Gebruiker:Benedict Wydooghe/Evoluties in het welzijns- en veiligheidsdenken deel2

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

HOOFDSTUK II. VAN EEN ZWERVEND BESTAAN TOT DE NEOLITISCHE ECOLOGIE

TIEN MILJOEN TOT TIENDUIZEND JAAR TERUG
♠ BEELDFRAGMENT Mocht je de fim nog niet hebben gezien: Creation uit 2009, met Paul Bettany toont de biografie van Charles Darwin. De evolutietheorie stelt dat niet de slimsten of de sterksten op lange termijn zullen overleven, maar de zij die zich het best weten aan te passen.
Alfred Russel Wallace (1823-1913) - hier geportretteerd in 1895, kwam op eigen inzichten ongeveer gelijktijdig tot de evolutietheorie van de natuuronderzoeker Charles Darwin (1809-1882). Wallace was veertien jaar jonger dan Darwin en publiceerde in 1858 als eerste dat natuurlijke selectie tot evolutie leidt. De eerste editie van The Origin of Species verscheen in - versneld tempo - in 1859. De publicatie leidde tot discussies en debatten op basis van de (onjuiste) interpretatie dat mensen afstammen van apen. Spot over en karikaturen van Darwin gingen de wereld rond. De kerk was koptrekker in dit soort campagnes.
Bomen zijn een graag gebruikte geschiedenismetafoor. Ernst Haeckels 'levensboom' populariseert Darwins theorie in de wetenschappelijke wereld. Dit is de Engelse versie van Haeckels boom uit De evolutie van de mens uit 1879. De mens staat aan de top van de evolutie.
Pierre Belon vergelijkt in 1555, drie eeuwen voor Darwin, het menselijke skelet met die van vogels in L'Histoire de la nature des oyseaux.


.

Aan het begin aller dingen was de grenzeloze wereldruimte, die de dichters der Oudheid de Chaos noemen. Deze was zonder maat, zonder aanvang en zonder einde; als een gapende leegte strekte hij zich uit in het onmetelijke. In oorsprong van hij tot in de diepte vol van een duistere nevel. Toch bevatte de Chaos reeds de grondbestanddelen van al wat bestaat: aarde, water, lucht en vuur.

— Gustav Schwab[1]

.

.

WAT AAN DE MENS VOORAF GAAT[bewerken | brontekst bewerken]

.

Muterende versies van het verleden strijden met elkaar om de overhand te krijgen; nieuwe feitenrassen komen op, en de oude, dinosaurische waarheden worden tegen de muur gezet en met een laatste sigaret in de mond.

Salman Rushdie, 1983.

.

Klik hier voor de PowerPoint die bij dit deel hoort.

.

Voorhistorische wetenschappen[bewerken | brontekst bewerken]

Geschiedenis is lang niet de enige wetenschap die zich inlaat met wat voorbij is. De natuurkundige, de scheikundige, de geoloog, de bioloog en de archeoloog graven veel dieper in het verleden dan de historicus.

.

14 miljard jaar terug

.

  • De Oerknal doet materie en energie ontstaan. De natuurkunde blikt hier als wetenschap op terug.

.

13.7 miljard jaar terug

.

  • Materie klit samen in atomen en moleculen. De scheikunde vind er zijn oorsprong als wetenschap.

.

6-4,5 miljard jaar terug

.

  • Vorming van de aarde. De geologie als wetenschap vindt er zijn oorsprong.

.

3,8-3,5 miljard jaar terug

.

  • De oudste fossielen tonen micro-organismen van 3,8 miljard jaar geleden. 3,5 miljard jaar geleden zwemmen eencellige fotosynthetische microben in ondiepe wateren. De biologie kent er zijn er oorsprong.

.

1,2 miljard jaar terug

.

  • Felrode en bruine algen ontstaan.

.

1 miljard jaar terug

.

  • Vorming van het supercontinent Rodinia.

.

700 miljoen jaar terug

.

  • Groene algen ontstaan.

.

600 miljoen jaar terug

.

  • Het supercontinent Rodinia breekt geleidelijk.

.

  • Eerste meercellige organismen verbruiken zuurstof en zijn mobiel.

.

541 miljoen jaar terug

.

.

488–443 miljoen jaar terug
De Ordovicische trilobiet Asaphus kowalewski met ogen op antennes.

.

  • Tijdens het Ordovicium bestaat de aarde vooral uit water. In het noorden liggen twee kleine continenten, het zuiden strekt een landmassa zich uit tot de evenaar. België en Nederland liggen onder water. Langs de kust zijn primitieve algen en schimmels te vinden.

.

.

470 miljoen jaar terug

.

  • Planten ontstaan.

.

350 miljoen jaar terug

.

.

.

Vijf uitstervingsgolven[bewerken | brontekst bewerken]

.

Dat de Dino's uitgestorven zijn, is geen nieuwigheid, maar dat de wereldgeschiedenis vijf gelijkaardige uitroeiingsfasen kende, is wellicht voor velen een nieuw. Het principe er achter is steeds hetzelfde. Veel planten = weinig CO2 = afkoeling van de aarde, daling zeespiegel... tot de koude het leven onmogelijk maakt. Weinig planten, veel vulkanisme, meteorieten = veel CO2 = opwarming van de aarde, stijging van de zeespiegel... tot de warmte het leven onmogelijk maakt.

.

445 miljoen jaar terug

.

  • Bij de eerste en op-één-na-grootste uitstervingsgolf verdwijnt vijfentachtig procent van het zeeleven. De atmosferische C02-daling brengt een ijstijd van een miljoen jaar. De zeespiegel daalt. Warmteminnaars in de ondiepe wateren sterven uit.

.

  • Bij het einde van de ijstijd stijgt de zeespiegel omdat al het ijs vrijkomt en verdwijnen de koude minnende soorten. Hun fossielen duiken op in natuursteen.

.

443-376 miljoen jaar terug

.

  • De aarde herstelt, de temperatuur stijgt met de zeespiegel. De overlevenden van de eerste uitstervingsgolf (trilobieten, kwalachtigen en schelpdieren) verwelkomen nieuwe soorten: beenvissen en de inktvisachtige ammonieten. Op de bodem van de oceaan komen koraalriffen en sponzen.

.

  • De Noordelijke en Zuidelijke landmassa's zijn bedekt met bossen en planten waar met primitieve insecten. De eerste gewervelde amfibieën verkennen verlaten de oevers.

.

375 miljoen jaar terug

.

  • De tweede uitstervingsgolf doet vijfenzeventig procent van alle soorten verdwijnen. Is het door een inslag van meteorieten (resten in Australië en in Nevada) of is het de temperatuurdaling door de C02-afname? Vooral het leven in ondiep warm water is getroffen. De uitstervingsgolf duurt drie miljoen jaar.

.

290-252 miljoen jaar terug

.

  • Het Perm is droog en warm. Het continent Pangea strekt zich uit van Noord- tot Zuidpool. België ligt oostwaarts (de huidige Sahara). De Grote Oceaan is een restant van de 'alzee' Panthalassa met een noord-zuidelijke stroming.

.

  • Dieren verlaten het water om definitief op het land te leven. Aan het einde van het Perm leven de archosauriërs, de voorloper van de vogel en de krokodil. Er zijn zoogdierachtigen en eileggende reptielen.

.

252 miljoen jaar terug

.

  • Vulkanisme veroorzaakt de derde uitstervingsgolf, bekend als The Great Dying tijdens de overgang van het Perm naar het Trias. Vijfennegentig procent van het zeeleven sneuvelt en op land verdwijnt zeventig procent van de gewervelden. Veel landplanten zijn aangepast aan de opwarming van het klimaat.

.

  • In wat nu Siberië is scheurt de aardkorst. Lava, broeikasgas, aswolken vormen de basaltvelden van de Siberische Trappen en doen de temperatuur wereldwijd stijgen. Bij veertig graden celsius verzuren de oceanen waar bacteriën methaangas uitspuwen. De periode duurt mogelijks een miljoen jaar.

.

250-200 miljoen jaar terug

.

  • Trias. De overgang van het Perm naar het Trias kondigt het Mesozoïcum aan, bekend als het tijdperk van de dinosauriërs en de eerste vliegende reptielen, de pterosauriërs. Omdat er nauwelijks fossielen zijn, lijkt de aarde ongeveer vijf miljoen jaar onbewoond.

.

  • Het Trias legt de basis voor de huidige biodiversiteit. De archosauriër is de voorloper van de krokodil. In de oceanen veroveren reptielen de top van de voedselketen. Er zijn plesiosauriërs, met hun lange nek en vier vinnen die vroeger ooit poten zijn geweest. En de ichthyosauriërs lijken op dolfijnen.

.

200 miljoen jaar terug

.

  • De vierde uitstervingsgolf begrenst Trias en Jura. Landleven sterft opnieuw: tachtig procent van de soorten, inclusief insecten. Het zeeleven ontsnapt aan de catastrofe die 10.000 jaar duurt. Waarom is nog onduidelijk. Het uit elkaar vallen van het supercontinent Pangea met vulkanisme (toename CO2) lijkt waarschijnlijker dan meteorietinslagen.

.

150-65 miljoen jaar terug
Het uiteenvallen van Pangea (pan is grieks voor alles, de Aarde als supercontinent) is veroorzaakt door de platentektoniek.
Pangea is niet het eerste supercontinent. Meerdere supercontinenten ontstonden en vergingen.

.

  • Het uiteengevallen supercontinent geeft de aarde haar vorm. Continenten zijn omgeven door oceanen, zeestromingen verspreiden water en koelen af en warmen op. Seizoenen bepalen het uitzicht van de landmassa's.

.

  • Diverse dinosauriërs, groot en klein overheersen de aarde als vlees- en planteneter. De reusachtige T-Rex wordt dertig jaar oud en de met veren bedekte Anchiornis meet dertig centimeter. Kleine zoogdieren ontwikkelen, ze zijn schuw en verkiezen het nachtleven. In zee jaagt de Mosasaurus, de Maashagedis. Wetenschappers vonden het dier in de Limburgse Pietersberg.

.

65 miljoen jaar terug

.

  • Het is afgelopen met de dinosauriërs na de meteorietinslag waarvan de Chicxulub-krater getuigt. Deze uitstervingsgolf verwoest vijftig procent van het oceaanleven, op land gaan alle niet-vliegende mastodonten waaronder de Tyrannosaurus Rex ten onder. Een meteoriet van meer dan tien kilometer doorsnee slaat in op de aarde en veroorzaakt een krater van 180 kilometer doorsnede en 30 kilometer diep. In Yucatan, een schiereiland in Mexico, dicht bij het huidige Chicxulub is wat toen gebeurde te bekijken. Meer dan een miljoen kubieke kilometer stof, puin raken in de atmosfeer en verduisteren de komende seizoenen, de klimaatschokken betekenen het einde van de grote reptielen. Is dit de laatste massaextencties? (dat beweert guido tonelli op p.42.)

.

  • De vegetatie herstelt zich in de komende miljoen jaar ten voordele van de zoogdieren ter grootte van een rat, een vos en dieren tot vijftig kilogram.[2]

.

60 miljoen jaar terug

.

  • Hamsterratten (Noord-Amerikaanse zoogdieren) bouwen nesten met stenen en takken. Als ze urineren omsluit hun urine het nest als vers geperst glas. Dit is erg waardevol materiaal voor archeologen. Veel planten en dieren stierven uit en hun overblijfselen zijn alleen in deze nesten terug te vinden.

.

31-23 tot 14 miljoen jaar terug
  • Eerste verschijning op aarde van het geslacht Pronconsul. Er leven mogelijks honderd soorten mensapen in Afrika en Eurazië.

.

23,04 - 15,99 miljoen jaar terug
  • Tijdens de geologische periode van het Vroeg-Mioceen veroorzaken hogere temperaturen bosuitbreiding, er is een overvloed aan bladeren, vruchten, en knollen van bedektzadigen. De wereld ziet er uit als een 'apenplaneet'.

.

10 - 8 miljoen jaar terug

.

  • Het koelere en drogere klimaat treft de eerste mensachtigen (mensapen) die zich buiten Afrika bevinden. Omstreeks 8 miljoen jaar geleden zijn er enkel nog mensachtigen in Afrika: de voorouders van de gorilla's, de chimpansees en de bonobo. De orang-oetans blijft in Azië, de Sivapithecus in Pakistan, sterft uit.

.

7-6 miljoen jaar terug

.

  • Chimpansee als laatste gemeenschappelijke voorouder. Laatste genetische splitsing van onze afstammingslijn. De Sahelanthropus tchadensis verschijnt 7 miljoen jaar geleden in Tsjaad als kandidaat voorouder van de mens.

.

6,1-5,7 miljoen jaar terug

.

  • De Orrorin tugenensis verschijnt in het uitdrogend bos in Kenia en is het gewoon om te klimmen en op twee benen te lopen en eet bladeren, noten, insecten, wortels, zaden.

.

5,8 - 5,5 miljoen jaar terug

.

.

4,4 miljoen jaar terug

.

.

4 miljoen jaar terug

.

Vierpotigen gaan recht opstaan en brengen meer tijd door op de grond dan in bomen.

.

.

The Remains Of The Oldest Human Ancestor Ever Found | First Human | Timeline[bewerken | brontekst bewerken]

.

.

♣ SCHEPPING: VERHALEN VERSUS WETENSCHAP[bewerken | brontekst bewerken]

Naar Lucas Cranach de jonge - The Fall of Man, 1549.

.

De werkelijkheid die aan de geschiedenis voorafgaat, is problematisch. Ze ondergaat de grillen van een speciaal soort meteorologie: de ene keer is het helder weer, de andere keer is het zich alweer beperkt. In dat opzicht lijkt de geschiedenis soms op de landkaarten uit J.M. Coetzee's roman Wachten op de barbaren: ze zijn gebaseerd op verhalen van anderen en samengesteld uit verslagen van reizigers die waarschijnlijk niet altijd even betrouwbaar zijn. In die onhelderheid zijn misschien mythes ontstaan waarin werkelijkheid en verbeelding niet van elkaar te onderscheiden zijn.

.

God bewijzen kan je niet. God niet bewijzen kan evenmin. Geloof in God is een keuze, wie het anders zegt, probeert je te bekeren.

.

>>> - 10 tot 5 miljoen jaar -> - 3,2 miljoen jaar -> - 2,4 miljoen jaar -> - 1,5 miljoen jaar -> - 32.000 jaar -> - 15.000 jaar -> - 5.000 jaar >>>

.

Zes dagen[bewerken | brontekst bewerken]

De mens (Homo) zoals we onszelf kennen is samen met chimpansees, gorilla's en orang-oetans een deel van de familie mensachtigen (Hominidae), geen afstammeling zoals anti-Darwinisten te zeggen. Zou God het eens zijn met deze uitspraak? Die schept de wereld in zes dagen. Zes is een mooi gemiddelde. De zevende dag is een rustdag. Op één of andere wijze hangt deze 'weekcyclus' samen met wat de maan doet. De Romeinen hebben een week van acht dagen en gaan bij Constantijns bekering bij het begin van de vierde eeuw van over naar de zevendaagse cyclus. De Inca's kennen een achtdaagse week en China een tiendaagse. Vijfdaagse weken komen voor bij de Mongolen en de Hittieten. Volkeren zoals die van Bali, Indonesië, Colombia en Bogota kennen driedaagse weken, sommige West-Afrikanen kennen een vierdaagse week.

.

Eden of evolutie?[bewerken | brontekst bewerken]

.

De eerste mensen, Adam en Eva door Albrecht Dürer. Adam is de ideale man, aldus de Joodse legenden. Zijn lichaam weerspiegelt de wereld, zijn haar is te vergelijken met bossen, zijn mond is een oceaan, zijn tranen een rivier. Eva is de oermoeder. Beiden staan ​​bij de kennisboom met de slang.
Eva baart twee zonen: Kaïn en Abel. Een broedermoord ligt in het verschiet.


De bijbel bekoort dit wetenschappelijke tijdperk nauwelijks. Toch deed ze dat duizenden jaren. En een scheppingsverhaal, ook dat is geschiedenis. Het is interessant om te zien hoe godsdiensten, religies en sekten lang voor het wetenschappelijke tijdperk het ontstaan van de wereld begrijpen, verklaren of duiden. De verhalen of verklaringen - zowel van wetenschappers als van religieuzen - zijn niet zinloos. Ze hebben betekenis, vertellen iets over het denkkader, de gehanteerde begrippen, mentaliteiten en culturen... Doorgaans nemen twee kampen het tegen elkaar op met voor en tegenstanders waarbij het creationisme overtuigd is dat het universum, planten, dieren en mens geschapen zijn door een schepper bij een plotse, eenmalige interventie. Hier tegenover staat de evolutietheorie van de onbekende Alfred Russel Wallace en de wereldberoemde Charles Darwin. In hun verklaring en de bijstellingen die er op volgden, ligt de klemtoon op evolutie, variatie en verandering van erfelijk materiaal en natuurlijke selectie. 'Een onvolmaakt bijgehouden geschiedenis van de wereld' zo noemt Darwin het fossiele onderzoeksmateriaal dat de reconstructie van het verleden toelaat. En zo komt hij aardig in de buurt van wat religieuze eeuwenoude interpretaties. Wat te denken van de Joodse interpretatie van het heilige schrift - de Midrasj die vertelt dat Adam een staart had, die God hem afneemt?[4]

.

Paradijs[bewerken | brontekst bewerken]

Eva is geen uitvinding van het Christendom. De vrouw als oorsprong van het leven vindt zijn oorsprong in veel oudere culturen. De Soemeriërs kennen 'Inanna' (afbeelding), de Babyloniërs 'Tiamat' en de Egyptenaren hebben 'Isis'.

.

In de ontstaansmythen van de mensheid, zowel voor de joden en de christenen, krijgen de tuin en het zonlicht een bijzondere rol. 'De aarde was woest en doods en duisternis lag over de oervloed' zo staat in Genesis. De christelijke mens ontspruit in een paradijs waarin die zich geplaatst ziet als een Mister Bean die uit de donkere nacht op de aarde valt: Adam, de eerste schepping van Jahwe God. Dit oud-bijbelse beginverhaal speelt zich af in een tuin. Mattheus laat Jezus vertellen over het onkruid tussen het graan. De landheer gebiedt zijn werkvolk het kruid niet weg te trekken om te vermijden dat ze de vruchtbare tarwe ontwortelen. Het oerverhaal eindigt in het Nieuwe Testament met Christus' dood in de tuin van Golgotha, waar hij na zijn kruisiging begraven ligt. Het verhaal dat vele eeuwen eerder Oud Testamentisch in een tuin begon eindigt hier als een cyclus: alles kan herbeginnen.

.

Het boek Genesis beschrijft in hoofdstuk twee van vers 8 tot 25 hoe de schepping tot stand kwam.

.

8_Daarna legde Jahwe God een tuin aan in Eden, ergens in het oosten, en daarin plaatste hij de mens die Hij geboetseerd had. 9_Jahwe God liet uit de grond allerlei bomen opschieten, aanlokkelijk om te zien en heerlijk om van te eten; daarbij was ook de boom van het leven midden in de tuin en de boom van de kennis van goed en kwaad. 10_Uit Eden stroomt de rivier die water geeft aan de tuin; hij splitst zich in vier armen. 11_De naam van de eerste is Pison, hij stroomt om geheel Chawila heen, waar goud is; 12_ het god van dat land is voortreffelijk; en ook balsemhars en edelstenen worden er gevonden. 13_ De tweede heet Gichon, hij stroomt om geheel Kus heen. 14_De derde heet Tigris; hij loopt ten oosten van Assur. De vierde is de Eufraat. 15_Toen bracht Jahwe God de mens in de tuin van Eden, om die te bewerken en te beheren. 16_En Jahwe God gaf de mens dit gebod: 'Van al de bomen in de tuin moogt ge vrij eten, 17_maar van de boom van de kennis van goed en kwaad moogt ge niet eten, want op de dag dat gij daarvan eet, moet ge sterven.' 18_Jahwe God sprak: 'Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past. 19_Toen boetseerde Jahwe God uit de aarde alle dieren op het land en alle vogels van de lucht, en bracht die bij de mens, om te zien hoe hij ze noemen zou: zoals de mens ze zou noemen, zo zouden ze heten. 20_De mens gaf dus namen aan al de tamme dieren en aan al de vogels van de lucht en aan al de wilde beesten; maar een hulp die bij hem paste vond de mens niet. 21_Toen liet Jahwe God de mens in een diepe slaap vallen; en terwijl hij sliep, nam Hij één van zijn ribben weg en zette er vlees voor in de plaats. 22_Daarna vormde Jahwe God uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen, een vrouw, en bracht haar naar de mens. 23_Toen sprak de mens: 'Eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees! Mannin zal zij heten, want uit een man is zij genomen.' 24_Zo komt het dat een man zijn vader en zijn moeder verlaat en zich zo aan zijn vrouw hecht, dat zij volkomen één worden. 25_ Zij waren beiden naakt, de mens en zijn vrouw, maar zij voelden geen schaamte voor elkaar.

