Monniken uit de abdij van Lobbes dragen hun patroonheilige Ursmarus in processie door Vlaanderen en veroorzaken op de terugweg in Brussel een volkstoeloop.
Rainildis, weduwe van Folcardus van Anderlecht/Aa, sticht het kapittel van Anderlecht. De kanunniken vinden in de resten van Guido een relikwie om gelovigen aan te trekken en de concurrentie met Brussel aan te gaan.
1078
Steppo, heer van Brussel, trouwt met Fredesvende, dochter van Folcardus en Rainildis van Anderlecht.
1095
Met Franco I duikt voor het eerst een Burggraaf van Brussel op in de oorkonden. Mogelijk is hij de zoon en opvolger van Steppo.
Verschijning van de amman in de bronnen, de dichtste medewerker van de hertogen naast de burggraaf. Met zijn witte, vijf voet lange staf en zijn gezworen knapen was hij een imposante figuur.
1127
Bisschop Burchard doet een schenking aan het gasthuis van Onze-Lieve-Vrouw en de Twaalf Apostelen. In deze instelling, opgericht bij de Sint Goedele door burgerdame Richilde, vinden reizigers en pelgrims twaalf bedden.
Lekenbroeders van de Heilige Geest richten een hospitaal op dat zal uitgroeien tot Sint-Jan-op-de-Poel, waaraan ook lekenzusters verbonden zijn.
1228
De testamenten van Willem en Michiel Wichmar tonen ons een familie die actief is in de internationale textielhandel (linnen, wol, brazielhout).
1229
Met de eerste stadskeure probeert hertog Hendrik I de factiestrijd binnen het patriciaat te bedaren. Als het gemeen daar lelijke dingen over zegt, mag dat worden vergolden met een kinnebakslag.
Bonifatius van Brussel, waarschijnlijk een Clutinc, doet afstand van zijn episcopaat in Lausanne en keert terug naar zijn geboortestad. Hij sterft in de Terkamerenabdij en zal in de 18e eeuw heilig worden verklaard.
Jan I staat de hertogelijke Vismarkt af aan de vleeshouwers en visverkopers.
1296
Door een overeenkomst met de stad Brussel plaatsen de begijnen van de Wijngaard zich onder het toezicht van de lakengilde en worden hun lonen vastgelegd.
De pogrom die door Europa waart, opgezweept door de flagellanten, bereikt volgens Gilles Li Muisit Brussel. De Joden worden ervan beschuldigd de waterputten en de lucht te hebben vergiftigd. Hertog Jan III neemt hen in bescherming tegen de volkswoede maar wordt ondermijnd door zijn oudste zoon. Li Muisit heeft vernomen dat meer dan zeshonderd Joden zijn omgebracht.[3]
De wevers en volders bestoken de Steenpoort in een afgeslagen opstand.
1370
Brusselse Joden worden vals beschuldigd van hostieontering en levend verbrand. Nog eeuwenlang zal deze gebeurtenis worden gevierd als het Sacrament van Mirakel.
1380
De Italiaanse beroepsdobbelaar Buonaccorso Pitti komt spelen tegen hertog Wenceslas. Hij verliest zwaar, maar wordt getroost in de dans door de dochter van een baron uit het gezelschap.
In de Marollen verwoest een stadsbrand meer dan duizend huizen en weefgetouwen. Vooral scaerlaekenmaekers zijn getroffen. De Kapellekerk wordt deels heropgebouwd.
Een groep 'verdreven' zigeuners, aangevoerd door hertog Andries van Klein-Egypte, pakt de stadsmagistraat in. Hun vertrek wordt afgekocht met 25 lammeren.[4]
Peter Vander Heyden wordt de eerste stadspensionaris van Brussel. Drie decennia lang zal hij de stad vertegenwoordigen in statenvergaderingen en op processen.
1435
Roger de la Pasture verhuist definitief van Doornik naar Brussel en laat, om zijn integratie als stadsschilder te bevorderen, zijn naam vertalen tot Rogier van der Weyden.
De amman en het stadsbestuur leggen de statuten van de legwerkers vast.
