Net zoals in de Franse GP van 1987 reden de broers Christian- en Dominique Sarron in hun thuisrace de snelste trainingstijd, maar - ook net als in 1987 - konden ze die niet omzetten in een overwinning. Alle coureurs, inclusief de Fransen, klaagden over het hobbelige circuit, waarbij de oude delen zodanig afgesleten waren dat ze ook nog glad waren geworden. Gelukkig werden de races onder zonnige omstandigheden verreden en het publiek kreeg races te zien die tot aan de finish spannend waren. Wayne Gardner had een slechte dag: nadat hij drie races gewonnen had en weer hoop had gekregen op de wereldtitel, viel zijn motor halverwege de laatste ronde stil en waren zijn kansen weer geminimaliseerd. Corrado Catalano scoorde de eerste podiumplaats voor de 125cc-Aprilia. Taru Rinne werd de eerste vrouw die punten scoorde in een soloklasse. In de zijspanklasse had Inge Stoll dat al in het seizoen 1952 gedaan, als bakkeniste van Jacques Drion.
Bijna de hele tweede startrij maakte een valse start en dat bracht Niall Mackenzie en Kevin Schwantz aan de leiding. Wayne Gardner en Christian Sarron stelden al snel orde op zaken. In de viermans-kopgroep vochten zij om de leiding gevolgd door Schwantz, Wayne Rainey en Eddie Lawson. Rainey moest enkele meters toegeven, maar de andere vier leverden een echt gevecht waarbij de posities meerdere malen per ronde wisselden. Toen de achterblijvers ingehaald werden kreeg Gardner een kleine voorsprong, ook omdat Lawson even in aanraking kwam met Manfred Fischer, die Gardner voorbij liet maar toen instuurde. Sarron kreeg de kans om Lawson aan te vallen en dat kostte tijd, waardoor ook Schwantz weer aansloot. Toen Gardner in de voorlaatste ronde nog een perfecte slipstream van een achterblijver kreeg leek de race gereden, vooral toen diezelfde achterblijver in het bochtige deel voor Lawson bleef hangen. Bij Bendor passeerde het trio Lawson, Sarron en Schwantz plotseling de traag rijdende Gardner. Bij zijn Honda NSR 500 was een gat in het carter geslagen door een afgebroken bout van de krukas. Schwantz was na de finish de enige die echt feest vierde met wheelie's en zijn armen in de lucht. Dat was ook wel logisch: winnaar Lawson kon door zijn schouderblessure slechts zwaaien, tweede man Sarron had zijn thuisrace niet gewonnen en vierde man Garnder sloeg uit frustratie enkele deuken in zijn tank.
Het Franse publiek kreeg een bijzonder spannende en enerverende 250cc-race voorgeschoteld. Op kop ging het al snel tussen Sito Pons en Jacques Cornu, maar achter hen vochten Dominique Sarron, Masahiro Shimizu, Juan Garriga, Reinhold Roth en Luca Cadalora om de tweede plaats. De Yamaha's kwamen ten opzichte van de fabrieks-Honda's tien tot vijftien kilometer per uur topsnelheid tekort, maar dat werd gecompenseerd door de betere stuurkwaliteiten in het bochtige deel van het circuit en de slipstream op de Mistral Straight. Diezelfde Mistral zorgde er ook voor dat de koplopers steeds van positie wisselden. Wie als eerste de Mistral opreed wist bijna zeker dat hij op het einde uitgeremd zou worden. Shimizu kwam ten val en Cadalora moest afhaken, waardoor de achtervolgende groep tot drie man werd gereduceerd. In de laatste ronde reed Pons als eerste de Mistral Straight op en dat kostte hem de overwinning. Cornu gebruikte de slipstream en remde hem uit. In de laatste bochten wist Garriga de vierde plaats van Roth af te nemen.
Vanaf de start gingen Jorge Martínez en Ezio Gianola er samen vandoor. Gianola mocht het meeste kopwerk doen, maar Martínez volgde hem met gemak en enkele ronden voor het einde nam hij de leiding over om haar niet meer af te staan. Julián Miralles reed op de derde plaats, tot verdriet van Hans Spaan, die zijn draai op Paul Ricard niet kon vinden en op de twaalfde plaats lag. Dat betekende dat Spaan zijn derde plaats in het kampioenschap moest afstaan, ware het niet dat Miralles in de laatste bocht onderuit ging. Hij kon zijn machine nog oprapen en werd elfde, één plaats vóór Spaan, maar die behield zo zijn plaats in het WK. Nu kon Corrado Catalano het eerste 125cc-podium voor Aprilia-Rotax scoren. De FinseTaru Rinne schreef geschiedenis door als eerste vrouw punten te scoren in een race voor solomotoren. Ze was zelfs sneller dan de leider in het Europees kampioenschapEmilio Cuppini.
