan: Europese wolf, bruine beer, vale gier, lammergier, steenarend, lannervalk en oehoe zijn enkele voorbeelden. Langs rivieren in het noordoosten vindt men de reuzenstern, terwijl in de meer mediterrane gebieden scharrelaar, hop, bijeneter en meerdere soorten ijsvogels voorkomen. Turkije is rijk aan vlinders en er komen talloze insecten voor: expedities van Nederlandse entomologen naar Turkije leverden in de afgelopen decennia tientallen nog niet beschreven soorten op.

Bevolking[bewerken | brontekst bewerken]

Ontwikkeling van het inwonertal in de periode 1961-2005
De drukke İstiklal Avenue in Istanbul

Bij het begin van de 20e eeuw telde het gebied dat nu Turkije is 12 miljoen inwoners; dat aantal is in een eeuw tijds (t/m 2016) dus ruim verzesvoudigd (6½ x >)[39]. In Turkije wonen  (2020) mensen. Van hen woont 70% in stedelijke gebieden.

Demografische geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Anatolië is een van oudst door mensen bewoonde gebieden in de wereld buiten Afrika. Het maakt ook deel uit van Mesopotamië, waar de eerste Indo-Europese en Semitische beschavingen ontstonden. In Turkije ligt zowel de oudst bekende nederzetting als het oudst bekende tempelcomplex ter wereld; respectievelijk Çatal Hüyük en Göbekli Tepe. De eerste volken die hun rijk grotendeels opbouwen in Anatolië zijn onder andere de Hattiërs, Hettieten, Lyciërs en Cariërs. Ook zijn er enkele Semitische volkeren aanwezig zoals de Arameeërs.

Vanaf ongeveer 1000 voor Christus worden deze volkeren langzaam verdrongen door Griekse kolonisten aan de kust en Perzische volkeren in het binnenland. De Perzen werden in 334 voor Christus verslagen door Alexander de Grote, waarna ook het binnenland van Anatolië helleniseerde. In de 1e eeuw na Christus was heel Anatolië ingelijfd in het Romeinse Rijk, dat enkele eeuwen later weer uiteenviel, tegelijk met het ontstaan van enkele christelijke naties in Anatolië zoals de Armeniërs, die al snel worden opgenomen in het Byzantijnse Rijk.

Gedurende de middeleeuwen komen steeds meer volkeren naar Anatolië, zoals Arabieren uit het zuiden, Bulgaren vanuit het westen en Turken vanuit het oosten. De Turkse Seltsjoeken veroveren het grootste gedeelte van Anatolië, op de kust na, die Grieks blijft. Nadat de Mongolen de Seltsjoeken hebben verslagen ontstaan vanuit die nieuwe Turkse bevolking in Anatolië enkele rijkjes, waarvan het Osmaanse uiteindelijk het sterkste bleek. Tijdens de eerste eeuwen van het Ottomaanse Rijk komen er met name in de kuststeden West-Europese handelaren te wonen evenals een groot aantal Joodse vluchtelingen uit Spanje en Portugal. In het binnenland van Anatolië veranderde er echter niet veel aan de demografie; pas met de val van het rijk kwam daar verandering in.

Het verlies van grote delen van zijn grondgebied zorgde voor een immense vluchtelingenstroom binnen het Ottomaanse Rijk vanuit de Balkan, de Krim en de Kaukasus richting Anatolië in de 19e eeuw. Vele miljoenen moslims werden tussen 1821 en 1871 uit Oost-Europa verdreven, naast Turken ook veel Bulgaren, Circassiërs, Tsjerkessen, Nogai, Kabarden, Krimtataren, Wolga-Tataren, Tsjetsjenen, Abchazen, Bosniërs, Albaniërs, Georgiërs, Roma en (islamitische) Grieken moesten een nieuw leven beginnen tussen de Anatolische bevolking die op dat moment voornamelijk bestaat uit Turken, Grieken, Armeniërs en Koerden. Zij kregen van de Ottomaanse staat grondgebied aangeboden in West- en Noord-Turkije, waar ook tegenwoordig nog veel van deze minderheden in hun eigen dorpen en steden wonen. De meesten van hen vertrokken echter naar de grote steden en integreerden voor een groot deel in de Turkse samenleving. Ook arriveren er in die tijd veel vluchtelingen uit Centraal-Azië waar de Turkstalige bevolking werd verslagen door de Russen en Chinezen.

Tegelijk verkregen westerse landen bepaalde rechten ten aanzien van christelijke minderheden in het Ottomaanse Rijk. Rusland verovert uiteindelijk zelfs Oost-Anatolië waarna er ook veel christelijke kolonisten in met name de Kaukasus komen zoals Duitsers. In de Eerste Wereldoorlog kiezen sommige Armeense fracties voor de kant van de Russen, die hen onafhankelijkheid beloven, waarna de Turkse legerleiding het besluit nam om de gehele Armeense bevolking uit Anatolië te deporteren. Tegenwoordig zijn door deze Armeense genocide nog maar weinig Armeniërs over in Turkije, zo'n zestigduizend.[40] De bevolkingsuitwisseling met Griekenland was de bezegeling van het lot voor de christelijke bevolking van Turkije. Enkel de Griekse bevolking in Istanboel en de provincies Çanakkale en Balıkesir, die onder bestuur van de westerse machten stonden, bleef intact. Van de overige Anatolische Grieken mochten enkel die ten zuidoosten van de stad Trabzon blijven, deze groep was al in de 17e eeuw vrijwillig overgegaan op de islam.

Na de oprichting van de Republiek Turkije en de bevolkingsuitwisseling met Griekenland bleven twee grote bevolkingsgroepen over in Turkije: de Turken en de Koerden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtten enkele honderdduizenden Joden uit Oost-Europa naar Turkije. De meesten van hen vertrokken vervolgens naar de Verenigde Staten of Israël. In de tweede helft van de 20e eeuw komen nog groepen vluchtelingen naar Turkije; met name Turken, Pomakken, Bosniërs, Serviërs, Albanezen uit de Balkan, Russen, Oezbeken, Turkmenen en Tataren uit de Sovjet-Unie, Oeigoeren uit China en in het recentere verleden enkele tienduizenden Iraniërs en Arabieren. Ook steeds meer West-Europeanen vestigen zich in Turkije, met name in Istanboel en de kustgebieden, zoals de Nederlandse Turken.

Bevolkingssamenstelling[bewerken | brontekst bewerken]

In Turkije wordt 73% van de bevolking opgemaakt door Turken, 21% door Koerden, 2% door Tsjerkessen, 2% door Arabieren, 0,5% door Lazen, 0,1% door Syriërs, 0,06% door Armeniërs en 0,01% door Abchazen.[41] In Istanboel en Izmir zijn nog kleine Joodse gemeenschappen aanwezig. De Turkse bevolking is relatief jong; 25,5% van de bevolking behoort tot de groep 0 tot 15 jaar.