Genesis 2:8-25.

.

Vrouw(on)vriendelijk...[bewerken | brontekst bewerken]

De naam 'Eva' is afgeleid van 'leven'. Na de moord op Abel verlaat ze haar moordende zoon niet, zo sterk is ze met het leven verbonden, wat een dubieuze interpretatie toelaat. De oorsprong van haar naam gaat verder terug dan het bijbelverhaal. De Soemeriërs noemen haar 'Inanna', de Babyloniërs noemen ze 'Tiamat' en de Egyptenaren spreken over 'Isis', een oerverhaal, een oermoeder dus. In deze oudere culturen is Eva geen 'vat vol zonden' maar de moeder der levenden. De vrouwonvriendelijke toon ontstaat in de Joodse traditie en het latere Christendom van de kerkvaders. Die kerkvaders gebruiken de rib en de appel als symbolen voor Eva's minderwaardigheid op intellectueel, lichamelijk en zedelijk vlak. De Joodse traditie ziet Eva evenmin gelijkwaardige als Adam: ze ontspruit uit zijn lichaam. 'Niet uit zijn hoofd opdat ze niet trots zou worden, niet uit zijn oog opdat ze geen begerige blikken om zich heen zou werpen, niet uit zijn oor opdat ze geen luistervink zou worden, niet van zijn mond opdat ze geen kletskous zou worden, en niet van zijn voet opdat ze niet zou rond dwalen. Maar van een kuis deel van zijn lichaam; en toen God haar maakte, sprak hij tot ieder lichaamsdeel; 'Wees kuis, weest kuis!' Ondanks deze behoedzaamheid heeft de vrouw vele van die eigenschappen gekregen, die God haar niet wou geven: menige vrouw is trots, Sara luisterde in het geheim mee, Rachel benijdde Lea en Eva greep naar de verboden vrucht.'[5] Dit maakt het boek Genesis niet alleen tot een verhaal over het verlies van de onschuld, het is een vrijbrief voor vrouwenhaat.[6] Het (vroege?) christendom plaatst op die manier de vrouw en bij uitbreiding de seksualiteit in een slecht daglicht.[7] Later plaatst het Christendom Eva naast Maria en corrigeert ze tot de zachtmoedige.

.

De Duitse schrijver en filosoof Friedrich Schiller (1759-1805) leest voor in een park buiten Weimar; Wieland en Herder zitten links, Goethe staat rechts bij de pilaar. Schilderij uit 1860 door Theobald von Oer.

Of hét moment in de wereldgeschiedenis?[bewerken | brontekst bewerken]

De Duitse literator Friedrich Schiller (1759-1805) uit Weimar ziet de zondeval als 'het gelukkigste moment van de wereldgeschiedenis'. 'Zonde' en 'val' gebruikt de bijbel niet. Het woord 'verdrijven' wel. Het uitdrijven van de vrucht is een fase bij de geboorte, het ontstaan van iets. De moederschoot die adem, vocht en voedsel voorziet, is niet langer. Hier start het leven, de inspanning. God verdrijft het koppel uit het paradijs omdat ze zelf God willen zijn. De zondeval is echter niet het einde van het paradijs. De bijbel vermeldt nergens dat het paradijs verdwijnt. Aldus maken de afstammelingen van Eva en Adam er fantastisch paradijselijke voorstellingen van, om er naar te zoeken, wat een soort symbolische start van het nomadisme betekent; een rondtrekkend kuddebestaan, dat het grootste deel van het menselijk bestaan uitmaakt. Als het nomadische bestaan als jager-verzamelaar zich op de tijdlijn van 2,5 meter -toch ruim de breedte van een klassiek schoolbord- uitstrekt, dan is het supplement van het sedentaire bestaan hooguit één centimeter. De vroegste nomaden onder hen, de Homo habilis en de Homo rudolfensis leven 2,4 miljoen jaar terug. Hun opvolgers - Homo erectus, Homo heidelbergensis, de Homo neanderthalensis - overleven eveneens van de jacht en het voedsel verzamelen. Net zoals Adam en Eva ontdekken zij bij het verlaten van het paradijs het koude en het harde leven, ontdekken ze zichzelf en leren ze leren. De prehistorische rivaliteit tussen het nomadische natuurleven en de sedentaire cultuur, symboliseert de bijbel met de rivaliteit tussen Kaïn en Abel. Deze broedermoord kent haar mythologische oorsprong in het conflict tussen de herder Abel die tegenover Kaïn staat. Kaïn, de hoefsmid, de boer is afhankelijk van zijn akker en komt in conflict met de rondzwervende nomaden (12.000-10.000 jaar geleden). Na de moord op Abel is Kaïn even verdoemd tot een zwervend bestaan, maar niet veel later bouwt hij de eerste stad die de bijbel vermeldt, met de naam Henoch. Het verhaal illustreert moeizame sedentatie en de daaropvolgende verstedelijking die niet over een nacht ijs gaat. Henoch is de naam van een zoon van Kaïn. Hij leefde volgens de mythologie 365 jaar, wat verwijst naar de kennis van de kalender en het bestaan van het schrift. Op zijn beurt is Henoch een voorvader van Noach, die de zondvloed meemaakt en overleeft. Schattingen en hypotheses brengen de bijbelse zondvloed in verband met de neolitische revolutie en het einde de laatste ijstijd die het waterpeil in de Middellandse zee en in de Zwarte zee met ongeveer 120 meter doet stijgen. Een precieze datum? Schattingen lopen uiteen van zo'n 9.400 tot 7.600 jaar geleden. Ook de Griekse mythen en sagen spreken van deze oer-catastrofe in de vorm van een overstroming: 'Aldus stroomden de wateren over het open veld, over huizen en tempels heen, spoelden bezaaide velden weg en rukten planten en bomen uit.'[8]

Lilith[bewerken | brontekst bewerken]

Wat minder bekend is, is dat Eva als eerste vrouw ter wereld een voorganger heeft. Adams eerste vrouw is Lilith. De joodse mythologie stelt haar voor als een demonische dame en mogelijk is dit gebaseerd op Lilitu uit de Mesopotamische mythologie. Lilith symboliseert ziekte, nacht, duisternis, verleiding, kindermoord, buitenechtelijke affaires... kortom de zonde. Een verhaal gaat dat Adam Lilith wil bewerken alsof hij een akker ploegt. Niet dat Adam een sedentaire boer is, maar als sedentaire boeren het verhaal later optekenen (wat waarschijnlijk is), verwijst dit naar de mannelijke spierkracht die vereist is bij het zaaien en ploegen en de vrouwelijke vruchtbaarheid. Door Lilith te behandelen als een akker met een voor waarin hij zijn zaad plant, wil Adam de vrouw onderwerpen, een onderdanigheid die Lilith niet ziet zitten. Ze vlucht krijsend weg en ziet Adam nooit terug. Ester Boserup, een Deense economiste toonde in 1970 aan dat overal ter wereld de technologie om akkers of tuinen te bewerken, de positie van de vrouw en de genderhiërarchie gaat bepalen. Tijdens de nomadische periode is er geen van specialisatie, de semi-nomadische periode en het begin van de sedentatie introduceren een geslachtelijke opdeling van de arbeid: vrouwen schoffelen en scheppen tot mannen de voedselproductie gaan controleren en domineren. Die komt er bij de uitvinding van de ploeg. Die vereist kapitaal, bovenlijfkracht (om de ploeg te trekken of het trekdier te mennen) wat zich niet laat combineren met kinderzorg. Daardoor krijgen mannen macht over de economie, de politiek, de seksualiteit... en het leidt tot de vrouwelijke voorkeur voor mannen met status (onder nomaden speelde dit niet) om haar overlevingskans en die van haar kroost te verhogen: niets is kwetsbaarder dan een zwangere vrouw of een vrouw omgeven door een nest kinderen.[9]

.

.

Vier miljoen jaar geleden verschijnt de Australopithecus Afarensis in Afrika. Lucy is een soortgenote maar geen tijdgenote. Lucy leefde 3,2 miljoen jaar geleden en stierf in de regio Ethiopië. Ze is ontdekt in 1974 en genoemd naar de hit van The Beatles Lucy in the Sky with Diamonds, uit 1967. Het nummer verscheen op het legendarische album Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band. De elpee stelt The Beatles voor als de groep Sergeant Pepper's Lonely Hearts Club Band. De extravagante hoes is beroemd om zijn fotocollage. Aanvankelijk, in de niet gedrukte collages, stond Adolf Hitler tussen het bonte gezelschap. Helaas heeft Wikipedia in ons taalgebied geen rechten op de foto. Die kan je bekijken op de Engelstalige versie. Op de laatste rij herkennen we onder meer Carl Jung (7de van rechts), Edgar Allan Poe (8), Fred Astaire en Bob Dylan (15). Op de voorlaatste rij Aldous Huxley (18), Dylan Thomas (19), Marilyn Monroe (25), Stan Laurel (28), Oliver Hardy (30), Karl Marx (31), H. G. Wells (32), James Joyce (34A, nauwelijks te zien, onder Bob Dylan). Op de derde rij: staan Marlon Brando (39), Oscar Wilde (41), David Livingstone (44), Johnny Weissmuller (45), George Bernard Shaw (48), Lewis Carroll (52) en Lawrence of Arabia (53). Op de eerste rij zien we de wassen beelden van The Beatles, Shirley Temple (58), Albert Einstein (61), Bette Davis (65A), Marlene Dietrich (67) en nogmaals Shirley Temple (71).

Van Lucy tot Homo habilis[bewerken | brontekst bewerken]

Zo zag de Homa habilis er uit, denken we. De Homo habilis dook op een miljoen jaar na Lucy, 2,2 miljoen jaar geleden.

.

4 miljoen jaar terug

.

.

3,2 miljoen jaar terug

.

.

PALEOLITHICUM[bewerken | brontekst bewerken]

.

It is not the strongest of the species that survives, nor the most intelligent. It is the one that is most adaptable to change.

.

2,6 miljoen jaar terug

.

  • Het Paleolithicum start en twee miljoen jaar terug start het Pleistoceen: een gematigd warm klimaat (interglacialen) wisselt af met zeer koude periodes, de glacialen of de 'ijstijden'. De glacialen vormen de ijskappen en doen de zeespiegel dalen, zeeën worden land, het landschap bestaat is een arctische steppe of toendra. In de warmere fasen komt er bebossing. De afwisseling van warm en koud zorgt voor het uitsterven van plant- en diersoorten én versnelt de evolutie van dieren die zich aanpassen: woelmuizen en de mensachtigen.

.

  • Het Pleistoceen eindigt 10.000 jaar geleden en is in vier fasen in te delen: het Vroeg-Paleolithicum, het Midden-Paleolthicum, het Jong-Paleolithicum en het Epipaleolicthicum (deze laatste aanduiding wijst op de overgangsfase tussen het Paleolithicum en het Mesolithicum omdat er in deze cultuurfase nog een ijstijd voorkomt - die verdwijnt immers niet over met dezelfde snelheid).

.

.

Het Vroeg-Paleolithicum (2 miljoen tot honderdduizend jaar terug)[bewerken | brontekst bewerken]

.

2,5 miljoen jaar terug

.

  • Eerste stenen werktuigen. Hier, in dit vroege paleolithicum is de jager-verzamelaar een meesterlijk roofdier die het biologisch evenwicht in zijn omgeving niet verstoort (dat kan van de huidige mens, sinds de Industriële Revolutie niet gezegd worden). Geleidelijk aan verandert dat naarmate de mens de omgeving en de technologie meer beheerst. Hoe paradoxaal ook, de toenemende beheersing van vuur, de beheersing van de planten- en de dierenwereld, verhoogt de menselijke afhankelijkheid en zijn kwetsbaarheid. Die kwetsbaarheid houdt de mens angstvallig verborgen, want de vuur- en dierafhankelijkheid zijn de achillespees van de (huidige) samenleving. Wie vuur zegt, denkt aan gezelligheid of aan natuurrampen. Kerncentrales, de elektriciteitsdistributie en hun afgeleiden blijven buiten beeld. Wie aan dieren denkt, denkt aan huisdieren of exotische beesten. Veefokkerijen, kippenkwekerijen en de abattoirs blijven onbelicht, tenzij bij een gekke koeienziekte of een dioxinecrisis die een morele paniek oproept. Dat de veeteelt veertig procent meer bijdraagt aan het broeikaseffect dan de transportsector en de hoofdoorzaak is van de klimaatverandering zeggen we ook liever niet.

.

2,4 miljoen jaar terug

.

.

2-1,8 miljoen jaar terug

.

  • Verspreiding van de mens vanuit Afrika naar Eurazië. Dat laten fossielen zien in de Spaanse grotten van Atapuerca, in het Engelse Norfolk en het Georgische Dmanisi.

.

  • Evolutie in verschillende mensensoorten.

.

  • In Zuid-Afrika is in een klomp rode jaspis door verwering een gezicht ontstaan. Iemand nam het mee als 'oudste kunstwerk ter wereld.'

.

1,9 - 1,8 miljoen jaar terug

.

.

1,7 miljoen jaar terug

.

  • Het garen van voedsel gebeurt bij natuurlijke warmtebronnen, voor de vuurdomesticatie is het nog te vroeg.

.

Reconstructie van de Neanderthaler.

.

Reconstructie Homo Heidelbergensis die 1,9 miljoen jaar terug leefde.

Homo erectus[bewerken | brontekst bewerken]

De homo erectus onderscheidt zich van zijn voorgangers omdat hij en zij...

1. rechtstaan en ver kunnen kijken; een evolutie die te maken heeft met de overgang van een bos- naar steppelandschap. 

.

2. op twee benen lopen; 

. 

3. de handen vrij hebben (vuur dragen!); 

.

4. een rondere schedel hebben; 

.

5. over grotere hersenen beschikken (dankzij het eten van gekookt of warm voedsel vergt de spijsvertering minder energie en komt meer energie vrij voor de hersenen gaat een hypothese); 

.

De Afrikaanse "erectus"-vondsten worden als een aparte soort beschouwd: de Homo ergaster. De naam Homo erectus blijft voorbehouden aan de Aziatische tak. Europese "Homo erectus-achtige" vondsten komen nu onder de Homo antecessor. Niet alle paleoantropologen zijn het hier mee eens en beschouwen de H. Ergaster en de H. Erectus als soortvariaties.

.

Vuurdomesticatie en taalontwikkeling[bewerken | brontekst bewerken]

De Prometheusmythe door Piero di Cosimo, 1515. Als de goden de gaven en de talenten uitdelen, komt de mens er bekaaid van af. Althans toch in vergelijking met de dieren. Het menselijke overlevingsinstinct en zijn natuurlijke verdediging zijn ronduit triest. En omdat de Griekse goden de mens in de steek laten, steelt Prometheus het vuur bij de Olympische goden. Hij schenkt het aan de mensen om metaal te bewerken en een technische beschaving te ontwikkelen. Prometheus is techniek, een leraar en een uitvinder die de mensen vooruit leert zien, die de mens leert inschatten welke gevaren er op hem af komen bij het bouwen van huizen of boten en dat zint oppergod Zeus niet. Die straft Prometheus en kluistert hem aan de Kaukasus waar een adelaar elke dag zijn lever eet. 's Nacht groeit de lever aan. De straf zou eeuwig duren maar Herakles bevrijdt hem. De mens zelf straft Zeus met de komst van Pandora. 'Zij verscheen te midden van de argeloze mensen en vond alom bewondering. (...) Nauwelijks was de deksel van Pandora's doos geopend, of allerhand ziekten, rampen en smarten volgen eruit en verspreidden zich bliksemsnel onder de mensen.'[10] De vuurdomesticatie, de sleutel tot de menselijke gereedschapskist, kent een lange voorgeschiedenis: 1. fysiek is het het rechtop lopen een voorwaarde, want men moet de handen vrij hebben om het vuur te dragen, 2. mentaal is het vermogen om vooruit te denken van belang zodat er altijd brandstof is. De gevolgen van de vuurdomesticatie zijn niet te overzien. Mensen geven het landschap vorm, sociaal gezien brengt het vuur mensen samen en brengt het een leerproces op gang (cultuur, het doorgeven van verhalen bij het kampvuur), het verhitten maakt voedsel beschikbaar dat anders oneetbaar is. Andere toepassingen zijn militair van aard. Het allerbelangrijkste gevolg is dat de mens er in slaagt om onleefbare ecosystemen te bevolken die zich zonder het vuur nooit laten ontsluiten. Het maakt de uittocht uit Afrika mogelijk, eerst door de Homo Erectus en honderdduizenden jaren later door de Homo Sapiens, een uittocht die met een gemiddelde snelheid van één kilometer per jaar verloopt.[11]
Houtwrijving om vuur te maken met een vuurploeg

.

.

1,5 miljoen jaar terug

.

  • Taalkundigen denken dat de Homo erectus taalvaardig is gezien zijn breinproportie.

.

1 miljoen jaar - 800.000 jaar terug
  • De vuurdomesticatie begint. De oudste sporen die de vuurdomesticatie documenteren - verkoolde planten en dierenresten - zijn gevonden in Zuid-Afrika, diep in een grot, wat een blikseminslag uitsluit.

.

900.000 jaar terug

.

  • De Homo erectus is in Java. Hij heeft wellicht geen verwantschap met de erectus in Afrika. De data kunnen volgens de bron nogal variëren.

.

Inleefoefening I[bewerken | brontekst bewerken]

.

Vergeet de Bright lights, big city en de Donald Fagen-(j)achtige matrixwereld van het lesrooster, het uurrooster, het arbeidsschema, de vertrek- en aankomsttijden van treinen en metro’s en probeer deze historische inleefoefening. Hoe was het om te leven in een wereld zonder wetenschap? Het idee dat een wetenschap met enige autoriteit de natuurverschijnselen verklaart, verbanden legt tussen die verschijnselen en de menselijke technologie hiermee in verband brengt, ontspringt pas met het denken van Francis Bacon (1561-1626), René Descartes (1596-1650) en Isaac Newton (1643-1727).[12]

.

Keer terug uit een maatschappij van plastic en siliconen naar een wereld van koper en hout, een wereld waarin de vuurvaardige, taalgebruikende, vooruit denkende en samenwerkende mens zich onderscheidt van zijn naasten, de dieren die overleven op drie elementen: water, lucht en aarde. Als die eeuwenoude soortgenoten het vierde element leren beheersen, komt de evolutie van de mens op kruissnelheid: de voedselbereiding, het ontginnen van gronden, dieren op afstand houden… behalve de toegenomen veiligheid creëert de vuurdomesticatie het sociale en het culturele leven. Vuur brengt mensen bij elkaar en is aldus sociaal. Het zet mensen aan om de vuurvaardigheid door te gegeven. En dat is cultuur. Bij de jacht op mammoeten en holenberen gebruikt hij werpwapens, verplaatst hij vuur, leeft hij in groep, hij denkt wat komen gaat en communiceert. Een vaste verblijfplaats is hem echter vreemd...

.

Een groep jagers en verzamelaars bestaat doorgaans uit vijftien tot dertig mensen die overleven in een jachtgebied van enkele honderden vierkante kilometer. Sinds de laatste ijstijd groeit het aantal kuddes en slinken de jachtgebieden.[13]

.