1452
Stadsbouwmeester Willem de Voghel krijgt opdracht om de Aula Magna te bouwen. Dit stedelijk charmeoffensief draagt ertoe bij dat hertog Filips de Goede van Brussel zijn hoofdresidentie maakt.
1455
De opengewerkte toren van het stadhuis wordt bekroond met een windijzer in de vorm van de aartsengel Michaël, gegoten door Maarten van Rode. Het vernieuwende geheel wordt een symbool van de stad Brussel.
Maria van Bourgondië doet grote toezeggingen: de Brusselaars mogen een kanaal naar Willebroek graven en een privilege voorziet in achterraden waarin de ambachtsdekens hun leden raadplegen.
1480
Vleeshouwer Willem van Marbais en handschoenmaker Jan Bogaert gaan naar Den Haag om bij aartshertog Maximiliaan te pleiten voor het behoud van de toezeggingen van Maria van Bourgondië. Ze worden onthoofd.
Wanneer Maximiliaan en zijn vader naderen met hun leger, doen de Brusselaars een onbesuisde uitval tegen de voorhoede. Burgemeester Willem T'Serclaes sneuvelt met honderden manschappen.
1489
Een combinatie van pest en hongersnood maakt op een tweetal jaar vele doden (maar niet het cijfer 33.000 dat soms wordt genoemd).[6]
1499
Rederijkerskamer De Lelie richt de Broederschap van de Zeven Weeën van Maria op.
Sloctoor Ulenspieghel maakt een rijmpje over de Kiekefretters.
1581
De Brusselse dominicanen worden uit de stad verdreven in de nasleep van de opruiende preken die Antoon Ruyskensvelt, den bassenden hond, in hun kerk had gehouden.
Op de Haerenheyde wordt Anna Utenhoven levend begraven. Met de dood van de doopsgezinde vrouw komt een einde aan driekwart eeuw extreme inquisitie.
1599
Tijdens de Blijde Inkomst van Albrecht en Isabella vragen de Brusselaars om de Iberische troepen te vervangen door inlandse. De reizende Zwitser Thomas Platter de Jonge beschrijft het hele evenement in detail.
1601
Op initiatief van prior-provinciaal Johannes Cools openen de augustijnen in Brussel een eerste humanioracollege. Deze jongensschool aan de Wolvengracht kadert in de contrareformatie.
Overstromingen van de Zenne en de vaart op 10 januari zorgen voor dermate veel schade dat ingenieur Michiel van Langeren voorstelt de rivier af te leiden langs Molenbeek.
1646
Boven Brussel wordt rode regen waargenomen. Govaert Wendelen leidt eruit af dat de Maan de getijden op Aarde veroorzaakt.
1650
Opvoering van Zamponi's Ulysse all' isola di Circe in de Galerie des Empereurs van het Koudenbergpaleis. Aartshertog Leopold-Willem liet Brussel kennismaken met de opera.
Mercantilisme brengt Engeland ertoe de invoer van kostbare Brusselse kant te verbieden. Gewiekste handelaars blijven het clandestien importeren en verkopen het als inlandse waar (Point d'Angleterre), wat nog lange tijd voor verwarring zou zorgen.
1663
Stichting van het Klein Begijnhof op de Warandeberg.
1667
Een pestuitbraak doet op een drietal jaar, ondanks de inrichting van Pesthuysekens, ruim 4.000 mensen bezwijken.[9] Optreden van Jan Roucourt.
Met man en macht wordt gewerkt aan de heropbouw. De penning die de stad laat slaan is geen loos woord: Combusta integrior exsurgo ('Uit de as kom ik ongeschondener tevoorschijn').
Bij de verlate instorting van de Spiegeltoren op de Grasmarkt wordt een koffer met oude privileges teruggevonden. Het geeft aanleiding tot anti-centrale eisen en tot de publicatie Luyster van Brabant, waarop snel een verbod komt.
Om redenen van brandveiligheid en waterafvoer komt er een verbod op de traditionele topgevels. Nieuwe huizen moeten voortaan een façade onder kroonlijst hebben met de nok parallel aan de straat.
Het leger van John Churchill overwint Villeroy en zijn Fransen in Ramillies. Enkele dagen later trekt hij Brussel binnen en stelt hij zijn broer Charles Churchill aan tot gouverneur van de stad.