  • Geboortecijfer: 19,133 / 1000 (2015)
  • Sterftecijfer: 7,739 / 1000 (2015)
  • Onderscheid bevolking naar sekse
    • zuigelingen: 1,05 m/v
    • onder 15 jaar: 1,04 m/v
    • 15-64 jaar: 1,03 m/v
  • Levensverwachting (2014):
    • totale bevolking: 75 jaar
    • mannen: 72 jaar
    • vrouwen: 78 jaar

Taal[bewerken | brontekst bewerken]

Het Turks maakt deel uit van de Turkse talen, een wijdverspreide maar nauw verwante taalfamilie.
Zie Turks, Turkse talen en Turks alfabet voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

In Turkije is Turks (90,5%) de enige officiële taal. Tot de vele minderheidstalen behoren Koerdisch (18,6%), Arabisch (3%), Armeens, Aramees, Zaza(ki), Lazisch, Georgisch, Adygees, Ladino, Romeyka en andere. Het Turks kwam met de naar het westen trekkende nomaden ongeveer in de 10e eeuw in Klein-Azië. Sinds 1928 wordt het Turks volgens het Latijns alfabet geschreven. Het huidige Turks heeft veel leenwoorden overgenomen uit het Frans, Perzisch en het Arabisch. Tot in het westen van China wordt op de Kaukasus en in Centraal-Azië nog door miljoenen mensen een Turkse taal gesproken.

In het oosten van Turkije worden Koerdische dialecten gesproken. Deze waren met de staatsgreep in 1980 verboden tot 1991, waarna het weer in het openbaar mocht worden gebruikt. In 2009 zijn grote stappen gezet om de rechten van de Koerdische minderheid te verbeteren, zie hiervoor het hoofdstuk Actuele ontwikkelingen.

Tot 2011 werd op basis- en middelbare scholen naast Turks enkel Engels onderwijs aangeboden. Sinds kort wordt in Turkije op basisscholen en middelbare scholen naast Turks ook Koerdisch, Zaza, Lazisch, Circassisch, Abchazisch en Arabisch aangeboden. Privéscholen boden al langer Duits, Frans, Grieks en Armeens onderwijs.

Religie[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Religie in Turkije voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Turkije heeft de staatsgodsdienst afgeschaft in 1928. Islamitische wetgeving was echter al grotendeels afgeschaft tijdens de Tanzimat-periode halverwege de 19e eeuw. Vanwege het seculiere karakter van de Turkse staat is in de Turkse grondwet geen verwijzing naar moslims of islam opgenomen. Tevens is er sprake van een controle van de staat over de officiële vorm van islam. Het daartoe al in 1924 in het leven geroepen staatsorgaan is het Directoraat van Godsdienstzaken (Diyanet İşleri Başkanlığı). Personen in overheidsdienst mogen geen uiterlijke religieuze kenmerken tonen. Zo zijn bijvoorbeeld hoofddoeken voor vrouwelijke werknemers in overheidsgebouwen verboden. Sinds 1982 is godsdienstig onderwijs wettelijk onder supervisie en controle van de staat.[42] In Turkije worden door de christelijke en alevitische minderheden vaak problemen ervaren bij het uitoefenen van hun geloof.[43][44] Turkije behoort tot de landen die missionering belemmeren.

Het percentage niet-moslims in Turkije daalde van 19% in 1914 tot 2,5% in 1927[45], als gevolg van de Armeense genocide, de bevolkingsuitwisseling tussen Griekenland en Turkije, en de emigratie van niet-moslims (zoals Levantijnen, Grieken, Armeniërs en Joden) naar het buitenland (voornamelijk in Europa en de Amerika's) die daadwerkelijk begon in de late 19e eeuw, in het bijzonder tijdens de Eerste Wereldoorlog en na de Turkse Onafhankelijkheidsoorlog.

De Hagia Sophia in Istanboel was ooit een kerk, daarna een moskee en tegenwoordig een museum

De belangrijkste religie in Turkije is de islam, waarvan tot kort geleden officieel 99,8% van de bevolking een aanhanger was. Dit vanwege de automatische registratie door de Turkse overheid. Hieraan is inmiddels een eind gebracht. Recent onderzoek [bron?] van de Sabanci Universiteit wijst erop dat het werkelijke aantal moslims in Turkije iets lager ligt; zo rond de 95 procent. Van hen geeft verder nog ongeveer een derde aan hun geloof niet al te serieus te belijden. Na de islam is het Agnosticisme/Atheïsme in Turkije de grootste stroming. Een klein percentage is christelijk. Onder Nederlanders van Turkse afkomst worden vergelijkbare percentages waargenomen.

De grootste religieuze stroming is het soennisme. Daarnaast hangt ongeveer 20% van de bevolking het alevitisme aan.[46] Naast de islam erkent de Turkse staat drie andere religies: de Armeens-orthodoxe Kerk, de Grieks-orthodoxe Kerk en het jodendom, die bij elkaar volgens officiële cijfers 0,2% aanhangers hebben onder de Turkse bevolking.[47] Het werkelijke aantal ligt echter een stuk hoger. Begin 20e eeuw bedroeg het aantal christenen in het Ottomaanse Rijk nog 30% van de bevolking. In de 20e eeuw liep dat aantal sterk terug onder andere doordat het Ottomaanse Rijk in de Balkanoorlogen (1912-1913) grondgebied verloor waar veel christenen wonen en anderzijds door vervolging en emigratie.[48]

In de eerste eeuwen (A.D.) was het huidige Turkije een bloeiend kerkelijk gebied onder de leiding van Constantinopel. Het orthodoxe Oecumenisch patriarchaat van Constantinopel is nog steeds gevestigd in Istanboel. De katholieken van Armeense, Chaldeeuwse, Byzantijnse en Latijnse ritus hebben ieder hun eigen hiërarchie. Sinds 1960 bestaan diplomatieke betrekkingen tussen Turkije en het Vaticaan en in 1966 werd een apostolische nuntiatuur opgericht.

In het verleden werd bij de geboorte het geloof automatisch geregistreerd en verplicht vermeld op de identiteitskaart. Sinds 2006 bestaat de mogelijkheid de geloofsgezindheid niet te registreren en het vakje ‘religie’ op de identiteitskaart leeg te laten. Bij uitspraak van 2 februari 2010 is door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens bepaald dat het registreren van religie op de identiteitskaart in strijd is met artikel 9 (vrijheid van gedachte, geweten en religie) van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.[49] De huidige Turkse regering streeft ernaar om de registratie van religie op de identiteitskaart te verwijderen.[bron?]

Cultuur[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Turkse literatuur voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Een Osmaans tuinfeest in de 16e eeuw, met een dichter en een wijnschenker. Uit: Dîvân-ı Bâkî.

Voor de Byzantijnse tijd kende Anatolië onder Grieks en Romeins bestuur al een rijke literaire traditie van filosofen, poëten, wetenschappers en politici die literaire werken nalieten. Met het verval van het Romeinse Rijk nam ook de geletterdheid van de Anatolische bevolking drastisch af. Toch bleven de wetenschappen in het Byzantijnse rijk onderwezen worden in de Universiteit van Constantinopel en de universiteit van Trebizonde. In de Byzantijnse, Arabische, en later de Osmaanse wereld verschenen met enige regelmaat wel wetenschappelijke publicaties, die vaak verdere uitwerkingen bevatten van wiskundige of filosofische vraagstukken uit werken uit de oudheid. Pas met de Renaissance worden deze werken in grotere aantallen weer beschikbaar in het Westen.