.

750.000 jaar terug

.

  • De Homo erectus is in China. We noemen hem de Pekingmens. DNA toont een wereldwijde verwantschap van de Chinezen met de rest van de mensheid en dat alle mensen afstammen van een groep Homo sapiens sapiens van enkele honderden individuen.

.

700.000 jaar terug

.

  • Op Java zijn versierde schelpen te vinden.

.

600.000 jaar terug

.

  • De Homo Sapiens splitst zich af van de Neanderthaler. De mens krijgt niet alleen een 'vriendelijker' gezicht, hij wordt ook vriendelijker. Het gezicht verkleint, verplat en de ogen zijn uitgesproken. Zware wenkbrauwen verdwijnen. Sommige onderzoekers (in dit geval de Belgische antropoloog Cederic Boeckx aan de universiteit van Barcelona) leiden hieruit een verhoogde samenwerkingsvaardigheid af.[14] Ze vergelijken deze ontwikkeling met het syndroom van Williams-Beuren.

.

500.000 jaar terug

.

  • De genetische basis van wat wij nu de mens noemen, komt tot stand.

.

  • De oudste getuigen van menselijke aanwezigheid in de omgeving van Luik. Het gaat om enkele stenen werktuigen, gebruikt door nomadische jager-verzamelaars die het toendrawild volgen.

.

500.000-200.000 jaar geleden

.

.

450.000-160.000 jaar terug

.

  • Calais en Dover vormen één smalle bergrug van kalksteen. Na de ijstijden vindt het smeltwater van Scandinavië tot Schotland en de noordelijke Noordzee zijn uitweg langs deze bergrug. Golven werken zich uit op de zachte kalksteen en doet kalkkliffen en een zeestraat, het Nauw van Calais ontstaan. De kloofvorming gaat door tot op vandaag.

.

400.000-300.000 jaar terug

.

  • De vuurdomesticatie is gekend en verbreid.

.

  • Neanderthalers evolueren in het Midden-Oosten en Europa.

.

.

300.000-150.000 jaar terug

.

  • Vroeg moderne homo sapiens, de recente vondst van een schedel in Marokko toont aan dat Homo sapiens niet 'plots' ontstond in een kerngebied zoals vaak aangenomen, maar zich geleidelijk ontwikkelt. 'Er is geen tuin van Eden in Afrika', zegt onderzoeker Jean-Jacques Hublin van het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie in Leipzig aan De Volkskrant. 'De tuin van Eden ís Afrika.' De moderne mensen verschenen in heel Afrika, van de Kaap tot Marokko. Sommige populaties bleven tot honderdduizenden jaren van elkaar gescheiden, andere vermengen zich. 'Het "volledig pakketje" van wat volgens ons specifieke kenmerken van homo sapiens zijn, begin pas echt vorm te krijgen tussen 100.000 en 40.000 jaar geleden. (...) We hebben dus geen vertakkende lineaire stamboom met één enkele stam, maar verdeelde Afrikaanse wortels.'[15]

.

150.000-120.000 jaar terug

.

  • De mens (de homo sapiens sapiens) verspreidt zich uit Afrika naar het noordoosten naar Azië en Europa. Tussen 125.000 - 60.000 komt hij aan in Eurazië, 40.000 jaar geleden in Australië, en 15.000 jaar geleden in Amerika. Meer afgelegen eilanden zoals Hawaï, Paaseiland, Madagaskar en Nieuw-Zeeland raakten bevolkt tussen de jaren 300 en 1280.

.

140.000 jaar terug

.

  • De Homo Erectus verdwijnt. Hij ontstond 1,9 miljoen jaar geleden.

.

110.000 jaar terug

.

  • De mens verspreidt zich uit Afrika naar het zuidwesten, naar Oceanië.

.

Kijken

.

Het Midden-Paleoliticum (100.000 tot 37.000 jaar terug)[bewerken | brontekst bewerken]

.

100.000 jaar terrug
  • De eerste sporen van wat we cultuur noemen duiken op.

.

80.000 jaar terug

.

  • Sporen op een strand in Normandië in Le Rozel tonen voetsporen van Neanderthalers en hun kinderen en vuurresten. De Neanderthal-voeten blijken breder dan die van mensen, vooral in het midden. Hun lichaamslengte wordt geschat tot 185 centimeter. De groep bestond uit maximaal 14 Neanderthalers.

.

80-73.000 jaar terug

.

  • De oudste grotkunst ter wereld is te vinden in het zuidelijkste punt van Zuid-Afrika. In de Blombosgrot is niet figuratieve kunst gevonden, er is niets afgebeeld. In deze grot kwam de oudste halsketting van vijfenzestig druppelvormige strandschelpen aan het licht. De laatste dragers deden dat 75.000 jaar geleden, dat wijzen de okersporen uit.
Deze tekeningen in Altamira zijn in 1879 ontdekt. Schildertekeningen zoals deze zijn uitzonderlijk en hebben functies om te overleven op cultureel, sociaal, didactisch en economisch vlak. In 1890 onderzocht de eigenaar de grot en vond er vuistbijlen, pijlpunten, stenen messen en naalden en bewees dat de tekeningen geen namaak zijn, maar 15.000 jaar oud. In 2017 vond een internationaal onderzoeksteam op het Indonesische eiland Sulawesi (in het Maros-Pangkep-karstgebergte) een schilderij van een jachtpartij van minstens 43.900 jaar geleden. Eerder vonden ze op Kalimantan op Borneo 40.000 jaar oude afdrukken. Op hun vondst van 2017 is te zien hoe mensen twee wrattenzwijnen en vier dwergbuffels in het nauw drijven met touwen en speren. Is dit meer dan vier meter brede jachttafereel het oudste ter wereld? In Europa zijn de oudste grotschilderijen 40.000 jaar tot 65.000 jaar oud. De Löwe-mann, een mythisch wezen van dertig centimeter dat een mens met een leeuwenkop voorstelt, gaat terug op 40.000 jaar geleden. De geschilderde ladders, stippen en contouren van handafdrukken op Spaanse grotten, gaan terug op 65.000 jaar geleden, kort nadat de Neanderthaler Europa is binnengewandeld (op de Homo Sapiens is het in Europa nog 20.000 jaar wachten.[16] Lang zijn ze voorgesteld als simpele, ruw, gebolsterde verwanten van de moderne mens. Niettemin beschikken de neanderthalers over een vergelijkbaar brein dat hen in staat stelt tot cultuur. Ze maken handige stenen en bijlen, messen, beschilderen hun juwelen. Onderzoekers leiden hieruit een religieus bewustzijn af. Evengoed kan het om primitieve camouflagetechnieken bij de jacht gaan. De oudste grotkunst is te vinden in de Zuid-Afrikaanse Blombosgrot. Ze is niet figuratief (er is niets afgebeeld) maar ze dateert van 73.000 jaar geleden.

.

70.000 jaar terug

.

  • De Toba-uitbarsting zorgt voor een jarenlange vulkanische winter.

.

  • De eerst vertelde verhalen werken als een cognitieve revolutie die een culturele geheugenbank mogelijk maakt. Het verhaal werkt in de hersenen als een 'contextuele infrastructuur' om feiten te ordenen, te begrijpen, te delen en vooral te herinneren. Info in verhaalvorm is tweeëntwintig keer beter te onthouden dan een opsomming omdat een verhaal alle relevante hersendelen activeert, niet alleen de taalcentra.

.

70.000 tot 12.000 jaar terug

.

  • De laatste ijstijd zorgt voor een lage zeespiegel. Het Kanaal en de Noordzee liggen er voor de laatste keer droog bij. Tussen Engeland en het Europese vasteland is geen barrière. Het Kanaal is een uitgestrekte ijzige toendra met een zuidwestwaarts stromende rivier die uitmondt in de Atlantische Oceaan.

.

64.000 jaar terug

.

  • Een grottencomplex in het Noord Spaanse Baskenland - Cantabrië tonen de El Castillo-grotten decoratieve sporen (grotschilderingen en stempelwerk) van de Neanderthaler en de mens. Tijdens de laatste ijstijd is de labyrintische grot hun toevluchtsoord.

.

60.000 jaar terug

.

  • In een grot aan de kust van Kenia, Panga ya Saidi gebruiken mensen pigmenten en maken ze schelpkralen.

.

60.000 - 45.000 jaar terug
  • De menselijke migratie uit Afrika naar Europa en Eurazië start (andere bronnen beweren dat dit veel vroeger gebeurden). Daar stuitten ze daar op andere bevolkingsgroepen zoals Neanderthalers die er al tienduizenden jaren wonen en de Denisovamensen. Die verschillen weinig van het Afrikaanse menstype maar ze zijn toch anders. Na het uitsterven van die bevolkingsgroepen is slechts nog één enkel menselijk ‘wij' op aarde. Het Europese continent blijft dunbevolkt.

.

50.000 jaar terug
  • In het Spaanse El Sidron zijn er sporen gevonden van een Neanderthalgroep van zeven volwassenen en drie kinderen.
  • Sapiens koloniseren Australië, de megafauna sterf er uit.

.

45.000 jaar terug

.

40.000 jaar terug

.

40.000 - 35.000 jaar terug

.

  • De paleolithische kunst en de "culturele explosie" van de Homo sapiens stimuleren het taalvermogen en brengen hem op een (wat dat ook moge zijn) 'hogere graad van beschaving'.


.

40.000 - 30.000 jaar terug

.

  • Het semi-nomadisme ontstaat waarbij diverse jagers-verzamelaars zoeken naar nieuwe organisatievormen: de kleinschalige stam functioneert tijdens het jachtseizoen of bij overvloed. Dan jagen kleine groepen op steppebizons, rendieren of mammoeten, oogsten ze noten oogsten, vangen ze vis. In het tussenseizoen komen ze samen met andere groepen in dichtbevolkte nederzettingen waar feesten gebruikelijk is. Gewassen planten doen ze niet. Seizoensrituelen met maskerades markeren het begin en het einde van de beide periodes. Graven met giften en monumentale architectuur suggereren dit seizoensdualisme dat zijn oorsprong vindt in de sterk wisselende seizoenen van de laatste ijstijd. Deze institutionele flexibiliteit doet hen bewegen tussen stadsstructuren met (tijdelijke?) heersers enerzijds en de meer egalitaire stam anderzijds. Het doet hen beseffen dat de sociaal politieke realiteit veranderlijk en cyclisch kan zijn. Deze verre voorouders kennen tot op dit moment ook een andere lichamelijke realiteit. Afhankelijk van hun biotoop (kust, bos, bergen, woestijn, regenwoud savanne…) zijn ze een fysiek ook een divers allegaartje vergelijkbaar met hobbits, reuzen, dwergen, elfen. Dit zal steeds uniformer worden.[17]

.

38.000 jaar terug

.

.

  • In een grot in de Zwabische Jura is een tekening van een kat-mens met wijd open armen en benen en een zwaard (?) dat lijkt op het sterrenbeeld Orion.

.

35.000 jaar terug

.

  • Op het Indonesiche eiland Sulawesi zijn er handafdrukken van vrouwen.

Het Jong-Paleoliticum (37.000-12.500 jaar terug)[bewerken | brontekst bewerken]

(...)

.

Wie waren de Neanderthalers? DW Documentary

.

37.000-30.000 jaar terug

.

  • De Neanderthaler sterft uit (is er een verband met de uitvinding van de boog door de mens?). De Neanderthaler is geen voorloper van de mens.

.

  • Vanaf nu start een koudegolf die bewoning in onze regio onmogelijk maakt.

.

33.000 jaar terug

.

Grotte Chauvet Pont d'Arc in de Ardèche is wellicht de oudst gekende beschilderde grot in de wereld. De schilderingen tonen apen, leeuwen, neushoorns, oerossen, paarden en bizons ter instructie van de jacht. Er zijn ongeveer driehonderd dieren afgebeeld. In andere grotten komen de panter, de uil), de neushoorn nauwelijks voor. De holenberen is er ook. Abstracte tekens en afdrukken van handen komen voor. Jean-Marie Chauvet, Éliette Brunel en Christian Hillaire ontdekken de grot in 1994 die voorlopig niet toegankelijk is. Sedert 2015 is er een kopie, een 'kunstgrot' die de grotschilderingen tot leven wekt. De Duitse cineast Werner Herzog maakte in 2010 een 3D-documentaire over de grot: 'Cave of Forgotten Dreams'.

.

32.000 jaar terug

.

.

  • In de Coliboaia-grot in Roemenië worden bizons, beren en neushoorns in zwarte kleuren, waarschijnlijk houtskool op de wand geschilderd. De ontdekking gebeurde in 2009.

.

Ca. 32.000-27.000 jaar terug

.

Venus van Willendorf & Man van Brno

.

31.700 jaar terug

.

  • In de grotten van Goyet zijn sporen gevonden van een vroege domesticatie van een prehistorische hond. (De mens nam de wolf onder zijn hoede en de soort evolueerde in de richting van wat we nu een hond noemen. Het gevonden exemplaar is geen voorouder van de huidige hond maar een uitgestorven zustergroep). De hond is het enige dier dat zich laat domesticeren voor de Neolitihsche revolutie.

.

30.000 jaar terug

.

  • In een rijk beschilderde grot in de Franse Dordogne is een maankalender achtergelaten. Het arendsbotje toont ingekraste cirkels, bogen en halvemanen die het tweewekelijkse wassen en het afnemen van de maan illustreren.

.

27.000 jaar terug

.

  • Cro-Magnon mens; ontdekt in de Dordogne in 1868.


.

23.000-20.000 jaar terug
  • Nomaden steken de Beringstraat over en zullen Amerika bevolken als indianen.

.

20.000-15.000 jaar terug

.

  • De Homo erectus soloensis, een ondersoort van de Homo Erectus die leeft op Java sterft als laatste Homo Erectus uit.

.

  • Het is met artefacten en fossielen gedocumenteerd hoe mensen uit Azië naar Amerika migreren. Een landmassa verbindt de noordwestelijke punt van Noord-Amerika met de noordoostelijke punt van Azië. Over die bovenzeese landmassa (nu Rusland en Alaska) lopen mensen en dieren. Het gaat om zo'n 900 kilometer.

.


17.000 jaar terug

.

  • Grotschilderijen in Lascaux tonen astronomische hemelkaarten die de maancyclus in punten en vierkanten illustreren. Erboven is een rij van 13 kwartieren te zien die het tijdstip tonen waarop de paarden drachtig zijn en makkelijk te vangen zijn. Diende Lascaux als prehistorisch planetarium?

.

  • De grotinscripties en - schilderijen van Altamira kent een bestaan van 27.000 geleden tot 17.000 geleden.

.

16.000 jaar terug

.

  • Sapiens koloniseren Amerika, de megafauna sterf er uit.

.

15.000 jaar terug

.

  • De aarde warmt geleidelijk weer op. Oerbossen ontstaan.

.

13.000 jaar terug

.

.

  • Grot van Niaux in Zuid Frankrijk. De grot lijkt niet bewoond, hoewel bewoonde grotten in de regio bekend zijn.

.

.

Kijken

.

MESOLITICUM (12.500 jaar tot 10.000 jaar terug)[bewerken | brontekst bewerken]

.

We weten niet waar hij zich bevond en ook niet waar hij mee bezig was, die eerste mens die op het idee kwam om de schaduw van een in de grond gestoken stok te gebruiken. Hij hoefde als referentie alleen maar een los op de grond liggende kei te gebruiken om een tamelijk nauwkeurige voorstelling te krijgen van de tijd die hij nog had. Misschien was hij een jager-verzamelaar die zich te ver van de grot had verwijderd waarin zijn clan woonde. Of een veeboer op zoek naar nieuwe weidegronden, ban bij het vallen van de nacht de weg naar zijn onderdak kwijt te raken. Naar alle waarschijnlijkheid keek men al sinds onheugelijke tijden hoe hoog de zon aan de hemel stond, om te kunnen inschatten hoeveel muonen het nog zou duren voor het donker werd. Met de duisternis begonnen immers de gevaren. Het struikgewas was het rijk van de grote nachtroofdieren en op de weg naar de schuilplaats konden zich vijandige, op de loer liggende individuen verborgen houden.

.

Er bestaan op dit ogenblik honderddrieënnegentig soorten apen. Honderdtweeënnegentig ervan zijn bedekt met haar. De uitzondering is de naakte mensaap die zich zelf Homo Sapiens noemt. Deze ongewone en zeer succesvolle soort besteedt een heleboel tijd aan de bestudering van zijn hogere motieven en even veel tijd aan het negeren van zijn fundamentele motieven. Hij is er trots op dat hij de grootste hersens heeft van alle primaten, maar is geneigd het feit te verhelen dat hij ook de grootste penis heeft en staat deze eer liever, ten onrechte af aan de machtige gorilla. Hij is een buitengewoon vocale, scherpzinnig onderzoekende aap, wiens wereld overbevolkt is, en het is de hoogste tijd dat wij zijn basisgedrag aan onderzoek onderwerpen.

.

Het Mesolithicum is een periode die moeilijk te grijpen is. Als overgangsperiode bouwden archeologen en historici deze periode in vanuit een evolutionair perspectief. Het lijkt op de Renaissance, die verhoudt zich even paradoxaal ten aanzien van de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijden. Veel van het oude is in het nieuwe herkenbaar. En omgekeerd. Voor de jagers-verzamelaar tot de landbouw overgaat, komt er eerst een periode van gedurfde sociale experimenten.


Krijtrotsen van Dover
Cap Blanc-Nez

.

  • In Kortrijk zijn op de Pottelberg en in de buurt van de wijk 't Hoge ongeveer 250 artefacten uit deze periode ontdekt: wapenspitsen, lemmers, schrabbers, stekers, vuurstenen, burijnen.

.

  • Het Nauw van Calais ontwikkelt zich tussen 12 en 8.000 jaar geleden opnieuw tot een zeestraat met de Atlantische Oceaan.

.

  • Agrarische revolutie, planten en dieren worden (beginnend) gedomesticeerd: vooral de hond.

.

Een hut als een extensie van de kledij. Verschillende soorten hutten van de inheemse bevolking in Brazilië, 1834.
Opgravingen bij Göbekli Tepe. Het is niet altijd duidelijk wat er eerst was: de bouw van een tempel door samenwerkende nomadengroepen of de komst van de landbouw die aan de tempelbouw vooraf gaat.
Luchtfoto van de site Göbekli Tepe.

.

Wat gaat de sedentatie vooraf?[bewerken | brontekst bewerken]

.

Zo'n twaalf- tot tienduizend jaar geleden eigenen diverse nomadische groepen zich - overal ter wereld - een vaste locatie toe. Veel ontwikkelingen en uitvindingen gaan die definitieve sedentatie vooraf. Met andere woorden: vooraleer de nomadische groepen zich een vaste woonplek vinden, zijn er al veel uitvindingen in ontwikkeling. Dit 'seminomadisme' kenmerkt zich door het feit dat nomaden steeds langer ter plekke blijven maar niet definitief. Dat komt tot uiting in:


.

1. Experimenten met het ontginnen (en de kweek?) van wilde granen en de veredeling ervan kunnen rond 20.000 v.Chr. begonnen zijn. Daarbij begint de mens met plannen en vooruitdenken: (onbewaakte?) opslag ontstaat.

.

2. De sikkel laat een efficiënte oogst toe; speren en bogen met stenen pijlpunten penetreren beter, maalstenen, mortieren en stampers malen granen en mineralen. Touw en draad zetten aan tot weven en de naald maakt het naaien van huiden mogelijk.

.

3. De oudste rotsschilderingen uit Lascaux zijn gedateerd op 17.000 jaar geleden, die van Altamira in Spanje schat men op 15.000 jaar terug. Het beschilderen van stenen is de voorganger van wat later het schrift wordt.

.