1708
Maximiliaan II Emanuel van Beieren, voormalig landvoogd, is overgelopen naar de Fransen en komt zijn vroegere hoofdstad veroveren. Hij opent een bombardement, maar wordt verrast door een uitval van het garnizoen onder François de Pascale en de stadsmilities onder Pieter van den Putte. De keurvorst verliest drieduizend man en blaast de aftocht.
1713
Bij de Vrede van Utrecht verkrijgt keizer Karel VI de Zuidelijke Nederlanden. Over het Gulden Vlies wordt geen overeenstemming bereikt, behalve dat de in Brussel bewaarde schat aan de Oostenrijkers toevalt.
Bij tapijtwever Jacob van der Borcht valt de laatste Brusselse reeks van het getouw: het vierdelige Sacrament van Mirakel.
In het oude Magdalenaklooster laat iemand een luchtballon assembleren waarmee hij vergeefs probeert op te stijgen. Voor de eerste bemande vlucht in Brussel is het wachten tot Jean Pierre Blanchard het volgende jaar langskomt.
1787
Het ongenoegen over de hervormingen van Jozef II slaat over naar de straat en leidt tot de Kleine Revolutie.
Met een leger van 30.000 man neemt Feldzeugmeister Bender op 3 december de stad terug. In Den Haag zeggen de Oostenrijkers toe de hervormingen van Jozef II terug te draaien.
Het Franse bewind degradeert Brussel tot departementshoofdplaats en schaft de Kuip van Brussel af.
Rijke Brusselaars kunnen stemmen voor de Conseil des Anciens en de Conseil des Cinq-Cents in Parijs. Slechts een derde van de kiesgerechtigden schrijft zich in, waarvan de helft dan nog thuisblijft. De verkozen kandidaten zijn patriottisch en anti-Frans.
Jan Baptist Verlooy aanvaardt het ambt van maire de Bruxelles en moet zijn moederlyke tael uit het stadhuis bannen.
Onder Napoleon krijgt Brussel de hertogtitel en wordt het Bonne ville de première classe de l'Empire. In de praktijk blijft het een departementshoofdplaats.
De Witte Terreur volgend op Napoleons nederlaag drijft veel Franse revolutionairen naar Brussel: onder meer de vrienden David, Sieyès en Ramel de Nogaret. Anderen, zoals Cambacérès, vertrekken in overleg met de autoriteiten.
Als eerste stad op het vasteland krijgt Brussel straatverlichting op stadsgas.[12] De vennootschap van Pierre-Joseph Meeus, die een concessie krijgt voor twintig jaar, bouwt een gasfabriek en gazometer in de Sint-Rochusstraat. De leidingen voeden in dat eerste jaar 72 lichtpunten, voornamelijk in de Nieuwstraat en op het Muntplein.
Na de opheffing van de Munt in 1794 worden er voor het eerst weer munten geslagen te Brussel. Ze dragen als muntteken een letter B.
1827
Achter een muur in de begijnenwijk wordt het Mariapolyptiek ontdekt, een topstuk dat de begijnen in 1797 verborgen hadden voor de Commissie Burgerlijke Godshuizen.
1828
De opposant Louis de Potter wordt opgepakt en veroordeeld. Hij gebruikt zijn proces om de eisen van het unionisme te verspreiden.
Het stadsbestuur brengt een golf van protest teweeg door in straten die zijn aangesloten op het nieuwe waterleidingennet, gevoed door de Hain, de fonteinen met gratis drinkwater weg te nemen.[13] In 1850 waren er 169 gerepertorieerd.
1860
Tot grote vreugde van de Brusselaars wordt het octrooirecht afgeschaft. De bijhorende muur rond de vijfhoek verdwijnt.
1861
Op zijn reis door Europa houdt Tolstoj halt in Brussel om het volksonderwijs te bestuderen en de banneling Proudhon te ontmoeten.[14] Proudhon is La Guerre et la Paix aan het schrijven, titel die Tolstoj later leent voor zijn grote roman.
1863
De Mestbak, waar paardenstront en ander stadsafval werd opgestapeld in afwachting van evacuatie per boot, verhuist van het Klein Kasteeltje naar de Willebroekkaai.