Ongeletterdheid in een groot deel van het Byzantijnse en later het Ottomaanse Rijk (op de west- en noordkust van Anatolië na) belette de ontwikkeling van een bloeiende volksliteratuur tot aan het begin van de 20e eeuw. Tot die periode bestonden er grofweg twee stromingen binnen de Turkse literatuur. De eerste bestond uit de verhalende (mondeling overgedragen) volkslegendes en mythes zoals het Kirgizische epos Manas, en bekende volkslegenden van Nasreddin Hodja, Köroğlu en Dede Korkut. Daarnaast bestond er de geschreven poëzie van de Turks- en Perzischtalige bovenklasse, die zich sinds de 9e eeuw had ontwikkeld in Centraal-Azië en Perzië. Veel literatuur in Anatolië werd tot in de 16e eeuw in het Perzisch opgesteld, een traditie die ook veel Turkse heersers navolgden. In de Ottomaanse en Safavidische rijken werd echter in de 16e en 17e eeuw ook veel divan-poëzie in het Osmaans of Azerbeidzjaans geschreven. Deze werken kennen een grote invloed van het soefisme, een mystieke spirituele islamitische stroming die zeer belangrijk is geweest voor de vorming van de huidige Turkse en Iraanse maatschappij.

Naast poëzie bleven ook enkele genres binnen het proza populair in Ottomaanse tijden, zoals historische werken, reisverslagen, biografieën, verhalenbundels en verslagen van debatten over filosofie en politieke zaken. Pas in de 19e eeuw kwam het gebruik van het Turks (zowel in het Arabische, cyrillische, Griekse als het Latijnse schrift) ook voor vroegmoderne volksliteratuur in een stroomversnelling. Met name de Franse literaire cultuur had een aantrekkingskracht op de steeds meer zelfbewuste Turkse burgers, wat zich uitte in een culturele spiegeling die dezelfde stromingen van romantiek, realisme en naturalisme doorliep.

Schrijver Orhan Pamuk kreeg in 2006 de Nobelprijs voor literatuur

De eerste Turkse roman was in 1872 "Tal'at en Fitnat Zijn Verliefd", geschreven door Şemsettin Sami. Enkele vroege Turkse schrijvers waren Ahmed Midhat Efendi en Namık Kemal. Aan het begin van de 20e eeuw verkregen enkele nationalistische schrijvers bekendheid, zoals Ziya Gökalp en Ömer Seyfettin uit Thessaloniki. Zij verbonden de politieke en culturele strijd aan elkaar. Echter bracht het chauvinistische karakter van de politiek van de Jonge Turken veel prominente leden van deze stroming ertoe afstand te nemen.

Twee literaire genres die in de periode van de vroege republiek vaak naar voren komen zijn het sociaal realisme en de 'dorpsnovelle'. Dit is een reflectie van de veranderende maatschappij waarin grote groepen mensen van het platteland naar de stad trekken; zij komen in achterstandsbuurten terecht terwijl de dorpen langzaam leeg stromen. Genres die later in de 20e eeuw aan populariteit hebben gewonnen zijn het magisch realisme en het postmodernisme. Historische literatuur blijft een belangrijk aspect vormen van Turkse cultuur, en ook Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk geeft zijn boeken vaak een historische diepte.

Muziek[bewerken | brontekst bewerken]


Muziek maakt een belangrijk deel van de Turkse cultuur uit en de Turkse muziekindustrie is dan ook erg groot. Turkse muziek kent vele stijlen, die meestal terug zijn te leiden tot etnische muziek uit Centraal-Azië (traditionele Turkse muziek), Oost-Europa, Anatolië, het Midden-Oosten, de Kaukasus of Noord-Afrika. Traditionele Turkse muziek uit Centraal-Azië maakt gebruik van snaar- en slaginstrumenten, waaronder de mondharp, bağlama en kanun. De bağlama (of saz) is hiervan behouden als belangrijkst instrument van Turkse muziek. Traditionele etnische muziek (die veelal gebruikmaakt van andere instrumenten) is echter nog steeds populair, hoewel de populariteit per regio verschilt. Enkele van deze regionale instrumenten zijn de kemençe, tulum, oed, darboeka, ney, kaval, davul en zurna. Traditionele Ottomaanse muziek, voornamelijk muziek van de janitsaren, heeft invloed gehad op westerse klassieke muziek. Componisten als Haydn, Mozart en Beethoven schreven stukken die geïnspireerd waren door de Ottomaanse marsmuziek. Bekende voorbeelden hiervan zijn de Rondo Ala Turca van Mozart en de Turkse Mars van Beethoven. Westerse klassieke muziek had ook enige invloed op de Turkse klassieke muziek, zo werd de Italiaanse componist Giuseppe Donizetti Pasha door Sultan Mahmud II uitgenodigd om een nieuwe muziekschool op te zetten.

Als onderdeel van verdere de modernisering van Turkije vond in de jaren 30 van de vorige eeuw een culturele revolutie plaats, die in vergelijking met revoluties in andere autoritair geleide landen redelijk succesvol was. Muziekinstrumenten werden gestandaardiseerd en duizenden stukken volksmuziek (Türkü) van de verschillende regio's werden door muzikanten en barden in samenwerking met de lokale overheden verzameld en landelijk gepubliceerd [50]. De staat en enkele particulieren verzorgden concerten in de nieuwe theaters die in de meeste Turkse steden verschenen in de vroege republikeinse periode, waar westers georganiseerde orkesten de verzamelde volksmuziek ten gehore brachten. Pas vanaf de jaren 50 werden westerse muziekstijlen echt populair onder de bevolking. Turkse bands gingen toen massaal jazz en rock-'n-roll uit het Westen coveren. In de jaren 60 en 70 werd Turkse rock, Anadolurock, geïnspireerd door westerse psychedelica folk- en rockbands, immens populair met artiesten zoals Erkin Koray, Cem Karaca, Barış Manço, de 3 broers van Üç Hürel en protestzangeres Selda Bağcan. Ook bağlama-speler Arif Sağ bracht in deze tijd psychedelische vertalingen van volksmuziek uit. Sezen Aksu is de bekendste zangeres in het popgenre, zij heeft veel invloed gehad op de Turkse muziekscene. Tussen de jaren 70 en 80 verloor westerse muziek wat aan populariteit ten opzichte van Arabesque, een Arabisch geïnspireerde muziekstijl. Sinds de jaren 90 wint westerse muziek weer aan populariteit en enkele Turkse artiesten, in Nederland vooral Tarkan, scoorden zelfs in het Westen hits. Muziekgenres als hiphop, reggae, metal en elektronische dansmuziek namen erg toe in populariteit. Turkse artiesten geven hier hun eigen draai aan, door bijvoorbeeld traditionele Turkse muziek te mixen met elektronische dancebeats. In 2003 won Turkije het Eurovisiesongfestival met het liedje Everyway that I can van Sertab Erener, een in Turkije beroemde zangeres, en het land doet het sindsdien erg goed bij het Eurovisiesongvestival.

Cinema[bewerken | brontekst bewerken]

Turkse films hebben in de afgelopen jaren vele prijzen gewonnen op internationale filmfestivals. Veel geprezen Turkse regisseurs in de 21e eeuw zijn onder anderen Nuri Bilge Ceylan, Fatih Akın, Semih Kaplanoglu, Yeşim Ustaoğlu en Zeki Demirkubuz.