Rolf Biland en Kurt Waltisperg hadden tot nu toe alle GP's van 1988 gewonnen en ook alle polepositions gehaald. Ook in de trainingen in Frankrijk waren ze veel sneller dan de concurrentie. Steve Webster|/Tony Hewitt waren al anderhalve seconde langzamer en thuisrijder Alain Michel reed de vijfde tijd maar was drie seconden langzamer. De broers Markus- en Urs Egloff gingen steeds beter rijden en reden de derde trainingstijd. Biland had wel veel geluk: in de laatste training brak de krukas van zijn Krauser en hij moest een nieuw blok opbouwen, maar dat bleef tijdens de race heel.
Rolf Biland en Kurt Waltisperg hadden geen goede start, maar in de zevende ronde namen ze de leiding over van Markus- en Urs Egloff en reden ze onbedreigd naar de finish. Steve Webster en Tony Hewitt werden tweede voor de gebroeders Egloff. Egbert Streuer/Bernard Schnieders konden zich in het begin bemoeien met de strijd om de eerste plaats, maar toen hun motor slechter begon te lopen zakten ze naar de derde plaats. Toen de zijspanband klapte zakten ze zelfs naar de negende plaats. Alain Michel/Jean-Marc Fresc werden in hun thuisrace slechts vierde, mede omdat ze de tweede versnelling misten, maar in de stand om het wereldkampioenschap stonden ze nu gelijk met Streuer/Schnieders.
In het Franse GP-weekend verongelukten drie coureurs. De Duitse zijspancoureur Alfred Heck debuteerde in het wereldkampioenschap, maar hij verongelukte tijdens de training toen hij de vangrail in reed. Zijn bakkenistAndreas Räcke liep geen verwondingen op. Alfred Heck was zijn carrière begonnen als solocoureur. In het seizoen 1974 werd hij vijfde in de 350cc-GP van Duitsland. Tijdens een Franse nationale 500cc-race verongelukten Eric Sabatier en Patrick Durix, beiden op de Mistral Straight.
Derbi
Behalve Jorge Martínez deden de Derbi-rijders het niet goed in Frankrijk. Manuel Herreros en Àlex Crivillé wisten zich niet te kwalificeren. Mogelijk was Herreros nog niet fit nadat in het ziekenhuis van Assen een teen was geamputeerd. Crivillé was misschien niet erg gemotiveerd: hij had een uitbrander van teammanager Ángel Nieto gekregen omdat hij zich in Joegoslavië niet aan de stalorders had gehouden.
Bronnen
Motor Magazine
Moto 73
Voetnoten
↑ abMike Baldwin en Donnie McLeod figureerden als stand-in coureur in de Amerikaanse actiefilm Race for Glory. In de GP van België en in de GP van Joegoslavië hadden ze op het fictieve merk "Samurai" gereden, maar in de Franse GP was het (zogenaamd) een seizoen later en reed de held van de film op een zelfgemaakte motorfiets die de naam "American Built" had gekregen. In werkelijkheid waren dit allebei Honda RS 500's.
↑ abShuni Yatsushiro nam in zijn val Patrick Igoa mee. Yatsushiro hield hieraan een gekneusd bekken op en zijn rechter heup was uit de kom. Igoa had een lichte hersenschudding.
↑Raymond Roche had bij een val na de finish van de GP van Duitsland een enkel gebroken. Hij had in de latere GP van Joegoslavië al opgegeven omdat hij nog veel last van zijn blessure had en in deze Grand Prix besloot hij om die reden niet te starten.
↑Tadahiko Taira had voor aanvang van het seizoen al aangegeven dat hij niet aan alle GP's zou deelnemen omdat hij meer tijd wilde doorbrengen met zijn gezin. Hij kon dat ook doen want zijn belangrijkste functie bij Yamaha was die van testrijder.
↑Garelli had veel wegliggingsproblemen en het originele frame was al vervangen door dat van een Honda RS 125, zonder resultaat. Uiteindelijk besloot regerend wereldkampioen Fausto Gresini niet eens de moeite te nemen om naar Frankrijk af te reizen.