1864
In de Kruidtuin stijgt fotograaf Nadar op met zijn kolossale ballon Le Géant. Ongewild laat hij zijn naam aan de dranghekken waarmee burgemeester Anspach de volkstoeloop indamt.
De Stad Brussel breekt het verzet van Elsene tegen de Louizalaan en annexeert het grondgebied dat nodig is voor de flaneerlaan naar het Terkamerenbos.
Een zieke en berooide Baudelaire vestigt zich in Brussel. In Pauvre Belgique! laat hij zijn Belgenhaat de vrij loop.
In de Broekstraat begint de feministe Isabelle Gatti de Gamond een vrijzinnige middelbare meisjesschool. De gatticiennes worden een begrip.
1865
Na enkele droge zomers dwingt het watergebrek van 1865 tot drastische maatregelen. Het schrobben van gevels en trottoirs wordt verboden.
Het stadsbestuur organiseert een architectuurwedstrijd voor de gebouwen op de nieuwe centrale lanen.
1873
Bij het Bogaardenstation klampt Rimbaud een politieagent aan, nadat zijn minnaar Verlaine hem op hotel in de pols had geschoten. Twintig jaar nadien schreef Verlaine in Mes prisons over zijn verblijf in de karmelietengevangenis.
Op weg naar de troonrede wordt de stoet van Leopold II onthaald op protest voor algemeen stemrecht. Neerdwarrelende strooibriefjes doen zijn paard steigeren. Het wordt de laatste keer dat Leopold voet zet in het parlement.
Op het braakland waar weldra Thurn en Tassis zou komen, wordt Venise à Bruxelles gehouden. Over 45.000 m² worden kanalen gegraven en een imitatie-Venetië opgetrokken uit stuc, karton, papier-maché en beschilderde doeken.[15]
Rijkelijk laat krijgt Brussel openbare verlichting op elektriciteit. De gaspitten op de centrale lanen worden vervangen door een dubbele rij bollantaarns.
26 september: bekendmaking van de arrestatie van burgemeester Adolphe Max, die het innen van de oorlogsschatting (50 miljoen goudfrank) geblokkeerd had.
Op een meeting in het Alhambratheater vragen zelfverklaarde activisten aan de bezetter om Vlaanderen zelfstandig te maken. Het volgende jaar roept de Raad van Vlaanderen in het geheim de onafhankelijkheid uit en laat dit bekrachtigen door een geënsceneerd referendum.
1918
De verslagen Duitsers verlaten Brussel. In de slotfase proberen muiters nog revolutie te maken via een Zentral-Soldaten-Rat Brüssel, maar ondanks de ontberingen moet de bevolking er niet van weten.
Jeanne Beaujean krijgt een taxistandplaats in Molenbeek, na een muur van weigeringen elders. Voor haar eerste rit neemt Madame Taxi burgemeester Mettewie aan boord.
De bezetter fusioneert op 24 september de 19 gemeenten tot Groß-Brüssel, met als burgemeester Jan Grauls, die maatregelen neemt om het Nederlands te bevorderen. De door collaboratie bekomen inwilliging van Vlaams-nationale eisen zal na de oorlog de positie van het Nederlands in Brussel fel ondermijnen.
De Duitsers verlaten Brussel. Om geen bewijsmateriaal na te laten steken ze de brand in het Justitiepaleis. In de avond van 3 september verschijnen de eerste tanks van de Guards Pantserdivisie op de Waterloosesteenweg.
Op 24 juni ontstaat brand in het Ministerie van Onderwijs aan de Leuvenseweg. De brandweer redt tientallen mensen die in paniek het dak op zijn gevlucht. Toch zijn er achttien doden te betreuren.
De Belgische regering mag en stoemelings voorlopige kantoorruimte huren voor de Europese Economische Gemeenschap en brengt de ambtenaren onder in de Blijde Inkomstlaan.
1960
Creatie van een Ilot Sacré met het oog op toerisme.
1962
De tweede mars op Brussel wordt onthaald door tegenbetogers met het bord Keer naar uw dorp. De taalgrens wordt vastgelegd.
1963
Taalwetten maken de papieren tweetaligheid van 1932 reëel voor onderwijs, bestuur en gerecht in de 19 gemeenten.