De Turkse filmindustrie, Yeşilçam, ontstond aan het eind jaren 50 van de 20e eeuw in Istanboel. De films die hier geproduceerd werden waren niet goedgekeurd of gecensureerd door de overheid, wat voor veel acteurs en regisseurs resulteerde in lange gevangenisstraffen en/of verbanning vanwege het vaak confronterende en kritische karakter van de films. De belangrijkste regisseur van het Yeşilçam-tijdperk was Yılmaz Güney, een Koerdische acteur/regisseur die films maakte over het zware leven van de gewone man. Güney zou een groot deel van zijn leven opgesloten zitten en stierf uiteindelijk in Frankrijk. Kemal Sunal speelde tussen de jaren 70 en 90 in tientallen tragikomedische films, wat hem de bekendste acteur maakte. Turkse kanalen zenden nog dagelijks Kemal Sunal films uit. In het actie-genre kreeg Cüneyt Arkın bekendheid, en enkele mockbusters waar hij in speelde hebben ook buiten Turkije een cult-status verworven, zoals Dünyayı Kurtaran Adam ('De man die de wereld redde', ook bekend als 'Turkse Star Wars'). Hoewel kritische films lastiger te produceren werden wist de Turkse filmindustrie voort te bestaan tot in de jaren 80, wanneer het uiteindelijk verloor van de televisie. In de laatste jaren werd de productie vooral toegelegd op gewelddadige en seksueel getinte films, om toch in ieder geval mannen naar de bioscoop te trekken. In de jaren 90 verschenen meerdere arthouse-films die voortbouwden op de traditie van Güney en gelijktijdige Iraanse en Italiaanse films. Ze volgen een rustig tempo, vaak met lange pittoreske shots, dat in het eerste decennium van de 21e eeuw werd uitgewerkt door een nieuwe generatie Turkse regisseurs die internationale erkenning verkreeg.

Gastronomie[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook Turkse keuken

Eten is in Turkije een sociale aangelegenheid en het vormt een belangrijk deel van de Turkse cultuur. De Turkse keuken is ok een internationaal gewaardeerde keuken met een lange traditie.[bron?] De keuken is zeer gevarieerd door de verschillende etnische groepen waaruit het Ottomaanse Rijk bestond, en de culturele tradities die de Ottomanen met zich hadden meegenomen uit Centraal-Azië en door de blootstelling aan verscheidene kookculturen die zij in hun tocht naar het westen hadden ontmoet. Traditioneel nomadenvoedsel zoals yoghurt maakt nog steeds een belangrijk deel uit van de Turkse keuken. Elke regio heeft in Turkije haar eigen, vaak etnische, keuken.

De Turkse keuken maakt gebruik van een groot scala aan kruiden, noten, fruit en groenten. Meestal is een maaltijd een combinatie van diverse gerechten. Soepen, rijstschotels en brood maken voor Turken deel uit van de dagelijkse kost.

Diverse door de mens verteerbare graansoorten komen van nature voor in zuidoost-Anatolië, in dit opzicht was het gebied uniek in de wereld. De eerste permanente nederzettingen van de mens verschenen dan ook in de vruchtbare vlakte tussen Antep en Aleppo, langs de huidige grens tussen Turkije en Syrië, waar deze wilde granen voor het eerst werden verzameld. De vochtige streek langs de noordkust is de enige in Turkije waar geen inheemse granen kunnen groeien, hier vormt maïs een belangrijk gewas. De rijke graancultuur uit zich in de vele tientallen broodsoorten, van wit- en maisbrood tot meergranen, en in de verschillende noedels.

Architectuur[bewerken | brontekst bewerken]

Vernaculaire architectuur in Turkije
Woning in Safranbolu
Woning in de Pontus
Yali aan de Bosporus
Huizen in Torba
Huizen in Mardin
Bijenhuizen in Harran
Een vermoedelijke tempel op Göbekli Tepe
Georgische kerkarchitectuur in Parkhali
Een voorbeeld van Selsjoekse architectuur; De Grote Moskee van Divrigi, nabij Sivas.
Een voorbeeld van Osmaanse architectuur; het interieur van de Selimiye-moskee in Edirne.
De de Şakirin-moskee in Istanboel, de eerste waarvan het interieur is ontworpen door een vrouwelijke architect

De geschiedenis van de architectuur in Turkije begint bij de oudst bekende religieuze bouwwerken in de wereld: de tempelheuvels van Göbekli Tepe aan de Syrisch-Turkse grens iets ten oosten van de eveneens zeer oude stad Urfa. Op meerdere kunstmatige tempelbergen zijn restanten aangetroffen van ronde bouwwerken met losstaande en in de muur verwerkte grote T-vormige pilaren met dier- en mensmotieven. De bouwwerken, die gedateerd worden op zo'n 12.000 jaar oud, zijn na gebruik met opzet overdekt met een laag zand, waardoor zij in relatief goede staat bewaard zijn gebleven. Ook vindt men in Turkije de oudst bekende stad van de wereld, Çatal Hüyük, die zo'n 9000 jaar geleden ontstond. Deze neolithische nederzetting kende nog geen straten; de huizen zijn strak tegen elkaar aan gebouwd en kunnen enkel via het dak worden betreden. Latere neolithische steden hebben wel gezamenlijke religieuze ruimtes, die geïnspireerd lijken op de tempels van Göbekli Tepe. Naast Çatal Hüyük en andere vroege nederzettingen in zuidelijk Anatolië zijn er vele restanten van Hettieten, Perzen, Grieken, Armeniërs, Romeinen, kruisvaarders, Mongolen en Turken te vinden in Turkije. De oude hoofdstad van de Hettieten, Hattusa, is met zo'n 4000 jaar oud een van de grotere en oudste nederzettingen in Anatolië. Veel Hettitische steden vormden later de basis voor nieuwe Griekse koloniën, waarvan veel meer architectuur bewaard is gebleven. Griekse en Romeinse tempels met Korinthische, Dorische of Ionische zuilen zijn in Turkije zeer talrijk, en zelfs in enkele grote Turkse steden te bezichtigen, hoewel nooit zo compleet als in Zuid-Italië of Griekenland. Bijzonderder zijn echter andere bouwwerken uit de oudheid zoals de talloze theaters, stadions, kerken, forten, odeions, zuilengalerijen en triomfpoorten, in relatief goede staat.

De grote etnische diversiteit, alsmede extreme klimatologische verschillen maken dat huizen in verschillende delen van het land radicaal anders worden gebouwd. In Centraal-Anatolië, dat 's zomers zeer droog en warm is en waar makkelijk in de grond te houwen is, zijn veel grotwoningen die verkoeling bieden. In Cappadocië zijn zelfs enkele tientallen ondergrondse steden, waar duizenden christenen hun toevlucht zochten tijdens campagnes van de Romeinen en later de Arabieren. In de westerse Egeïsche Zee-regio en de Marmara-regio zijn veel wit-gestucte bak- en natuurstenen huizen, zoals men ze ook aantreft op de Griekse eilanden voor de kust. Aan de natte en winderige kust langs de Zwarte Zee zijn de huizen gemaakt van nauwkeurig gestapeld hout, op een stenen fundering. Soms worden de huizen als vakwerk uitgevoerd met leem- of baksteenvulling, en op hooggelegen plekken worden zij het liefst aan de loefzijde van de berg gebouwd. In Istanboel en andere belangrijke steden vindt men ook tegenwoordig nog veel oude stadswoningen die volledig uit hout zijn opgetrokken. Soms is er echter niet meer bewaard gebleven dan een verwaarloosde gevel. In de oude Assyrische en Armeense steden van Zuidoost-Anatolië zijn de huizen opgetrokken uit natuursteen, maar op het platteland in het uiterste zuidoosten vindt men nog veel woningen van leem, het enige goedkope bouwmateriaal dat daar eeuwenlang voorhanden is geweest. Tegenwoordig verrijzen overal in het land grote constructies van beton, staal en glas; in 2010 groeide de Turkse bouwsector uit tot een van de grootste in de wereld. Turkse constructeurs zijn nu verantwoordelijk voor een groot deel van de bouw in Oost-Europa, Centraal-Azië en het Midden-Oosten.[51]