4. ♣ 12.500 jaar terug: Yi-fu Tuan, een Chinees-Amerikaanse humanistisch geograaf drukt het zo uit: 'Place is security. Space is Freedom. Zijn uitspraak gaat terug tot 12.500 jaar geleden. In Japan verschijnen potten en kommen. De betekenis? Vaatwerk vervangt en zijn een uitbreiding op de handen van de jager-verzamelaar. Manden en vlechtwerk doen hetzelfde: ze beginnen de transportrevolutie. Het bewaren van voedsel maakt voorraden mogelijk, schept orde en structureert de omgeving. De leegte van de klei scheidt de buitenwereld van de binnenwereld. Die ruimtelijke ordening verandert het begrip tijd en breekt het eeuwige nu van de jager-verzamelaar. Het adagio is niet langer 'er is voedsel te over, we eten alles op.' De pot construeert de toekomst, een plan waarbij een groep zijn 'morgen' organiseert. Zo introduceert het vat de begrippen tijd én veiligheid: hoe lang valt iets te bewaren of te beschermen (tegen ongedierte bijvoorbeeld)? En tijd resoneert met témenos, wat staat voor een omheinde, heilige en veilige ruimte. Vluchtelingen genieten er de goddelijke bescherming. Een "waterbassin" aan de ingang maakt hen rein. Homeros vermeldt een temenos als een afgebakend landgoed. De vorst of de god geniet er de vruchten van. In het Griekse Attica lijken er veel dergelijke gronden voor te komen sinds de sedentatie.[20] 

.

5. De kano en andere vroege boten, daar zijn sporen van.

.

6. Het bakken van brood en het maken van ovens gaat de sedentatie vooraf.

.

De nomadische jagers-verzamelaar ontwikkelt semipermanente nederzettingen van palmbladeren, hout en bamboe. Tekeningen van vijf tenten van rendierhuid van zo'n vijftienduizend jaar oud zijn gevonden in een grot bij Pincevent in de Seinevallei. Generaties lang onderhouden deze seminomaden hun kampen om er maandenlang te wonen, handel te drijven, te feesten en rituelen uit te voeren. Archeologen treffen tegenwoordig sporen aan van dit soort openluchtkampen in West-Europa. Tijdens de zomer bewonen kleine groepjes jagers de kampen, 's winters groeit de groep aan in meer permmnente bouwsels, zoals grotten. Sommige zijn tienduizend jaar lang bewoond en verfraaid met tekeningen.

Gevonden broodkruimels: inleefoefening III[bewerken | brontekst bewerken]

.

Het moet een mooie dag geweest zijn in Bilad al-Sham, aka het Morgenland, de Levant of het historisch-geografisch gebied dat grotendeels Israël, Palestina, Jordanië, Syrië en delen van Turkije beslaat. Zo’n 14.000 jaar geleden woonde daar Uk-Uk, de vernuftige Natufiër. Of Uk-Uk een man was of een vrouw, laat ik in het midden, ik ben geen specialist in genderstudies binnen semi-sedentaire voedsel-verzamelaarssamenlevingen. Maar laten we er even van uitgaan dat hij een man was. Uk-Uk, nakomeling van Ug Ug, was altijd al een bijzondere jongeling geweest. Of de naam Uk-Uk een veelvoorkomende naam was binnen de Natufische samenleving, laat ik in het midden, ik ben geen specialist in laat-epipaleolithische nomenclatuur. Uk-Uk was nieuwsgierig van aard. Als kind was hij meermaals ernstig ziek geworden door onbekende besjes te eten. Het was die nieuwsgierigheid die hem te dicht bij een wild zwijn had gedreven. Wat Uk-Uk dacht toen hij het zwijn aaide, blijft een mysterie voor ons. Wat we wel weten, is dat het zwijn zijn gebaar niet apprecieerde. Tijdens de schermutseling na de ongewenste aai verloor Uk-Uk het merendeel van zijn gebit. Daarom droeg hij sinds die dag steeds een maalsteen mee. Daarmee maakte hij gevonden voedsel verteerbaarder, verbrijzelde hij vezels en maakte hij knapperig fruit papperig. Het was die omslachtige manier van vreten die Uk-Uk bracht tot een van de belangrijkste ontdekkingen van de menselijke geschiedenis. In de buurt van de grot waar zijn stam zich had nedergezet, groeiden indrukwekkende groene tarwehalmen die makkelijk boven zijn 1,44 meter uittorenden. Meerdere leden van zijn stam hadden al eens een aartje afgeknapt en de korrels van hun kafjes gewreven. Maar meestal negeerden ze de halmen, want ze beleefden weinig plezier aan de smaak. Hoeveel Uk-Uks zijn er geweest die niet tot aan het stadium van pap zijn geraakt? Hoeveel Uk-Uks hebben de pap laten aanbranden? Dat was buiten de maag van Uk-Uk gerekend. Hij had zin in een snack. De opbrengst van de jacht was mager de laatste tijd en de vruchten lieten op zich wachten. Uk-Uk bedacht zich met de emmer tarwe en verzamelde een buidel vol. De geplette korrels waren droog en de poederpulp deed hem hoesten. Water. Water was altijd al een goede vriend geweest in zijn tandeloze bestaan. Uk-Uk maakte de pap, maar zeggen dat die een ‘smaakbommetje’ was, zou een overstatement zijn. Vuur. Het was de gewoonte in die tijd om alles eens boven het vuur te houden. Het had een goede reputatie opgebouwd met betrekking tot vlees. Zonder dat Uk-Uk erbij stilstond, had hij de basis gelegd voor een grijs boerenbrood, wit gesneden, naan en pita, volkoren en ciabatta, challah en pretzels, knäckebröd en roti, en paradoxaal genoeg glutenvrij brood. Of er iets waar is van de historie van Uk-Uk, weet ik niet, ik ben geen culinaire paleontoloog. Wat ik wel weet, is dat er vijftien broodkruimels werden gevonden op de Shubayqa 1 archeologische site in Jordanië. Die bleken zo’n 14.400 jaar oud te zijn, ouder dan de eerste sedentaire agrarische samenlevingen. Als iemand het verdient om te verrijzen en erkenning te krijgen voor zijn verwezenlijking, is het Uk-Uk wel. Aan de basis van menselijke kennisverwerving ligt trial-and-error. Proberen en falen. Hoeveel Uk-Uks zijn er geweest die niet tot aan het stadium van pap zijn geraakt? Hoeveel Uk-Uks hebben de pap laten aanbranden? Hoeveel stamgenoten vonden de ontdekking van het brood niet de moeite waard om verder te onderzoeken? Native Americans beschouwden een berg als een gebeurtenis. Niet als een onveranderlijk resultaat. De berg is in wording. Brood is een gebeurtenis en geen evidentie. Dankjewel Uk-Uk.

.

12.000-11.600 jaar terug
  • In Göbekli Tepe (Navelberg, in het zuidoosten van Turkije) slaan nomadengroepen de handen in elkaar en besluiten tot de bouw van een gigantisch monument die in de archeologie geen precedent kent. De gebouwen bestaan uit T-vormige pilaren in cirkels. De stenen wegen vele tonnen, losgehakt en de heuvel opgevoerd. De ontdekking ervan in 1994 zette het idee dat nomadengroepen langs elkaar leven, op zijn kop. De site toont aan dat nomaden op behoorlijk grote schaal samenwerken, hun krachten bundelen en zich laten zich leiden 'een' idee. Vijfhonderd werklieden waren, naar schatting nodig om dit indrukwekkende bouwwerk te creëren, zonder een boerderij in de buurt. Wie zorgde voor het voedsel? Nog meer werklieden? Of een overdaad aan wild en voedsel? Aanwijzingen dat er ooit een sedentaire bewoning was op de Navelberg zijn er niet. Het lijkt een nomadisch bedevaartsoord als een soort experiment voorafgaand aan de sedentatie. Dit maakt de tempel uitzonderlijk: ze ging de boerderij vooraf. Althans dit is de interpretatie van Klaus Schmidt. Die stelt dat bij de bouw van dit complex de Neolithische revolutie nog niet was begonnen. Schmidt denkt dat de nomaden overvloedige wilde granen gebruikten dat de bescherming ervan tegen wilde gazelleskuddes en ezels tot samenwerking leidde die vervolgens grootschalige landbouw deed ontstaan, en een dorp nabij de bouwplaats. De bouw van de tempel zou dus voorafgaan aan het Neolithicum en niet andersom.[21] Latere publicaties stellen dat in deze regio en deze periode het Neolithicum al stevig ingang vond, dat verklaart waarom sommigen het Neoliticum reeds 12.000 jaar geleden laten starten en niet 10.000 jaar geleden.[22] Dat betekent dat prille neolithische boeren de tempel bouwden nadat ze eerder voor hun eigen profijt kozen.

.

Kijken

.

VAN NEOLITISCHE ECOSYSTEMEN TOT DE OUDHEID: 10.000-5.000 jaar terug[bewerken | brontekst bewerken]

.

De landbouw - waarbij mensen zich door allerlei moeilijkheden heen slaan en tijd en energie besteden aan grote projecten, in de verwachting daar uiteindelijk voor beloond te worden met een oogst - leidde tot grote veranderingen in de levens van de mensen, want een dergelijke vorm van langdurig vertraagde wederkerigheid vereist geloof, en bij geloof speelt schoonheid een grote rol.

— Gaia Vince[23]

.

Neolitische ecologie (12.000 jaar terug tot de kopertijd)[bewerken | brontekst bewerken]

Situering van de Vruchtbare Sikkel
De uitbreiding van de Vruchtbare Sikkel

.

Neolitische revolutie of neolitische ecologie?[bewerken | brontekst bewerken]

.

De neolithische revolutie, een begrip van Vere Gordon Childe, duidt de overgang aan van het nomadische naar het sedentaire bestaan, waarbij de economie of het overleven van het plukken, het jagen, het vangen van vis en het verzamelen, inruilt voor een maatschappij gebaseerd op landbouw en veeteelt. Recent is dit verhaal terecht bekritiseerd en genuanceerd. Landbouw en revolutie zijn twee woorden die het proces dat toen plaatvond nodeloos uitvergroten. Met andere woorden: het liep allemaal niet zo'n vaart. En die vaart verliep niet in één richting. 'Wat als we het accent zouden verleggen van landbouw en domesticatie naar, laten we zeggen plantkunde of zelfs maar tuinieren', vragen David Graeber en David Wengrow zich af in Het begin van alles. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid.[24] Deze neolitische ecologie had weinig revolutionairs noch landbouwkundige aspecten.

Hoe liep het dan wel?

11.000 jaar terug dwingt de klimaatsverandering bij het einde van de (voor)laatste ijstijd mens, dier en omgeving tot aanpassing. Het einde van dit Pleistoceen valt dus samen met het ontstaan van sedentaire gemeenschappen op alle continenten. De opwarming treft de hele aarde en zorgt voor meer regen, fauna en flora. Waar weinig begroeiing is, komt die er. In minder dan 5.000 jaar duiken in Zuidwest-Azië, China, drie Amerikaanse gebieden en in Papoea-Nieuw-Guinea sedentaire kernen op. De jacht waarbij de mens (een kudderoofdier) de wijfjesdieren spaart, is niet langer mogelijk en overbejaging leidt tot het uitsterven van de Mammoet. Andere diersoorten trekken weg door de opwarming. Jager-verzamelaars die vertrouwd raken met de groeicyclus van planten beginnen met het verbouwen van wilde gewassen dat mogelijks leidt tot (het zeer langzame) veredelen. Hun jacht en verzamelactiviteit zetten ze niet on hold. Er komen nieuwe jachtmethodes die zich richten op petieterige en snelle prooien. Mannen leren betere pijlen en bogen hanteren, domesticeren de wolf als voorloper van de hond en vrouwen laten zich in met het verbouwen van planten.[25] Die vrouwelijke kennis sorteert niet uitsluitend effect in de voedselproductie. Bij het aanleggen van kunstmatige, tijdelijke habitats die eerder op tuinen dan akkers lijken, laat een tuinvrouw of -man de ecologische balans doorslaan in het voordeel van de mens. Er komt een onderscheidt tussen onkruid, verdovende planten, kruiden en voedsel. Het gaat niet om de exploitatie van vaste, uitgestrekte landerijen maar om kleinschalige en variabele gronden bij oevers of bronnen waar vloedvlakte-irrigatie een landbouwsysteem is dat de bodembewerking vooral aan de natuur overlaat. Seizoensgebonden overstromingen zuiveren en verversen de grond met slib. Ontbossing of onkruid wieden is onnodig. De enige inspanning die deze kleinschalige tuinbouw vraagt, is de bouw van een dam om het water te sturen. In dit soort habitat vleien en verleiden de tuinvrouw en -man de natuur. Ze buigen en verzorgen haar, ze leiden en of misleiden ze zoekend naar een gunstig resultaat. Als er al over een revolutie te spreken is, dan vindt die niet haar oorsprong in een snelle economische overgang van het jagers-verzamelaarsbestaan naar de sedentaire landbouw. Wat revolutionair is aan dit nieuwe tuinieren, is het potentieel van een nieuw kwartet: koren, stengel, de klei waarin ze groeien en de menselijke regie.

.

1. VOEDSEL. Behalve het oogsten van wilde granen dat leidt tot het bakken van brood, krijgen deze tijdgenoten oog voor onkruid, de domesticatie van specerijen, kruiden, voedselgewassen en dieren, experimenteren ze in de kweek van geneeskrachtige planten die ze op hun strooptochten leerden kennen. Verfijnde kleuren verschijnen. Rituelen en priesterlijke -zowel mannelijke als vrouwelijke- gebruiken dragen deze economische kennis intergenerationeel over. Met het stichten van branden maken ze terreinen vrij voor de kweek van de gewenste soorten zoals fruit- en notenbomen. Een effectieve ongediertebestrijding met weinig of geen middelen werpt de vroege tuinvrouw of -man terug op observaties van het gedrag van het plaagdier en de studie van de biologie.[26]

.

2. AMBACHTEN. Ambachtslui laten zich met het overschot van het graan in: de vezels en de stengels. Parallel met het voedsel produceren ambachtslieden een ongezien aantal uitvindingen: alle soorten touwen, netten, matten, kledij, manden. De combinaties van deze uitvindingen duwen de innovaties: rugzakken, vlotten, zeilen, schoeisel...

.

3. KLEI. Klei herdefinieert de relatie tussen het nu en de toekomst, tussen het verleden en het heden. Kleitabletten nemen de functie aan van fiches of dagboeken zijn een extensie van het onbetrouwbare geheugen en lenen zich voor berekeningen en redeneringen. Naast het 'kampvuurverhaal' en de mythische legenden komt een vaste drager die het verleden vast beitelt. Geboetseerd beeldend werk bereidt de stam voor op de jacht, het paren, de oogst... Er komen veranderingen in de architectuur, in de bouw van ovens en de warmteleer.

.

4. LEEFPATROON. Tenslotte zijn er de nieuwe leefpatronen die dit alles combineren: zoals kaas op brood leggen en dat op een bord presenteren. Er komen rituele feesten verbonden aan de zaai- en oogsttijd. In dit vroege Neolithicum lijkt alles op een speels, ontspannen proces: niet afgedwongen of gedetermineerd door het einde van de laatste ijstijd. Die zette het proces in gang en liet mensen de keuze.

.

5. KEUZES. Dat het verloop geleidelijk aanvoelt, heeft te maken met het kleine aantal mensen in die dagen. Ondanks een zeespiegelstijging met zeven (!) centimeter per jaar, biedt de opwarming hen de kans zich aan de nieuwe omstandigheden en omgevingen aan te passen en hen keuzes te laten om op verschillende wijzen te reageren. A/Sommige groepen volgen de Rendieren in hun noordwaartse trek. Daar, in Noord-Europa, Azië en Amerika houden ze vast aan die traditionele jacht en visvangst. Nu treft de recente klimaatcrisis hen. B/Andere groepen wijzen de sedentatie af en houden om hun vrijheid vast aan het nomadisch bestaan, sommigen tot op heden: de Bedoeïenen, de Roma, de Sinti, de Toeareg, Mongoolse veehouders, de Moken en de Masai. Daarbij ging niet altijd om een gebrekkige technische kennis, het ging om een maatschappelijke keuze.

.

.

.

Is de Vruchtbare Sikkel het meest succesrijke gebied? Alleen zeker is dat dit gebied het meest onderzocht is. Daar worden de eerste nomaden sedentair. Jericho, nu Tell es-Sultan, is één van de oudste steden ter wereld. Het sedentair worden is een geleidelijk proces met verschillende snelheden: In westelijk Iran en in Palestina begint het omstreeks 10.500 jaar geleden, Egypte volgt en in de Balkan en Griekenland komt de sedentatie er 8.000 jaar terug. Midden-Amerika en China volgen 7.000 jaar terug. In Noord-Europa zijn de oudste sporen van sedentaire gemeenschappen zes- tot vijfduizend jaar oud. Dat noemen we de neolithische (r)evolutie. Het proces verschilt dus van regio tot regio en uiteraard bleven groepen nomaden rondtrekken zonder dat ze het nodig vonden land te bebouwen. In sommige regio's gaan de veranderingen snel, elders spreekt men liever van een evolutie dan over een revolutie. Landbouwsamenlevingen staan voor onveiligheid: hongerdood en hongersnood zijn nooit ver weg. Als de graandominantie van gierst, gerst of tarwe het in een regio overneemt van de andere teelten, kan het gebied tot koninkrijk ontwikkelen. Omdat graan bovengronds groeit is het zichtbaar, concreet en te bezitten. En omdat granen de tijd kunnen torsen en in draagbare porties te verpakken zijn, is het te kwantificeren en kan het aldus dienen als ruimmiddel of als belasting.[27]

Het langzame verdwijnen van de ijskappen leidt voor de jager-verzamelaar niet per definitie tot sedentarisatie. In kustgebieden duiken kliffen op die onder het ijs zaten en verdwijnen kliffen omdat de zeespiegel hen overspoelt. Dit soort gebieden zijn een schatkist met oesters, mosselen, zeevogels, walvissen, krabben, garnalen... Landinwaarts voeden gletsjers zoetwatermeren en -rivieren en de nomade plukt er de vruchten van: snoek, brasem en watervogels aan de zeezijde, noten, fruit, bessen en paddenstoelen landinwaarts... In dit soort productieve omgevingen schiet de demografie omhoog. Terwijl een jager-verzamelaarsfamilie/clan 100.000 hectare nodig heeft om te fourageren stijgt de bevolking nu met drie mensen per 100 hectare.[28] Aan de noordwestkust in Amerika profiteren de kustbewoners van de jaarlijkse vistrek en jagen ze op zeezoogdieren. Hun hoogwaardige eiwitten en vetten neigen hen naar een sedentaire levenswijze in houten gemeenschapshuizen omgeven door totempalen. Al snel volstaat één hectare om één mond te voeden. 5200 jaar geleden brengt Egypte dit cijfer op 1,3 en als Egypte deel uitmaakt van het Romeinse Rijk - in de eeuwen na Christus - komt het cijfer op 2,5.

.

.

KRONIEK: 12.000 tot 2.800 jaar terug[bewerken | brontekst bewerken]

.

11.000 jaar terug

.

  • Jericho is de oudste, bewoonde stad ter wereld. De permanente bewoning gaat 11.000 jaar terug en begint met een nederzetting met een stenen muur, een toren en ronde woningen van lemen tegels. De stad was vier hectaren groot en cultiveerde graan en vee.

.

10.000 jaar terug

.

  • Begin van de voorgeschiedenis van het schrift: kleitabletten tellen voorraden en fungeren als kalender.

.

.

9.400 jaar terug
Animatie van Çatalhöyük. Geloof niet alles uit de animatie. Zo is Jericho de oudste gevonden nederzetting en denken andere bronnen dat Çatalhöyük tot 10.000 inwoners telde.

.

De nederzetting Çatalhöyük of Çatal Hüyük ontstaat in het zuiden van Centraal-Anatolië. Het dorp zal in de loop van het komende millennium uitgroeien tot een oppervlakte van 13 hectare. Rond 8.000 jaar geleden vervalt de site door sociale onenigheid, bodemuitputting en/of migratiestromen uit de ondergelopen gebieden rond de Zwarte Zee. De stad kent alleen woonhuizen en afvalgronden. Verwijzingen naar de landbouw zijn er niet en gebouwen met een openbare functie, straten of pleinen en een arbeidsdeling zijn er niet. Het betreden van de huizen verloopt via gaten in de de plafonds en met ladders. De bewoners begraven hun doden in het dorp. Van de honderden skeletten die ter plaatse zijn opgegraven, vertoont er geen enkel tekenen van een gewelddadige dood.