Brussel internationaliseert. Bijna 30% van de nieuwgeborenen is niet van Belgische afkomst.[17] In de top vijf van vreemde nationaliteiten (Spanje, Italië, Griekenland, Marokko en Frankrijk) staat nog maar één buurland.
1971
Creatie van de Brusselse Agglomeratie om de bevoegdheden uit te oefenen die elders aan gewesten toekomen.
De Grote Boerenbetoging tegen het Plan-Mansholt op 23 maart trekt een spoor van vernielingen. Bijna 100.000 betogers zijn op de been. In gevechten met de rijkswacht vallen zo'n 140 gewonden en één dode.
Op de Grote Markt wordt een bloementapijt gelegd, begin van een tweejaarlijkse traditie. Dankzij een protestactie van The Bulletin wordt de 'mooiste parking ter wereld' autovrij.[18]
In Schaarbeek is burgemeester Nols populair met zijn beleid tegen Vlamingen en vreemdelingen. In djellaba, op de rug van een kameel, protesteert hij tegen het vreemdelingenstemrecht.
De Europese Raad beslist om alle gewone zittingen in Brussel te houden. Vanaf nu durven Europese leiders spreken over de hoofdstad van de Europese Unie.
Het Lombardakkoord geeft de Vlaamse Brusselaars een gewaarborgde vertegenwoordiging in het Brussels parlement (17 zetels op 89).
2012
Picnic The Streets voert actie om het centrum vrij te maken van gemotoriseerd verkeer. Twee jaar later geeft het stadsbestuur toe en creëert het een voetgangerszone.
↑Het jaartal is afkomstig uit een eind twaalfde eeuw vervalste akte, maar de authentieke akte van 1073 vermeldt in elk geval dat op verzoek van Lambert II Balderik († 1054) canonicos waren geïnstalleerd in Brussel.
↑Ms Levy 19, Staats- und Universitätsbibliothek, Hamburg
↑De kroniek van Li Muisit is de enige bron die specifiek over Brussel handelt, en dus uiterst omzichtig te benaderen: Jean-Joseph De Smet, Recueil des chroniques de Flandre = Corpus chronicorum Flandriae, vol. 2, 1841, p. 342-343 (hoofdstuk: De captione et destructione Judaeorum). Volgens Li Muisit was er met Allerheiligen geen sprake meer van Joodse gemeenschappen in de besproken steden, al voegt hij eraan toe dat hij het heeft van horen zeggen. Molanus haalt enkele kronieken aan die de Brabantse Jodenvervolging nog twee jaar laten aanhouden: P.F.X. De Ram (red.), Joannis Molani Historiae Lovaniensium libri XIV, vol. II, 1861, p. 825(De Judaeis inficientibus puteos).
↑In de stadsrekeningen van 1420: den hertoge van Cleyn-Egypten, geheeten Andries, ende alle syn geselschap die verdreven waeren, iii° january, vier amen hope, twee amen vii vierendeel risch wyn, een rindt, vier hamelen, vic lxx broot, ende doen sy henen gingen, xxv fransch lammeren.
↑Jan Frans Foppens, overgenomen in Abbé Mann, Abrégé de l'histoire ecclesiastique, civile, et naturelle de la ville de Bruxelles et de ses environs, vol. I, 1785, p. 81
↑A.G. Demanet, "La Peste de Bruxelles en 1489 et le Père Thierry de Munster", in: Collection de précis historiques et mélanges religieux, littéraires et scientifiques, vol. 27, 1878, p. 165-178
↑Voor hun namen, zie: Alexandre Henne en Alphonse Wauters, Histoire de la ville de Bruxelles, deel I, 1845, p. 416
↑J. May, "La peste de 1578 à Bruxelles", in: Annales de la Société belge d'histoire des hôpitaux, 1974, p. 79-95
↑J. Charlier, La peste à Bruxelles de 1667 à 1669 et ses conséquences démographiques, 1969
↑Dirk van Waelderen, "Feest in Brussel na de inname van de stad Buda in 1686. De analyse van een politiek prentenverhaal van Romeyn de Hooghe", in: De Achttiende Eeuw, 2013, nr. 45