Het verhaal van de Turkse architectuur in Turkije begint bij de inval van de Seltsjoeken in Anatolië in de 12e eeuw. De eerste gebouwen die de Turkse heersers bouwden waren bedoeld om handelskaravanen en soldaten te huisvesten, zogenaamde karavanserais. Deze waren in voorgaande eeuwen al verschenen in Iran en Centraal-Azië. Deze gebouwen hebben meestal een symmetrische opzet met één groot portaal en vertonen gelijkenis in stijl met eerdere werken verricht onder Seltsjoekse heerschappij in Iran. Andere bouwwerken uit deze periode omvatten met name türbes, moskeeën, scholen (madrassa's) en ziekenhuizen. Vaak bestond een complex uit meerdere van dit soort publieke functies. De Beyliks (lokale heersers) in de noordoostelijke steden Erzurum, Sivas, Tokat en Niksar nodigden architecten en timmerlieden uit Iran en de Kaukasus uit om de voorheen Griekse steden van islamitische architectuur te voorzien. In deze steden vindt men de meeste en best bewaarde Seltsjoekse bouwwerken buiten Konya. Nadat de Seltsjoeken door de Mongolen waren vernietigd, kwamen in Anatolië andere Turkse clans op, van wie de architectuurstijl meer invloeden kende van de Byzantijnse laat-Romeinse christelijke architectuur. De stijlen waren goed verenigbaar omdat de nomadische Turken van oudsher in koepelvormige tenten leefden, en derhalve al een voorliefde hadden voor koepelarchitectuur. De Turkse bouwstijlen zouden later op hun beurt weer invloed hebben op de neo-orthodoxe kerkarchitectuur. De Ottomanen bouwden voort in de traditie van publieke functies. Nieuwe gebouwtypen waren onder andere overdekte handelsmarkten, gildehuizen en fontein-kiosken. Mimar Sinan was de belangrijkste Ottomaanse rijksarchitect en bouwde onder andere de Selimiye-moskee, de Süleymaniye-moskee en de Sokollu Pasamoskee.

Turks huis, John Frederick Lewis (1873)

In de 18e en 19e eeuw is de Armeens-Ottomaanse architectenfamilie Balyan verantwoordelijk voor een groot deel van de bouwwerken voor het Ottomaanse hof. De familie studeerde op kosten van de sultan in Italië, en heeft vele barokke bouwwerken in Istanboel op haar naam staan, waaronder het Dolmabahçe-paleis, het Esma-Sultanhuis en de Ortaköy-moskee. Rijke Istanbulu (inwoners van Istanboel) vervingen in deze tijd hun houten gevels met natuursteen of gestuct baksteen en langs de Istiklal-avenue verschenen meerdere Europese ambassades, kerken en scholen, alle gebouwd in Europese stijlen gangbaar van het moment. Aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw ontstaat er een nationale architectuurstroming, die in eerste instantie meer eclectisch en historiserend is, maar na de Turkse Onafhankelijkheidsoorlog een veel meer modernistische hoek inslaat. Belangrijke moderne Turkse architecten waren onder anderen Mimar Kemaleddin en Sedad Hakkı Eldem; zij combineerden moderne technieken met traditionele architectuur. Een futuristisch ontwerp voor de Kocatepe-moskee in Ankara van Vedat Dalokay in 1969 werd onder protest van conservatieve moslims gedwarsboomd, maar een aangepaste versie van het gebouw werd toch gebouwd in Islamabad, Pakistan. Ook tot in de 21e eeuw blijft er in de Turkse maatschappij een hang naar historiserende architectuur; veel van de nieuw gebouwde moskeeën blijven beperkt binnen de Ottomaanse vormentaal, maar ook daar lijkt in de 21e eeuw een modernisering in te komen, onder andere met de eerste moskee naar een ontwerp van een vrouwelijke architect.[52]

Sport[bewerken | brontekst bewerken]

In Turkije is voetbal de belangrijkste sport. De hoogste voetbaldivisie van het land heet de Süper Toto Lig, waarin 18 clubs tegen elkaar uitkomen. Het grootste succes van het Turks voetbalelftal is het behalen van de derde plaats op het WK 2002. Basketbal wint ook aan populariteit in Turkije. Het grootste succes van Turkije in het internationale basketbal kwam toen het land het wereldkampioenschap basketbal 2010 organiseerde, waarbij het Turks basketbalteam in de finale verloor van de Verenigde Staten. Het Turks vrouwenteam voor basketbal behaalde de zilveren medaille op het EK 2011. Turkije is tevens gastland van WK basketbal voor vrouwen 2014. Olieworstelen is sinds 1361 een traditie in Turkije en is van oudsher ontstaan, doordat het Turkse leger zich op deze manier voorbereidde op zijn veldslagen. Op het racecircuit Istanbul Park wordt onder andere de Grand Prix van Turkije gehouden. Andere populaire sporten zijn onder meer volleybal, worstelen, taekwondo, gewichtheffen en in toenemende mate extreme sporten zoals skateboarden, surfen en snowboarden.

Tapijten en textiel[bewerken | brontekst bewerken]

Het weven van tapijten werd voor het eerst gedaan door de Seltsjoeken. Eerst werd het tapijtweven als kunst uitgevoerd, maar al gauw werd het kleed gebruikt als gebedskleed. Pas later werden echte tapijten gemaakt. De echte handgeweven tapijten zijn duur, maar ze gaan wel een leven lang mee. Er zijn drie verschillende tapijten:

  • De geknoopte tapijten met pool (halı)
  • Platte weefsels zonder pool (kilim)
  • Zijden tapijten

Turkije is in recente jaren uitgeroeid van een grote textielexporteur tot een modeland, van waaruit zowel westerse als moderne islamitische kleding zijn weg vindt naar het Midden-Oosten.

Feest- en gedenkdagen[bewerken | brontekst bewerken]

Turkije kent een grote variëteit aan festivals en feestdagen, waarvan sommige nationaal zijn, andere lokaal en weer andere religieus. Sommige feestdagen vinden elk jaar op dezelfde dag plaats, andere zijn gerelateerd aan de maankalender en veranderen van datum. In 1935 werd de nationale rustdag de zondag in plaats van de traditionele islamitische vrijdag.