.

9.100-8000 jaar terug

.

  • In Anatolië is er een snelle bevolkingsgroei: de gezondheid leidt onder de sedentatie. De toenemende zetmeelopname en het tekort aan eiwit leidt tot tandbederf en botinfecties stellen archeologen vast.

.

8.500 jaar terug

.

  • In het Middellandse Zeegebied, Griekenland en de Balkan begint de sedentatie.

.

8200 jaar terug
In Tell Sabi Abyad zijn alle woningen ongeveer even groot en van dezelfde kwaliteit en dezelfde inboedel bleef bewaard. Dit wijst op kleine families met een ingewikkelde arbeidsverdling en samenwerking tussen meerdere huishoudens. Archeologen leiden de aanwezigheid af van grazende kuddes, graangewassen, vlas, steenhouwers, eenvoudige metallurgie, handelscontacten en het pottenbakken.
  • Een brand vernietigt het dorp Tell Sabi Abyad in de Balikh-vallei in Syrië. Het dorp is een hectare groot en beschikt over graanschuren en pakhuizen, kent een administratief archief in de vorm van geometrische kleifiches en miniatuurzegels.

.

8.000 jaar terug

.

  • Ontstaan van de mijnbouw.

.

  • De verbinding tussen de Noordzee en Het Kanaal ontstaat.

.

8.000-7.500 jaar terug

.

  • In Noordwest-Europa start de sedentatie, net als in Limburg. De Neolithische revolutie voltrekt zich er snel.

.

7.000 jaar terug

.

  • Het smelten van de gletsjers stabiliseert, net als de zeespiegel. Tot nu toe waren de grootste rivieren wild en onvoorspelbaar, gezien de opwarming na de laatste ijstijd. Overstromingsregimes worden nu voorspelbaarder. Langs de Gele Rivier, de Mississippi, de Tigris, de Eufraat, de Nijl en de Indus (en andere rivieren die we associëren met de eerste beschavingen) ontstaan brede en vruchtbare overstromingsgebieden. het zeewater is niet langer in staat om het vruchtbare slip terug te duwen. Deze gebieden groeien uit tot trekpleister voor mensen omdat: 1. de delta te bewerken is; 2. wild en watervogels aantrekt; 3. over een vruchtbare filter beschikt.

.

  • De Afrikaanse domesticatie van de ezel, als werk-, last- en transportdier in de landbouw en in moeilijk toegankelijke streken, is tot op heden historisch onderschat.[29]

.

6.500 jaar terug

.

.

  • Vanuit het Donaugebied introduceert men de landbouw en de veeteelt tot in onze gewesten.

.

6.000 jaar terug

.

  • Domesticatie van het paard.

.

.

  • Eerste mensen in Australië.

.

5.500 jaar terug

.

  • De uitvinding van het wiel.

.

  • De zeespiegelstijging in onze streken remt tot 1 à 0,7 centimeter per jaar.

.

Oetzi, een man van circa 45 en 1,60 m lang met 61 tatoeage's, is een ijsmummie uit de Kopertijd. Bergbeklimmers vonden hem in 1991 in de Ötztaler Alpen. Hun vondst leverde kennis op over voeding, kleding, uitrusting en bewapening van 5300 jaar geleden. Sinds de Oetzi in Bozen is tentoongesteld, trekt het museum 300.000 bezoekers per jaar. Met zijn ouderdom zorgde 'Ötzi' voor onwaarschijnlijke info over de Europese prehistorie. Hij is ouder dan de piramide van Cheops en dan alle andere gletsjermummies. In tegenstelling tot Egyptische mummies is Ötzi samen met zijn kledij en zijn voorwerpen intact.
5.300-5.200 jaar terug

.

  • Uruk is een stad van tweehonderd hectare en telt tussen de 20 en 50.000 inwoners.

.

  • De uitvinding van het spijkerschrift in Mesopotamië (in Uruk?). Kleitabletten en stenen dienen als drager, ze worden bedrukt of gebeiteld. Parallel ontwikkelend de Egyptenaren hun hiërogliefen. Voor het eerst in de geschiedenis zijn er geschreven bronnen, bestaande uit duizenden tekens. Enkel een daar toe opgeleide elite (een equivalent van priesterfiguren) begrijpt ze. Schrijven gebeurt in tempels en dient een uitbreidend pakket aan doelen: boekhouding, voorraadbeheer, gebeurtenissen bijhouden, identificatie, literatuur en communicatie over lange afstanden en doorheen de tijd, het opstellen van wetten.

.

  • Leidt het krassen op kleitabletten tot het krassen op het land, m.a.w. het ploegen?

.

De Duitse archeoloog Heinrich Schliemann (1822-1890) ontdekt in 1871 het oude Troje en geldt als een archeologisch pionier. Hij ontdekte dat aardewerkstijlen een sleutel zijn om tot chronologie te komen.
5.100 jaar terug

.

.

5.000 jaar terug

.

  • Dieren trekken een ploeg in Egypte; schappenfok voor wol.

.

  • Eerste koningen, geld en schrift.

.

.

.

5.000-4.500 jaar terug

.

  • Ambachtelijke smelterijen in het Midden Oosten, Anatolië en op Egeïsche eilanden smelten tin of arseen en mengen het met koper. De uitvinding is een harde legering en heet brons. Het is sterker dan koper, ideaal voor handwapens, helmen, scheenplaten of de ramstevens voor oorlogsbodems, munten, keukengerief, sculpturen, eenvoudige spiegels... De bronsproductie prefereert tin in plaats van het giftige arseen. In de beroemde mijnen van Laurion bij Athene is er koper in overvloed, tin niet. Het schaarse tin komt uit de omgeving van Cornwall en doet grootschalige handelsroutes ontstaan tot in Afghanistan. Tinlagen komen voor in Bretagne, Saksen, het Franse Centraal Massief en op het Iberisch schiereiland. De handel beperkt zich niet tot tin: andere handelswaren, ideeën, kennis en vaardigheden verspreiden zich mee.[30] De gevolgen van de brons-revolutie zijn: 1. Economisch metalen voorwerpen hebben technische voordelen op benen, stenen en houten voorwerpen die de mens miljoenen jaren gebruikt. Ontbossing gaat sneller, de ploeg zorgt voor meer oogst. 2. De handelsroutes die voor de bronstijd als bestaan, komen nu echt tot ontwikkeling. 3. Militair zorgt de ontwikkeling van het zwaard voor slagkracht. 4. Wie in de aanvangsfase het schaarse brons bezit, verwerft prestige. Vuursteen is makkelijk verkrijgbaar, brons niet. Vroege bronzen voorwerpen zijn vaak prestigestukken die men nauwelijks gebruikt - net zoals sommigen vandaag hun dure auto's uitstallen op de oprit in plaats van die te gebruiken. Status dus. 5. Handelaars, smeden en andere metaalbewerkers staan hoog op de maatschappelijke ladder.[31] 4.500 jaar terug verspreidt brons zich dankzij handel in West- en Noord-Europa.

.

4800 jaar terug

.

  • In Mesopotamië ontstaan monarchieën. Steden - die al sinds het vierde en derde millennium bestaan, ommuren zich en voorzien zich van gewapende milities. Er komen paleizen, koninklijke inscripties en aristocratische begrafenissen.[32]

.

4.600 jaar terug

.

  • De stad Mohenjodaro in Pakistan (Hindi:मोएन-जोदड़ो) uit de Indusbeschaving ontstaat. 3.700 jaar geleden wordt de stad verlaten.

.

  • De Egyptenaren kweken en houden bijen.

.

4500 jaar terug

.

  • Tamme ezels voor het eerst in Europa en Azië.

.

4.300 jaar terug

.

  • Stonehenge. Is dit een observatorium om de beweging van de maan en de sterren en de zon te registreren? De bouwers zijn ervaren architecten, wiskundigen en astronomen. De positie van de stenen zorgen ervoor dat de hoofdas bij de zomerzonnewende in één lijn staat met de zonsopgang.

.

4.300-2.300 jaar terug

.

  • Vuursteenmijnen in Spiennes in Henegouwen ontginnen silex om bijlen en klingen te maken. Half-afgewerkte werktuigen uit deze mijn zijn tot vijftig kilometer ver te vonden. Verderop tot 160 kilometer zijn enkel afgewerkte producten te vinden. Deze groeven zijn opgemerkt door arbeiders in 1842, het blootleggen gebeurde in 1867 (bij de aanleg van het spoor tussen Frameries en Chimay) en de opgravingen in 1889 en 1912. In de buurt zijn er sporen van een omheind neolithisch dorp. Deze prehistorische mijnen (Michelsbergcultuur) staan op de UNESCO Werelderfgoedlijst.

.

4.250 jaar terug

.

.

4.000 jaar terug

.

.

.

3950 jaar terug

.

  • Oude paleisperiode start op en rond Kreta. Deze periode duurt tot 1725 VC.

.

3.750 jaar terug

.

  • Op Kreta start de nieuwe paleisperiode. Die duurt tot 1380 VC.

.

3.700 tot 3.500 jaar terug

.

.

3.700 jaar terug. Als in Eurazië de eerste steden ontstaan, ontwikkelen Amerikaanse jagers-verzamelaars bij Poverty Point (nu in de staat Louisiana) een megalomaan en monumentaal aardwerk dat op een reusachtig amfitheater lijkt. De omgeving is voedselrijk, stenen zijn er niet. Een toestroom van ornamenten en bulkgoederen, ze leggen soms honderd kilometer af, begeleidt het bouwproject. De wapens, vaten, vuurstenen, gewichtjes, decoratieve klei en pijpen, kralen, speksteen, hematieten, hangers en koperwerk, keramiek, aardewerk, gereedschap uit been, kwartskristal, pijlen en allerlei speerpunten in evenveel kleuren die de archeologen hier vinden, zijn niet ter plekke geproduceerd. Ze zijn aangevoerd langs de benedenloop van de Mississippi. Sporen van activiteit op Poverty Point gaan 13.000 jaar terug. Geleidelijk groeit de plek uit tot een 'seizoenmetropool' van jager-verzamelaars met stedelijke functies. Ontbreken: permanente sedentatie, gebouwen, begrafenisrituelen, een boerenleven of geschreven bronnen. Of Poverty Point een textiel-handelscentrum was, is moeilijk te achterhalen. Wat de heilige geometrie wel bewijst is de aanwezigheid van kennis: astronomie, kalender- en meetsystemen, mythologie, numerologisch, wiskunde, bouwtechniek en 'arbeidsethos'. Een miljoen kubiek grond transformeren tot een gecultiveerd gebied zo groot als een Mesopotamische stadstaat, vraagt een samenwerking van honderden, misschien wel duizend groepen jagers-verzamelaars, enorme mensenaantallen dus die een strikt arbeidsregime vooruitziend ondergaan. Rituelen en liederen, dansen en beelden hebben het project en de kennisuitwisseling wellicht ondersteund. Tegenwoordig is Poverty Point werelderfgoed dat de landschapsverandering en de monumentale grondwerken van jager-verzamelaars illustreert. De zes concentrische half-elliptische heuvelruggen en de paalcirkels in het centrale plein zijn uniek. Net zoals Göbekli Tepe, Hopewell, Sannai Maruyama en Stonehenge komt dit prehistorisch bouwproject nauwelijks voor in de stedenbouwkundige geschiedenis.[33]

.

3550 jaar terug

.

  • Handel op aanzienlijke schaal in rond de Middellandse zee.

.

  • De havenstad Ugarit aan de Syrische kust beschermt de kooplui tegen diefstal. Wetten bepalen wanneer hun schepen beter niet binnenvaren.

.

3.500 jaar terug

.

  • ♣ In Egypte wordt getuinierd. Een graftombe toont een farao en zijn vrouw die een tuin bezichtigen. Opgravingen bewijzen de aanwezigheid van tuinen.[34]

.

  • Domesticatie van de kip in Zuidoost-Azië. Het dier zoekt de mens op omwille van de rijst- en gierstkorrels.[35]

.

  • Schepen met tinbaren uit Zuid West Engeland vergaan voor de kust van Haifa. Deze archeologische ontdekkingen tonen een bloeiend handelsnetwerk tussen Cornwall en de Middellandse zee. De ineenstorting van het Hettitische rijk in het Oosten zou hiermee verband houden.[36] We zijn in de Midden bronstijd, die zich kenmerkt door de opkomst en ontwikkeling van het zwaard en de strijdwagen.

.

3.400 jaar terug

.

  • Een aardbeving teistert Knossos en maakt een definitief einde aan de Menoïsche beschaving.

.

3.258 jaar terug

.

  • ♣ Het Verdrag van Kadesh - het Eeuwige verdrag - gesloten tussen de Hettiten en Egypte is een vroeg voorbeeld dat (in vage termen) de invloedssfeer van twee strijdende partijen bepaalt. Gaandeweg krijgen grenzen een gedetailleerdere omschrijvingen in verdragen.

.

3.250 jaar terug

.

.

3.200-3.000 jaar terug
Ploegen, omstreeks 3200 jaar terug.

.

  • Dit is de late bronstijd. Elites domineren en tonen hun status met mantelspelden, harnassen en helmen. Mesopotamië ontwikkelt energie uit waterschoepraderen. Invallen van nomadische volken verstoren een handelsroute die tot stand kwam voor de bronsproductie tussen Cornwall en Afghanistan. Het doet mensen actief zoeken naar een alternatief. Daarover schrijft Gaia Vince: 'En dat vonden ze overal om zich heen - vrijwel elke steen bevat wel wat ijzer; het is het meest democratische metaal dat er is. Zo begon de IJzertijd en die duurt tot op heden voort.'[37] Natuurrampen en invasies doen de Grieken leven tussen de vroege ruïnes van hun ooit bloeiende beschaving. Lezen en schrijven kunnen ze niet langer. Vanaf hier rekenen we in eeuwen voor Christus.

.

.

BEELDFRAGMENT OTZI DE IJSMUMMIE

.

.

Kijken

.

.

Wie velde een konijn?[bewerken | brontekst bewerken]

Spijkerschrift op een tablet uit het 3de millennium voor Christus. Steen is de oudst bewaarde drager van het schrift. Andere dragers die minder bestand waren tegen de tand des tijd, gingen verloren.

.

Ik weet zeker dat ze me kippen leerde slachten of me opdroeg het lijk van het meisje te helpen wassen om me erop te wijzen dat een mens niet eeuwig aan de poort van de eindeloosheid en haar stralende panorama’s kan blijven dralen.

— Terugblik op een kindertijd 1914.

[38]

.

Terug in de tijd

.

Achttien zijn ze. Een aula vol, ergens begin oktober. Het jaartal maakt niet zoveel uit. Onwennig, net als het weer. “Wie in deze klas kan een kip slachten?” “Een konijn vellen?” “Wie zag dode mensen?” “Lijken?” “Kadavers?” “Wie maakte ooit een geboorte mee?” Bij de vragen waarmee hij de les opent, laat hij de studenten handen opsteken. Ze vinden de vragen even fascinerend als schokkend en raken er even het noorden bij kwijt. De eenentwintigste-eeuwse rationele westerling, die ongeveer één derde van zijn leven op schoolbanken plaatsneemt en studeert onder kunstlicht via internet en satellietbeelden op pc-schermen, logische verklaringen gebruikt, sociologische modellen en fysische wetten bestudeert in een globaliserende airco- en netwerkomgeving, heeft weinig benul hoe het leven is in de oude, agrarische samenleving, die drijft op het ritme van dagen en nachten, weken, maanden en seizoenen, een wereld waar de natuurelementen zowel een kans als een bedreiging zijn, een wereld waar de natuurelementen de enige constante zijn.

.

.

Waarom priesters voor krijgers komen[bewerken | brontekst bewerken]

Yuval Noah Harari (1976) is een Israëlisch historicus, filosoof, futuroloog. Tot 2014 was hij een onbekende mediëvist. Drie boeken gaven hem wereldfaam: Sapiens, Homo Deus en 21 lessen voor de 21e eeuw. Zijn boodschap gaat over de samensmelting van biotechnologie en informatietechnologie. De mens kan ingehaald worden door zijn eigen creaties en het valt niet uit te sluiten dat de mens zoals die nu bestaat, binnen een eeuw verdwenen is.

.

De religie is de zucht van de in benauwenis verkerende creatuur, het gemoed van een harteloze wereld, zoals zij de geest van de geestloze toestanden is. Zij is de opium van het volk.

.

♠ LESOPNAME B. WYDOOGHE

.

Tekstfragment uit Sapiens van Yuval Noah Harari[39].

.

Vere Gordon Childe (1892-1957) was een Australische filoloog en archeoloog. Zijn visie op de prehistorie is marxistisch georiënteerd. Hij bedacht de term 'Neolithic Revolution' en de 'Urban Revolution'. Childe combineert zijn ontdekkingen en de theorie van de prehistorie.

Het lijkt erop dat de agrarische revolutie samenging met een religieuze revolutie. Jager-verzamelaars plukten en achtervolgden wilde planten en dieren, die beschouwd konden worden als gelijkwaardig aan de Homo sapiens. Het feit dat de mens op schapen joeg maakte schapen niet inferieur aan de mens, net zomin als het feit dat tijgers op mensen joegen de mens inferieur maakte aan tijgers. Wezens communiceerden rechtstreeks met elkaar en kwamen met het nodige geven en nemen uit op de regels die golden in hun gedeelde leefgebied. Maar boeren bezaten en manipuleerden planten en dieren en konden zich natuurlijk niet verlagen tot onderhandelingen met hun bezittingen. Het eerste religieuze effect van de agrarische revolutie was dus dat planten en dieren van gelijkwaardige leden van een spirituele Ronde Tafel veranderden in bezit. Dat creëerde echter wel een groot probleem. Boeren wilden misschien de absolute controle over hun schapen, maar ze wisten maar al te goed dat die controle beperkt bleef. Ze konden de schapen opsluiten binnen omheiningen, rammen castreren en selectief te werk gaan bij het fokken van ooien, maar ze konden niet zorgen dat hun beesten gezonde lammeren verwekten en ze konden ook de uitbraak van de dodelijke dierziekten niet tegengaan. Hoe moesten ze de productiviteit van hun kuddes dan waarborgen? Een theorie over de oorsprong van de goden voert aan dat goden er kwamen omdat ze het probleem oplosten. Goden zoals de vruchtbaarheidsgodin, de hemelgod en de medicijn-god traden op de voorgrond toen planten en dieren hun uitdrukkingsvermogen verloren, en de belangrijkste rol van de goden was die van tussenpersoon tussen mensen en de woordeloze planten en dieren. Oude mythologieën vormen in wezen een juridisch contract waarin mensen eeuwige toewijding aan de goden beloofden in ruil voor heerschappij over planten en dieren, waarbij de eerste hoofdstukken van het Genesis (boek) een perfecte illustratie vormen.

.

.

Overleven?[bewerken | brontekst bewerken]

Na de Middeleeuwen krijgt de mens steeds meer grip op de werkelijkheid én ja, het ongrijpbare, de tijd. Galilei (1564-1642) gebruikte bij zijn eerste experimenten zijn pols om de tijd te meten. Eind zeventiende eeuw doen de minuten- en secondewijzers hun intrede. De "Jubelklok" in de Zimmertoren symboliseert de tijd met de klok (tijd), de fasen van de maan, de cyclus van Meton, de epacta en de tijdsvereffening, de zodiac, de zonnecyclus en de zondagsletter, de week, de globe, de maanden, de datum, de seizoenen, de getijden en de schijngestalten van de maan.

.

Abram de Swaan noemt zes voorwaarden die een veilig sedentair overleven mogelijk maken.[40] Hij komt hiermee in de buurt van de Piramide van Maslow, voor het eerst geformuleerd tijdens de Tweede Wereldoorlog.[41] Alle mensen hebben nood aan:

.