Nationale feest- en gedenkdagen in Turkije

Nachtelijke festiviteiten op de Dag van de Republiek, Istanboel
  • 23 april: Dag van het Kind (Çocuk Bayramı) herinnert aan de eerste zitting van de Nationale Vergadering van de Turkse republiek op die dag in 1923. Op deze dag nemen kinderen symbolisch plaats op de burgemeesterszetel om de politici te herinneren aan de toekomst van de volgende generaties.
  • 19 mei: Jeugd en Sport Dag (Gençlik ve spor bayramı) herinnert aan de landing van Atatürk in Samsun in 1919. Sinds 1938 wordt deze dag op basis van een wet gevierd en worden grote sportmanifestaties in de stadions gehouden.
  • 30 augustus: Dag van de Overwinning (Zafer bayramı) herinnert aan de dag van de overwinning op de Grieken bij Dumlupinar in 1922.
  • 29 oktober: Dag van de Republiek (Cumhuriyet Bayramı) is de nationale feestdag die de stichting van de Turkse republiek in 1923 herdenkt.
  • 10 november: Herdenkingsdag Mustafa Kemal Atatürk. Op de sterfdag van Atatürk valt het leven om 9.05 uur voor een minuut volledig stil. Voetgangers blijven zwijgend op straat stilstaan en auto’s stoppen. Later op de dag lopen schoolkinderen in optocht rond met vlaggen.

Religieuze feestdagen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Offerfeest (Kurban Bayramı) wordt 70 dagen na het eind van de ramadan gevierd.
  • Suikerfeest (Şeker Bayramı) wordt gevierd aan het eind van de ramadan en duurt drie dagen. Het eten van zoetigheden staat centraal op de eerste dag.

Politiek en overheid[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Politiek in Turkije en Politieke geschiedenis van Turkije (1923 tot heden) voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Mensenrechten[bewerken | brontekst bewerken]

Mensenrechten in Turkije zijn het onderwerp geweest van enige controverse en internationale veroordeling. Tussen 1998 en 2008 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens meer dan 1.600 arresten tegen Turkije gewezen voor schendingen van de mensenrechten, in het bijzonder met betrekking tot het recht op leven, en de vrijwaring van foltering. Andere kwesties, zoals de Koerdische rechten, de rechten van vrouwen, en de persvrijheid, zijn ook het onderwerp van controverse. De mensenrechten in Turkije blijven een belangrijke belemmering voor een toekomstig lidmaatschap van de Europese Unie.[53] Volgens het Committee to Protect Journalists voerde de AKP-regering een van de grootste intimidatieacties van de pers in de wereld.[54] Een groot aantal journalisten is gearresteerd met als beschuldiging "terrorisme" en "anti-staat activiteiten", terwijl duizenden zijn onderzocht op basis van het "denigreren van de Turkse identiteit" en "het beledigen van de islam" in een poging zelfcensuur te promoten.[54] In 2016 meldt het CPJ dat er 259 journalisten worden vastgehouden in Turkije, meer dan in Iran, Eritrea en China.[54]

Staatsinrichting[bewerken | brontekst bewerken]

Vanaf 2002 is de islamistische conservatieve AKP in Turkije aan de macht, sinds mei 2016 onder leiding van premier Binali Yıldırım
De president van Turkije, Recep Tayyip Erdoğan

Turkije is een parlementaire democratie. De grondwet regelt het wettelijk kader van het land. In het Turks staatsbestel heeft de president de functie van een staatshoofd. Als zodanig legt de president staatsbezoeken af en ontvangt de president ook ambassadeurs en presidenten van andere landen. Als staatshoofd symboliseert de president de eenheid van de staat. De president wordt sinds het referendum van 2007 verkozen voor een termijn van vijf jaar door middel van rechtstreekse verkiezingen.

De uitvoerende macht berust bij de minister-president en de ministerraad, die deel uitmaken van de regering. De wetgevende macht berust bij het eenkamerparlement, de Grote Nationale Assemblee van Turkije. De rechterlijke macht is onafhankelijk van de uitvoerende en de wetgevende macht. Het Grondwettelijk Hof spreekt zich uit over de conformiteit van de wetten en decreten.

Het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen werd toegepast in 1933. Elke burger van Turkije, die op de dag van de stemming de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, heeft het recht om te stemmen. De leeftijd om gekozen te worden werd in 2007 verlaagd van 30 naar 25 jaar.

Opkomst parlementsverkiezingen [1950-2011]
1950 1954 1957 1961 1965 1969 1973 1977 1983 1987 1991 1995 1999 2002 2007 2011
89,3% 88,6% 76,6% 81,4% 71,3% 64,3% 66,8% 72,4% 92,3% 93,3% 83,9% 85,2% 87,1% 79,1% 84,2% 83,2%

Bestuurlijke indeling[bewerken | brontekst bewerken]

Istanboel is met meer dan 12 miljoen officiële inwoners de grootste stad van Turkije en Europa. Deze foto vanuit het ISS genomen is ruim 100 km breed.

Turkije is staatkundig verdeeld in 81 provincies. Deze zijn weer onderverdeeld in 923 districten.

Provincies en provinciale hoofdsteden zijn meestal gelijknamig. Uitzonderingen op deze gewoonte zijn de provincies Hatay (hoofdstad: Antiochië), Kocaeli (hoofdstad: İzmit) en Sakarya (hoofdstad: Adapazarı). Provincies met de grootste bevolking zijn Istanboel (12,9 miljoen), gevolgd door Ankara (4,6 miljoen), İzmir (3,8 miljoen), Bursa (2,5 miljoen) en Adana (2,0 miljoen).

Naar schatting woont 75,5% van de Turkse bevolking in stedelijke centra. De grootste stad Istanboel is het financiële, economische en culturele hart van het land.[55]

Defensie[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Turkse strijdkrachten voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Troepen van het Turkse leger
F-16 van de Turkse luchtmacht

De Turkse defensie bestaat uit het ministerie van Defensie en de krijgsmacht. De krijgsmacht bestaat uit het leger, de marine en de luchtmacht. De gendarmerie en de kustwacht opereren in vredestijd als onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken. In oorlogstijd zijn ze ondergeschikt aan het leger en de marine.

De defensie van Turkije is op de Amerikaanse strijdkrachten na, de grootste gewapende macht in de NAVO. Ongeveer 1,1 miljoen personen zijn op het ogenblik in actieve dienst bij de Defensie. Elke mannelijke staatsburger die gezond is, moet in het leger dienen voor een periode variërend van drie weken tot vijftien maanden, afhankelijk van je opleiding en baanlocatie. Dienstweigering is niet mogelijk. Turkije is een van de vijf NAVO-lidstaten die deel uitmaakt van het 'nuclear sharing'-beleid van de alliantie, samen met België, Duitsland, Italië en Nederland.[56] Een stuk of 90 B61-kernbommen bevinden zich op de Luchtmachtbasis Incirlik, waarvan er 40 kernbommen toegewezen zijn voor het gebruik van de Turkse luchtmacht. In 1998 kondigde Turkije een programma aan ter waarde van 160 miljard dollar over een periode van twintig jaar voor de modernisering van de Defensie in diverse projecten, waaronder tanks, straaljagers, helikopters, onderzeeërs, oorlogsschepen en aanvalsgeweren. Turkije is een niveau 3-partnerland van het Joint Strike Fighter-programma (JSF).[57] Turkije doet mee met de internationale missies in het kader van de Verenigde Naties en sinds 1950 van de NAVO, inclusief de vredesmissies in Somalië, Joegoslavië en de ondersteuning van coalitietroepen in de Eerste Golfoorlog. Turkije onderhoudt 36.000 troepen in de Turkse Republiek Noord-Cyprus en heeft sinds 2001 troepen in Afghanistan als onderdeel van de International Security Assistance Force (ISAF). In 2006 heeft het Turkse parlement een vredesmacht van ongeveer 700 grondtroepen en patrouillevaartuigen ingezet als onderdeel van de United Nations Interim Force In Lebanon (UNIFIL) in het kielzog van het Israëlisch-Libanese Oorlog.[58]

De stafchef van de Turkse strijdkrachten wordt benoemd door de president en legt verantwoording af aan de minister-president. De stafchef dient een termijn van twee jaar. De ministerraad is verantwoordelijk aan het parlement over vraagstukken op het gebied van nationale veiligheid en de adequate voorbereiding van de strijdkrachten ter verdediging van het land. De bevoegdheid om een oorlog te verklaren en om de gewapende troepen te stationeren naar het buitenland of elders in Turkije berust uitsluitend bij het parlement.[59] De huidige stafchef van de Turkse strijdkrachten is Necdet Özel.

Buitenlandse betrekkingen[bewerken | brontekst bewerken]

Turkije is lid van de G20.

Turkije is een van de oprichters van de Verenigde Naties (1945), de OESO (1961), de OIC (1969), de OVSE (1973), de ECO (1985), de BSEC (1992) en de G20 belangrijkste economieën. Op 17 oktober 2008 kreeg Turkije de voorkeurstemmen van 151 landen en werd daarmee verkozen als niet-permanent lid van de VN-Veiligheidsraad, namens Western European and Others, samen met Oostenrijk, dat 132 stemmen kreeg. Turkije was eerder lid van de VN-Veiligheidsraad in 1951-1952, 1954-1955 en 1961.

In lijn met zijn traditionele westerse oriëntatie, zijn de betrekkingen met Europa altijd al een centraal onderdeel geweest van het Turkse buitenlands beleid. Turkije werd een stichtend lid van de Raad van Europa in 1949, toegepast voor geassocieerd lidmaatschap van de EEG (voorloper van de Europese Unie) in 1959 en werd geassocieerd lid in 1963. Na decennia van politieke onderhandelingen heeft Turkije aanvraag ingediend voor het volledige lidmaatschap van de EEG in 1987 en werd het een geassocieerd lid van de West-Europese Unie in 1992. Turkije bereikte een akkoord over een douane-unie met de EU in 1995 en is officieel begonnen met de formele toetredingsonderhandelingen met de EU sinds 3 oktober 2005.

Een ander aspect van de definitie van de buitenlandse betrekkingen van Turkije zijn de banden met de NAVO-bondgenoot Verenigde Staten. De gemeenschappelijke dreigingen van de Sovjet-Unie zorgden voor nauwe bilaterale betrekkingen met Washington in de Koude Oorlog. Na de Koude Oorlog is het geostrategische belang van Turkije verschoven naar de nabijheid van het Midden-Oosten, de Kaukasus en de Balkan. Naast het onderbrengen van een belangrijke NAVO-vliegbasis in de buurt van Syrië en Irak voor de Amerikaanse activiteiten in de regio, zowel de status van Turkije als seculiere democratie en de positieve betrekkingen met Israël, maakte Ankara een cruciale bondgenoot voor Washington.

Economie[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Economie van Turkije voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Gemiddeld inkomen in dollars per provincie in 2011. (Naar koopkrachtpariteit in 2012 zo'n 60% hoger dan onderstaand[60].
 boven $14,000
 $12,000–14,000
 $12,000–10,000
 $8,000–10,000
 $6,000–8,000
 $4,000–6,000
 onder $4,000

Economische basis[bewerken | brontekst bewerken]

Turkse (auto)bus- en vrachtwagenfabrikanten behoren tot de grootste wereldwijd

Na de crisis in 2001 groeiden de economische activiteiten tussen 2002 en 2007 sterk. Turkije behoorde in deze periode tot de snelst groeiende economieën van de wereld en steeg van de 26e plaats naar de 15e plaats in de lijst van de grootste economieën. De gemiddelde economische groei bedroeg tussen 2002 en 2007 gemiddeld 7% per jaar. De basis voor de voorspoedige economische ontwikkeling vormden de doorgevoerde structurele hervormingen en het succesvolle macro-economische beleid. De abrupte val van de Turkse lira medio 2006 leidde tot een hogere inflatie en een verscherping van het monetaire beleid. Als gevolg hiervan vlakte de economische groei af. Onder invloed van de wereldwijde economische crisis daalde het groeitempo in 2008 fors.[61] Vanaf 2010 is Turkije weer terug op het groeitempo van voor de crisis. De Turkse economie groeide vorig jaar met 8,9 procent. Daarmee is Turkije het land met de snelst groeiende economie van heel Europa.

In 2003 en 2004 heeft het eerste kabinet-Erdogan het Turkse investeringsklimaat verbeterd door het invoeren van een veelvoud aan nieuwe wet- en regelgeving. Een voorbeeld is de wet voor buitenlandse investeringen, die het investeringsklimaat voor buitenlandse bedrijven sterk heeft verbeterd. Daarnaast besteedde het kabinet veel aandacht aan verdere herstructurering van de bancaire sector. Door de doorgevoerde structurele hervormingen is de Turkse economie stabieler geworden. De economische groei werd in de afgelopen jaren vooral gedreven door de particuliere vraag en de sterk stijgende export. De particuliere bestedingen bedragen ongeveer twee derde van het bruto binnenlands product. De overheidsconsumptie beloopt ongeveer 13,5 procent van het bbp. De economische groei is ook gebaseerd op een aantal eigenschappen van Turkije zelf: een redelijk goed opgeleide, jonge bevolking, lage arbeidskosten en een centrale positie ten opzichte van Europa, Azië en het Midden-Oosten.

De Turkse economie werd voorheen vaak gekenmerkt door sterk fluctuerende en hoge inflatiecijfers. Sinds 2004 ligt de prijsstijging onder de 10 procent. In 2005 werden zes nullen afgehaald van de Turkse lira na een revaluatie. Het monetaire beleid en loonmatiging hebben een belangrijke rol gespeeld bij het verkrijgen van een lagere inflatie. De EIU verwacht voor de komende jaren verdere daling van de inflatie.

De skyline van het moderne Istanbul

Toerisme[bewerken | brontekst bewerken]

Kaart van historische locaties in Turkije. Klik rechts op "Uitklappen" om te bekijken.
 
Historische plaatsen in Turkije
Anatolische culturen
Ruïnesteden uit Klassieke oudheid
Bestaande steden uit Klassieke oudheid
Zie Toerisme in Turkije voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Het strand van Oludeniz

Turkije is een van de belangrijkste toeristische bestemmingen wereldwijd. Internationaal gezien stond Turkije in 2016 op de 9e plaats qua bezoekersaantallen. De grootste aantallen komen uit Iran, Georgië, Bulgarije, Duitsland en Rusland. Door het mediterrane klimaat zijn vooral de badplaatsen langs de kust populair zoals Bodrum, Alanya, Marmaris, Kuşadası en Antalya, de Turkse west- en zuidkust staat ook wel bekend als de Turkse Rivièra.