Harde, tastbare noden

.

1. Voedsel; waar mensen in de huidige samenleving volledig afhankelijk zijn van onbekende anderen (met lange interdependentie-ketens), is men dat 10.000 jaar geleden veel minder (en met korte ketens).

.

2. Beschutting; het weer dwingt mensen tot kledij en behuizing.

.

3. Bescherming; rovers en roofdieren (ook microben) zorgden ervoor dat er omwallingen en ommuringen kwamen en leidden tot militair agrarische samenlevingen.

.

Zachte, niet materiële noden

Op het eerste zicht lijken zachte noden een bijzaak, ondergeschikt aan de harde noden. Niets is minder waar. Zonder affectie, kennis en sturing gaan de voedselproductie en -verdeling, de beschutting en de bescherming van de dorpsgenoten de mist in.

1. Affectie; is een noodzakelijke voorwaarde om te overleven en kan een zaak van leven of dood zijn. Mensen zien zichzelf door de ogen van anderen. Zonder de ander heeft een mens schaamte noch trots.

.

2. Kennis; wie niet over de kennis over de wereld om hen heen beschikt, is zwaar in het nadeel. Over welke kennis men dient te beschikken, is afhankelijk van samenleving tot samenleving en van tijd tot tijd;

.

3. Sturing; Lichamelijke, natuurlijke neigingen zoals ontlasten, eten, slapen worden onder externe dwang omgevormd tot aanvaardbare gewoonten en zelfdwang.

.

.

Zaaien, oogsten noch tuinieren zijn instinctgedrag[bewerken | brontekst bewerken]

.

Kalendersteen van de Azteken, Mexico.
De Zeven Hoofdzonden van Jheronimus Bosch hangt, net als zijn Tuin der lusten in het Museo del Prado in Madrid. De binnenste cirkel bestaat uit zeven vlakken met evenveel hoofdzonden. Ze omringen een halfnaakte Jezus, Man der Smarten, met: 'Pas op, pas op, de heer ziet'. De hoekcirkels geven taferelen over de dood en wat daarna.
Het gevecht tussen Carnaval en Vastentijd, Pieter Bruegel de Oude, 1559.

Zo opent de vroeg antieke wereld haar dorpspoorten. Het gehucht plaatst zich midden in de wilde natuur als een landbouwgemeenschap. Waarschijnlijk ontstaan de eerste dorpen in gebieden met wilde granen. Die hebben een vergelijkbare plantdichtheid als de gecultiveerde variant en zijn rijker aan proteïnen. In West-Azië en Europa gaat het om graan, in Afrika is dit sorghum, in Amerika maïs, in Azië rijst. De landbouw beïnvloedt de sociale samenwerking. Graanboeren - een Europees gewas - zijn afhankelijk van de regen. Samenwerking is er niet nodig en leidt tot een individuele, kapitalistische instelling.

Jaren met een goede oogst én voedseloverschotten zorgen voor afvalbergen. Oude granen, overschotten van groenten en fruit(pitten) worden in de nabije omgeving gedumpt, zo luidt de redenering. Die afvalhopen vormen een prima biotoop om een jaar later onbedoeld een nieuwe opbrengst te zien opduiken. Duizend jaar later zijn deze planten genetisch gewijzigd. Omstreeks 10.500 jaar geleden zijn niet alleen plantensoorten gedomesticeerd, het verhaal geldt evenzeer voor de dieren: de gecontroleerde kudde maakt plaats voor de veeteelt.

Gewassen verbouwen gebeurt niet instinctmatig. Mensen 'kweken' evenmin. Het is een langzaam leren op het ritme van seizoenen en jaren, en dat in een tijd zonder klok, schrift of jaartelling. Die oude, intuïtieve tijdsbepaling is aanvankelijk niets anders dan een zich herhalende ervaring, gemeten met de zon, de maan en de sterren die uiteindelijk tot een kalender leiden. De kennis behoort toe tot getalenteerde groep met een goed waarnemingsvermogen en enkel hun geheugen als kennisdrager. Soms zijn het onaangepaste, zonderlinge figuren, vreemd of misvormd, travestie- figuren of dorpsgekken die met ontzag en minachting tegelijk bekeken worden. Hun excentrieke uiterlijk en/of karakter maakt ze uitverkoren: ze waren aangeraakt door God. De gemeenschap beseft zo dat deze schijnbaar onproductieve leden een reservetalent kunnen vormen door anders te denken. En dat kan van pas komen bij een crisis of bij onvoorziene gebeurtenissen. Omwille van hun charisma, overtuigingskracht of hun spiritualiteit groeien ze tot leider uit, dat was al zo vanaf het semi-nomadisme en de lijn is door te trekken tot bij het begin van de 20ste eeuw. De profeet van de Nuer – een veetelers volk in Zuid Soedan geldt als voorbeeld. Die kwijlt met lege blik in de ogen en gedraagt zich als een epilepticus in trance. Onverstaanbare klanken, tijdrovende en (schijnbaar) zinloze bezigheden: vasten, veren dragen, ’s nachts op daken zitten, urenlang puzzelen met schelpen... Zijn overtuigingskracht bestaat niet uit een rationele argumentatie. De profeet speelt in op gevoelens, wekt hartstochten op, hij gebruikt poëzie, spreekwoorden en metaforen, vertelt oerverhalen. Ironie en dubbelzinnigheden, humor en belediging zijn hem niet vreemd. Hij voorspelt en doet openbaringen. Hoe de profeet deze middelen inzet is afhankelijk van zijn culturele traditie en de verwachtingen van zijn gemeenschap.[42] Die groep groeit uit tot de priesterkaste. In oorsprong zijn hiërarchie en ‘priesterbestuur’ synoniemen. Hun tempels lijken meer op fabrieken en magazijnen dan op kerken. De aanwezigheid en het meten van menselijke arbeid (tempelarbeiders), de voorraden, de grondstoffen, de werkplaatsen staan ten dienste van diverse bedrijfstakken: zuivelproductie, textielproductie, het bakken van zuurdesembrood, het maken van olie, bier en wijn, de standaardverpakkingen. In de Soemerische tempelmagazijnen zijn tachtig soorten vis te vinden. Ambtenaren tellen er alles en zetten het uit op een tijdlijn: dagen, maanden, jaren. In hun kalendermatige boekhouding leggen ze de basis voor het huidige geldwezen, de bureaucratie en de industrialisatie. [43] Als centrale figuren interesseren priesters zich in het gedrag van planten, dieren én mensen en hoe die het best gedijen. De oogst is afhankelijk van de natuur en nauwelijks te beïnvloeden. De arbeid en de menselijke voortplanting daarentegen zijn wel beïnvloedbaar. Presbyters, πρεσβύτερος of presbuteros - het woord komt uit het Grieks - betekent de oudste of ouderling. Die priesters en heksen, aardpriesters en profeten, sjamanen en druïdes, medicijnmannen en tovenaars zien in dat de mens meer beheersbaar is dan de natuur. Alleen via de beheersing van de mens zijn de de natuurlijke en de menselijke gevaren onder controle te houden. Hun priesterlijke kennis en inzichten focussen zich op ziektes bij planten en dieren, hoe ze te voorkomen of ze te genezen, ze leren periodes van droogte of regen voorspellen, wijzen parasieten en onkruid aan en leggen uit hoe het te verdelgen. Ze instrueren, beïnvloeden en dwingen mensen één en ander te vermijden: de pijnlijke gevolgen van het fout zaaien of het te vroeg oogsten, het slecht bewaren of het fout verdelen. Hun landbouwtechnieken passen ze toe op de mens. Nomadische stammen nemen een pauze tussen twee bevallingen in, in de sedentaire samenleving baren vrouwen vaak om het jaar een kind. Om economische en militaire redenen bemoeien mannen zich in toenemende mate met het reproductievermogen van hun vrouw. Kinderen kunnen kuddes leiden, op de akker werken of krijger worden. Om hun vaderschap en hun eigen bestaan te verzekeren, controleren mannen de seksualiteit van hun vrouw. Komt daar bij kijken dat er zich uit egalitaire dorpen/steden geen krijgerskaste ontwikkelde, wat hen vatbaar maakt voor nederlagen. Vrouwen en kinderen worden bijgevolg slaaf en de mannen afgemaakt. Mannenbezit dus.

Tien geboden[bewerken | brontekst bewerken]

Anoniem (Noord-Nederland), gedateerd tussen 1600 en 1624. Mozes toont de wetstafelen, Olie op canvas. De tien geboden uit Exodus 20 van de Deus-Aesbijbel Tekst linkertafel: EXO: XX: CAP / HOORT TOE ISRAEL: / Ick ben d¬e[n] Heere vwen Godt: die v wt / Egypten landt: wt de[n) diensthuÿse[n] gheleyt hebbe: / I / GHŸ EN SULT GEEN ANDER / GODEN BENEVEN MŸ HEBBEN : / II / GHŸ EN SULT V GEEN BEELDE[N]: / noch geen ghelÿckenisse maeken noch vant geene dat / Boven inden Hemel is: noch vant´ geene dat onder: / op der aerden is noch vant geene dat inde waeteren on: / der der aerden is En buÿcht v voor die niet: noch en / dientse niet want ick ben den Heere vwen Godt starck / en[de] jeeloers die der vaederen misdaet besoeke aende kindere[n]: / tot int derde ende int vierde lidt der geene die my haete[n] / Ende ick doen barmhartichs aen veel duysenden die: / my lieff hebben ende mÿn Gheboden onderhouden / III / GHŸ EN SULT DEN NAEME / des Heeren uws Gods: niet te vergeefs: ofte licht / veerdichlyck ghebruycken: want den Heere en sal / hem niet onghestraft laeten die syne[n] naeme misbruÿckt / IIII / GHEDENCKT DES SABBATHDACH / dat ghy dien heÿlighet: Ses daeghen sult ghÿ arbeÿden / ende al uwe wercken doen: maer oen sevensten dach is / den Sabbathdach des Heeren uws Gods: dan en sult: / Ghy geen arbeÿdt doen noch v soone: noch v dochter: / noch v knecht: noch v dienstmaeght: noch v vee: noch / den vremdelinck die binnen uwer stadtpoorten is: want / in ses daeghen heeft den Heere Hemel en[de] aerden ghe : / maect ende de see met alles watter inne is: Ende / rustende den sevensten dach : daeromme segende de[n] Heere / den Sabbathdach : ende heÿlichde den selven: Tekst rechtertafel: DEUT: V: CAP / V / GHŸ SULT V VAEDER / Ende uwe Moeder eeren op dat ghÿ langhe / leeft op der aerden: ende dattet v wel gae inde / landen d´welck v den Heere vwen Godt geven sall / VI / GHŸ EN SULT NIET DOODEN / VII / GHŸ EN SULT NIET EEBREKE[N] / VIII / GHŸ EN SULT NIET STELEN / IX / GHŸ EN SULT GEEN VALS GHETUŸ / GHENISSE SPREKE[N] TEGEN UWE[N] NAESTE[N]: / X / GHŸ EN SULT NIET BEGEERE[N] / uws naesten huÿs Ghÿ en sult niet begeeren uws / Naesten wÿff: noch sÿn knecht noch sÿn dienstmaegt / noch synen osse: noch synen Eesel: noch eenich / dinck dat uwen naesten toebehoort / DE SOMMA VANDE GHEHEELE WETH GODS / Ghy sult den Heere uwen Godt lieff hebben / van ganscher harten: van ganscher Sielen: Ende / van ganscher ghemoeden: Dit is het eerste ende / dat grootste ghebodt ende het tweede den selven ghe / lÿcke is: Ghy sult vwen naesten lieff hebben als / v selven. In deese twee Gheboden hangt de gansche / Weth ende de propheten: S: matt: 22 capp.

.

En gij zult niet begeeren uws naasten vrouw, en zult u niet laten gelusten uws naastens huis, noch zijnen dienstknecht noch zijne dienstmaagd, zijnen os noch zijnen ezel, noch iets dat uws naasten is.

.

Exodus 34:28 en Deuteronomium 4:13 en 10:4 noemen de regels de Tien woorden, geboden of rondregels. Exodus 20 deelt ze in in drie. In de proloog maakt God zich bekend en motiveert hij de geboden. Daarna volgen vier regels over de omgang met God: tegen polytheïsme, tegen beeldenverering, tegen het misbruik van zijn naam en over de de sjabbat. Zes geboden gaan over de mens en de omgang met zijn naaste: eerbied voor de ouders, tegen moord, overspel, diefstal, tegen valse getuigenissen en tegen hebzucht.

.

Zeven hoofdzonden[bewerken | brontekst bewerken]

.

En dan is er de mens als gevaar. De zeven hoofdzonden gaan zeker terug op de Oude Grieken. Hoofdzonden veroorzaken andere zonden zijn sinds de vierde eeuw gesystematiseerd onder meer in de acht verleidingen van woestijnvader Evagrius van Pontus. In 590 reduceert paus Gregorius I tot ze tot zeven en stelt ze op schrift: Superbia (hoogmoed, hovaardigheid, ijdelheid), Avaritia (hebzucht, gierigheid), Luxuria (onkuisheid, lust, wellust), Invidia (nijd, jaloezie, afgunst), Gula (onmatigheid, gulzigheid, vraatzucht), Ira (woede, toorn, wraak, gramschap), Acedia (gemakzucht, traagheid, luiheid, vadsigheid, nalatigheid). De hoofdzonden houden iedereen aan het werk, voorkomen dat de gulzige na de oogst niets overlaat. Collectieve rituelen starten en beëindigen de gulzigheid: een oogstfeest in één van de twee oogstmaanden (augustus of september).

Feesten, heiligen en rituelen[bewerken | brontekst bewerken]

.

De ijsduivels waarschuwen de boer dat de planten die niet vorstbestendig zijn nu dringend van het land moeten. Het feest van Sint-Maarten (de Kortrijkse patroonheilige) komt er op 11 november, als de runderen terug op stal staan en de eerste wijn klaar is. Dit bedelfeest laat de armen toe om van huis tot huis te gaan en een extra graantje mee te pikken.[44] Andere bedelfeesten zijn Sinterklaas en Driekoningen, soms gevolgd door een vastenperiode, de vasten in het voorjaar (als de voorraden bijna op zijn), voorafgegaan door een ander feest: Carnaval. De betekenis gaat terug op het Italiaanse carne levare wat het 'wegnemen van het vlees' betekent. En bij de geboorte van de jonge malse lammeren, na de vasten volgt het paasfeest. De IJsheiligen kondigen begin mei de zaaitijd aan. Het verbod op schaars voedsel (runderen in het Hindoeïsme, varkens in het Jodendom en de islam) kadert in deze context. Godsdienstige rituelen disciplineren planten, dieren én mensen. De offerande vindt zijn oorsprong in het feit dat priesters afhankelijk zijn van de gelovigen. Het offer verdwijnt in hun maag. De priesters zijn in de ogen van de boeren een onproductieve kaste. In onze streken komt die priesterfiguur als druïde ten tonele. Caesars maakt er melding van. In Gallië, zo schrijft hij, zijn alle mannen met enig aanzien ofwel druïde of van adel, of met andere woorden ze zijn priester of krijger. De druïden zijn geleerden die over het ongeschreven gewoonterecht waken. Door het verbod om druïdische kennis neer te schrijven zijn er geen druïdische documenten. Caesar vermeldt dat de Galliërs een geschreven taal hebben maar vergist zich in het alfabet. Dat was niet Grieks maar het Latijns. 'Dé stelling in hun leer,' zegt Caesar, 'is dat de ziel niet sterft en na de dood overgaat in een ander lichaam'.

.

Kijken

Het druïdeschap is niet erfelijk, het is vrijgesteld van belastingen en vraagt een lange opleidingstijd die twintig jaar kan duren. Daarna functioneren de druïdes als beschermer van de stam, dat kan diplomatisch (oorlog en vrede, de externe veiligheid) en als politiek (interne veiligheid) raadsheer. Hun raad en voorspellingen baseren ze op kennis over de natuur en de astronomie. Ze fungeren als het geheugen van de clan, houden kalenders bij over gunstige en ongunstige dagen en voeren rituelen in een eikenwoud.

.

Gallische of Keltische tuinen of heidense tuinen van voor de kerstening zijn net als hun geschriften moeilijk te vinden, met de bomen gaat dat iets makkelijker. De oudste evergreens in België zijn doorgaans Keltische eiken of linden. Voor de Romeinse historici uit de eerste eeuw voor Christus zijn 'Kelten' en 'Galli' synoniem. Caesar: 'We noemen hen Galliërs, in hun taal noemen ze zich Kelten.' Voor deze Kelten is de lindeboom een heilig monument dat ze planten in het centrum van hun nederzettingen. De godin Freya huist er. Ze beschermt bron, bezit en bidplaats. Bij de linde spreekt de Vierschaar recht en geliefden duwen duimen in de bast om hun huwelijk te bezegelen. Een lindetak jaagt heksen en geesten op de vlucht. Vaak staat er bij de linde of de eik een jonger Mariakapelletje. De kerstenende monniken krijgen de heidense boomverering in de Middeleeuwen er niet uit, de pas gekerstende bleef knielen voor wortel en tak. Met een kapelletje erbij lijkt het alsof ze Maria vereren.

Deze zomereik in het centrum van Liernu zou zevenhonderd jaar oud zijn. De Orde van de Dikke Eik zorgt voor zijn voortbestaan met toga's en wapenschilden. De abt van Liernu bouwde in 1838 in de holle stam een kapel voor de heilige Antonius. De kapel groeit traag dicht en enkel de voeten van Antonius zijn nog zichtbaar. Is de boom even oud als de kerk of is het een overlever uit het 'Kolenwoud' een oerbos dat Julius Caesar beschreef in zijn De Bello Gallico?
Hier en daar kan je ze vinden

.

  • De marktlinde in Westerlo, geplant in 1630 op de fundamenten van de vernielde halle.

.

.

  • De zomerlinde van Maibelle (een gehucht in Florée, op de grens tussen Namen en Luik) is rond 1272 geplant en beschreven door de botanicus Jean Chalon in zijn ''1.134 Arbres Remarquables de la Belgique'' uit 1909 of 1910. 'Ik ben teruggekeerd naar de Linde van Maibelle' schrijft hij. 'Het is niet meer de holle cilinder met een toegangsbres zoals in 1871, maar een muur die evenwijdig loopt met de weg.' De holle binnenkant was berookt. Werden hier gerechten klaargemaakt of was het een werkplek voor voorbijtrekkende ketellappers? Wellicht is de boom er geplant om de grens te markeren na de Guerre de la Vache, een zes jaar durende strijd die 15.000 doden koste omwille van een gestolen koe tussen het graafschap Namen en het prinsbisdom Luik.

.

  • De Linde van Conjoux in een landschap vol kastelen, 400 jaar oud en mogelijks de dikste van België.

.

.

Mythische en magische gedachten[bewerken | brontekst bewerken]

.

Het magisch en symbolisch denken staat dialectisch tegenover het rationeel en het empirisch denken; het gaat om een geloof dat de werkelijkheid met bezweringen en rituelen te beheersen is, via een vertrouwen in associaties in plaats van de rede of observatie. De magisch denkende mens ziet een verband tussen een mensengestalte en de vorm van een mandragora. Magie karakteriseert prewetenschappelijke samenlevingen. Godsdiensten, bijgeloof en sektes doen hetzelfde: ze geloven in voodoo, sjamanen of orakels.

.

Taboe

Magie kenmerkt alle samenlevingen van voor de industrialisatie. Tussen magie en 'het' taboe is er een verband. De angst die het taboe opwekt, maakt overtreden (denk aan kindermoord, incest, verkrachting, roof) tot de machtigen der aarde. Toverboeken puilen uit van getaboeëerde ingrediënten: nagels, haar, fragmenten van lijken, vleermuizen, slangen.

Een kwetsbaar en noest bestaan[bewerken | brontekst bewerken]

Stoockt vier, maeckt vier: / Sinte Marten komt hier / Met syne bloote armen / Hij soude hem gheerne warmen? De Duitse kunstschilder Heinrich Hermanns (1862-1942) schilderde dit tafereel bij het Düsseldorfer Rathaus in 1905. In Kortrijk is het bedelfeest van Sint Maarten (Kortrijk is een Sint-Maartensstad) nauwelijks aanwezig.

.

Sociaal-religieus gedrag zoals vlijt, zuinigheid en gemeenschapszin garanderen de voedselproductie, de conservering en de consumptie. De opgedreven graan- en vleesproductie (via domesticatie) resulteren in:

1. een dieetvariatie (zuivel, fruit, groenten). In een eerste fase is er een dieetreductie. Voedselverzamelaars hebben een menukaart met ingrediënten van 150 planten en zes dieren. Boeren doen het met acht planten en twee dieren. De voedingswaarde van graan is lager dan die van fruit, knollen, noten of vlees.

.

2. een textielvariatie (wol, linnen, katoen).

.

3. de ontwikkeling van keramiek (bewaren en koken).

.

4. specialisaties (weven, pottenbakken, boeren, jagen).

.

5. handel (door het zoutarme dieet).

.

6. eigendom zoals land, vee, huis en gerief en de tegenstelling daarvan: armoede. Het contrast tussen de twee noemen we hiërarchie.

.

.

Zijn sedentaire gemeenschappen arbeidsintensiever én kwetsbaarder dan nomadische gemeenschappen? Overleven in schaarste is een kenmerk van sedentaire gemeenschappen, niet van de jager-verzamelaar. Daarom moet het productieniveau van de sedentair groter zijn dan zijn directe behoefte. Dit vraagt planning, opslag, bewaring en verdeling, een systeem dus. De voedseltoename heeft een demografisch effect: ze veroorzaakt een bevolkingsstijging en een samenleving kwetsbaarder dan voorheen. De Malthusiaanse spanning treedt op. Gemeenschappen die een misoogst kennen, zoeken individueel of collectief hun toevlucht tot bedelarij, plundering, diefstal of banditisme. Bij het sedentair worden stijgt de voorspelbaarheid van de voedselproductie terwijl de voedselkwaliteit daalt. In droge omgevingen hebben jagers-verzamelaars ongeveer honderd vierkante kilometer om een clan/familie in leven te houden. Dat is een gebied zo groot als Brussel, een wandelroute van Train World in het Noordelijke Schaarbeek naar de gevangenis van Sint Gillis en de Marollen in het Zuiden, een wandeling van het Jubelpark in het Oosten naar Sint-Jans-Molenbeek in het westen en het Park van Laken en het Atomium in het Noordwesten.

.

Honger[bewerken | brontekst bewerken]

.

In 1798 publiceert de misantroop Thomas Malthus zijn Essay over het Principe van Bevolking waarin hij de demografische transitie beschrijft hoe de bevolkingsgroei de voedseltoelevering altijd opnieuw overtreft. Hij gebruikt daarvoor het beeld dat bevolking meetkundig stijgt (2 x 2 x 2 x 2) terwijl de voedselcapaciteit rekenkundig (2 + 2 + 2 + 2) groeit in dezelfde tijd. De daling van de hoeveelheid voedsel per persoon leidt altijd tot catastrofes. De graan-koninkrijken lopen binnen hun grenzen het risico te bezwijken aan de overbevolking die niet in staat is om de elementaire behoeften te bevredigen. Als de eigen markt te krimpt, start het zoeken naar nieuwe territoria om verder te groeien. Een conflict met andere koninkrijken die hetzelfde proberen is niet uit te sluiten. Deze landbouwvalstrik leidt bovendien tot andere risico's: een ecologische kaalslag, de endemische ziekten en de parasieten die opduiken in groepen met gedomesticeerde dieren.[45] Volgens Malthus kan zelfdwang, contraceptie en abortus de catastrofe vermijden. Is dit een recept voor de toekomst? Zowel Charles Darwin als A.C. Wallace die hier in het begin van het deel geciteerd zijn, kenden Malthus' An Essay on the Principle of Poulation uit 1798. Het is voor beiden een eyeopener en het brengt hen ertoe, los van elkaar om de theorie van Malthus en de dualiteit van overdaad en weelde versus het schaarsteprincipe toe te passen op de evolutie van de dieren- en plantenwereld.[46]

De Argentijnse journalist Martin Caparros reisde de wereld af op zoek naar de oorzaken en de gevolgen van hongersnoden. Zijn conclusies publiceerde hij in zijn vuistdikke boek 'Honger'. Sommige samenlevingen hebben vandaag te kampen met problemen die sommige nederzettingen zo'n 10.000 geleden overwonnen. Hoe dat komt? Thomas Malthus beschreef dat proces en Caparros actualiseert... Elke dag hebben we honger, drie of vier keer zelfs, maar voor wie er helemaal niets is, is de honger er continu. De beschrijving van Caparros toont dat er de laatste tienduizend jaar, wat dat betreft, weinig veranderde. Zijn historisch inzicht kan veel uit de actualiteit verklaren en omgekeerd. Het boek past wonderwel bij de lessen over de eerste nederzettingen en de vraag wie er nu eerst kwam: de priester of de krijger. Misschien is er één element dat nu niet meer voorkomt bij hongersnoden, ik weet het niet. De gruwelijke en verbijsterende getuigenissen die Caparros aankaart uit de jaren 1030 en 1729 spreken nu in alle geval tot de fantasie. Of zijn we naïef en gebeuren dit soort dingen tot op heden? Het antwoord laat ik in het midden. Op de achterflap van het boek: 'Met zijn weergaloze schrijfstijl maakt hij invoelbaar wat het is om hoger te lijden.' Luister naar de fragmenten die Benedict Wydooghe voorleest. Het kost je een half uurtje.

.

♥ FRAGMENT B. WYDOOGHE LEEST VOOR UIT HONGER VAN MARTIN GAPARROS, DEEL I, 6.30 min.

.

♥ FRAGMENT B. WYDOOGHE LEEST VOOR UIT HONGER VAN MARTIN GAPARROS, DEEL II, 9.00 min.

.

♥ FRAGMENT B. WYDOOGHE LEEST VOOR UIT HONGER VAN MARTIN GAPARROS, DEEL III, 7.20 min.

.

♥ FRAGMENT B. WYDOOGHE LEEST VOOR UIT HONGER VAN MARTIN GAPARROS, DEEL IV, 3.20 min.

.

.

Productieve gemeenschappen[bewerken | brontekst bewerken]

.

Gemeenschappen die productief zijn, kunnen kinderhuwelijken als legitiem beschouwen om sneller tot een demografisch overschot te komen en aldus krijgers te produceren. Jongens laten huwen als ze vijftien zijn, verkleint de generatiekloof en vergroot de jonge, beïnvloedbare en strijdbare bevolking. Mohammed huwt een meisje van zes en consumeerde het huwelijk toen ze negen was. Hij legitimeerde zodoende de kinderhuwelijken die bij IS en in het huidige Irak en Jemen gebruikelijk zijn.[47] Aanvankelijk, als de eerste sedentaire gemeenschappen ontstaan, valt er niet veel te plunderen en er zijn weinig gemeenschappen. Dat maakt het aannemelijk dat de priesters voor de krijgers komen.[48] Bovendien regelt religie de prille eigendomsverhoudingen. Het tiende gebod van de decaloog inventariseert het vroege bezit en hoe er mee om te gaan: ‘En gij zult niet begeeren uws naasten vrouw, en zult u niet laten gelusten uws naastens huis, noch zijnen dienstknecht noch zijne dienstmaagd, zijnen os noch zijnen ezel, noch iets dat uws naasten is.’ De plicht de buren in het oog te houden, helpt hierbij. ‘Geen zedenmeester zo effectief als de mening van de buren’ schrijft een predikant.[49] In die tijd is er weinig plaats voor privacy overdag: mensen leven dicht op elkaar. Privacy behoort toe aan de nacht.

.

.

Angst voor het duister: ‘A good darkie’[bewerken | brontekst bewerken]

.

De eerste persoon die ik ontmoet, zal sterven of zijn geld afgeven, want de nachten zijn nu duister; en ik ben vastbesloten dat voordeel te benutten.

Philip Thomas

.

De goede mensen houden van de dag, de slechte van de nacht.

Frans spreekwoord.

.

De hekken en muren dienen vaak vooral een politiek en psychologisch doel. Alleen als ze zwaar worden bewaakt, slagen ze erin om migranten of terroristen te weren. Zo nam het aantal zelfmoordaanslagen in Israël sinds de bouw van de muur op de Westelijke Jordaanoever sterk af, wat volgens de Israëliërs duidt op het succes ervan. Maar veel grensafscheidingen maken het mensen hooguit moeilijk om de andere kant te bereiken. Ze gaan toch. De bestormingen door Afrikanen van de gemiddeld zes meter hoge hekken rond de Spaanse enclaves Ceuta en Melilla in Marokko zijn bekend. Vaak slagen ze er toch in om Spaans grondgebied te bereiken, weliswaar met flinke verwondingen. De hekken tussen Botswana en Zimbabwe worden nauwelijks bewaakt en liggen door rondtrekkende kuddes olifanten deels alweer plat. Zijn hekken en muren wél een grote belemmering, dan verleggen mensensmokkelaars simpelweg hun routes. Waarna ook daar de bewaking weer wordt opgeschroefd. Hongarije bouwt nu een vier meter hoge muur aan de grens met Servië. Als dat gat is gedicht, kan het land beginnen aan een muur aan de grens met Roemenië. Eerder trokken Bulgarije en Griekenland hekwerken op langs hun grenzen met Turkije. Zo keren ruim 25 jaar na de val van de Berlijnse Muur, de muren en hekken langzaam weer terug in Europa. Met weinig effect. Het aantal asielaanvragen na illegaal rondreizen in de EU stevent dit jaar af op een record.

Henk van Houtum, deskundige in de politieke geografie van het Centre for Border Research.[50]

.

.

Spoken en nachtspreuken[bewerken | brontekst bewerken]

.

Dat de duivel bestaat, daar twijfel ik niet aan: mijn opvoeders hebben me dat ingeprent en tot op heden is zelfs de grootste rationalist er niet in geslaagd me te bewijzen dat dat geloof, of dat dogma, slechts een bakersprookje is. Of ik in de duivel geloof? Allicht! En op een standvastiger manier dan in God en zijn Heiligen.

.

In deze agrarische, onzekere en gewelddadige wereld heeft de mens nauwelijks greep op de dingen en is er een radicale scheiding tussen dag en nacht. Heggen, hekken en bomen - natuurlijke oriëntatiepunten - leiden 's nachts een eigen leven. Mensen en meubels zien er anders uit. Honden en wolven lijken op elkaar. Nachtwakers en torenwachters roepen op hun ronde rituele nachtspreuken, een gebruik dat tot op vandaag ritueel doorgaat in de Duitse stad Münster in Noordrijn-Westfalen. Vanop de 75 meter hoge Lambetikirche waakt de Türmerin von Münster over de nachtelijke stadsgemeenschap. Om haar aanwezigheid te benadrukken blaast de torenwachter elk half uur op een koperen hoorn, telkens in andere windrichtingen, behalve naar het oosten, want daar lag het vroegere kerkhof. Doden stoort men niet. Martje Saljé, zo heet de torenwachtster is sinds 2014 de enige permanente torenwachter in Duitsland. Eén keer merkte ze als eerste een brand op. In plaats van het traditionele staccato alarm te blazen, gebruikte ze haar telefoon. Deze nachtelijke traditie is er al sinds 1383 in Münster, na de stadsbranden van 1127, 1197 en 1383. Niet dat elke cultuur nachtangst heeft, Vikingen houden van nachtelijke aanvallen, maar de Westerse afkeer van het donker duurt tot het rationalisme en de Verlichting, de professionele politie en het gaslicht in de 19de eeuw en het elektrisch licht in de 20ste eeuw opduiken.[52] In dit vroege magische en symbolische tijdvak houdt de controle van het centrale gezag op als de schaduwen langer worden en de zon onder de horizon zinkt. Geestelijke en seculiere functionarissen stoppen hun arbeid. Het kerkelijke en statelijke toezicht is in de nachtelijke duisternis buiten werking. Uilen klapwieken als voorbode van de dood over bos en akker, scheren langs stadswallen en door dorpsstegen. Ze krijsen als samenzweerders en jagen muizen en mensen de daver op het lijf. De nacht valt niet, hij overvalt. Hij berooft de reiziger van het zintuig waar hij het meest beroep op doet. De ochtend brengt verkwikking maar is somber, stinkend en mistig. 'Groezelig' zo noemt Michel de Ghelderode de handelswijk waar hij soms doorheen dwaalt. Het was een 'verstekkende doolhof langs de slijkerige Theems. Het miezerde.' Tijdgenoten die hij langs de weg ontmoet, hebben boeventronies, of ze lijken op leverlijders. De Ghelderode vraagt zich af of hij zijn 'zwerftocht over de glibberige straatkeien, te midden van een mist die wel zwanger scheen van de dampen van alle pestepidemieën uit de wereldgeschiedenis, nog een wandeling kunnen noemen? Michel de Ghelderode werd geboren in 1898 en stierf in 1962.[53]}}

.

De Brusselse Hallepoort luidt de avondklok, la cloche, voor de stadspoorten sluiten. Reizigers of vreemdelingen kunnen zich maar beter reppen. Het woord clochard is ervan afgeleid, net als het woord passpoort en het woord poorter. Het woord burger of bourgeois komt etymologisch van het Oudhoogduitse woord burcht, en het Engelse burhs en borough, een versterking tegen invallende Vikingen. Borghette is Italiaans voor een klein stadje: dat leidt wellicht naar het woord getto.
Behalve op dinsdag beklimt een van de laatste Europese torenwachters de kerktoren van de Sint-Lambertuskerk om er van negen uur tot middernacht elk half uur op de hoorn te blazen. Let op de drie kooien boven de klok: dat is een verhaal uit de zestiende eeuw, meer bepaald in 1536.

.

♣ Omheining[bewerken | brontekst bewerken]

.

Omheinen is aanvankelijk geen constante in de zo'n boosaardige, moorddadige wereld, maar bij momenten wordt er meer omheind dan op andere. De Kretenzische paleizen waren niet versterkt en de Minoïsche kunst verwijst nauwelijks naar oorlog. Toch komt het omheinen ons over als eigen aan de mens. Na 9/11 steeg het omheinen spectaculair - de gedachte dat de wereld een dorp zou worden had afgedaan. Hekken, barrières en de muren verrezen om te beschermen, aanslagen te voorkomen en om migranten te stoppen. Dat was tienduizend jaar geleden niet anders. Met het ontstaan van de vroege, vaste verblijfskernen, verschijnen veldjes en akkers. Om vernieling en vraat te vermijden, vijandig vee en vreemde, vijandige nomadengroepen voor te zijn, vlecht men er een dichte, stekelige beplanting rond. En zo verschijnt de tuin in de wildernis.

.

Van tuin naar stad

Jericho (Kanaän) is de oudste (teruggevonden) stad ter wereld. Jericho is ouder dan de beschavingen langs de Tigris en de Eufraat, met een ongeschreven geschiedenis die teruggaat tot tienduizend jaar geleden. Dat deze oase een trekpleister was, is duidelijk: Jericho is twintig keer verlaten en heropgebouwd. De eerste huizen waren rond, later rechthoekig en stonden in een wal. Toen de wrede opvolger van Mozes, de krijgszuchtige Jozua en de Israëlieten voor Jericho's muren stonden, deed hun kabaal de stadsmuren instortten, schrijft de bijbel. Wat het boek niet vertelt, is dat de muren toen wellicht drie millennia oud waren en bovenop nog oudere stenen muren stonden... Jozua's verovering van Kanaän begon in Jericho. Hij liet alle inwoners en hun vee ombrengen, wat in strijd was met Mozes' instructie om de jonge maagden te sparen. Wellicht kwam de koning van Jericho levend bij Jozua. Die liet hem aan een boom ophangen tot de avond viel.

.

Defence versus offence

Een omheining of een muur hoeft niet van steen te zijn. De in onze contreien veel voorkomende de wilg, de hazelaar en de meidoorn vormen een vlechtbare omheining met twee- of driejarige takken, soepel en buigzaam. Zo'n omheining noemt een tuun of een tuin, in het Duits Zaun of omheining. Fence is dan weer Engels voor hek of omheining, afgeleid van 'defence' of het verdedigen en het beschermen (defensie). Dat kon op diverse wijzen: met greppels en houten structuren, met heuvels of gestapelde keien. Vandaar gaat de naam over op een omwalling, vestingswerken die de ruimtelijke ordening vorm geven. Het tegengestelde van defensie is het offensief (militair) of het verlaten van de stellingen (of). Een schild of een draagbare 'muur' kon dan van pas komen. Het werkwoord 'bevestigen' betekent niet alleen het creëren van een vesting, het duidt vooral op de sociale context die hierdoor ontstaat. Bevestigen is het erkennen van iemands identiteit, zijn positie of waardigheid, in tegenstelling tot zij die van buiten komen, de vreemdelingen of 'de buitenlui' zoals Auke van der Woud hen noemt in zijn proefschrift uit 1987 Het lege land. Buitenlui vielen op. Hun kledij, hun spraak, hun bagage of handelswaar... alles verraadde hen. Zelfs hun gebaren en hun houding maakte hen herkenbaar. Tot de industrialisatie begrenst elke stad zich fysiek met een voelbare overgangszone.

.

Francesco Guicciardini

De oorlogskunst en de defensie zijn noodzakelijke ingrediënten als een dorp, een stad of een stadstaat wil blijven bestaan. De Italiaanse staatsman Francesco Guicciardini (1483–1540) uit Florence, zag in zijn dagen hoe kanonnen en vuurkracht aan belang wonnen om een stad te veroveren en schrijft over de interne en externe beveiliging van de Renaissancestad. 'Binnenlandse orde en rechtsregels zijn van weinig nut als de stad met geweld zou worden ingenomen.' Steden konden altijd rekenen op rivalen, klaar om toe te slaan. De republiek Florence was voortdurend in oorlog met naburige steden zoals Milaan, Pisa en Siena. Veel naburige stadstaten slokte Florence op voordat ze tot rivaal uitgroeiden. Om dit te realiseren tastte de stad diep in haar geldbuidel. Huurlingen vroegen handen vol geld om hun diensten als (kruis)boogschutter, lansier, cavalerist of infanterist ter beschikking te stellen. De Italiaanse stadstaten liepen in deze dagen voorop in de vestingbouw en de bijhorende gevechtstactieken.

.

Poortgeld

De tocht van exterieur naar interieur loopt langs de wal, de gracht en de poort. Ze zorgen dat de buitenlui niet onopgemerkt blijven. Hun poortgeld betaald aan de 'poortier' en hun naam in het register bij overnachting in een herberg zorgen ervoor dat ze buiten de gaststad staan, ook al zijn ze binnen. De stad vormde een entiteit en een symbolisch bewustzijn.[54]The Young Farmer's Manual van S. Edwards Todd uit 1860 geeft de Amerikaanse kolonisten, zes jaar voor de burgeroorlog en een ruim decennium voor de geboorte van de prikkeldraad raad. 'Het maakt niet uit waar de boerderij zich bevindt, het maakt niet uit wat ze teelt: de eerste, tweede en laatste zorg voor de dagelijkse bedrijfsbezigheden is afrastering, afrastering en nog eens afrastering.'[55] Het deed hen experimenteren met doornen heggen zoals de oranjeappel. Er verschenen advertenties die de plant prezen als 'horse high', 'bull strong' en zo nesteldicht dat geen varken er door drong. De nadelen bleven gecamoufleerd: de trage groeitijd, de waterzucht en haar asielfunctie voor insecten, ongedierte en onkruid. Jacob Haish (1826-1926) uit Duitsland emigreerde naar de V.S. toen hij zes was en zou zich toeleggen op omheiningen, eerst als zadenverkoper van de oranjeappel, later als mede-uitvinder van de prikkeldraad. Hij wist hoe belangrijk afsluitingen waren voor de boeren op de prairie. Het is zoals de journalist Dick Wittenberg, de auteur van 'Prikkeldraad' zegt: dat kon alleen maar in de V.S. worden uitgevonden.