Daarnaast kent Turkije een rijke geschiedenis van vele culturen zoals de Hettieten, Assyriërs, Grieken, Armeniërs, Perzen, Seltsjoeken en Ottomanen. De meeste Turkse steden, zo ook aan de Turkse Rivièra, hebben een geschiedenis die bijna altijd teruggaat tot voor de Turkse periode en waarvan vaak nog resten te vinden zijn. Dat er in Turkije zo veel historische gebouwen intact zijn gebleven komt doordat tijdens de Ottomaanse periode vaak restauratiewerk werd verricht. Grote historische steden als Istanboel, Bursa Edirne en İzmir zijn erg in trek bij toeristen, maar verspreid over het land vindt men nog honderden historische locaties, zoals de vele oude Griekse ruïnesteden Troje, Efeze, Pergamon, Milete, Hiërapolis, Myra, Priëne, Aphrodisias, Termessos, Sagalassos, Xanthos, Assos, Kaunos, Side, Sardis, Cnidus, Phaselis en Didyma. In Aspendos is het best bewaarde theater uit de Oudheid te vinden.

Voordat de Turken Constantinopel hadden veroverd hadden zij met het Seltsjoekse rijk Iznik en Konya als hoofdstad. Ook in andere Anatolische steden zoals Alanya, Erzurum, Kayseri, Sivas en Tokat lieten de Seltsjoeken veel bouwwerken na. Deze zijn gemakkelijk te onderscheiden van latere Turkse bouwwerken van de Ottomanen door hun massieve vormentaal, strak bruin natuur- of baksteen en fel groen en blauw tegelwerk. Onder het Ottomaanse Rijk werden Bursa en later Edirne de hoofdsteden, alvorens Constantinopel ingenomen werd. In deze steden staan dan ook de belangrijkste Osmaanse bouwwerken, hoewel ze in alle Turkse steden te bewonderen zijn, alsmede in de Balkan, de Kaukasus en het Midden-Oosten. Typische Ottomaanse huizen vindt men onder andere in de steden Safranbolu, Amasra en Amasya.

Minder bekende historische plaatsen zijn bijvoorbeeld Diyarbakir, Mardin, Şanlıurfa en Nusaybin, oude Assyrische steden, nu voornamelijk bewoond door Koerden, waar men nog steeds veel historische gebouwen kan bezichtigen. In het zuidoosten vindt men ook Göbekli Tepe, het tot nu toe bekende oudste (zo'n 11.500 jaar oud) tempelcomplex ter wereld, en ruïnesteden als Zeugma en Karkemish. Het centrale gedeelte van Anatolië, Cappadocië, staat bekend om zijn droge uitgestrekte vlakten met een unieke geografie. Het gebied, dat op UNESCO's werelderfgoedlijst staat, herbergt onder andere tientallen ondergrondse steden, duizenden in steen uitgehakte woningen en kerken, tientallen karavanserais en een van de oudste steden in de wereld, Çatal Hüyük. Ten noorden van Cappadocië liggen Hattusa, de ruïnehoofdstad van het oude rijk van de Hettieten, en Amasya, de oude hoofdstad van het Koninkrijk Pontus. Het noordoosten van Turkije, nabij de stad Trabzon heeft een milder klimaat dan de rest van Turkije en is bijzonder groen en bergachtig, waardoor het in trek is bij wandelaars. In het uiterste oosten van het land, bij de grens met Armenië, ligt Ani, een Armeense ruïnestad, en de berg Ararat. Bijzonder aan Turkije is dat er bijna alles te beleven valt zoals in Saklikent, omdat het zo dicht bij Antalya ligt, is dit een van de weinige plaatsen ter wereld waar men 's ochtends kan skiën en 's middags kan zwemmen.

Aantal toeristen naar Turkije [2002-2011]
2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
13.256.000 14.029.000 17.517.000 21.125.000 19.819.000 23.340.000 26.336.000 27.077.000 28.632.000 31.456.000 36.776.645

Vervoer en verkeer[bewerken | brontekst bewerken]

Een trein in Turkije
Turkije bouwt tussen de grote steden hogesnelheidslijnen, het eerste stuk tussen Ankara, Eskişehir en Konya is al operationeel

Turkije is momenteel bezig om zijn infrastructuur op West-Europees niveau te krijgen. Tientallen projecten waaronder bruggen, tunnels, metrolijnen, snelwegen en hogesnelheidslijnen moeten in 2023, bij het honderdjarig bestaan van de republiek, voltooid zijn.[66] Enkele opmerkelijke projecten rond Istanboel zijn de derde brug over de Bosporus, de spoortunnel Marmaray en een autotunnel onder de Bosporus, en het graven van een kanaal ten westen van Istanboel voor vrachtschepen en olietankers.

Het Turkse wegennet beslaat 386.000 km, waarvan meer dan een derde verhard. Daarnaast beschikt het land over 8682 km aan spoorwegen, waarvan 1524 km geëlektrificeerd. Steden die goed te bereiken zijn via het spoor zijn onder andere Istanboel, Ankara, İzmir, Adana, Konya, Eskişehir, Karaman, Gaziantep, Diyarbakır, Samsun, Malatya, Elazig, Sivas, Mersin en İzmit.[67] Sinds 2009 is de eerste hogesnelheidslijn in Turkije operationeel tussen Ankara en Eskişehir. Nog in aanbouw zijn enkele andere lijnen, die lopen vanuit Ankara naar onder andere Istanboel, Konya en Sivas. Met Chinese financiële steun zal voor 2023 6000 kilometer spoor worden aangelegd, tot 450 km/u.[68] Havens bevinden zich in de plaatsen Gemlik, Hopa, Iskenderun, Istanboel, Izmir, İzmit, Icel (Mersin), Samsun, Trabzon, Antalya, Çeşme

Energie[bewerken | brontekst bewerken]

Turkije is een belangrijk doorvoerland voor aardgas en olie: zo'n 10% van het wereldwijd transport van aardolie vindt in Turkije plaats. Het land heeft niet genoeg eigen fossiele brandstoffen om aan de binnenlandse vraag te voldoen, en is gedwongen zo'n 30% van zijn energie te importeren uit buurlanden. Om op termijn zelfvoorzienend te zijn wordt gezocht naar reserves met proefboringen in de Zwarte Zee en de Middellandse Zee (tussen Hatay en Cyprus). Het Japanse Mitsubishi gaat met het Franse Areva vier kerncentrales bouwen van het nieuwste model in de noordelijke provincie Sinop[69]. Rusland bouwt momenteel (2013) de eerste set kerncentrales van Turkije in de zuidelijke provincie Mersin. In 2030 wil de Turkse regering 30% van de benodigde energie met kernenergie opwekken. Omdat het land voor een groot deel bergachtig is, haalt het tevens een groot deel van zijn energie uit waterkrachtcentrales; zo'n 25%. In 2013 werd de Derinerdam in de noordoostelijke provincie Artvin in werking gesteld, een van de hoogste dammen in de wereld, en de enige slanke dubbelgekromde. Hoewel het potentiaal van waterkracht in Turkije de energievraag ruim overstijgt, wegen de ecologische, sociale en culturele nadelen voor veel lokale burgers niet op tegen economische winsten. Sinds eind jaren 90 heeft een groot deel van de huizen in Turkije zonneboilers voor warm water, maar het land maakt nog amper gebruik van zonnecellen voor het opwekken van elektriciteit. Wel zijn er begin 21e eeuw in het noordwesten van het land diverse windparken gebouwd.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Op andere Wikimedia-projecten