Dubbele ha-ha in Suffolk, VK

.

Ha-ha

Een merkwaardige esthetische 'muur'-constructie is de ha-ha die in de achttiende eeuw (dus vóór de introductie van afrasteringen) in de Engelse tuin . In dit soort romantische tuinen willen aristocraten wel schapen zien, maar dan enkel in de verte. Hun keutels willen ze op afstand houden. De ha-ha is een constructie die dit toelaat zonder dat er een omheining te zien is. Het gaat om een muur of omheining die verborgen is in een droge gracht. Ook als militaire constructie is de ha-ha bekend.

Enkelvoudige ha-ha: 1 op een helling; 2 vlak terrein. De kijker staat telkens links. Richard Sennett: 'De Engelse tuinontwerpers zagen geen conflict tussen het natuurlijke en het kunstmatige, en het kunstmatige hoefde niet meer te zijn dan een doorzichtige truc. Schaapjes graasden bijvoorbeeld in de verte, maar toch kwamen ze nooit dichtbij genoeg om het pad met uitwerpselen te besmeuren. De schaapjes werden met ha-ha's op afstand gehouden: onzichtbare greppels die dienden als omheining.

.

.

Kerktorens hebben door hun beschutting en hun uitzicht ook een militaire functie. De 13e-eeuwse luidklok van de kluiskerk te Warfhuizen, een van de oudste van Nederland, waarschuwde de bevolking voor onraad. De klok was de stem van het haantje op de toren (kippen en ganzen helpen vanouds een bij de bewaking van het erf). Klokken zijn kostbare symbolen, gegoten door klokkengieters, die in tijden van oorlog de klokken konden omsmelten en er kanonnen van maken.
De Spaanse stad Ávila is sinds 1090 omringd door een stadsmuur van twee en een halve kilometer.
Dichter bij huis vind je de stad Binche, sinds de veertiende eeuw omringd door deze muur.
Historische hekken en muren weren mensen

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

. .

Minder bekend zijn

.

  • Het hekwerk tussen Turkije en Griekenland;

.

.

  • Het hekwerk tussen Botswana en Zimbabwe;

.

  • Het hekwerk tussen India en Birma;

.

  • Het hekwerk tussen Maleisië en Brunei...

.

.

Avondklok[bewerken | brontekst bewerken]

.

De avondklok of een luide bel, ook wel 'la cloche' kondigt het sluiten van de poorten of het barricaderen van de straten aan. Het woord 'clochard' (wie geen onderdak vindt, of te laat de stad bereikt) kent er zijn oorsprong, net zoals het woord passport: reizigers die de poort passeren omdat zij over een document beschikten van hogerhand. Grendels en sloten schuiven dicht. Kaarsen flakkeren en spetteren, roken en stinken in kleine halfduistere binnenkamers en worden gedoofd. Immers, Brand ligt op de loer en wapens binnen handbereik. Met een couvrefeu, een bolle aardewerken pot dekt men de vuren af. Voor de biddende en slapende massa begint de kwelling. De onvermijdelijke angst is een overlevingsstrijd: de boer biedt het hoofd aan dieven, soldaten en bestrijdt het onbekende met hardhandig en verbaal geweld. Wapendracht (messen, spiesen, bogen, zwaarden), vreemdelingenhaat (of is het dorpspatriottisme?) en schunnig taalgebruik, magie en toverij maken deel uit van het dagelijks leven als water en brood, de vuiligheid en de stank. Voor spoken, heksen en demonen, voor indringers, dieven en struikrovers, voor plunderaars, kinderlokkers en moordenaars begint ‘a good darkie’, de ideale nacht om te roven, te bezweren en te stelen, om de sabbat te vieren of te moorden. In deze magische, agrarische, onzekere, gewelddadige en symbolische wereld heeft de mens nauwelijks greep op de dingen en zeker niet op 'de tijd'. Tot diep in de middeleeuwen is er geen klok die de tijd ‘minutieus’ indeelt, er is enkel het gebed: de metten rond middernacht, het lof om drie uur 's morgens, de metten bij het ochtendgloren, de vespers om zes uur ’s avonds en de completen tegen bedtijd. Het zijn de “getijden des daags” zoals de mediëvist Johan Huizinga het in zijn ‘Herfsttij der middeleeuwen’ uitdrukt. De zes weekdagen en een rustdag structureren het scheppingsverhaal en verklaren de weekcycli. Achter die indeling steekt ervaring en observatie van geleerde enkelingen waarvan de ongeschoolde de herkomst nauwelijks kent. De tijdsmeting en de geschiedenis baseren zich op de cyclus. Zon en sterren zijn de wijzers op het uurwerk van de natuur, ze wijzen naar kerkelijke sacramenten, jaarfeesten of heiligendagen. Daardoor heeft de middeleeuwse geschiedenis een praktische component. De geschiedenisstudie beperkt zich tot de lezende en schrijvende elite: adel, geestelijkheid en niet te vergeten de tovenaars of tovenaressen (het begrip heks is van latere oorsprong). Zij verzamelen kennis en beslissen op basis van hun ervaring en hun inzichten (die alleen bij te houden zijn door het geschreven woord) wanneer boeren bijvoorbeeld mogen zaaien of oogsten.

.

.

Kijken

.

.

EXAMEN[bewerken | brontekst bewerken]

.

A-vragen[bewerken | brontekst bewerken]

.

Leg uit, wie of wat zijn: (S&V).Homo erectus, Homo sapiens, Lucy in the Sky with Diamonds, Lucy, Neanderthaler, Neolitische revolutie, Pleistoceen, Prometheus, Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band, The Beatles, vuurdomesticatie, Vruchtbare sikkel, A good darkie, angst, avondklok, Berlijnse muur, Chinese muur, clochard, decaloog, domesticatie, Gazastrook, grens tussen Mexico en de Verenigde Staten, jager-verzamelaar, klimaatsverandering, muur van Hadrianus, neolitische revolutie, Oetzi, piramide van Maslow, tijdsmeting, wilde granen, Martin Caparros, Thomas Maltus, kalender, Jonathan Swift, ijsduivels, ijsheiligen, gulzigheid.

.

.

B-vragen[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • (S&V).Hoe onderscheiden mensachtigen zich van de mensaap?

.

  • (S&V).Rangschik chronologisch en vertel wat je weet over: Oetzi, pijl en boog, de vuurdomesticatie, Lucy, Homo erectus, Neolithische revolutie.

.

  • (S&V).Leg uit. De vuurdomesticatie kent een lange voorgeschiedenis. Wat zijn de gevolgen van de vuurdomesticatie?

.

  • (S&V).Leg uit: Abram de Swaan noemt zes belangrijke voorwaarden die het veilig sedentair overleven tot een sociaal gegeven maken en komt hiermee in de buurt van de Piramide van Maslow.

.

  • (S&V).Leg uit: Wat is het belang van klokken en kalenders? Wat weet je over de Zimmertoren of de Kalendersteen van de Azteken?

.

  • (S&V).Leg uit: Hoe paradoxaal ook, de toenemende beheersing van vuur en technologie, de beheersing van planten- en dierenwereld, verhoogt de menselijke afhankelijkheid en kwetsbaarheid.

.

  • (S&V).Leg uit: Gewassen verbouwen (zaaien en oogsten) gebeurt niet instinctmatig. Betrek deze woorden in je antwoord: seizoenen, zon, priester, kalender, het schrift, hiërarchie, oogst, gulzigheid, rituelen , vasten.

.

  • (S&V).Leg uit: Tienduizend jaar geleden resulteert sociaal-religieus gedrag in voedselproductie, conservering en consumptie.

.

  • (S&V).Leg uit: De misantroop Thomas Robert Malthus beweert in 1798 dat bevolkingsgroei de voedseltoelevering zou overtreffen. Hij baseerde zich op het idee dat de bevolking meetkundig stijgt terwijl de voedselproductie rekenkundig groeit.

.

  • (S&V).Plaats in chronologische volgorde en leg uit: 1. Begin van het Pleistoceen. 2. Berlijnse muur. 3. Domesticatie van het paard. 4. Muur van Hadrianus. 5. Ötzi. 6. Noordwest-Europa sedenteert, net als in Limburg. De Neolithische revolutie voltrekt zich er snel.

.

  • (S&V).Plaats in chronologische volgorde en leg uit: 1. Eerste stadstaten: Ur en Uruk. 2. In het Middellandse Zeegebied, Griekenland en de Balkan begint de sedentatie. 3. Spijkerschrift. 4. Uitvinding van het Wiel. 5. Geboorte van Christus. 6. De muur van Hadrianus.


.

.

C-vragen[bewerken | brontekst bewerken]

.

  • (S&V).Periodiseer en karakteriseer de neolitische revolutie. Met ander woorden: wat zijn de voornaamste kenmerken van deze overgangsperiode. Welke problemen kent de jager-verzamelaar en hoe lost hij die op? Welke problemen kent de sedentaire mens? Wat zijn z'n de belangrijkste uitdagingen?

.

  • (S&V).Wie was er eerst? De priester of de krijger?

.

  • (S&V).Het aantal ontwikkelingen en uitvindingen in de aanloop naar het Neoliticum is indrukwekkend. Wat ging aan de sedentatie van de mens vooraf?

.

  • (S&V).Wat is het verschil tussen Evolutie en Revolutie? Illustreer met voorbeelden.

.

  • (S&V).Wat weet je over de eerste potten en kommen, manden en vlechtwerk. Wat is hun betekenis?

.

  • (S&V).Verduidelijk: De mens reageert op verschillende wijzen op de klimaat wijziging van 10.000 jaar geleden.

.

  • (S&V).Waarom zijn sedentaire gemeenschappen arbeidsintensiever én kwetsbaarder dan nomadische gemeenschappen? Welke verschillen zie je tussen beide?

.

  • (S&V).Wat is de vroege betekenis van carnaval, de vastentijd, het oogstfeest, het verbod op gulzigheid, Pasen, ijsheiligen, het bedelfeest van Drie Koningen en het bedelfeest van Sint-Maarten?

.

.

BIBLIOGRAFIE & REFERENTIES[bewerken | brontekst bewerken]

.

  1. GUSTAV SCHWAB, vertaald door J.K. van den Brink. Griekse mythen en sagen. Het Spectrum, Utrecht, 1993, p. 5.
  2. SENNE STARCKX. Er was snel weer leven na de dino-apocalyps. Zoogdieren kregen vrij spel na meteorietinslag. In: De Standaard, 28.10.2019, p. D8 & D9.
  3. PIET DE MOOR. Schemerland. Stemmen uit Midden-Europa, Van Gennep Amsterdam, 2005, p. 286.
  4. HERBERT HAAG, JOE H. KIRCHBERGER & DOROTHEE SÖLLE. Vrouwen in de bijbel. Davidsfonds, Leuven, 1993, p. 25-26.
  5. HERBERT HAAG, JOE H. KIRCHBERGER & DOROTHEE SÖLLE. Vrouwen in de bijbel. Davidsfonds, Leuven, 1993, p. 10-31.
  6. DAVID GRAEBER & DAVID WENGROW, vertaald door Rogier van Kappel en Bart Gravendaal. Het begin van alles. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid, Maven, Amsterdam, 2022, p. 261.
  7. GEORGES DUBY. Ridder, vrouw, en priester. De middeleeuwse oorsprong van het moderne huwelijk, H.J.W. Becht, Amsterdam, 1985, p. 42-44.
  8. GUSTAV SCHWAB. Griekse mythen en sagen. Het Spectrum, Utrecht, 1993, p. 14.
  9. GAIA VINCE, p. 255-256.
  10. GUSTAV SCHWAB. Griekse mythen en sagen. Het Spectrum, Utrecht, 1993, p. 11.
  11. JOOP GOUDSBLOM. Het regime van de tijd. Meulenhof, Amsterdam, 1997, p. 58; GAIA VINCE, p. 56-57.
  12. HAN VAN RULER. Descartes anno 2010: sjablonen, thema's & toekomst. In: De Bibliotheek Descartes, band I. Boom, Amsterdam, 2010, p. 9-54.
  13. Over de relatieve gendergelijkheid bij nomadische groepen zie: GAIA VINCE. Vuur, taal, schoonheid, tijd', p. 201. Aanvullen.
  14. SENNE STARCKX. Opzij hond, kat en paard: de mens was de eerste die werd getemd. In: De Standaard, 6.12.2019, p. D4.
  15. PATRICK ROBERTS, vertaald door Bep Fontijn. Jungle. Een nieuwe geschiedenis van tropische bossen, de wereld en onszelf, Nieuw Amsterdam, 2021, p. 128-129.
  16. ROBERT MACFARLANE, vertaald door Nico Groen en Jan Willem Reitsma. Benedenwereld. Reizen in de diepe tijd, Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2019, p. 25.
  17. DAVID GRAEBER & DAVID WENGROW, vertaald door Rogier van Kappel en Bart Gravendaal. Het begin van alles. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid, Maven, Amsterdam, 2022.p.94-95, 119, 122 & 127..
  18. GUIDO TONELLI, vertaald door Hans van den Berg. Tijd. Een reis van vroeger naar later, Bezige Bij, Antwerpen, 2022, p. 45.
  19. DESMOND MORRIS, vertaald door Thomas Nicolaas. De naakte aap. A.W. Bruna & Zoon, Antwerpen, 1968, p. 9.
  20. GUIDO TONELLI, vertaald door Hans van den Berg. Tijd. Een reis van vroeger naar later, De Bezige Bij, Amsterdam, 2022, p. 30-31.
  21. KLAUS-DIETER LINSMEIER. Eine Revolution im großen Stil. Interview mit Klaus Schmidt. In: Abenteuer Archäologie. Kulturen, Menschen, Monumente. Spektrum der Wissenschaft, Heidelberg 2006; HUGH HONOUR & JOHN FLEMING, vertaald door Sjoerd de Vries. Algemene kunstgeschiedenis. Meulenhof, Amsterdam, 2016, p. 36.
  22. CHRIS S.M. TURNEYA & HEIDI BROWN. Catastrophic early Holocene sea level rise, human migration and the Neolithic transition in Europe. In: Quaternary Science Reviews, 26, 2007, p. 2036–2041.
  23. GAIA VINCE, vertaald door Rogier van Kappel. Vuur, taal, , schoonheid, tijd. Hoe culturele evolutie de mens heeft gevormd, Atlas Contact, Antwerpen, 2020, p. 258.
  24. DAVID GRAEBER & DAVID WENGROW, p. 260-264.
  25. LINDA R. OWEN. Gender, crafts, and the reconstruction of tool use. Helinium, 1994, 186–200, geciteerd in DAVID GRAEBER & DAVID WENGROW, vertaald door Rogier van Kappel en Bart Gravendaal. Het begin van alles. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid, Maven, Amsterdam, 2022, p. 263.
  26. DAVE GOULSON, vertaald door Nico Groen. De tuinjungle. Tuinieren om de wereld te redden, Atlas Contact, Antwerpen, 2019, p. 70.
  27. DAVID GRAEBER & DAVID WENGROW, vertaald door Rogier van Kappel en Bart Gravendaal. Het begin van alles. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid, Maven, Amsterdam, 2022, p. 481-482.
  28. VACLAV SMIL, vertaald door Joost Pollmann & Koos Mebius. Zo zit de wereld in elkaar. Wat de wetenschap ons leert over het verleden, het heden en de toekomst, Nieuw Amsterdam, sp., 2022, p. 63.
  29. RUUD CONENS & ANNET VAN WIECHEN. De ezel. Archeologie, geschiedenis, cultuur, kunst, literatuur. Conens & van wiechelen, 2014.
  30. SENNE STARCKX. Bron van brons lag bij ons. In: De Standaard, 17.09.2019, p. D9; GAIA VINCE, vertaald door Rogier van Kappel. Vuur, taal, schoonheid, tijd. Hoe culturele evolutie de mens heeft gevormd, Atlas Contact, Antwerpen, 2020, p. 98.
  31. HERMAN CLERINX. Kelten en de lage landen. Davidsfonds, Leuven, 2005, p. 88-91.
  32. DAVID GRAEBER & DAVID WENGROW, vertaald door Rogier van Kappel en Bart Gravendaal. Het begin van alles. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid, Maven, Amsterdam, 2022, p. 328.
  33. DAVID GRAEBER & DAVID WENGROW, vertaald door Rogier van Kappel en Bart Gravendaal. Het begin van alles. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid, Maven, Amsterdam, 2022, p. 159 ev.
  34. PENELOPE LIVELY (vertaald door Nadia Ramer). Leven in de tuin. De Geus, Amsterdam, 2019, p. 40.
  35. Geen auteur. Voorouder van kip kwam veel later dan gedacht uit de bossen om bij de mens te gaan wonen. In: De Morgen, 10.06.2022, p. 2.
  36. SENNE STARCKX. Bron van brons lag bij ons. In: De Standaard, 17.09.2019, p. D9.
  37. GAIA VINCE, vertaald door Rogier van Kappel. Vuur, taal, schoonheid, tijd. Hoe culturele evolutie de mens heeft gevormd, Atlas Contact, Antwerpen, 2020, p. 99.
  38. ERWIN MORTIER. Godenslaap. De Bezig Bij, Amsterdam, 2009, p. 212.
  39. (Sapiens, p. 228)
  40. ABRAHAM DE SWAAN. De mensenmaatschappij, een inleiding. Bert Bakker, Amsterdam, 1996, p. 13-24.
  41. https://www.youtube.com/watch?v=L0PKWTta7lU
  42. DAVID GRAEBER & DAVID WENGROW, vertaald door Rogier van Kappel en Bart Gravendaal. Het begin van alles. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid, Maven, Amsterdam, 2022, p. 57, 58 & 112.
  43. DAVID GRAEBER & DAVID WENGROW, vertaald door Rogier van Kappel en Bart Gravendaal. Het begin van alles. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid, Maven, Amsterdam, 2022,p. 338-340.
  44. In het Keltische Ierland - een uithoek van het Romeinse rijk - viert men Samhain, een winterfeest dat het einde van de oogst en de laatste slacht viert. Tegenwoordig kennen we het als Halloween.
  45. PHILIPP BLOM, vertaald door W. Hansen. De opstand van de natuur. Een geschiedenis van de kleine ijstijd (1570-1700) en het ontstaan van het moderne Europa, De Bezige Bij, Antwerpen, 2017, p. 261; DAVID GRAEBER & DAVID WENGROW, vertaald door Rogier van Kappel en Bart Gravendaal. Het begin van alles. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid, Maven, Amsterdam, 2022, p.481-482.
  46. TON LEMAIRE. Onder dieren. Voor een diervriendelijke wereld, Amo|Anthos, Amsterdam, 2017, p. 137-138.
  47. HIRSI ALI A. Ketters. Pleidooi voor een hervorming van de Islam, Augustus, Antwerpen, 2015, p. 97 & 114.
  48. JOOP GOUDSBLOM. Het regime van de tijd. Meulenhoff, Amsterdam, 1997.
  49. JOOP GOUDSBLOM. Het regime van de tijd. Meulenhoff, Amsterdam, 1997, p. 187.
  50. Tekstfragment uit De comeback van de muur van Henk van Houtum, in: De Standaard, 20.08.2015, p. 21.
  51. MICHEL DE GHELDERODE, vertaald door Chris van de Poel & Hilde Rits. Reis door mijn Vlaanderen en andere verhalen. Houtekiet, Antwerpen, 2008, p. 94.
  52. EKIRCH R. Nacht en ontij. Een geschiedenis van het duister. De Bezige Bij, Amsterdam, 2006.
  53. MICHEL DE GHELDERODE, vertaald door Chris van de Poel & Hilde Rits. Reis door mijn Vlaanderen en andere verhalen. Houtekiet, Antwerpen, 2008, p. 91.
  54. AUKE VAN DER WOUT. Het lege land. De ruimtelijke orde van Nederland 1798-1848, Contact, Antwerpen, 1987, p. 308-309.
  55. DICK WITTENBERG. Prikkeldraad. Een geschiedenis van goed en kwaad, Atlas Contact, Antwerpen, 2015, p. 46-47, 52-53.